Week 4 (H36.2-36.5 + H43.1) - Plant Physiology PDF
Document Details
Tags
Summary
These notes cover plant transport processes, including apoplast, symplast, and transmembran transport routes. The document also details water transport, osmosis, and the role of water potential. Further topics include absorption of water and minerals, as well as bulk flow in xylem and transpiration.
Full Transcript
## Les 4.1 ### 36.2 Transport compartimenten - Apoplast: Alles buiten het celmembraan van een plantaardige cel, inclusief celwanden, intercellulaire ruimtes en de ruimte tussen dode structuren als xyleemuaten en tracheïden - Symplast: de gehele massa aan cytoplasma van alle levende plantencellen...
## Les 4.1 ### 36.2 Transport compartimenten - Apoplast: Alles buiten het celmembraan van een plantaardige cel, inclusief celwanden, intercellulaire ruimtes en de ruimte tussen dode structuren als xyleemuaten en tracheïden - Symplast: de gehele massa aan cytoplasma van alle levende plantencellen, inclusief de plasmodesmata ### Transport routes - Apoplastische route: water en opgeloste stoffen bewegen via de celwanden en extracellulaire ruimtes - Symplastische route: water en opgeloste stoffen bewegen via het cytoplasme m.b.v. Plasmodesmata - Transmembraan route: water en opgeloste stoffen bewegen uit een cel, via een celwand, naar de naastgelegen cel ➝ constant door celmembranen gaan ### Verschil in transport via celmembraan - H-ionen gebruikt ipv Nat-ionen voor transport - Verschil in H+ ionen drijft actief transport aan - Voor sucrose in floëem cellen - Voor opname nitraat door wortel cellen ### Transport van water - Osmose = water gaat van lage naar hoge concentratie - Water Potentiaal = verplaatsing van water (verwachtingswaarde) - Ψw = Ψs + Ψp - Ψw = water potentiaal streeft naar een waarde van 0 waarbij osmotisch potentiaal even groot is met drukpotentiaal, uitgedrukt in MPa - Ψs = osmotisch Potentiaal - verschil met binnen en buiten de cel altijd negatief - druk in de cel, - Ψp = druk potentiaal - turgordruk) ➝ kan zowel positief als negatief zijn - Protoplast = levende gedeelte van een plantencel, inclusief het cel membraan - Kernpunt: water beweegt van hoge waterpotentialen naar lage waterpotentialen ### Watertransport via celmembranen - Isotoon: omgeving heeft zelfde osmotische waarde als in cel - volume cel blijft gelijk - cel verliest zijn stevigheid (druk verdwijnt) - Hypotoon: omgeving heeft lagere osmotische waarde dan in cel - volume cel neemt toe - druk verhoogt ➝ cel barst - Hypertoon: omgeving heeft hogere osmotische waarde dan in cel - volume cel neemt af - druk verlaagt - cel sterft door waterverlies - Plasmolyse: bij hypertoon krimpt het celmembraan waardoor het loslaat van de celwand ### Diffusie van water - Aquaporines = kanaaleiwitten in celmembranen die water transporteren ➝ bevorderen osmose - Permeabiliteit neemt af door toename Ca²-ionen in cytoplasma of door verlaging pH cytoplasma ## Lange afstand transport: Bulk flow - Bulk flow = beweging van vloeistof door het verschil in druk tussen twee locaties ➝ gaat van hoge naar lage druk - Niet afhankelijk van concentratieverschil - Gaat via tracheiden, vessel elementen in xyleem, en zeefvat elementen in het floëem - Tracheïden & vessel elementen zijn dode cellen zonder cytoplasma - Zeefvat elementen hebben bijna geen organellen - Door deze structuren zo optimaal mogelijk vloeistoffen transporteren - Actief transport zorgt ervoor dat druk behouden blijft ## 36.3 Absorptie van water & mineralen door wortelcellen - Epidermale cellen van wortelharen permeabel voor water en bodemoplossing - Gaan door hydrofiele wanden van wortelcellen en gaan vrij door de celwanden naar de extracellulaire ruimtes van de wortelcortex - Actief transport zorgt ervoor dat essentiële mineralen worden opgenomen ### Transport van water & mineralen in het xyleem - Endodermis = laatste check voor selectieve passage van mineralen - Gaan door de Plasmodesmata naar het vasculaire cylinder (via symplast) - Doodlopend eind als het via apoplast wordt bereikt - Bandje van Caspary = ring van was rond endodermiscellen ➝ ondoordringbaar voor water en mineralen, enige manier om te Passeren is via de celwand van de endodermiscellen ➝ vormt een "barrière" dus - Celmembraan endodermiscellen is selectief permeabel en transporteert actief benodigde mineralen - Deze worden aan de andere kant van de cel uit de Protoplast naar de celwand afgescheiden in de vasculaire cilinder in de tracheiden/vessel elementen van het xyleem - Hierdoor osmotische waarde in cilinder hoger waardoor water ook automatisch passief transporteert naar de vasculaire cilinder - Bandje van Caspary voorkomt terugstroom ### Bulk flow via xyleem met worteldruk - Xyleem sap = water en opgeloste mineralen in het xyleem van de vasculaire cilinder - Transpiratie = verlies van water door huidmondjes - Worteldruk = accumulatie in vasculaire cilinder resulteert in lagere water potentiaal, hierdoor wordt xyleem sap omhoog geduwd (door druk) - Guttatie = afscheiding van waterdruppels uit bladeren veroorzaakt door wortel druk - Deze manier transporteert slechts een klein deel ### Bulk flow via xyleem met cohesie-tensie - Cohesie-tensie hypothese = transpiratie oefent een trektracht uit op xyleem sap waardoor deze onder negatieve druk/tensie komt te staan. De cohesie van H₂O-moleculen verspreidt deze kracht over de hele lengte van het xyleem. ### Transpirationele trekkracht - Omgeving heeft lager waterpotentiaal dan de lucht in de huidmondjes (stomata) - Hierdoor diffusie in de vorm van waterdamp - De celwanden van mesofyll cellen trekken water aan door de hydrofiele cellulose microfibrillen en andere hydrofiele componenten - Wanneer water verdampt van de celwand, zorgt lucht voor een grote druk (want dan lucht > water) - Watermoleculen worden door de negatieve druk van water aangetrokken - De cohesie tussen deze moleculen wordt per beurt doorgegeven helemaal tot in het xyleem - Negatieve druk zorgt voor lagere waterpotentiaal ➝ zorgt weer voor worteldruk ### Cohesie en adhesie - Cohesie = aantrekkende kracht tussen moleculen van dezelfde substantie - Adhesie = aantrekkingskracht tussen moleculen en hydrofiele celwanden - zwaartekracht gecompenseerd - Door waterstofbruggen heeft water hoge cohesie en adhesie vermogen - Transport xyleemsap verhindert door luchtbubbels ➝ ketting van H₂O-moleculen namelijk verbroken ## 36.4 Huidmondjes (stomata) - 95% van water ontsnapt via huidmondjes - Wasachtige laag op blad verhindert waterverlies - Een huidmondje bestaat uit twee sluitcellen (guard cells) - Hoeveelheid verlies aan water hangt af van: - Dichtheid van huidmondjes - Gemiddelde grootte huidmondjes - Schaduw tolerante planten hebben lagere dichtheid dan schaduw intolerante planten want CO₂-opname is geen limiterende factor voor fotosynthese onder schaduw omstandigheden - Lage CO₂-niveau zorgt wel voor meer huidmondjes. ### Mechanisme openen & sluiten huidmondjes - Celwanden in de richting van de opening veel dikker en cellulose microfibrillen zo geöriënteerd dat de cellen naar buiten buigen wanneer ze gezwollen zijn - Turgor hoog = open - Turgor laag = dicht - H+ ionen worden wit cel getransporteerd, hierdoor ontstaat er een membraan potentiaal (voltage) ➝ resultaat is dat K+ ionen de cel in worden getransporteerd - Absorptie van K+ ionen zorgt voor een negatief waterpotentiaal - door osmose stroomt water de cel in - Door verlies aan K+ ionen aan naburige cellen, ontstaat er osmotisch verlies aan water ➝ cellen sluiten ### Signalen voor openen & sluiten cellen - 3 factoren = licht, CO₂ uitputting en interne klok - Licht - blauw licht receptoren in celmembraan geactiveerd - Dit stimuleert de activiteit van proton pompen ➝ hierdoor K+ geabsorbeerd - CO₂ witputting - CO₂ concentraties nemen geleidelijk af door de dag heen - Daardoor huidmondjes geleidelijk meer open (omdat er genoeg water wordt aangeleverd) - Interne klok - Dagelijks ritme van openen en sluiten - Circadiaans ritme = cyclus van ongeveer 24 uur - Droogte stress zorgt voor sluiten huidmondjes - Abscisine zuur (ABA) = hormoon geproduceerd in wortels en bladeren als reactie op watergebrek, functies: - Reduceert verwerking - Signaleert huidmondjes om te sluiten - Beperkt CO₂ opname - Inhibeert fotosynthese - Verdamping nodig voor behouden temperatuur ### Adapties tegen waterverlies - Water beschikbaarheid belangrijk zodat huidmondjes open kunnen blijven en CO₂ blijven opnemen voor fotosynthese - Xerophyte = plant dat aangepast is aan een droog klimaat - Dikke stengels voor veel water opslag ## 36.5 Transport van suikers via floëem - Translocatie = Het transport van organische voedingsstoffen in het floëem van vasculaire planten - Floëem sap = suikerryke oplossing verwerkt door zeefvaten - Siroop-achtig door 30 % sucrose - Suiker bron = plantorgaan waarin suiker geproduceerd wordt door fotosynthese of door afbraak van zetmeel ➝ meestal volgroeide bladeren - Suikersink = Plantorgaan dat meer suiker consumeert/opslaat dan dat het produceert ➝ groeiende onderdelen - Sap gaat vanuit mesofyllicellen symplastisch (via plasmodesmata) of apoplastisch (via celmembraan) naar een zeefvat - Begeleidende cel = via vele plasmodesmata verbonden met zeefvat, celkern (ribosomen) functioneren ook voor de nabijgelegen zeefvat - Via actief transport gaat het sap de geconcentreerde mengsel in het zeefvat in - Via proton pompen - En H+/sucrose cotransport - In een sink is de concentratie altijd lager dan zeefvat - Suikers diffunderen - Water volgt d.m.v. osmose ### Bulk stroom door positieve druk - Druk stroom = positieve druk in zeefvaten zorgt voor bulk stroom van floëemsap - Druk by bron neemt toe en by sink af ➝ ontstaat positieve druk - Mechanisme in stappen: 1. Suikers worden actief in zeefvat getransporteerd 2. Door osmose wordt ook water de zeefvat in getransporteerd 3. Opname van water creëert positieve druk ➝ floëemsap wordt geforceerd in richting met minder druk (sink ➝ einde te stromen) 4. By sink diffunderen suikers en door osmose ook water uit het zeefvat naar cellen 5. Het water wordt gerecycled door xyleem - Zelfverdunnend vermogen = als er meer sinks dan bronnen zijn, verwydert de plant zelf de sinks door afsterving ## 43.1 Les 4.2 ### Gastrovasculaire holten - By ongewervelden… - Gastrovasculaire holte = een centrale holte met een enkele opening in het lichaam van bepaalde dieren, die functioneert als verteringsstelsel en verdeler van voedingsstoffen - Lichaamswand maar 2 cellen dik ➝ korte diffusie afstand ### Open en gesloten circulaire systeem - Open bloedsomloopsysteem = hemolymfe omgeeft direct weefsels en organen, er is geen onderscheid tussen omlopende vloeistof en interstitium by ongewervelden - Interstitium = extracellulaire ruimte ➝ ruimte buiten cellen van een weefsel - Hemolymfe = lichaamsvloeistof waarin weefsels van ongewervelden met een open bloedsomloopsysteem zich bevinden (zelfde functie als bloed) - Gesloten bloedsomloopsysteem = vaten en bloed gescheiden van interstitium ➝ blijft binnen ### Organisatie van gewerveide circulaire systemen - Cardiovasculair systeem = het hart en bloedvaten - Typen bloedvaten = slagaders, aders en haarvaten - Slagaders = vervoeren zuurstofrijk bloed van het hart - Arteriolen = in organen vertakken de slagaders tot fijnere bloedvaten - Capillairen = de arteriolen vertakken zich tot nog fijnere haarvaten - Haarvaten stelsel = netwerk van haarvaten in een weefsel - Maar paar cellen afstand van cellen - Wand is 1 cellaag dik ➝ diffusie - Venulen = haarvaten met zuurstofarm bloed verenigen zich tot venulen (opposite vertakken) - Aders = de venulen herenigen zich weer tot grote aders ➝ vervoeren bloed terug naar hart - Boezems (atria) = ontvangen bloed - Kamers (ventrikels) = pompen bloed weg ### Enkelvoudige bloedsomloop - Enkelvoudige bloedsomloop = peromloop stroomt het bloed 1 keer door het hart: - Hart heeft 1 atrium en ventrikel - Bloed door 2 haarvatstelsels ### Dubbele bloedsomloop - by zoogdieren, amfibiën en reptielen - Kleine bloedsomloop (long circuit) - Rechterhelft hart pompt zuurstofarm bloed naar longen - Vanuit longen naar linkerhelft - Grote bloedsomloop (systemisch circuit) - Na kleine bloedsomloop - Vanuit linkerhelft stroomt zuurstofrijk bloed naar lichaam - In rechterhelft stroomt zuurstofarm bloed vanuit rest van lichaam