Full Transcript

Vertebraten Tetrapoda Hoofdstuk 15: Aves of de vogels Gnathostomata – Tetrapoda – Aves Evolutie Ontstaan uit theropoda (zelfde groep als de Tyrannosaurus rex) Eerst bekende vogel: Archaeopteryx Alle vogels voorste ledematen omgebouwd tot vleugels Meeste kunnen vliegen, behalve: Pinguïns Loopvogel...

Vertebraten Tetrapoda Hoofdstuk 15: Aves of de vogels Gnathostomata – Tetrapoda – Aves Evolutie Ontstaan uit theropoda (zelfde groep als de Tyrannosaurus rex) Eerst bekende vogel: Archaeopteryx Alle vogels voorste ledematen omgebouwd tot vleugels Meeste kunnen vliegen, behalve: Pinguïns Loopvogels Evolutie vooruitgang: Homeothermie, hoog metabolisme = lichaamstemperatuur is altijd constant. Warmbloedige hebben een interne productie en regulatie van warmte Volledige scheiding tussen veneuze en arteriële bloedsomloop Sterk isolerende lichaamsbedekking Vleugels: autonoom vliegen Sterk gespecialiseerde ogen Syrinx: goed ontwikkeld zangorgaan Broed- en oudergedrag Algemeen Struisvogels: 2m en >150kg Kondor en albatros: 3m en spanwijdte Kolibries: 6cm en 1.6kg. Vermogen van deze vogel om al vliegend stil te staan helikoptervlucht. Kunnen naar voren, naar achteren links, rechts en ondersteboven vliegen Systematiek gebaseerd op Skeletkenmerken Bekken Sternum: borstbeen Verhemelte Habitatsverschillen Gedragspatronen en levenswijze 10000 verschillende soorten Jaarlijkse migraties, vogeltrek Kraaien en papegaaiachtige behoren tot de meest intelligente der diersoorten Sommigen doen aan informatie overdracht Sociaal Communicatie via visuele signalen, roeping en gezang Samenwerken voor broeden, jagen en lastigvallen belagers Homeothermie Lichaam bedekt door veren, nog enkel schubben op poten Zeer licht skelet, sterk ontwikkeld sternum, staartwervels omgebouwd tot pygostyle (staartveren) Zeer scherpe zicht, sterk ontwikkelde visuele centra in de hersenen (weinig ontwikkelde reukzin) Verhoornde bek zonder tanden Longen relatief klein, maar vertakken in luchtzakken Arterieel en veneus bloed volledig gescheiden Ovipaar, slechts één ovarium Zeer veel gelijkenis tussen reptielen en vogels: Vooral skelet Epidermale schubben op poten Weinig huidklieren Luchtzakken Rode bloedcellen met kern Ei met eischaal, jong met eitand Aanpassingen habitat Gewicht verminderen en kracht ontwikkelen Gewichtsvermindering; Dunne holle beenderen Zeer lichte pluimen Longen met luchtzakken Gonaden gereduceerd buiten broedseizoen Ovipaar i.p.v. vivipaar Energierijk voedsel (snelle en efficiënte vertering) Verhogen krachtproductie en efficiënt aanwenden energie Homeothermie en hoog metabolisme Efficiënte isolatie Isolatie: Veren of pluimen hebben een aantal functies. Allereerst bieden ze isolatie. Tussen de veren wordt een laagje lucht vastgehouden dat wordt opgewarmd door het lichaam. Dankzij de veren gaat er weinig lichaamswarmte verloren. Bovendien zorgen de veren samen met natuurlijk vet voor een ideale isolatie tegen water, alle in het water levende vogels maken hier gebruik van. Hoog energetisch dieet en snelle vertering Zeer efficiënt ademhalingsstelsel. Wanneer de vogel 1 keer inademt, gaat de lucht niet enkel naar de longen maar ook naar de luchtzakken. Als de vogel dan uitademt, gaat de lucht van in de luchtzakken over de longen. constant zuurstof in longen. Snelle O2 aanvoer Afkoeling Ritme gesynchroniseerd met vleugelslag Groot hart, snelle pols en hoge bloeddruk Huid: pluimen en veren Zeer complex huidaanhangsel Bescherming Water en temperatuur Gebruik als nestmateriaal Camouflage tegen roofdieren Kleurverschil wijfje en mannetje Verenkleed is zeer licht, 2-3x gewicht skelet Het deel wat van deze basis boven de huid uitkomt, is de centrale schacht. De centrale schacht wordt geleidelijk smaller en vertakt zich onderweg in steeds kleiner wordende takjes. Deze vertakkingen vertakken zich weer en zo ontstaat er een netwerk van vele zeer dunne takjes en draden. Alle vertakkingen en draden hebben vele weerhaakjes, waardoor alles netjes aan elkaar blijft zitten en een dicht glad geheel vormen. Een poetsende vogel zorgt dat de losgelaten weerkaakjes van de draadjes en vertakkingen weer keurig aan elkaar komen te zitten en de veer luchtdicht blijft. 4 soorten Donsveren Isoleren waterafstotend Dekveren zorgen voor stroomlijning isoleren Slagpennen zorgen voor lift- en stuwkracht Staartpennen zorgen voor lift en stabiliteit gebruikt bij sturen en remmen Stuitklier Onderhuids orgaan vlak boven staart vogel Produceert vet dat via kleine uitstulping naar buiten komt. Dit zorgt ervoor om het verenkleed van een vogel in goede conditie te houden, zonder vetlaag zouden de veren makkelijk vocht absorberen verkleumen + niet meer instaat om te vliegen. Het vet maakt de veren soepeler en beter bestand tegen slijtage. Vogels stimuleren de stuitklier met de snavel en verspreiden vet over hun verenkleed dmv strijkende bewegingen met snavel en kop. Skelet Zeer lichte beenderen (slechts 5% van totaalgewicht), maar zeer stressbestendig door: Fusie van beenderen Vakwerk in holten Processus uncinatus verbindt de ribben (meer stevigheid) Veel holten in het bot: Gevuld met lucht In verbinding met ademhalingsstelsel Schoudergordel gevormd door Schouder: Scapula Vorkbeen (van schouder tot borstbeel): Coracoid Sleutelbeel: Furculum Enorme kiel aan borstbeen (sternum) Aanhechtingsplaats voor dikke pectoralispieren (borstspieren) Belangrijk voor vliegen Meeste vogels kunnen ook goed lopen (uitzonderingen zoals zwaluw, kolibrie,…) Aangepast aan bipedale gang Zeer goed ontwikkelde achterpoten met 4 tenen Tenen buigen automatisch met buigen van de poot (geen spierarbeid nodig om op takken te zitten) Vliegen Poten = zwaarste deel skelet Zwaartepunt, balans Vleugelvorm Borstpieren tot 25à35% v/h lichaamsgewicht Wanneer de wind waait, of de vogel vooruit beweegt, verplaatst de lucht zich langs de vleugel De lucht die langs de bovenkant stroomt: Legt een langere weg af en neemt in snelheid toe Hierdoor zakt de luchtdruk aan de bovenzijde van de vleugel Dit zuigt de vleugel omhoog. Aan de onderzijde gebeurt het tegenovergestelde: De lucht neemt in snelheid af en legt een kortere weg af Dit verhoogd de luchtdruk en duwt de vleugel omhoog Door de opzuigende lucht van boven én de opduwende lucht van onderen blijft de vogel in de lucht Een vogel gebruikt de staart als roer én rem. Ademhaling Hoog metabolisme van vogels vraagt veel: Energie O2: efficiënt ademhalingsstelsel Ventileren longen via luchtzakken in plaats van diafragma Luchtzakken: Niet voor gasuitwisseling (enkel thv longen) Fungeren als blaasbalg (druk via spieren) Constante lucht stroom in de longen Temperatuursregeling Voorste en achterste luchtzakken Respiratiestelsel Vogels halen door het gebruik van luchtzakken zowel bij in als uitademing O2 uit de lucht!!! Inademing: deel verse lucht naar achterste LZ rest naar de longen: opname zuurstof Uitademing Deel gebruikte lucht uit longen in voorste LZ ongebruikte lucht uit achterste LZ in longen: opname zuurstof!!! Veel efficiëntere gasuitwisseling dan zoogdieren! Als de vogel in rust is, d.w.z., staat of zit, wordt de ademhaling op gang gehouden door ingewikkelde spierwerkingen die de borstholte vergroten (inademing) en verkleinen (uitademing). Tijdens de vlucht geschiedt de ademhaling automatisch door de op en neer gaande beweging van de vleugels. In rusttoestand haalt de grasparkiet tussen de 80 en 100 keer per minuut adem, tijdens de vlucht ongeveer 800 keer. Longen zijn klein en kunnen niet uitzetten zoals bij de zoogdieren Longen hebben geen alveoli maar hebben miljoenen vertakkingen door erg doorbloed weefsel Gelijke druk over heel het lichaam (zoogdieren door diafragma een negatieve druk) Expiratie is actief (dichtduwen luchtzakken), inspiratie passief Gevolgen van een dergelijk ademhalingsstelsel: Vogel te hard vasthouden: kan luchtzakken niet ventileren, kan stikken! Infectie kan via ademhalingsstelsel zowat over geraken! Veel efficiënte ademhalingsstelsel: veel efficiëntere opname toxines! Vb Teflon Tragere ademhaling dan zoogdieren Zangorgaan Syrinx zorgt voor vocalisatie Ligt op splitsing trachea Bevat soort trommelvlies membraan tgv een lipje Opspannen membraan: verschillende tonen Functie Sociaal contact Territorium afbakening Lokken wijfje Alarmkreten Bedelgeluiden Circulatie: gescheiden bloedsomloop. Bloed passeert 2x het hart. Hart 4 kamer, 2 atria en 2 ventrikels Geeft efficiënt nutriënten en O2 transport is nodig Tegenstroomprincipe: lichaam produceert warmte. Vogel zit op ijs maar pootjes gaan niet bevriezen en lichaam koelt niet af. In de pootjes lopen 2 bloedbanen, 1 met zuurstofrijk en zuurstofarm bloed. Doordat de 2 bloedbanen naast elkaar lopen, geven deze warmte af aan elkaar. Spijsverteringsstelsel Spierige zak onderaan slokdarm: krop Zacht maken voedsel Regelen passage voedsel naar de maag Produceert een soort voedingsrijke kropmelk, bij sommigen die geregurgiteerd wordt voor de jongen Kliermaag Klein + langgerekt Kan weinig voedsel opslaan Veel klieren: productie enzymen (pepsine, zoutzuur) Spiermaag Sterk gespierd: 2 dikke spierschijven Persende/wrijvende beweging + steenjtes = molensteen hard voedsel fijnmalen Cloaca Opening in het lichaam waardoor zowel ontlasting, urine en genitale afscheidingen (eieren) worden afgegeven. Zowel geslachtsorgaan als uitscheidingsstelsel Excretie 2 paar nieren via ureters naar cloaca Geen blaas Uitscheiding urinezuur (witte fractie) Voortplanting 2 testes in het mannelijk dier (links groter) Bij vrouwelijke dieren 2 ovaria aangelegd, alleen de linkse functioneert Geslachtsorganen worden groter in het voortplantingseizoen Paring: staart opzij van vrouwelijk dier en cloaca’s tegen elkaar, afzetting sperma Mannelijke dieren meestal geen phallus (urinezuur), tenzij de watervogels Sperma kan een week tot een maand bewaard blijven Steeds inwendige bevruchting Harde eischaal Veel dooier Eieren moeten verwarmd worden om te ontwikkelen: uitbroeden Vogelei Eicel of kiem (als bevrucht is) gelegen op de dooier: verschillende lagen gele en witte dooier, omgeven door dubbel dooiervlies verbonden met Hagelsnoeren (chalazen): spiralig opgewonden snoeren die de dooier verbinden met het schaalvlies Dooier omringd door 3 lagen eiwit Dun vloeibaar binnenste laag Dik vloeibaar middelste laag Dun vloeibaar buitenste laag Dooier en eiwit omringd door dubbel schaalvlies met luchtkamer Kalkschaal Eileg Linker ovarium vormt eicel: Kiemcel Dooier Dooiervlies In winterperiode klein Kip gedurende leven 1.000-tal eieren Bij aanbreken voortplantingsperiode Zwelling aantal follikels Follikels één voor één gevuld met dooier Gaat 7 tot 10 dagen voor ovulatie groeien Vergrote follikel barst Eileidermond vangt de follikel op Wordt hier direct bevrucht met sperma Eileider leidt het eitje naar schaalkamer Bij leg wordt de schaalkamer volledig omgestulpt en zelfs naar buiten gebracht. Ei komt niet in contact met cloaca Trage leg 1 ei in de eileider Leg/24u 2u rust Na 5-6 eieren rustdag 30min na leg nieuwe follikelsprong Schaal uitsluipen Door CO2 en H2O worden CaCO3 opgelost van de schaal Deze worden opgenomen via de bloedvaten van de allantoïs Ze worden gebruikt voor de skeletbouw van het embryo Het broos worden van het ei en de eitand zorgen dat het jong kan uitbreken Ademhalingsbewegingen Afduwen met de poten Ronddraaien en pikken (eitand) zorgen voor barst Broeden Broeden meestal door wijfje, soms door beide geslachten (zelden alleen mannetje) Bij broedende vogels ‘broedvlek’: Uitvallen gedeelte buikveren Oedemateus wordende buikhuid Meestal een nest Broeden meestal 12-14 dagen bij kleine vogels 21-26 dagen bij hoenders 80 dagen bij koningsalbatros Na broeden meestal rui Nestvlieders Hoenders, eenden Dikke eischaal + veel dooier Jongen bij geboorte goed gevormd en bevederd, stevige poten Kunnen bijna direct lopen na uitsluipen Nesthokkers/nestblijvers Duiven, zangvogels en spechten Dunne eischaal en weinig dooier Naakte, blinde, hulpeloze jongen Moeten nog lange tijd gevoederd worden Vogeltrek Sommigen sedentair, anderen migrerend Afh van seizoen Zoeken warmere oorden op Broeden en overwinteren Meestal Noord-Zuid as Ooievaar tot 20.000km/jaar, sommige vogelsoorten tot 40.000 km Oriëntatie nog niet volledig duidelijk Landschapskenmerken, windrichting, aardmagnetisch veld, zon en sterren,… Bedreigingen Grootschalige veranderingen in landgebruik Intensieve landbouwpraktijken Overexploitatie van mariene hulpbronnen Vervuiling van binnenwateren Niet-duurzame en algemeen toegepaste bosbouwpraktijken Ontwikkeling van de infrastructuur (zoals energie-infrastructuur) Vogelgriep of Aviaire Influenza Stijging sinds september 2022 Veroorzaakt door influenzavirussen type A, voornamelijk wilde vogels, gedomesticeerde vogels en pluimvee. Sommigen zeer pathogene virussen kunnen een zeer hoge mortaliteit veroorzaken, voornamelijk bij kippen en kalkonen en daardoor grote economische verliezen Virussen van aviaire influenza zijn gekend voor hun virulentie bij het pluimvee (vooral kippen en kalkoenen), waar ze 2 afzonderlijke pathologieen uitlokken Hoogpathogene aviaire influenza (HPAI): bloeit voort extreem virulente virussen die een hoge mortaliteit veroorzaken Laagpathogene aviaire influenza (LPAI): veroorzaakt door virussen die gepaard gaan met een milde ademhalingsziekte, een verminderde eiproductie en een matig verhoogde mortaliteit Vormt ernstige bedreiging voor de pluimvee-industrie, heeft grote economische impact Subtypes H5 en H7 kunnen evolueren tot hoogpathogene virussen Bepaalde virussen zijn zoönotisch besmettelijk voor de mens De infecties zijn in de meeste gevallen goedaardig, sommige kunnen dodelijk zijn voor de mens Virus wordt overgedragen tussen dieren door oro-fecale besmetting via de fecaliën van besmette dieren of onrechtstreeks door blootstelling aan besmette substraten Wilde vogels zijn asymptomatisch drager zonder dat ze symptomen van het virus vertonen Samenwerking tussen autoriteiten voor dierengezondheid en volksgezondheid is dus echt noodzakelijk om deze aandoening te voorkomen en controleren. Meldingsplicht verplicht!