Summary

This document provides a summary of introductory psychology concepts, including what psychology is, the role of design in relation to psychology and various types of psychology. It includes examples, theories and concepts related to psychology.

Full Transcript

Elisa Muylle – 3BaPO SAMENVATTING PSYCHOLOGIE I.Introduc e tot psychologie 1. Wat is psychologie? Betekenis psychologie: psyche = geest /-ologie = gebied van studie > studie van de geest Officiële defini e: psychologie is de wetenschappelijke studie van gedra...

Elisa Muylle – 3BaPO SAMENVATTING PSYCHOLOGIE I.Introduc e tot psychologie 1. Wat is psychologie? Betekenis psychologie: psyche = geest /-ologie = gebied van studie > studie van de geest Officiële defini e: psychologie is de wetenschappelijke studie van gedrag en geestelijke processen.  Wetenschappelijk: objec eve, verifieerbare feiten gebaseerd op experimenteel onderzoek Pseudopsychologie = niet-onderbouwde psychologische aannamen die als wetenschappelijke waarheden worden gepresenteerd, vbn: - Het is een mythe dat meeste mensen slechts 10% van hersencapaciteit gebruiken – niet waar - Psychologische stress kan fysiek ziek maken – waar - De kleur rood bestaat alleen als sensa e in de hersenen, geen rood buiten het brein – waar - Alles wat we meemaken laat een permanente herinnering na in ons geheugen – niet waar - Intelligen e alleen door genen bepaald en blij heel je leven op hetzelfde niveau – niet waar - Een leugendetector is opmerkelijk accuraat in het opsporen van lichamelijke reac es die erop wijzen dat een verdachte liegt – niet waar  Gedrag: praten, glimlachen, lopen … (behaviourism = objec ef waarneembaar gedrag)  Geestelijke processen: intern – denken, voelen, begeren … 2. Design en psychologie Inzicht in psychologische processen laat ons toe betere producten te maken (voordeel), afgestemd op gebruiker en gedrag van gebruiker > bv inspelen op psychologie om duurzaam gedrag te s muleren - Wat is de interac e tussen mens/gebruiker en product? - Hoe kunnen we de interac e op maliseren? - Hoe kan design gedrag veranderen? Vb: lange wach jd bagageband > wandeling naar banden langer maken > geen/minder klachten Inspelen op ergonomie en logica > focus op efficiën e van een oplossing Voorbeeld Three Mile Island: 3 kerncentrales waarvan 1 defect is geraakt > controlepaneel was absoluut niet gebruiksvriendelijk > probleem in de kerncentrale > tegen dat er een oplossing was gevonden, was het al te laat  Human error = als men er vanuit gaat dat er niks kan fout gaan, is het vaak onmogelijk om een probleem op te lossen wanneer dit zich effec ef voordoet Donald A. Norman (1 vd grondleggers van UXD) introduceert concepten van de psychologie en past ze toe op human factors research > wat zijn de verwach ngen, behoe es, gedragingen, beperkingen van de mensen die het product gaan gebruiken? Design for emo on and experience > behavioural design = subcategorie v design die zich focust op hoe een ontwerp gebruikt kan worden om menselijk gedrag te beïnvloeden – nadruk op integra e v gedragswetenschappelijke modellen en theorieën (sociale en cogni eve psychologie) Elisa Muylle – 3BaPO De psychologie van de gebruiker kan opgedeeld worden on 5 categorieën (zie komende lessen) - Waarneming - Leren en omgeving - Geheugen - Denken en bewustzijn - Mo va e en emo es 3. Soorten psychologie - Biologische psychologie - Evolu onaire psychologie - Cogni eve psychologie - Behaviorisme - Gestaltpsychologie - Psychoanalyse – klinische psychologie - Humanis sche psychologie - Persoonlijkheidspsychologie - Ontwikkelingspsychologie - Sociale en culturele psychologie Verschillende plekken, verschillende religies in de geschiedenis dachten op een andere manier na over geest en ziel Descartes dualisme: ra onalisme + scep cisme > ik denk, ik ben – niet zozeer denken, meer twijfelen > het is omdat ik twijfel, dat ik ben – het lichaam kan apart van de geest bestudeerd worden BIOLOGISCHE PSYCHOLOGIE de geest is ook een product van het lichaam, meer bepaald het brein = deel van neurowetenschappen: hoe creëren de hersenen gedachten, gevoelens, mo even, bewustzijn, herinneringen en andere mentale processen - op een gedetailleerde manier achterhalen wat er zich afspeelt in het brein. EVOLUTIONAIRE PSYCHOLOGIE = tracht psychologische processen en gedrag te verklaren ifv de principes van Natuurlijke selec e (Charles Darwin) Kin selec e of verwantschapsaltruïsme = intuï ef egoïsme, verwanten worden meer geholpen dan niet verwanten > waarom zou je iemand helpen als het je eigen overleving niet bevordert > verwanten dragen veel dezelfde genen COGNITIEVE PSYCHOLOGIE Wilhelm Wundt (1832-1920) > introspec e (= zelfreflec e) naar de elementen van de bewuste ervaring (gewaarwording en waarnemingen, geheugen, aandacht, emo e, denken, leren en taal) Later: De cogni eve psychologen bekijken het brein als een soort ingewikkelde computer > meer aandacht voor interne, mentale processen in de taalkunde en neurowetenschappen Elisa Muylle – 3BaPO Noam Chomsky: taal is een cogni eve capaciteit Ulric Neisser: erkent bestaan van interne mentale toestanden – onderzoek gericht op hoe mensen informa e verwerven, verwerken en opslaan BEHAVIORISM John B Watson (1878-1958) gaf kri ek op Wundt want introspec e is geen betrouwbare manier om onderzoek te doen = de wetenschap van het gedrag en van de meetbare omstandigheden in de omgeving die dit gedrag beïnvloeden Watson was ervan overtuigd dat de mens bij de geboorte ene tabula rasa is en elke pasgeborene kon condi oneren > hij kon zogezegd van elk kind een advocaat, dokter, acteur … maken Condi onering (2 soorten): - Klassieke condi onering = 2 ongerelateerde s muli worden met elkaar geassocieerd (Watson en Pavlov) - Operante condi onering = gedrag wordt geassocieerd met consequen es (Skinner) > wanneer gedrag wordt gevolgd door een beloning zal het blijven, wanneer het wordt gevolgd door een straf zal het stoppen of afzwakken Behaviorism is zeer interessant maar ook zeer radicaal > weigeren van subjec eve gedachten, emo es > over het hoofd zien hoe belangrijk interpreta e van omgeving en s muli kan zijn GESTALTPSYCHOLOGIE = de subjec eve manier waarop objecten als een geheel worden ervaren, moet worden bestudeerd, ipv de objec eve fysieke kenmerken te combineren 1 beeld kan tot verschillende interpreta es leiden > subjec ef zie je je eigen interpreta e Het geheel is meer dan de som van de delen, ons brein vult onbewust lege plekken aan > de ervaring van ons bewustzijn is meer dan alleen de som van de delen daarvan PSYCHOANALYSE/KLINISCHE PSYCHOLOGIE Freud (1856-1939): persoonlijkheid en psychische stoornissen ontstaan vanuit processen in de onbewuste geest > de gehele persoon verklaren Kri ek Karl Popper (1963): psychoanalyse is geen wetenschappelijke methode HUMANISTISCHE PSYCHOLOGIE Minder behaviorism, meer innerlijke processen > nadruk op posi eve kant: mogelijkheden, groei, poten e Gamifictaion = toepassen van typische elementen bij het spelen van games om gebruiker aan te moedigen bij gebruik van product PERSOONLIJKHEIDSPSYCHOLOGIE = hoe bepalen individuele verschillen of karakteris eken gedrag Elisa Muylle – 3BaPO Vb: facebook quiz en verkiezingen > inspelen op hoe beïnvloedbaar iemand is met gepersonaliseerde boodschappen en psychologische triggers The dark triad ONTWIKKELINGSPSYCHOLOGIE Biologische psychologie focust op nature (erfelijke eigenschappen) – behaviorism op nurture (invloed omgeving) – ontwikkelingspsychologie focust op interac e tussen de 2 Wat leidt ertoe dat iemand bepaalde karakteris eken hee – we worden geboren met bepaalde predisposi es maar die kunnen nog veranderen doorheen de levensloop van een individu SOCIALE EN CULTURELE PSYCHOLOGIE = studie naar de manier waarop gedachten, gevoelens en gedrag beïnvloed wordt door (fysieke of niet-fysieke) aanwezigheid van andere mensen en door de sociale situa e Elisa Muylle – 3BaPO Direct door mensen die aanwezig zijn – indirect door normen en waarden van mensen die niet aanwezig zijn Vb: mensen zijn meer geneigd hun afval op te rapen wanneer ze weten dat ze bekeken worden 4. De wetenschappelijke methode Testen van theorieën obv empirisch onderzoek (= verzamelen van objec eve info uit me ngen die zijn gebaseerd op sensorische ervaringen en observa e) > toetsbare theorieën HYPOTHESE ONTWIKKELEN Als reac e op een andere theorie of gebaseerd op observa es METHODE 1: OBSERVATIE Observeren en systema sch beschrijven van gedrag Op voorhand gedrag heel duidelijk beschrijven en bepalen Hoe betrouwbaar? > interbeoordelaarsbetrouwbaarheidsscore: in hoeverre komen de observa es van verschillende observatoren overeen + gedragingen doen zich voor in natuurlijke omgeving / - geen controle over omgeving, causale conclusies worden moeilijk METHODE 2: CORRELATIE = rela e tussen 2 of meerdere variabelen > posi eve correla e: de ene versterkt en de andere ook – nega eve correla e: de ene versterkt en de andere verzwakt Correla e is geen causa e > we mogen er niet vanuit gaan in welke rich ng het verband loopt ENQUÊTE ONDERZOEK Gebruik maken van self report techniek – weinig moeite, veel respondenten Waarde is a ankelijk van: - Eerlijkheid van respondenten - Vragen moeten objec ef zijn, en niet sugges ef - De steekproef METHODE 3: EXPERIMENTELE METHODE Enige manier om causaliteit te bepalen – de onderzoeker beïnvloedt systema sch en zorgvuldig gebeurtenissen Elisa Muylle – 3BaPO Geïnformeerde toestemming belangrijke ethische richtlijn voor het onderzoek Bias in onderzoek – WEIRD (western, educated, industrialized, rich, democra c) – geen geode representa e van bevolking Verwach ngsbias = waarnemer verwacht en gaat op zoek naar bewijzen dat bepaalde gebeurtenissen zullen leiden tot bepaalde gevolgen Dubbelblindonderzoek = experimentele procedure waarbij zowel onderzoeker als proefpersoon niet weet tot welke groep proefpersoon behoort > meestal gebruikt bij het testen van medicijnen – oppassen met placebo, rode kleur hee vaak meer effect dan blauwe kleur II.Waarneming The case of the colorblind painter > les die we hieruit leren: mensen zijn adap ef en kleuren zijn psychologische waarnemingen Van sensa e tot percep e: - Sensa e = proces waarbij ges muleerde receptoren een patroon van neurale impulsen creëren dat waargenomen s muli representeert in de hersenen, waardoor een ini ële ervaring van de s muli ontstaat - Percep e = proces waarbij aan het patroon van sensorische zenuwimpulsen een gedetailleerde betekenis wordt toegekend. Percep e wordt sterk beïnvloed door herinneringen, mo va e, emo es en andere psychologische processen 1. Sensa e Transduc e = s mula e in sensa e veranderen = proces waarbij ene vorm van energie omgezet wordt in andere vorm = omze ng van s mulus info in zenuwimpulsen Elisa Muylle – 3BaPO Zintuigen zijn vooral gericht op veranderingen > enorme hoeveelheid binnenkomende sensa es in onze omgeving zou ons al vlug kunnen overweldigen Gewenning of sensorische adapta e = proces waardoor receptorcellen minder gevoelig worden als de s mulus een bepaalde jd op hetzelfde niveau aangeboden wordt Absolute waarnemingsdrempels = intensiteit waarbij s mulus de hel van een groot aantal pogingen wordt opgemerkt Psychofysica (Gustav Theodor Fechner) = de wetenschappelijke studie van de rela e tussen s mulus en sensa e Juist waarneembaar verschil (of differen ële waarnemingsdrempel): het kleinste fysische verschil tussen 2 s muli dat iemand betrouwbaar in 50% vd gevallen kan opmerken  Wet van Weber (1934): groote van JWV hangt propor oneel samen met de intensiteit van de s mulus. Toepassen in de marke ng > zorg ervoor dat gebruikers kleine, geleidelijke verandering niet gemakkelijk kunnen waarnemen Subliminale boodschap = signaal of boodschap verborgen in een medium bedoeld om doorgegeven te worden zonder dat het bewust opgemerkt wordt > vb George Bush campagne: elke keer dat zijn tegenstander op het scherm kwam, verscheen er heel kort het woord rats op het scherm (bijna niet waarneembaar) 2. Percep e Gee persoonlijke betekenis aan sensa e – hierdoor ontstaat interpreta e van de externe wereld Sensa e is begin van perceptueel proces – percep e is einde van waarneembaar proces S mula e > transduc e > sensa e > percep e Pareidolie = levensloze structuren in een betekenisvol patroon zien – vb Elvis in toast Systeem van perceptuele verwerking > 1 vd belangrijkste delen is visuele cortex > wat en waar route Blindzicht = toestand met schade aan wat-route – visueel niet bewust van de voorwerpen om hen heen > kunnen voorwerpen wel nog aanraken en over heen stappen maar ‘zien’ ze niet Kenmerkdetectoren = gespecialiseerde groepen cellen in de visuele routes die reageren op zeer specifieke s muluskenmerken (lengte, lichtval, kleur, contouren, loca e en beweging) > sturen info door naar neurale netwerken die taken kunnen uitvoeren zoals herkennen van individuele gezichten – vb kat en horizontale/ver cale/schuine lijnen  The binding problem = hoe werken kenmerkdetectoren en hoe verbind het brein info komende uit verschillende systemen Het brein is het enige orgaan dat over zichzelf nadenkt BOTTOM UP VS TOP DOWN VERWERKING Top-down verwerking = concep e in de cortex - kennis gedreven – herinneringen, verwach ngen, mo va es … Elisa Muylle – 3BaPO Botom-up verwerking = sensorisch > verwerking > s mulus – kenmerken van s mulus bepalen vooral waarneming – s mulus-gedreven – pijn, smaak, geur … Lopen in tegengestelde rich ngen Vb deur in perspec ef > top down overheerst botom up > door de herinnering van een deur weten we dat deze rechthoekig is en niet in de vorm van een trapezium  Zo werken heel veel illusies – een overheersing van topdown over botom up – ander vb: lijnen die even lang zijn bij verschillende pijluiteinden. GESTALT PSYCHOLOGIE Gestalt = vorm = organismen nemen hele patronen en configura es waar, niet individuele componenten > top-down gedreven Wet van omslui ng = subjec eve contouren en nega eve ruimte worden aangevuld tot een compleet beeld > wet van nabijheid > wet van gelijkenis> figuur-achtergrond > toegepast op logo en interface design Wet van gemeenschappelijke bestemming = objecten die op elkaar lijken en zich gezamenlijk voortbewegen neem je visueel waar als een enkele vorm (zwerm zwaluwen) Wet van pragnanz = we nemen bij voorkeur het patroon dat ons het minste cogni eve inspanning levert Kan ook toegepast worden op audi eve percep e > als je naar iemand luistert, hoor je pauzes, in werkelijkheid even veel pauzes in woorden dan tussen woorden > daarom denken we dat mensen in een vreemde taal snel spreken omdat de woorden niet opgesplitst worden door ons perceptueel systeem Gestaltpsychologie focust zich vooral op nature, maar nurture ook veel invloed op waarnemingen: - Verwach ngen - Context > perceptuele predisposi e = vermogen om specifieke s mulus op te merken en betekenis te geven aan context - Culturele invloeden: amerikanen denken meer oppervlakkig en abstract na terwijl oost- aziaten meer nadenken over achtergrond en context Waarneming is een mengeling van nature, nurture, botom-up en top-down verwerking III.Leren Der Kluge Hans (slimme Hans) = paard dat zogezegd kon rekenen, iemand gaf hem een rekensom en hij kte een aantal keer met zijn hoef voor het antwoord > het paard hield de persoon in de gaten die de vraag stelde en kon voelen wanneer die persoon verwachte dat hij zou stoppen 1. Wat is leren? = blijvende verandering in gedrag of kennis (mentale processen) als gevolg van bepaalde ervaring Leren vs ins nct: menselijk gedrag is sterker beïnvloed door leren en in veel mindere maten door ins nct > leren gee flexibiliteit om snel aan te passen Elisa Muylle – 3BaPO VAN EENVOUDIG TOT COMPLEX LEREN Habitua e = leren niet te reageren op een s mulus naarmate we er vertrouwd mee geraken – vb koud water douche Mere exposure effect (Zajonc) = aangeleerde voorkeur voor s muli waar we al eerder aan blootgesteld werden (posi ef of nega ef) S mulus-respons-leren = vorm van leren die we kunnen beschrijven in termen van s muli en responsen 2. Klassieke condi onering = elementaire vorm van leren waarbij een s mulus die een aangeboren reflex oproept, wordt geassocieerd met een voorheen neutrale s mulus, die daarop het vermogen verwer om dezelfde respons uit te roepen – Pavlov De UCR is een natuurlijke, niet aangeleerde reac e Con guïteit = de CS en de UCS moeten snel na elkaar worden aangeboden zodat het organisme het gewenste verband kan leggen > anders werkt de condi onering niet Elisa Muylle – 3BaPO Watson > bij het bepalen van ons gedrag is de omgeving veel belangrijker dan erfelijkheid > hij was ervan overtuigd dat hij elke pasgeboren baby in een dokter, rechter … kon veranderen Vb litle albert > werd gecondi oneerd om schrik te hebben van een wite rat (oorspronkelijk geen reac e op wite rat) > serieuze ethische problemen  S mulusgeneralisa e kreeg ook schrik van wit konijn of baard vd kerstman > generalisa eproces = respons die op 1 s mulus werd gecondi oneerd treed ook bij andere gelijkaardige s muli op – belangrijk voor overleving, maar te sterke generalisa e ook niet goed  S mulusdiscrimina e = wanneer we leren om enkel op oorspronkelijke prikkels te reageren en niet op andere soortgelijke prikkels (evolu onair > correc e van overgeneralisa e) toepassing op marke ng: - Generalisa e: kleinere huismerken die dezelfde associa e trachten op te roepen als grote merken - Discrimina e: reclame campagnes die vergelijken met andere merken om zich te onderscheiden Condi onering van hogere orde = een gecondi oneerde s mulus levert de basis voor een associa e met een nieuwe neutrale s mulus, zodat de gecondi oneerde respons een gevolg is van een tweede s mulus – vb kat die voedsel krijgt: eerste gecondi oneerde s mulus = geluid blikopener + tweede gecondi oneerde s mulus = geluid van scharnier kast waarin blikopener ligt Klassieke gecondi oneerde angstrespons kan leiden tot postrauma sche stressstoornis PTSS  Oplossing: Contracondi onering = combina e van ex nc e van de gecondi oneerde angstrespons en condi onering van een ontspanningsrespons op de CS  Desensi sa etherapie (exposure therapy) = gevaar proberen loskoppelen van de angst en tonen dat deze los staan van elkaar  Flooding = radicaler, heel veel exposure achter elkaar Elisa Muylle – 3BaPO Smaakaversie = verband tussen ziekte en voedsel – hierbij is con guïteit niet noodzakelijk (de CS en de OS kunnen uren uit elkaar liggen)  Biologische predisposi es: voedselaversies en bepaalde angsten zijn niet zomaar klassieke gecondi oneerde reac es, maar reac es die zowel in nature als in nurture zijn gefundeerd Toepassing: - smaakaversie op chemo pa ënt (introduc e nieuwe ijssmaak vlak voor chemo therapie) - antabuse bij behandeling alcoholisme (misselijkmakend medicijn) - condi onering van coyotes (vergi igd lamsvlees in schapenvacht) Conclusie klassieke condi onering: complexer dan Pavlov dacht 3. Operante condi onering = consequen es volgen gedrag op in de vorm van beloningen en straffen die kans op herhaling van het gedrag beïnvloeden Behaviorism hangt sterk samen met operante condi onering Puzzeldoos van Thorndike past trial and error methode toe: dmv het uitproberen en leren van fouten een oplossing vinden voor een probleem  Wet van effect = gedrag dat in een bepaalde situa e tot een aangenaam effect leidt, hee meer kans om in die situa e opnieuw op te treden. Gedrag dat tot een nega ef effect leidt zal minder snel voorkomen in die situa e. Skinner box: liet toe om op systema sche wijze de effecten van bekrach ging en straffen te onderzoeken, doordat de jds ppen en frequen e van beloning gereguleerd kon worden Bekrach ging gaat over het sterker maken van een gewenst gedrag – straffen gaat over het afzwakken van ongewenst gedrag Posi eve bekrach ging = het aanbieden van een aangename s mulus na een respons, zodat de kans dat die respons zich herhaalt toeneemt Nega eve bekrach ging = het weghalen van een vervelende s mulus na een respons, waardoor de kans toeneemt dat die respons zich herhaalt Con nue bekrach ging = alle correcte responsen worden bekrach gd > risico van verzadiging: na een jdje zal de bekrach ging geen effect meer hebben Shaping = een operante techniek of procedure om nieuw gedrag stapsgewijs aan te leren via posi eve bekrach ging van gedrag dat het vooropgestelde doelgedrag steeds dichter benadert. Elk gedrag dat in de rich ng gaat van het doelgedrag wordt bekrach gd. Intermiterende bekrach ging (par ële bekrach ging) = bekrach gingsschema waarbij enkele maar niet alle goede responsen worden bekrach gd – vb gokken: - Vaste ra oschema’s (FR) = een gedrag versterken nadat een specifiek aantal reac es hee plaatsgevonden – vb loon bij fruit plukken, fabriekswerk - Variabele ra oschema’s (VR) = gedrag versterken na een onvoorspelbaar aantal reac es (hoog aantal responses zonder pauze + minder kans op ex nc e) – vb gokautomaten Elisa Muylle – 3BaPO - Vaste intervalschema’s (FI) = gedrag versterken na een bepaalde jd is verstreken (gedrag dipt en neemt sterk toe vlak voor bekrach ging) – vb regelma ge betaling, studneten die harder werken vlak voor deadline - Variabele intervalschema’s (VI) = gedrag versterken na een onvoorspelbare jd is verstreken (meest onvoorspelbaar + kan tot groot aantal responsen leiden) – vbmystery guest bij michelin ster Primaire bekrach ging = ongecondi oneerde bekrach ging bv eten of wegnemen shock Secundaire bekrach ging = gecondi oneerde bekrach ging bv geld, status … - voorbeeld van chimpansee geld Equity norm > experiment: als dieren het gevoel krijgen dat ze niet gelijk behandeld worden, gaan ze beter werken  Token economies = het gebruik van secundaire bekrach ging om gewenst gedrag te bevorderen – vb s ckers > tokens belonen onmiddellijk tov bv gezond eten is een lange termijn beloning > token kan kloof tussen onmiddellijke en lange termijn beloning sluiten Straffen = niet hetzelfde als nega eve bekrach ging > een nega eve s mulus toedienen om ongewenst gedrag te verminderen - Posi eve straf = het toedienen van een aversieve s mulus na een respons - Nega eve straf = het wegnemen van een aantrekkelijke s mulus na een respons  Uitgestelde straf is niet effec ef > geen conginuïteit > te veel jd tussen overtreding en straf 4. Klassiek versus operant Klassieke condi onering: - Dier krijgt s muli (OS en CS) aangeboden, ongeacht wat het doet Elisa Muylle – 3BaPO - Er is geen gedrag vereist - Condi onering van onvrijwillige responsen van het autonome zenuwstelsel Operante condi onering: - Dier moet reac e tonen om een gevolg te ontvangen - Studie van hoe gedrag beïnvloedt wordt door gevolgen - Condi onering van vrijwillige responsen 5. Andere vormen van leren COGNITIEF LEREN = sommige vormen van leren leiden tot veranderingen in mentale processen zonder zich te manifesteren in gedragsveranderingen INZICHTELIJK LEREN = een vorm van cogni ef leren waarbij het oplossen van problemen plaatsvindt door een plotselinge reorganisa e van percep es – vb chimpansee moet bananen bereiken LATENT LEREN = leren van een cogni eve plategrond > brain imaging: hippocampus speelt rol bij construc e cogni eve plategrond SOCIAAL LEREN = gedrag wordt geleerd door naar andermans gedrag en de consequen es ervan te kijken > leren door observa e en imita e IV.Geheugen 1. Wat is het geheugen? = cogni ef systeem dat sensa es en waarnemingen verwerkt, codeert en opslaat, zodat we die info later kunnen opvragen – stelt ons in staat ons aan te passen aan omstandigheden – geheugen is geen computer of camera, legt niet alles vast wat we waarnemen. De 3 essen ële func es vh geheugen: - Coderen = omzeten van info in vorm die het best in het geheugen past Omzeten van sensorische info in betekenisvolle patronen – doorgaans snel en automa sch – soms trage, bewuste inspanning > elabora e = het leren van nieuw complex materiaal - Opslaan = het langdurig bewaren van gecodeerd materiaal - Oproepen = het lokaliseren en weer in het bewustzijn terugbrengen van info uit het geheugen Voorbeeld analogie met bibliotheek: je kan oud boek niet vinden… - Omdat de bib het nooit aangekocht hee = coderingsprobleem - Omdat het boek te oud geworden was en vergaan is = opslag of bewaringsprobleem - Omdat het boek niet meer gelokaliseerd kan worden = oproepingsprobleem Elisa Muylle – 3BaPO Om herinneringen te vormen moet informa e in je permanent geheugen geraken 2. Fase 1: sensorisch geheugen = de sensorische indrukken van s muli worden korte jd bewaard of geregistreerd = sensorisch register – houdt sensa es vast tot hersenen besluiten welke info belangrijk is Sperling geheugen test (matrix met 12 leters) – heel moeilijk om alle 12 te reproduceren – rij produceren wel veel gemakkelijker > Sperling: capaciteit vh sensorisch geheugen bestaat uit 12 of meer items maar items verdwijnen vlug Sensorische info produceert een nabeeld in sensorisch geheugen – blij net lang genoeg hangen om in elkaar over te lopen > con nuïteit (vandaar dat stopmo on vloeiend lijkt) Elk zintuig hee eigen sensorisch (zintuiglijk) geheugen – elk sensorisch geheugen hee eigen pad in werkgeheugen 3. Fase 2: werkgeheugen = verwerkt bewuste ervaringen – combineert info uit sensorisch geheugen met info uit langetermijngeheugen – houdt info slechts jdelijk vast (20 à 30 sec) – vb telefoonnummer onthouden = psychische werkplaats waar info verwerkt w voor het naar langetermijngeheugen gaat – waar ‘denken’ plaatsvindt > manipuleren en werken met info Elisa Muylle – 3BaPO chunks = groepen (vb cijfergroepen in nummer) werkgeheugen kan ongeveer 7 items bevaten, maar verschilt v persoon tot persoon – bij overbelas ng w oude info door nieuwe vervangen – wanneer geheugen vol zit, merken we sommige nieuwe info niet meer op werkgeheugen wordt botleneck genoemd (kleinste capaciteit) > Hick’s law: jd nodig om beslissing te nemen neemt toe met aantal keuzes – werkgeheugen overwerkt > cogni eve belas ng > frustra e oplossingen voor cogni ve overload: - Chunking = stukjes info w georganiseerd tot kleiner aantal betekenisvolle eenheden (chunks) > ruimte creëren in werkgeheugen - Repeteren = proces waarbij info herhaald w om te voorkomen dat info vervaagt in de jd dat het in het werkgeheugen zit (geen goede manier om info in LTG te krijgen) Theorie van verwerkingsniveaus: info die grondig w gekoppeld aan betekenisvolle items in LTG w beter herinnerd dan oppervlakkig gekoppelde info Spontane organisa e = de neiging om subjec eve organisa e op te leggen, ook aan toevallige gebeurtenissen, zodat we ze later beter kunnen herinneren – we maken ook gebruik van formele schema’s en verhalen/narra ves Exper se > experts kunnen veel nieuwe info over hun gebied onthouden (vb schaakspelers) 4. Fase 3: Langetermijngeheugen (LTG) = bevat alle kennis over de wereld en over jezelf – grootste capaciteit – info wordt het langst vastgehouden hier – enorm netwerk van onderling verbonden associa es De plaats waar info wordt opgeslagen in LTG is a ankelijk van betekenis: Vb procedureel geheugen: fietsen, instrument bespelen … Vb decora ef geheugen: de weg ergens vinden, MAAR als je deze weg elke dag begint af te leggen > procedureel geheugen Elisa Muylle – 3BaPO HERINNERINGEN - Aanwijzingen/cues brengen herinnering terug waar je al jaren niet meer aan dacht - Geschikte s muli volstaat om terug te brengen - Herinneren niet enkel a ankelijk van coderen maar ook van oproepen - Niet alleen func e v geheugenspoor, maar ook vd oproepingsaanwijzingen (retrieval cues) Penfield, onderzoek met epilepsie pa ënten: alle herinneringen worden permanent bewaard en kunnen terug in bewustzijn gebracht worden  Controversieel: scep sch > experimenten bewijzen niet dat herinneringen permanent zijn Codeerspecificiteit: het geheugen voor een gebeurtenis zal enkel door een aanwijzing verbeterd worden als de info in de aanwijzing overeenstemt met info die in het geheugenspoor aanwezig is Onderzoek diepzeeduikers: proefpersonen herinneren 50% meer woorden als de omgeving bij het oproepen dezelfde is als die jdens het leren > logisch, want wanneer we een gebuertenis coderen slaan we de plaats, geuren, geluid en andere van de context ook op > deze aanwijzingen kunnen dan helpen bij het oproepen VERGEETCURVE Ebbinghaus onderzocht hoeveel betekenisloze letergrepen hij zich na 30 dagen kon herinneren  Hersenscantechnieken beves gen de vergeetcurve: - Motorische vaardigheden (procedureel geheugen) blijven jarenlang bewaard, zelfs zonder oefenen - Herinneringen aan vreemde talen die lange jd niet worden gebruikt, blijven ook intact (tot 50 jaar na aanleren) - Namen en gezichten van vroegere klasgenoten blijven voor 90% nauwkeurig bewaard (tot 45 jaar na dato) Dis nc e of isola e effect = onverwachte en ongewone gebeurtenissen w gemakkelijker herinnerd (zijn dis nc ef) – mensen herinneren zich vaak ook alledaagse voorvallen die samenvallen met uitzonderlijke gebeurtenissen > we overschaten de waarschijnlijkheid van dis nc eve gebeurtenissen omdat ze gemakkelijker opgehaald worden SCHEMA’S = clusters van kennis in het seman sche geheugen die context geven waarin we gebeurtenissen kunnen begrijpen – we gebruiken deze om betekenis aan nieuwe ervaringen te geven en snel toegang te krijgen tot info – herinneringen w geconstrueerd mbv schema’s, details w ingevuld Elisa Muylle – 3BaPO  Dit kan tot fouten leiden > verzonnen herinneringen: Ons brein is zeer sugges ef > soms lijken we bepaalde herinneringen te hebben die later niet waar blijken te zijn  Misinforma e-effect = vertekening van het geheugen door sugges eve of onjuiste informa e (vb bepaald woordgebruik in een vraag) Het geval van pa ënt H.M. - Leidde aan epilepsie > opera e om hypocampus en amgdala te verwijderen - Kon na opera e geen nieuwe herinneringen vormen, maar had geen problemen oude herinneringen op te halen - Hippocampus en amygdala zijn noodzakelijk voor opslaan v nieuwe herinneringen, maar spelen geen rol bij terughalen van oude herinneringen - Anterograde amnesie = het onvermogen om herinneringen te vormen van nieuwe info (tegenhanger: retrograde amnesie) - Procedureel geheugen intact maar kon zich niet herinneren dat hij vaardigheden had geleerd - Heel goed humeur > gevolg van verwijdering amygdala KENNIS Toepassing op design: dmv zichtbaarheid, feedback, conceptuele modellen, affordances, mapping, beperkingen (= kennis in de wereld) kan een gebruiker een product of service gebruiken zonder voorkennis (= kennis in het hoofd) Jakob Nielsen principe voor user interface design: - recogni on rather than recall (vb verschillende lay out knoppen in word worden genoemd wanneer de cursor op de knop staat) - natural mapping (vb kookvuur) V.Mo va e = alle processen mbt: - het voelen van een behoe e of verlangen - het ac veren, selecteren, sturen en volhouden van mentale en fysieke ac viteit die gericht is op bevrediging vd behoe e of het verlangen - het reduceren vd behoe es Mo even = innerlijke drijfveren om op een bepaalde manier te handelen – kunnen beïnvloed worden door interne en externe factoren Presta edrang = geestelijke toestand die een psychologische behoe e veroorzaakt om een moeilijk maar aantrekkelijk doel te bereiken (McClelland) > mensen met hoge presta edrang: - tonen meer doorze ngsvermogen bij moeilijke opdrachten - halen hogere punten op school (soms ook omdat ze hoger IQ hebben) - kiezen beroepen waarin compe e belangrijke factor is - zijn succesvollere ondernemers dan die met minder presta edrang Elisa Muylle – 3BaPO 1. Extrinsieke vs intrinsieke mo va e Extrinsieke mo va e = verlangen om een ac viteit uit te voeren door externe consequen e (beloning) > beloningstheorie: mensen w vooral door extrinsieke mo va e gedreven Intrinsieke mo va e = verlangen om ac viteit uit te voeren door ac viteit zelf > verwach ngstheorie: mensen w gemo veerd tot iets als ze verwachten daar goed in te zijn en als ze de resultaten van de uitvoering waarderen Gevaar met externe beloning: kan intrinsieke mo va e uitdoven  overrechtvaardiging effect = proces waarbij extrinsieke beloning interne mo va e verdringt Beloning werkt wel wanneer er oorspronkelijk geen intrinsieke mo va e was > goede balans vinden ts extrinsieke en intrinsieke mo va e 2. Psychologische behoe en Buiten presta edrang en intrinsieke mo va e zijn er nog andere psychologische behoe en: - Behoe e aan affilia e of verbondenheid - Behoe e aan macht (niet noodzakelijk nega ef) Inspelen op psychologische behoe en in jobs 3. Voornaamste theorieën DRIJFVEERTHEORIE Behoe en leiden tot drijfveren die gedrag mo veren totdat ze gereduceerd zijn (honger, dorst …) Drijfveer = toestand van spanning in organisme om biologische behoe e aan evenwicht en homeostase te vervullen PSYCHODYNAMISCHE THEORIE VAN FREUD Mo va e komt voort uit onbewuste behoe en (seks, agressie …) - Eros (levensins nct): mo va e voor ero sch, crea ef en levensbeves gend gedrag - Thanatos (doodsins nct): mo veert agressief, destruc ef en riskant gedrag dat tot de dood kan leiden Uitlaatklep nodig voor beiden > crea ef werk bevredigt de seksuele dri BEHOEFTEHIERARCHIE VAN MASLOW Samen met Carls Rogers grondlegger humanis sche psychologie Mo even komen voort uit behoe en die geordend zijn volgens bepaalde prioriteit Elisa Muylle – 3BaPO Zolang de basis behoe en (mbt overleving) niet vervuld zijn hebben de hogere behoe en weinig invloed op ons gedrag Kri ek op Maslow > hiërarchie is niet onveranderlijk en wordt beïnvloed door proximale s muli en ontwikkelingsniveaus: - Proximale s muli = onmiddellijke s muli die mo va e beïnvloeden – vb geur van voedsel - Ontwikkelingsniveau: mo even van kid, puber, volwassene verandert doorheen de jd ZELFDETERMINATIETHEORIE (ZDT) Mensen zijn v nature intrinsiek gemo veerd hun omgeving vorm te geven met het doel v groei en integra e – omgeving moet voldoen aan 3 basisbehoe en: - Autonomie = psychologisch vrij kunnen handelen en keuzes kunnen maken - Competen e = zich bekwaam voelen - Verbondenheid = posi eve rela es opbouwen met anderen 4. Culturele verschillen Westerse culturen benadrukken het individualisme > zien overwinningen meer als individuele presta es Oosterse culturen benadrukken collec visme VI.Emo es = dienen als signaal om aan te geven dat een bepaalde gebeurtenis belangrijk voor ons is (componenten theorie van emo es, Nico Frijda) De 4 componenten: Elisa Muylle – 3BaPO - Fysiologische veranderingen = veranderingen op neuraal, hormonaal, visceraal of musculair niveau > fysiologische reac e: ac va e of arousal (zweten, verhoogde hartslag …) - Subjec eve gevoelens = persoonlijke ervaring van interne affec eve toestand – bewust ervaren van emo onele toestand – gevoel is maar een deel van emo es – vb woede, verdriet - Cogni eve interpreta e = betekenis toekennen aan emo onele ervaring obv herinneringen en perceptuele processen – gebaseerd op interpreta e v situa e – vb iemand de schuld geven - Gedragsma ge reac e = emo e uitdrukken door gezichtsuitdrukkingen, gebaren of andere handelingen 1. Evolu e theorie Emo oneel zijn func oneel voor overleving van individu en soort (natuurlijke selec e) > adap ef gedrag > uitdrukken van emo es dmv gelaatsuitdrukkingen hee overlevingswaarde voor een soort die sterk a ankelijk is van sociale groepen Goed in uitdrukken en interpreteren van gelaatsuitdrukkingen > bevorderlijk voor sociale interac es Interpreta e van basis emo es is overal hetzelfde en gn product van specifieke culturele ervaring Primaire emo es (ontdekt door Paul Eckman): verdriet, angst, woede, a eer, minach ng, geluk, verrassing Secundaire emo es (Frijda): meer complex – minder universeel – sterk bepaald door sociale interac e – vb schuld, schaamte, trots, hoop, onzekerheid … Plutchik’s kegel (wheel of emo ons) > 8 elementaire emo es: vreugde, accepta e, angst, verrassing, verdriet, a eer, woede en verwach ng > de ruimtelijke voorstelling helpt om de complexiteit van emo es te begrijpen Frijda, Ekman en Plutchik delen idem centrale idee: beperkt aantal elementaire emo es > door sociale interac es kunnen deze zich vermengen tot groter aantal secundaire emo es 2. Emo e theorieën JAMES-LANGE THEORIE Fysieke sensa es vormen basis van emo es > fysiologische opwinding gaat vooraf aan de cogni eve ervaring van een emo e – emo e is het directe resultaat van lichamelijke verandering – verschillende veranderingen geven aanleiding tot verschillende emo es Vb beer > wegrennen > hartkloppingen > angst Kri ek: sommige emo es ontstaan sneller dan de lichamelijke veranderingen – lichamelijke veranderingen zijn niet gevarieerd genoeg om menselijke emo es te verklaren CANON-BARD THEORIE Emo es en interne fysiologische responsen vinden tegelijker jd plaats - de ene is niet de oorzaak van de andere – beide resultaat van cogni eve beoordeling situa e Vb: beer > wegrennen + angst Elisa Muylle – 3BaPO TWEE FACTOR THEORIE VAN SCHACHTER (1971) Combo van James- Lange en Cannon-Bard We ervaren onze emo es a ankelijk van onze inscha ng (of appraisal) van de interne lichamelijke toestand en de externe situa e waarin we ons bevinden  Verkeerde interpreta e van fysiologische ervaring – vb hangbrug vs veilige brug experiment Cogni eve/appraisal benadering van emo es: een emo e houdt al jd een inscha ng in van hoe een object/situa e een persoon voordeel kan geven of nadeel kan opleveren  Zonder appraisal geen emo e: het gaat niet om s mulus, maar om betekenis die persoon aan de s mulus gee > posi eve of nega eve interpreta e Cogni eve/appraisal theorieën het nu gst bij evalueren van producten > men tracht product emo es vaak te onderscheiden obv: - Appraisals - Onderliggende dimensies - Gedrag, manifesta es PrEmo (Product Emo on Measurement Instrument) > appraisals om te verklaren hoe producten emo es uitlokken > meet manifesta es van emo es door zelf-raportering ZIE EXAMENVRAGEN AAN HET EIND VAN PPT EMOTIES!!!

Use Quizgecko on...
Browser
Browser