🎧 New: AI-Generated Podcasts Turn your study notes into engaging audio conversations. Learn more

samenvatting-praktisch-internationaal-recht-college-1-tm-7-artikel-compleet.pdf

Loading...
Loading...
Loading...
Loading...
Loading...
Loading...
Loading...

Transcript

lOMoARcPSD|35150028 Samenvatting Praktisch Internationaal Recht college 1 tm 7, artikel "", compleet Internationaal Recht (Hogeschool Inholland) Scannen om te openen op Studeers...

lOMoARcPSD|35150028 Samenvatting Praktisch Internationaal Recht college 1 tm 7, artikel "", compleet Internationaal Recht (Hogeschool Inholland) Scannen om te openen op Studeersnel Studeersnel wordt niet gesponsord of ondersteund door een hogeschool of universiteit Gedownload door laure de bruin ([email protected]) lOMoARcPSD|35150028 Internationaal recht Week 1: Wat is internationaal publiekrecht? Publiek: uitoefening van de staatsmacht. Recht: juridische regels, rechtsregels waar staten zich aan dienen te houden. Functie internationaal publiekrecht: bescherming van burgers, vrede en veiligheid, global regulation. Actoren internationaal publiekrecht: - Staten - Internationale organisaties Bronnen: - Verdragen - Gewoonte -Besluiten GO’s (Internationale gouvermentele organisaties) Geschiedenis Door de eeuwen heen heeft het internationaal recht zich ontwikkeld. Het is nog steeds in ontwikkeling, staten beseffen steeds meer dat door samenwerking grensoverschrijdende problemen kunnen worden aangepakt (milieuvervuiling/ terrorisme). Internationale rechtsorde Internationaal publiekrecht:  eigen rechtsbronnen eigen organen en procedures Verdragen en besluiten van volkenrechtelijke organisaties (Overeenkomst tussen staten); Bilateraal (verdrag tussen twee staten) Multilateraal ( verdrag waarbij meerdere staten partij zijn) Art. 26 Verdrag van Wenen Verdragen moeten worden nageleefd ( ‘pacta sunt servanda’) Verdragen moeten te goeder trouw ten uitvoer worden gelegd. Uit een verdrag vloeien rechten en plichten voort. Staten kunnen deze verdragen sluiten omdat elke staat onafhankelijk is en zelfstandig om te beslissen of staten partij worden -> horizontale rechtsorde Staat staat staat staat De staten hebben de hoogste macht/gezag ( de staat is bevoegd om zijn eigen beslissingen te nemen) -> soeverein -> art. 2 lid 1 VN-Handvest Staten zijn in het internationaal recht afhankelijk van elkaar. Staten hebben elkaar nodig om wederzijds afspraken met elkaar te maken. Recht coexcistentie: hoe leven staten naast elkaar? -> VN-Handvest art. 2 lid 3 Recht van samenleving: samenwerking om doelen te behalen. Gedownload door laure de bruin ([email protected]) lOMoARcPSD|35150028 Doorwerking in de nationale rechtsorde. Geldigheid: Of een regel van internationaal recht in de nationale rechtsorde de status van recht heeft. Dit kan op 2 manieren: 1. Omzetting van internationaal recht in nationaal recht; een regel van internationaal recht heeft slecht juridische betekenis in de nationale rechtsorde indien de nationale wetgever die regel uitdrukkelijk omzet in nationaal recht. 2. Automatische geldigheid van internationaal recht in de nationale rechtsorde; geldigheid binnen de internationale rechtsorde impliceert geldigheid binnen de nationale rechtsorde ( de burgers kunnen tegen de staat worden beschermd bijv. rechten van de mens) Onderdelen nationale rechtsorde: - Het gehele internationaal recht. - Gewoonterecht. - Uitspraken van internationale tribunalen. Voorrang -> internationaal recht voorrang op nationaal recht. Art. 94 Gw -> Strijd tussen internationaal en nationaal recht, wordt nationaal recht alleen in geval van een ieder verbindende bepaling opzijgezet. -> rechtstreekse werking. Internationaal recht in de Nederlandse rechtsorde: Burger, art.93 Gw. Regering, art 90/ 97 Gw. Internationaal recht Parlement, art. 91/96 Gw. Rechter, art. 93/94/120 Gw. Rechtsbronnen Rechtsbronnen: - Gewoonterecht; Totstandkoming gewoonterecht: 1. Algemene praktijk: gewoonte behoort tot het recht als voldoende staten zich gedurende een zeker periode op een bepaalde wijze gedragen.  Omvangrijk (extensive) betekent dat de praktijk door relatief veel staten moet worden gevolgd.  Uniform betekent dat staten zich in vergelijkbare omstandigheden opeen gelijke wijze gedragen. 2. Rechtsovertuiging: en zij de overtuiging hebben dat deze gedragingen dor internationaal recht worden toegestaan.  Doordat staten dit uitdrukkelijk aangeven  In reactie op de praktijk van andere staten  Op basis van verdragspraktijk of besluiten van internationale organisaties  Doordat staten er niet op protsteren. - Verdragen -> Weens Verdragenverdrag, art. 2 lid 1 WVV Verdragen zijn overeenkomst die op grond van internationaal recht verbindend zijn tussen de partijen. Verschillende verdragen:  Conventie;  Handvest; Gedownload door laure de bruin ([email protected]) lOMoARcPSD|35150028  Statuut ( oprichting organisatie);  Protocol (aanvullende overeenkomst). Pacta sunt servanda -> gesloten verdragen moeten worden gerespecteerd. - Besluiten van internationale organisaties Internationale organisaties zijn opgericht door staten. Deze organisaties nemen via hun organen besluiten die van invloed kunnen zijn op de nationale rechtsorde. Werken alleen binnen de eigen rechtsorde van de organisatie.  Bindende besluiten -> art. 25 VN-Handvest  Niet- bindende besluiten (aanbevelingen) -> art. 13 VN- Handvest - Algemene rechtsbeginsel en billijkheid  Goede trouw;  Redelijkheid en billijkheid; - Eenzijdige handelingen - Rechterlijke beslissingen - Soft law Rechtssubjecten Rechtssubjecten:  Drager van internationale rechten en plichten;  Verrichten van internationale rechtshandelingen;  Procederen bij een internationaal gerechtshof;  Internationaalrechtelijk aansprakelijkheid. Verschillende rechtssubjecten:  De staat;  De facto- regimes en bevrijdingsbewegingen; o Facto- regering  Oefenen effectief gezag uit over het grondgebied van een bestaande staat  Tijdelijk karakter  Beperkt tot regels voor conflict ( Verdrag van Geneve) o Bevrijdingsbewegingen  Vechten tegen een koloniale bezetting  Beperkte rechtssubjectiviteit  Zelfbeschikking: het recht om zelf over hun politieke lot te beslissen.  De internationale organisaties; opgericht door staten o VN  Eigen rechtspersoonlijkheid  Behartigen belangen die door staten aan de organisaties zijn toebedeeld  Samenwerkingsverband met staten.  Private organisaties en personen; o Non- gouvermentele organisaties (NGO’s) :  Private organisaties  Maatschappelijk doel  Amesty Internationale Gedownload door laure de bruin ([email protected]) lOMoARcPSD|35150028 2 typen volkenrechtelijke organisaties (internationale organisatie met betrekking tot de staten) die bij een verdrag kunnen worden opgericht zijn:  Intergouvernemteel; Geen soevereiniteit uit handen geven zoals de VN  Supranationaal; Stukje soevereiniteit uit handen gegeven zoals de Europese Unie. Doorwerking verdragen in het nationale recht:  Incorporatiesysteem ( als Nederland een verdrag afsluit is dat een bron van het Nederlandse recht het maakt direct uit in het Nederlandse systeem) ; monistische stelsel.  Transformatiesysteem ( Er moet eerst een wet worden opgesteld voordat het deel uitmaakt van de Nederlandse rechtssysteem) ; dualistische stelsel Week 2 Staat We spreken van een staat: als er een gemeenschap is van mensen op een bepaald grondgebied, waarover een organisatie het hoogste gezag uitoefent. Kenmerken van de Staat zijn:  Grond;  Mensen; mensen vormen een gemeenschap.  Gezag (Soeverein); het hoogste gezag van de staat is gericht op het scheppen en handhaven van orde en recht.  Erkenning door andere staten Grond De grenzen van het Nederlandse zijn vastgesteld in internationale verdragen met de buurlanden. Nederlands grondgebied (Koninkrijk der Nederlanden) – Nederland is een zelfstandige staat. – Aruba, Curacao en Sint Maarten zijn zelfstandige staten binnen het koninkrijk… – Bonaire, Sint Eustatius en Saba zijn een ‘openbaar lichaam’ (gemeente) Grondgebied door:  Ontdekking: gebied dat aan niemand toebehoorde (terra nallius)  Effectieve bezetting: door wetgeving, rechtspraak of administratieve handelingen.  Verdragsrechtelijke grondslagen: toekenning grondgebied vast gelegd in een verdrag. Mensen De inwoners vormen een gemeenschap met een gedeelde geschiedenis. De Nederlandse bevolking bestaat uit: Nederlanderschap (Vreemdelingen = niet Nederlanders) Burgers die tot het Koninkrijk der Nederlanden behoren hebben de Nederlandse nationaliteit, zij bezitten het Nederlandschap. De rechtsgevolgen van het Nederlandschap zijn: Nederlanders hebben vrij toegang tot Nederland en mogen daar vrij verblijven Het Nederlandse Wetboek van Strafrecht is ook van toepassing op Nederlanders buiten het grondgebied (exterritoriale werking). Nederlanders die in het buitenland gevangen worden genomen hebben diplomatieke bescherming. Nederlanders worden niet aan andere staten uitgevoerd. Nederlanders hebben de kiesrecht, art. 4 Gw. Nederlanders kunnen aanspraak maken op voorzieningen en uitkering. Een vreemdeling is iemand die de Nederlandse nationaliteit niet bezit. Vreemdeling ‘hij die niet de Nederlandse nationaliteit bezit’(art. 1, lid 1e, RWN) Het Nederlandschap kan op verschillende manieren worden verkregen: Gedownload door laure de bruin ([email protected]) lOMoARcPSD|35150028 Ouders (art 3 RWN) De derde generatie (art 3 RWN) Adoptie minderjarig kind (art 5 RWN) Optieverklaring (art 6 RWN): tweede generatie Naturalisatieverzoek (art. 7 RWN): o 5 jaar rechtmatig in Nederland of 3 jaar gehuwd (g.p.) met een Nederlander o Meerderjarig o Geen gevaar openbare orde en veiligheid o Naturalisatietoets Een vreemdeling die niet rechtmatig in Nederland verblijft (behalve uitzondering gevallen) kunnen geen aanspraak maken op de voorzieningen en uitkeringen. Voor de toegang tot Nederland voor een korter of langer verblijf gelden speciale regels. Met een visum verleent Nederland toestemming aan een vreemdeling om gedurende korte tijd in Nederland te verblijven (maximaal 3 maanden). Voor een langere verblijf bijvoorbeeld, voor werk, studie of gezinshereniging moet de vreemdeling op een Nederlandse ambassade een verblijfsvergunning aanvragen. Vreemdelingen die hun toevlucht zoeken tot Nederland vanwege een bedreigende situatie. Deze vreemdelingen noem je asielzoekers. Asielzoekers moeten een verblijfsvergunning aanvragen in Nederland. Er wordt dan een zogeheten 48- uur procedure (zes werkdagen) van start gegaan, tijdens de procedure wordt aan de asielzoeker duidelijk gemaakt of zijn verzoek om een rechtmatig verblijf in Nederland een kans van slagen heeft. Bewegingsvrijheid van burgers: Internationale verdragen (bijv. EU-verdragen: vrij personenverkeer voor alle onderdanen van EU-lidstaten, dus ook naar Nederland) Grondwet Gezag Het hoogste gezag van de staat is gericht op het scheppen en handhaven van orde en recht. Een staat is pas een staat als er een regering is die het gezag uitoefent. De betekenis van soevereiniteit in de internationale context:  Verbod van geweld;  Verbod van interventie;  Verbod schade toe te brengen aan andere staten;  Immuniteit  Het recht van coexcistentie: hoe leven de staten naast elkaar? Soevereiniteit kun je verdelen tussen:  Wetgevende macht -> regels stellen  Rechtsprekende macht -> recht te spreken  Handhavende macht -> regels te handhaven Totstandkoming staat Wijzen van totstandkoming staat:  Afscheiding; nieuwe entiteit zich afscheidt van het grondgebied van een al bestaande staat -> Kosovo scheidt zich van Servië.  Ontbinding; bestaande staten ontbinding zich zodat er nieuwe staten kunnen ontstaan -> voormalige Sovjet- Unie is opgesplitst.  Samenvoeging; Een staat sluit zich aan en gaat op in de andere staat of twee zelfstandige staten sluiten zich aan tot 1 nieuwe staat -> Oost- Duitsland en West- Duitsland. Gedownload door laure de bruin ([email protected]) lOMoARcPSD|35150028 Juridische beoordeling totstandkoming staat Beoordelingscriteria:  Grondgebied;  Bevolking;  Regering; En:  Effectiviteit; Indien zij binnen de grenzen van haar grondgebied de wet kan stellen en deze effectief kan handhaven.  Legaliteit; Proces van staatsvorming dient in overeenstemming te zijn met internationaal recht.  Erkenning; De staat aanvaardt dat de nieuwe entiteit voldoet aan de vereisten voor staatsvorming en daarom de status van zelfstandige staat toekomt. o Uitdrukkelijke erkenning: formele brief o Impliciete erkenning: sluiten van een bilateraal verdrag. Zelfbeschikking: het volk heeft recht om in vrijheid zijn eigen politieke status en economische, sociale en culturele ontwikkelingen te bepalen -> art. 1 IVBPR Wat betekent het om een staat te zijn?  Interne gevolgen: het exclusieve recht om binnen het grondgebied publiek gezag uit te oefenen -> soevereiniteit en rechtsmacht.  Externe gevolgen: formeel onafhankelijkheid en gelijk (art. 2 lid 1 VN- Handvest) het geheel van door internationaal erkende bevoegdheden toe te kennen. Diplomatieke recht: diplomatieke onschendbaarheid (immuniteiten en privileges) Consulair recht: bijstand aan onderdanen in het buitenland. Week 3 Verdragenrecht Verdragen zijn overeenkomst die op grond van internationaal recht verbindend zijn tussen de partijen. Verschillende verdragen:  Conventie;  Handvest;  Statuut ( oprichting organisatie);  Protocol (aanvullende overeenkomst). Pacta sunt servanda -> gesloten verdragen moeten worden gerespecteerd. Pre ambrule: is voorafgaande aan een verdrag. Territoriaal: geldt voor het gehele grondgebied -> art. 25 Wvv Conflicterende verdragen:  Bepaald door verdrag  Later hoger dan eerder -> art. 30 Wvv  Consistent interpreteren  Belangenafweging Gedownload door laure de bruin ([email protected]) lOMoARcPSD|35150028 Intergouvernementeel: geen geen overdracht overdracht van van soevereiniteit: soevereiniteit: voorbeeld: de VN Verdragen die wel organisaties organisaties in in het het leven leven roepen roepen Supranationaal: Supranationaal: (gedeeltelijke) Internationaal overdracht van overdracht van verdragsrecht soevereiniteit: soevereiniteit: Verdragen die geen Voorbeeld: de Voorbeeld: de EU EU organisaties in het leven roepen roepen Totstandkoming van verdragen Totstandkoming van verdragen:  Algemeen o Onderhandelen o Instemming om gebonden te worden o Art. 6 t/m 18 Wvv  Ondertekening o Door vertegenwoordigers o Gebonden door goede trouw o Nog geen instemming om gebonden te worden Voorbehoud op verdragen: Nadat het verdrag is ondertekend en de staten het aan hun parlementen voorleggen, kunnen zij de verdragsteksten, niet meer wijzigen. Bij multilerale verdragen is het mogelijk om een voorbehoud te maken met betrekking tot bepaalde verdragsbepalingen waarin een staat zich niet (geheel) kan vinden -> art. 2 lid 1 sub d Wvv. In een verdrag kan worden vastgelegd dat het maken van een voorbehoud niet is toegestaan. Voorbehoud: art.2 lid d Wvv een eenzijdige verklaring door een staat waarbij hij te kennen geeft het rechtsgevolg van zekere bepaling van het verdrag in hun toepassing uit te sluiten of te wijzigen -> art. 19 Wvv. Niet mogelijk als:  Dit in het verdrag wordt uitgesloten  In strijd is met voorwerp en doel van het verdrag, art. 19 Wvv.  Bekrachtiging (ratificatie) -> art. 14 Wvv. o Procedure genoemd in verdrag o Goedkeuringsprocedure binnen nationale staat -> art. 91 lid 1 Gw. o Akte van bekrachtiging bij depositaris  Inwerkingtreding o Indien voldoende staten hun instemming geven gebonden te worden -> art. 24 Wvv. Gedownload door laure de bruin ([email protected]) lOMoARcPSD|35150028 Wijzigen van verdragen -> art. 39 t/m 41 Wvv staan regels voor de wijziging van verdragen. Staten kunnen hiertoe een overeenkomst sluiten. Een overeenkomst tot wijziging of aanvulling van het verdrag verbindt alleen de staten die partij zijn bij de nieuwe afspraken. Geldigheid van totstandkoming van verdragen Nietig als:  Dwang op vertegenwoordiger -> art. 51 Wvv  Totstandkoming door dreiging met geweld -> art. 52 Wvv Vernietigbaar als:  Onzuivere totstandkoming (dwaling, bedrog, corruptie) -> art. 46 t/m 50 Wvv. Doorwerking in nationale orde Doorwerking verdragen in het nationale recht: -> art. 90 t/m 95 Wvv  Incorporatiesysteem ( als Nederland een verdrag afsluit is dat een bron van het Nederlandse recht het maakt direct uit in het Nederlandse systeem) ; monistische stelsel.  Transformatiesysteem ( Er moet eerst een wet worden opgesteld voordat het deel uitmaakt van de Nederlandse rechtssysteem) ; dualistische stelsel Week 4 Internationale organisaties Kenmerken internationale gouvermentele organisaties:  Duurzame samenwerkingsverband tussen staten  Eigen rechtspersoonlijkheid  Behartigen van belangen die door staten aan de organisatie zijn toebedeeld  Eigen interne organisatiestructuur Totstandkoming Internationale Organisaties Verdrag: Gesloten tussen 2 of meer staten -> Een internationale organisatie is een samenwerkingsverband tussen staten, neergelegd in een verdrag. Toch leiden niet alle verdragen tot het ontstaan van en internationale organisatie. Intentie: zelfstandig samenwerkingsverband -> Het verschil tussen een verdrag waarin staten de samenwerking op bepaalde gebieden regelen en een internationale organisatie op basis van een verdrag is dat met het ontstaan van een internationale organisatie een nieuw rechtssubject is gecreëerd met eigen rechtspersoonlijkheid, dat los van de verdragspartijen kan bewegen in het internationale rechtsverkeer. Organen die bevoegdheden zelfstandig uitoefenen -> Aan deze nieuwe organisatie worden taken toebedeeld die voor individuele staten zelfstandig niet of moeilijker haalbaar zijn. De organisatie heeft bevoegdheden toebedeeld gekregen en de organen van de organisatie moeten die bevoegdheden los van de verdragsstaten kunnen uitoefenen. Gedownload door laure de bruin ([email protected]) lOMoARcPSD|35150028 Bevoegdheden internationale organisaties zijn beperkt 1. Alleen bevoegd voor zover toegekend in het verdrag: attributiebeginsel (bijv EU) of 2. Bevoegdheden verbonden aan doel van het verdrag (specialiteitsbeginsel) toegekend in het verdrag Impliciet volgend uit doelstelling en functie 1. Art. 1 VN- Handvest 2. Art. 3. Verdrag EU Vergeleken met de bevoegdheden van staten als rechtssubject in het internationale recht, zijn de bevoegdheden van internationale organisaties beperkt. Uiteraard houdt die beperking verband met de soevereiniteit van de staten die de organisatie hebben opgericht. De bevoegdheden van de organisatie gaan niet zo ver dat de soevereiniteit van die staten in het geding zou komen. Organisatiestructuur Iedere organisatie heeft zijn eigen organisatiestructuur, onafhankelijk van enig nationaal rechtsstelsel. Organisatiestructuur: Eigen, interne organisatie, zoals vastgesteld in het bij behorende verdrag Vaak een belangrijke rol voor verdragsstaten in de besluitvorming (permanent, dan wel roulerend) Personeel in dienst van de organisatie, op basis van bekwaamheid Financiering Organisaties hebben geen onderdanen en kunnen alszodanig ook geen belasting heffen. Organisaties zijn daarom voornamelijk afhankelijk van de contributie van lidstaten. De hoogte van die contributie wordt soms per land uitonderhandeld. In andere gevallen geeft de grootte van de bevolking een indicatie voor de contributie Specialistische organisaties onder de VN maken ook gebruik van donaties om hun projecten te kunnen uitvoeren. Dit zijn gelden die afkomstig zijn van private donaties, maar vaak komt dit geld ook uit de budgetten voor ontwikkelingssamenwerking van de ontwikkelde landen ( Unicef) Internationale organisaties De Verenigde Naties (VN) Handvest van de Verenigde Naties. Na WO II opgericht als opvolger van Volkerenbond (opgericht na WO I) om toekomstige generaties ‘gesel van de oorlog’ te besparen. Doelstelling VN:  Handhaven van de vrede en veiligheid -> art. 1-1 en 1-3 Hv VN  Ondersteunende doelen o.a.: bevorderen economische en sociale ontwikkeling en samenwerking, eerbiediging van mensenrechten Belangrijke beginselen (art. 2 Hv): verbod op geweld staatssoevereiniteit Geen inmenging in interne aangelegenheden (tenzij de Veiligheidsraad besluit dat wel te doen) -> art. 2 lid 7 Hv. De VN heeft vijf belangrijke organen:  De Algemene vergadering; Iedere lidstaat heeft een stem in Algemene vergadering Met name overleg orgaan met adviserende en controlerende rol. Besluiten zijn niet bindend, behalve besluiten mbt tot de begroting van de VN en de verdeling van haar lasten (art. 17 Hv) Gedownload door laure de bruin ([email protected]) lOMoARcPSD|35150028  De Veiligheidsgraad; Rusland, China, Frankrijk, VS en Engeland  De Secretaris Generaal; Ban Ki- Moon (de baas van de VN) (ambtelijke) ondersteuning van andere VN organisaties in brede zin.  Het Internationaal Gerechtshof; Wanneer landen onenigheid hebben kunnen zij naar het gerechtshof om dat voor te leggen. 15 rechters zullen daarover recht spreken. Het hof beslissen over zaken die landen hebben voorgelegd en ze geven advies aan de VN.  Ecosoc (economic and social council)  Trustschapsraad, Het VN-systeem Een overzicht om te laten zien hoeveel organisaties onder de zogenaamde VN-paraplu werken. Het document is terug te vinden op: http://www.un.org/en/aboutun/structure/org_chart.shtml Al deze organisaties dragen op de een of andere manier bij aan de doelstellingen van de VN. Elke organisatie heeft zijn eigen specialisatie. Bretton Woods Instellingen:  Internationaal Monetair Fonds (IMF): Monetaire samenwerking voor evenwichtige groei van internationale handel en de bevordering van weggelegenheids- en inkomensniveau. o Werkgebieden:  Wisselkoersbeleid: dat staten niet eenzijdig in staat zijn door waardevermindering van hun munt een betere concurrentiepositie te verkrijgen.  Convertibiliteit (inwisselbaarheid): Staten moeten ervoor zorgdragen dat munten kunnen worden ingewisseld, zodat grensoverschrijdende handel mogelijk blijft.  Betalingsbalansen: Bij betalingsbalansproblemen kan het IMF leningen verstrekken. Het IMF heeft echter ook al eerder een rol. Zo brengt het IMF adviezen uit ten aanzien van de staat van de economie van verdragsstaten. Wanneer leningen worden verstrekt, zijn daaraan voorwaarden verbonden. Wereldbank Wereldhandelsorganisatie (WTO, voorheen GATT) De Raad van Europa Europese verdrag tot bescherming van rechten van de mensen en fundamentele vrijheden (EVRM). Bij de Raad van Europa is het Europese Hof voor de Rechten van de Mensen bevestigd. Wanneer alle rechtsmiddelen zijn uitgeput kun je naar het Europese Hof voor de Rechten van de Mensen. De Europese Unie (EU) Gegrondvest in twee verdragen: 1. Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (VwEU) 2. Verdrag betreffende de Europese Unie (VEU) De instellingen van de EU  De Raad; Raad van ministers  De Europese Raad; Formaliteit voor alle hoofden van de lidstaten  De Europese Commissie; Departement  Het Europees parlement; Eerste en Tweede kamer van de EU  Het Hof van Justitie van de Europese Unie;  De Europese Centrale Bank;  De Rekenkamer; Gedownload door laure de bruin ([email protected]) lOMoARcPSD|35150028 Week 5 Mensenrechten De mens kan ook een rechtssubject zijn:  Drager van internationale rechten en plichten;  Verrichten van internationale rechtshandelingen;  Procederen bij een internationaal gerechtshof; Dit is om de bescherming van mensen in het internationaal recht. Wat zijn Mensenrechten: 1. Fundamentele rechten die 2. Individuen beschermen tegen misbruik van publiek gezag van staten (en andere subjecten); en / of VB: Verbod op foltering/ recht op eerlijk proces, etc. 3. Die individuen voorwaarden bieden waaronder zij zich kunnen ontplooien. VB: Recht op onderwijs/ recht op sociale zekerheid Grondrechten Grondrechten kunnen onderverdelen in twee groepen:  Klassieke grondrechten; zijn vrijheidsrechten waarop burgers zich kunnen beroepen, zowel tegenover de overheid als tegenover medeburgers.  Sociale grondrechten; vormen een opdracht voor de overheid om sociale gerechtigheid in de samenleving te realiseren, zodat burger zich kunnen ontplooien. Werking van grondrechten:  Horizontale werking grondrechten; Grondrechten betreffende de relatie tussen burgers onderling  Verticale werking grondrechten; Grondrechten betreffende de relatie tussen burger en overheid Klassieke grondrechten (waarborgnormen) Zijn vrijheidsrechten waarop burgers zich kunnen beroepen , zowel tegenover de overheid (verticale werking) als tegenover de medeburgers (horizontale werking). De klassieke grondrechten kunnen als volgt worden ingedeeld:  Vrijheidsrechten; vrijheid van godsdienst, de vrijheid van meningsuiting en de rechten van een vereniging, vergadering en betoging.  Politieke rechten; Actief kiesrecht, passief kiesrecht en het recht om verzoeken bij de overheid in te dienen.  Gelijkheidsrechten; gelijke behandeling. De overheid mag een klassieke grondrecht alleen beperken voor het doel dat in het verdrag en/of in de Grondwet is genoemd. Bij een botsing van grondrechten moeten deze als zwaarwegende belangen tegen elkaar worden afgewogen. Sociale grondrechten (instructienormen) Sociale grondrechten vormen een opdracht voor de overheid om sociale gerechtigheid in de samenleving te realiseren, zodat burger zich kunnen ontplooien. Voor de verwezenlijking van deze instructienormen is de inzet van de overheid nodig. Enkele sociale grondrechten zijn:  Werkgelegenheid;  Woongelegenheid;  Onderwijs; Gedownload door laure de bruin ([email protected]) lOMoARcPSD|35150028 Grondrechten Klassieke grondrechten Sociale grondrechten Vrijheidsrechten: Politieke rechten:Gelijkheidsrechten:  Godsdienst Actief kiesrecht Discriminatie verbod Werkgelegenheid  Meningsuiting Passief kiesrecht Woongelegenheid  Vereniging Recht van petitie Onderwijs  Vergadering Sociale zekerheid  Huisrecht Volksgezondheid Klachten over schending van grondrechten in het EVRM kunnen, nadat de mogelijkheden bij de Nederlandse rechter zijn uitgeput, worden voorgelegd aan het Europees Hof voor rechten van de mens. Dit individuele klachtrecht en het statenklachtrecht bestaat ook voor de schending op grond van het BUPO, waarover het comité voor de mensenrechten een niet- bindende uitspraak zal doen. Staten zijn verplicht om te rapporteren over de naleving en waarborging voor zowel de klassieke als de sociale grondrechten in de staat. Internationale Codificatie Mensenrechten Na WO II is besloten een en ander internationaal af te spreken. Dit gebeurde zowel op internationaal niveau (binnen de VN) als op ‘regionaal’ niveau (binnen, bijvoorbeeld, de Raad van Europa) Verenigde Naties: 1. Universele Verklaring van de Rechten van de Mens (UVRM) -> niet bindend 2. Internationaal Verdrag inzake burgerrechten en politieke rechten (IVBPR) - Mensenrechtencomité -> bindend 3. Internationaal Verdrag inzake economische sociale en culturele rechten (IVESCR) – Ecosoc -> bindend 4. Specifieke Mensenrechtenverdragen: Kinderrechten/ Verdrag vrouwendiscriminatie. Raad van Europa:  Europees Verdrag van de Rechten van de Mens (EVRM) – Hof voor de Rechten van de Mens in Straatsburg -> bindend Mensenrechten - Implementatiemechanismen Het is een ding dat staten mensenrechten erkennen (in de UVRM); een tweede dat ze zich verplichten om deze te verzekeren (IVBPR). Maar dit betekent geen van beide dat het respect voor deze mensenrechten ook daadwerkelijk wordt gerealiseerd. Om tot de verwerkelijking van mensenrechten te komen zijn verschillende mensenrechtencomités opgericht en gerechtshoven voor mensenrechten ingesteld met ieder hun eigen bevoegdheden. Of en in hoeverre de lidstaten gebonden zijn aan de uitspraken van zulke comités en in hoeverre staten zich hun inmenging moeten laten welgevallen bepalen de staten opnieuw helemaal zelf (dit vloeit voort uit hun soevereiniteit en daarmee samenhangend immuniteit). 1. Rapportageplicht: Rapportageplicht houdt in dat de staten periodiek (bijvoorbeeld elke vier jaar) een rapport uitbrengen aan de internationale instantie en laten weten hoe ze uitvoering de verdragsrechten hebben gegeven. Dit rapport wordt besproken en Comite stelt daarbij vragen. Non- gouvernementele Mensenrechtenorganisaties (Amnesty International; Human Rights Watch; Defence for Children etc.) presenteren vaak hun eigen alternatieve rapporten. Ook deze worden door comités behandeld. Gedownload door laure de bruin ([email protected]) lOMoARcPSD|35150028 2. Statenklachtrecht, art. 33 EVRM: Statenklachtrecht. Staten verplichten zich bij verdrag ten opzichte van elkaar. Een aantal verdragen voorziet dan ook in een klachtrecht voor andere staten. Deze kunnen dan het mensenrechtenbeleid van een staat op internationaal vlak ter discussie stellen 3. Zelfstandig onderzoek op initiatief comité: Zelfstandig onderzoek op initiatief comité. Internationale organen kunnen het recht hebben om uit eigener beweging onderzoek te doen in de verdragslanden zelf. 4. Individueel klachtrecht, art. 34 EVRM: Individueel klachtrecht. Tot slot wordt in sommige Verdragen aan de rechthebbenden (de individuele burgers) het recht toegekend om voor een internationaal comité (bij oa het IVBPR) of een internationale rechter (bij het EVRM) voor hun rechten op te komen. Regionale Mensenrechten  Raad van Europa; algemene, regionale, intergouvernementele organisatie. o doestelling: verbreiding en versterking rechtsstaat, democratie en respect voor mensenrechten. o Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens en Fundamentele Vrijheden (EVRM 1950). o Drie voornaamste organen:  Comité van Ministers; Besluit tot conventies, maar bindt lidstaten niet (dit doen ze zelf door bekrachtiging)  Parlementaire Vergadering; Adviseert, bijvoorbeeld tot voorstel nieuwe conventie  Secretariaat. Vervolging strafrechtelijk Primair nationale rechter, specifieke misdrijven internationaal: a) Internationaal Strafhof; ISH (Den Haag) is opgericht bij verdrag (het Statuut van het ISH en berecht gevallen genocide, oorlogsmisdaden en misdaden tegen de menselijkheid gepleegd na de inwerkingtreding van het statuut op 1 juli 2002; - Permanent, zie art. 1 Statuut ISH - Art. 4 Statuut: internationale rechtspersoonlijkheid. - Art. 5: misdrijven! => uitgewerkt in het Statuut. In beginsel worden misdrijven waarvoor het ISH bevoegd is (zoals alle andere) door nationale rechters beoordeeld. Het Internationale recht heeft een voorkeur voor het afhandelen van vraagstukken op nationaal niveau: Alleen wanneer een staat zelf bepaalde verdachten niet wil (politieke onwil) of niet kan vervolgen komen de internationale strafrechters in zicht. b) Rwanda-Tribunaal; c) Joegoslavië-Tribunaal; Het Rwanda-tribunaal (Arusha, Tanzania)); en Het Joegoslavië-tribunaal (Den Haag) zijn opgericht bij besluit van de Veiligheidsraad. Ze berechten vergelijkbare misdaden als het ISH, voor zover deze zijn gepleegd: in Rwanda of door Rwandese burgers in omliggende staten in 1994, respectievelijk in voormalig Joegoslavië na 1 januari 1991. Gedownload door laure de bruin ([email protected]) lOMoARcPSD|35150028 Week 6. Geschilbeslechting Bronnen voor geschillenbeslechting: Algemeen: VN Handvest: Hoofdstuk VI vreedzaam Hoofdstuk VII met geweld Specifiek: Statuut inzake Internationaal Gerechtshof Intergouvermenteel: besluitsvorming binnen internationale organisaties (organisatie leden) Veiligheidsraad. Supranationaal: gedeelte van de soevereiniteit afgestaan aan hogere organen (internationale organisaties) EU -> art. 94 lid 1 VN- Handvest Uitgangspunten: Recht van co-existentie: vreedzaam samenleven. Beginsel van non-interventie; art. 2 lid 7 VN-Handvest Verbod om schade aan te richten Art 2 lid 4 HV VN: verbod op geweld vreedzame methoden van geschillenbeslechting (H6 VN HV) pas als dat niet werkt: geweld mogelijk door/vanwege Veiligheidsraad (H7 VN HV) Vreedzaam geschilbeslechting Vreedzame geschilbeslechting, art 2 lid 3 VN Handvest: Staten moeten geschillen op een vreedzame manier beslechten. Keuze voor methode is aan staten (blijkt uit art 33 Hv): Niet bindende methoden -> diplomatieke geschilbeslechting: Goede diensten: communicatie door derde partij. Als beide partijen niet meer met elkaar kunnen of willen praten kan een vertrouwde derde partij zijn diensten aanbieden. Bij het verlenen van goede diensten zal deze alleen als boodschapper tussen partijen optreden. Bemiddeling (mediation) Onderzoek (feitenconstatering) Conciliatie (verzoening) Geschillenbeslechting via (regionale) verdragsorganisaties: Hier moet je met name denken aan beslechting van geschillen met een eerder algemeen belang, zoals het respecteren van de mensenrechten in lidstaten (zoals door het Mensenrechtencomité onder het Bupo-Verdrag) of het beschermen van het milieu. Bindende methoden -> juridische geschilbeslechting: Arbitrage Rechtspraak Eenzijdige maatregelen om nakoming van verplichting af te dwingen (niet genoemd in Hv: Retorsie, niet onrechtmatig: verbreken van diplomatieke betrekkingen, ontwikkelingshulp Represailles,onrechtmatig : eenzijdige opschorting van verdragsverplichtingen, bevriezen banktegoeden, geen gebruik van geweld tenzij: Reactie op onrechtmatige daad door schadelijdende staat Mogelijkheid bieden tot rechtsherstel Onderhandelingen Gedownload door laure de bruin ([email protected]) lOMoARcPSD|35150028 Geen procedure bij internationaal tribunaal Proportioneel (ernst o.d. en geschonden rechten) Het Internationaal Gerechtshof (IGH) Kenmerken IGH-> Staten zijn niet verplicht de rechtsmacht van het IGH te aanvaarden (Art 92 Hv):  Primaire rechterlijk orgaan van de VN.  Permanent karakter: 15 rechters. Stel dat er partijen niet vertegenwoordigd zijn in het college, dan kan er ad hoc een rechter worden aangewezen. Ambtstermijn van 9 jaar. Aangewezen door de Algemene Vergadering of Veiligheidsraad.  Alleen toegankelijk voor Staten Taken van IGH:  Rechtspreken: Rechtspreken tussen staten onderling.  Advisory opinion: uitbrengen van adviezen in juridische kwesties (o.a. de wetmatigheid van de Israelische veiligheidsmuur). Procedures liggen vast in het statuut en de “rules of procedure” van het IGH. Verplichte rechtsmacht?  Compromis (bijzondere ovk): in een overeenkomst tussen staten is opgenomen dat de staten bij een conflict IGH mag rechtspreken.  Compromissoire clausule: binnen een verdrag staat vermeld dat de staten bij een conflict IGH mag rechtspreken.  Afleggen facultatieve verklaring: staat legt een verklaring af dat te allen tijde wanneer een conflict voorkomt het IGH mag rechtspreken.  Feitelijke gedraging: doordat staten komen opdagen bij een rechtszaak bij het IGH en het IGH niet ontvankelijk verklaart, stemt de staat toe dat het IGH recht mag spreken. Week 7. Gebruik van geweld De kern zit hem niet in het voorkomen van conflicten, maar in het voorkomen van de escalatie van conflicten. - Voor WO2: Veiligheid door Bondgenootschappen - Na WO2: Collectieve veiligheid  Geweldsmonopolie Gebruik van geweld Verbod van Geweld (art. 2, lid 4 VN-Hv) Wanneer wel geweld gebruiken: 1. Veiligheidsraad  Vreedzame bemiddeling (niet-bindend, art. 31 VN-Hv jo. Art. 38 VN-Hv)  Vaststellen van een bedreiging (art. 39 VN-Hv) o Een bedreiging van de vrede o Verbreking van de vrede o Een daad van agressie  Niet-gewelddadige middelen (bindend, art. 41 VN-Hv)  Gewelddadige middelen (bindend, art. 43-47 VN-Hv) “All necessary measures”  Delegatie van opdracht  Vredesbewaring: peacekeeping en peacebuilding Gedownload door laure de bruin ([email protected]) lOMoARcPSD|35150028 2. Zelfverdediging (art. 51 VN-Hv)  Art. 51: bij “gewapende aanval”, maar wanneer? - Bij Terrorisme? Bij Proxies? - Bij dreiging met geweld: preemptive strike  Voorwaarden: - Noodzakelijkheid - Proportionaliteit - Melding veiligheidsraad Staten zijn niet verplicht de rechtsmacht van het IGH te aanvaarden (Art 92 Hv) (geen verplichte rechtsmacht!). Permanent: 15 rechters. Stel dat er partijen niet vertegenwoordigd zijn in het college, dan kan er ad hoc een rechter worden aangewezen. Ambtstermijn van 9 jaar. Aangewezen door de Algemene Vergadering, met Veiligheidsraad. Taken:  Rechtspreken tussen staten onderling.  En ‘advisory opinion’: uitbrengen van adviezen in juridische kwesties (o.a. de wetmatigheid van de Israelische veiligheidsmuur).  Procedures liggen vast in het statuut en de “rules of procedure” van het IGH. Uitspraak in geschillen is wèl bindend!! (Zie artikel 94 -1 (bindend) en -2 (verzoek maatregel VR) - Echter: Geen verplichte rechtsmacht: Zonder instemming/erkenning van rechtsmacht door een staat hoeft deze zich niet aan de rechtsmacht van het IGH te onderwerpen; - Erkenning van rechtsmacht IGH moet uit een van de vier volgende gedragingen van betreffende staten blijken: - Compromis=> Partijen leggen in een overeenkomst vast dat ze met betrekking tot een bepaald geschil de rechtsmacht van het IGH erkennen. - Compromissoire clausule=> geschillenbeslechtingsclausule in een bi- of multilateraal verdrag. - Afleggen van een verklaring => hierin wordt de rechtsmacht van het IGH eenzijdig aanvaard. Hieraan kunnen voorbehouden worden gemaakt. - Feitelijke gedraging => spreekt voor zich. 3. Humanitaire interventie -> Kosovo/Cambodja Eisen: - Pas na falen Veiligheidsraad - Objectief bewijs van ernstige mensenrechtenschendingen - Falende Regering - Dringende noodzaak - Maar wanneer is het politiek opportuun? 4. Internationaal humanitair recht (oorlogsrecht) Strijdende belangen: burgers staat Verdragen van Geneve -> (gewonden op land, gewonden op zee, krijgsgevangen, en burgers) In geval van gewapend conflict tussen staten of binnen staten - niet internationale conflicten? Algemene beginselen: - Onderscheid tussen combatanten en non- combatanten - proportionaliteit - voorkomen van onnodig en buitensporig leed Gedownload door laure de bruin ([email protected])

Tags

international law public law law studies
Use Quizgecko on...
Browser
Browser