Document Details

PolishedHarmonica

Uploaded by PolishedHarmonica

Vrije Universiteit Brussel

Tags

celpathologie pathologie ziekte biologie

Summary

Deze samenvatting behandelt celpathologie, inclusief de oorzaak (ethiologie) en het mechanisme (pathogenese) van ziekten op celniveau. Het document bespreekt verschillende aspecten zoals de geschiedenis van de pathologie, adaptatie, celbeschadiging, celdood, schadelijke prikkels, nutritionele problemen en verstoringen in de afweermechanismen en homeostase.

Full Transcript

celpathologie Online çal1_: https://quizlet.com/_gc1hco bestudeert 1) ethiologie =oorzaak pathologie...

celpathologie Online çal1_: https://quizlet.com/_gc1hco bestudeert 1) ethiologie =oorzaak pathologie 2) pathogenese =mechanisme =ethiopathogenese teostand van het lichaam die overlevingskans van een individu kan verminderen ziekte objectieve = wetenschappelijke definitie op niveau van de cel =celpathologie voor het eerst = humorale pathologie Galenus beschreef 4 lichaamsvochten = bloed, slijm , gele gal , zwarte gal chirurgie gebaseerd op kennis van macroscopische anatomie 3 baanbrekende concemten van 19de eeuw 1) celtheorie voor zowel plantenrijk als dierenrjk = beschrevend door Schleiden en Schwann = alle levende dingen zijn ontstaan uit cellen geschiedenis van pathologie 2) ziekte heeft zijn oorsprong op niveau van de cel = Rudolf Virchow= vader van celpathologie "think microscopically" 3) homeostase = dynamisch fysiologisch evenwicht op nievau van de cel Claude Berdard een reversibele functionele structurele aanpassing tgv een veran- adaptatie definitie dering van intra of extracellulaire milieu tgv acute of chronische stress wanneer cel niet meer kan adapteren Celbeschadiging ontstaat kan reversibel en irreversibel zijn gemedieerd door proces necrose en apoptose celdood gevolg van irreversbele celbeschadiging 1) endogene = intern schadelijke prikkels afwijking in genetische materiaal = mutaties, translocaties, deleties..) kan de novo of aangeboren zijn 1) erfelijke aangeboren afwijking 2) een nutrioneel probleem schadelijke prikels 3) gestoord definitie mechanisme ( bvb SCID) 4) gestoorde homeostase 2) exogene prikkels 3) combinatie van beide = multifactoriaal aangeboren predisponerende genetische factoren (afkomstig van ouders) komen pas tot uiting oiv een omgevingsfactoren dus een mutatie leidt niet altijd tot ziekte met inname= deficienties in dieet, gedaalde eetlust met opname= gestoorde digestie, gestoorde absorptie nutritioneel probleem met gebruik= insuline defitientie, cirrotische lever met verlies= verlies kalium bij diarree verhoogd verbruik= bij lactatie; zware arbeid immunodeficientie= meer vatbaar bij acute glomerulonefritis= vorming van immuuncomplexen gestoorde defensiemechanisme autoimmuunziekte = verlies tolarentie deficientie aan stollingsfactoren = bloedingen 1) hormonaal/ GF = verhoogde hoeveelheid geeft hyperplasie of een tumor receptordefecten= hormonale resistentie gestoorde homeostase 2) water= verhoogd verlies of verlaagde opname= depletie intoxicaties door te hoge toediening (IV) verlaagd renaal verlies = ADH, nierinsufficientie 3) abnormale verdeling 1/3 celpathologie Online çal1_: https://quizlet.com/_gc1hco bvb hypoproteinurie= oedeem lokale inflammatie= lokale oedeem, lokale verhoogde perme- abiliteit 1) fysische factors : trauma, verbranding, straling) exogeen schadelijke prikkels 2) biologische factors: (bacteria, virus) 3) intoxicatie via verwonding , farmaca , voedsel zoeken naar een nieuw evenwicht onder druk van interne of ex- terne stress 4 verschillende processen soorten adaptaties 1) hypertrofie 2) hyperplasie 3) atrofie 4) metaplasie toename van grootte van cellen door verhoogde productie van eiwitten oorzaak hypertrofie 1) toegenomen belasting 2) stimulatie van hormonen, cytokines of GF bvb hypertrofie van hartspier = verdikking wand van linker vat 1) mechanische triggers = zoals rek 2) trofische triggers= mediatoren die celgroei stimuleren = hormonen en GF 1) deze stimuli leidt tot inductie van genen --> synthese van eiwitten ( GF en structurele eiwitten) hypertrofie van myocard= mechanisme 2) synthese van eiwitten en myofilamenten per cel verhoogd gegenereerde kracht bij elke contractie neem toe = de cel kan voldoen aan verhoogde werkeisen bij zwangerschap = oestrogenen zet hypertrofie in gang vooral door mechanische prikkels toename van aantal cellen in een weefsel meestal in combinatei met hypertrofie geeft verhoogde kans op kanker hyperplasie fysiologische hyperplasie= bij zwangerschap en bij lever regeneratie pathologische hyperplasie= bij verrica vulgaris mechanisme= overmaat GF ( stamcellen??) chronische autoimmuun ziekte door versnelde deling en verminderde differentiatie van hoorn- psoriasis cellen in epidermis van huid= verdikt = acanthosis ook een voorbeeld van pathologische hyperplasie hypertrofie treedt op wanneer cel een beperkte vermogen heeft verschil van hyperplasie en hypertrofie om te delen en hyperplasie wanneer cellen kunnen delen afname volume en aantal van cellen = daarmee omvang van het orgaan oorzaak fysiologisch= 1) involutie thymus bij puberteit , endemetrium bij mensen) 2) endometrium =wegvallen van endocriene stimulus (bvb oestrogen-->endometrim (menopauze) atrofie 3)veroudering = lager gewicht veel organen pathologisch= 1) verminderde doorbloeding ( bvb atherosclerose = atrofie nier ) 2) druk ( tumor) 3) ondervoeding = cachexie 4) galstenen= atrofie van pancreas na duct occlusie 5) paraplegie = atrofie van skeletspier = verlamming 2/3 celpathologie Online çal1_: https://quizlet.com/_gc1hco spinale musculaire atrofie (SMA) 6) seniele atrofiering van de hersenen tgv atherosclerose 1) deletie van cellen = apaptose als celatrofie atrofie mechanisme 2) door verminderde eiwitsynthese en verhoogde afbraak van or- ganellen= autofagie en eiwitten ( ubiquitine proteasoom pathway) snel proces lamellen van ER leggen zich rond het te verteren organel waarna dir autofagosoom fuseert met lysosoom sommige compotenten = moeilijk te verteren = donker gekleurde autofagie rest-lichaampjes met LIPOFUSCINE pigment = atrofische cellen met bruin pigment bvb bruine atrofie van hart bij veroudering (bruin lipofuchsine pigment) reversible vervanging van een gedifferentieerde celtype door een ander gedifferentieerd celtype geeft bescherming tegen schadelijke prikkel= reflux zuur, roken, vitA defficientie) metaplasie mechanisme onbekend vaak in epitheel kan overgaan in dysplasie= afwijking in vorm en daarna kwaadaardige letsels geeft verhoogde kans op maligne transformatie 1) barrett's oesophagus = vervanging van normaal squameus epitheel door glandulair epitheel = metaplasie van maagepitheel metaplasie pathologisch vb erosie door reflux maagzuur meer kans op adenocarcinoma slokdarm 2) in pancreas = acinair naar ductaal 3/3