Interpretatieve onderzoeksmethoden PDF
Document Details
Uploaded by MatureDobro
Tags
Summary
This document provides an overview of interpretative research methods, focusing on the foundations of qualitative research. It defines key concepts like problem statement, research question, and research context. Furthermore, it explores five key characteristics of qualitative research, highlighting its naturalistic, descriptive, process-driven, inductive, and meaning-focused nature. The historical foundations of qualitative research, including disciplinary traditions and the rise of symbolic interactionism, are also discussed.
Full Transcript
Interpretatieve onderzoeksmethoden Les 1: fundamenten van kwalitatief onderzoek ============================================ Enkele definities ----------------- **Probleemstelling**: korte omschrijving van het probleem dat je wilt onderzoeken **Onderzoeksvraag**: de specifieke vraag die je wilt...
Interpretatieve onderzoeksmethoden Les 1: fundamenten van kwalitatief onderzoek ============================================ Enkele definities ----------------- **Probleemstelling**: korte omschrijving van het probleem dat je wilt onderzoeken **Onderzoeksvraag**: de specifieke vraag die je wilt beantwoorden door middel van onderzoek - Onderzoeksvraag is vaak gebaseerd op de probleemstelling **Onderzoekcontext**: de brede omgeving waarin je je onderzoek uitvoert (bv. bestaat er al literatuur rond, waarom is het onderwerp maatschappelijk relevant...) Methodologie ≠ methoden ≠ benadering - **Methodologie**: algemene benadering in een onderzoeksproject - Soort plan dat je vooraf maakt en waarbij je nadenkt over waarom je een bepaalde methode gebruikt, waarom je voor een bepaalde context kiest (bv. een klaslokaal) - **Methode**: techniek die gebruikt wordt om onderzoek te doen en inzichten te verwerven - De stappen die je neemt binnen dat plan (bv. manieren om data te verzamelen) - **Onderzoekbenadering**: bepaalde kenmerken van een onderzoek (bv. kwalitatief, inductief...) **Sociale wetenschappen**: een verzameling van wetenschappelijke disciplines die het gedrag van mensen bestuderen in hun sociale context Vijf kenmerken van kwalitatief onderzoek ---------------------------------------- Door popcultuur van kranten, televisie... zijn we vooral beginnen denken over onderzoek vanuit de kwantitatieve bril: variabelen, steekproef..., maar kwalitatief onderzoek is even belangrijk! - Paraplubegrip voor veel onderzoeksmethoden binnen de sociale wetenschappen - Bv. deelnemers observeren, meermaals interviewen, archiefonderzoek... - **Etnografisch onderzoek**: je onderdompelen in de leefwereld van de deelnemers die je onderzoekt ('met je twee voeten in de modder') - Doel: verschillende culturen/contexten onderzoeken - Onderzoek is geslaagd als het aan kan geven hoe je je moet gedragen in bepaalde culturele settings - De vragen zijn open-ended (bv. hoe ziet een doorgaanse dag er voor jou uit?) #### 1. **Naturalistisch** (= veldwerk) Je doet onderzoek op een plek waar een deelnemer veel komt/leeft (bv. een gevangenis) =\> idee dat menselijk gedrag bepaald wordt door je context - Historiek van de plaats ook meenemen: hoe komt het dat deze plek zo geworden is? - Onderdompeling/rondhangen op die plekken - Bedoeling is om het gedrag van de deelnemers te begrijpen binnen hun eigen referentiekader - Context is geen behangpapier (iets wat er gewoonweg is), maar moeten we meenemen in ons onderzoek, want menselijk gedrag wordt bepaald door de context #### 2. **Beschrijvende/descriptieve** data Woorden en beelden (= zachte data) in plaats van cijfers en statistieken (= harde data) - Bv. foto's, interviews, tekeningen... - Belang van creativiteit en verbeeldingskracht om een gelaagde realiteit/betekenisverlening tot stand te brengen Niets is vanzelfsprekend en alles kan in vraag gesteld worden/onderzocht worden #### 3. Kwalitatief onderzoek is een **proces** Proces is belangrijker dan de uitkomst/het product Ambiguïteit koesteren: niet alles is voorspelbaar/staat vast en betekenissen verschuiven soms - Nagaan hoe betekenissen gaandeweg veranderen - Nieuwe empirische kennis werkt vaak verrijkend voor je onderzoek Bv. als je twintig interviews afneemt, dan zal je nog veel leren tijdens je eerste vijf interviews en je vragen een beetje moeten aanpassen =\> tijd nemen voor je onderzoek! #### 4. **Inductief/bottom-up** Er wordt geen hypothese bevestigd of ontkracht (= iets wat we al weten), maar er wordt eerst een individu/groep onderzocht en daarna wordt er nagedacht over welke theorie we hieraan zouden kunnen koppelen Het eerste deel van de studie bepaalt welke vragen belangrijk zijn om te stellen (soort detectivewerk) #### 5. **Betekenis**verlening staat centraal Hoe geven mensen betekenis aan gebeurtenissen in sociale interactie? Het perspectief en de betekenis van de deelnemers zijn belangrijk =\> participatief werken De perspectieven accuraat in beeld proberen brengen als onderzoeker Pedagogische wetenschappen/sociaal werk: niet tussenkomen in wat mensen doen tijdens het onderzoek, maar het proberen begrijpen Geschiedenis van kwalitatief onderzoek -------------------------------------- ### Historische grondslagen #### Disciplinaire traditie **Malinowski** was eerste antropoloog die voor een lange tijd in een niet-Westers dorp observeerde - Belang van 'the native's point of view' Paar van deze veldstudies door antropologen hebben geleid tot de **Chicago sociology/school** - = groep sociologen in 1920 -- 1930 - O.a. Howard Becker, Jane Addams, Herbert Blumer... - Hadden zelfde methode: **single cases** observeren - Onderzoekers maakten zich zorgen over sociale problemen - Vooral onderzoek over groepen waar anders niet naar geluisterd werd/die aan de rand van de samenleving leven (bv. criminelen) - Heeft dus ook een ideologische/politieke dimensie - Maar groepen niet het gevoel geven dat je ze bespot of aan de schandpaal nagelt voor de buitenwereld - Bv. **pedagogiek op je knieën**: om de kinderen te begrijpen moet je je onderdompelen in hun leefwereld en je 'kleiner maken' - Bv. lantaarnpaal =\> wij vinden dat evident, maar voor kinderen is het een bron van fantasie en spel #### **Symbolisch interactionisme** - Hadden zelfde theorie: belang van symbolen (**symbolisch interactionisme** - Herbert Blumer) - Merkten dat er veel problemen waren in grootstedelijke context, maar het grootste probleem was dat men elkaars leefwereld niet begreep - Geen gedragswetenschap (wat mensen doen), maar sociale wetenschap (waarom ze iets doen) - Bv. voorbeeld van Zehbi's in Brugge: 'ik *vermoed* dat ze het voor de lol doen' - Lost iemand in een instelling steken hun armoedeproblematiek op? - **Symbolen** komen voort uit sociale **interactie** - Bv. het woord 'tafel' betekent enkel tafel omdat mensen dat zo afgesproken hebben, zonder die interactie zou het gewoon een paar klanken zijn - Creatie van het **'zelf'**: mensen worden 'zichzelf' door in interactie te gaan met anderen - Er zit altijd een **interpretatieproces** bij menselijke ervaring - Gedrag komt voort uit een interactie op een symbool en is niet vooraf bepaald =\> het symbool is een constituerend element van de samenleving - Bv. Chinees fluisteren -- iedereen zal de zin anders interpreteren - Bv. als gezin haal je herinneringen op en je broer/zus hebben die herinnering helemaal anders beleefd - Bv. onderzoek binnen een gezin: hét verhaal van Wendy en Tom of een verhaal van Wendy en een verhaal van Tom? - Wendy was opnieuw zwanger in armoedesituatie, maar dat gaf haar hoop partner die er stress van kreeg - Bv. alle wetenschappers die een andere definitie hebben over 'voor altijd' (bv. rechtenstudent zal denken aan leven van een mens, historicus zal denken aan het ontstaan van de aarde...) - **Holistisch** idee: het geheel is meer dan de som van alle delen samen - Een individu is altijd ingebed in een ruimere context: historiek, politiek, sociaal =\> altijd samenleving meenemen in je interpretatie #### **Sensitizing concepts** (Herbert Blumer) - Bepaalde symbolen hebben nu een betekenis in onze samenleving, maar we mogen er nooit vanuit gaan dat deze betekenis vaststaat - Bv. swastika was vroeger symbool van geluk, vandaag de dag een symbool van haat **Definitieve concepten**: zaken met een duidelijke, vaste definitie - Bv. de term 'werkloosheid' is een definitief concept Bv. ASS moeten we bekijken als sensitizing concept, het is niet zo dat wij door dat label meteen weten hoe iemand is (bv. filmpje ware gedachtenvertellers, daar zijn ze communicatief vaardig) Interpretatief onderzoek stelt vaak dominante symbolen/definitieve concepten in vraag en creëert een humaniserend perspectief (mensen zijn meer dan de DSM5) **Howard Becker**: 'whose side are we on?' =\> je moet een standpunt innemen als je met sociale problemen bezig bent, je kan niet neutraal blijven **Jane Addams**: ging in gesprek met vrouwen in een armere wijk (creëerde ontmoetingscentra) en zocht samen met hen naar een oplossing (bottom-up -- van binnen) ipv hen een oplossing op te leggen (top-down -- van buiten) #### Verschillende werkelijkheidsniveaus (Schuyt) Als er iets gebeurt in de samenleving, dan kan je dat opsplitsen: - **Het actuele handelen**, het concrete gebeuren/'het feit' - Bv. Rosa Parks gaat zitten op een plek die niet voor haar bedoeld is - **De subjectieve interpretatie** van dit feit door de verschillende actoren (= hun leefwereld/ervaring) - Bv. Rosa Parks wilde niet gaan staan in de bus omdat haar voeten pijn deden (individuele ervaring) Kwalitatief onderzoek ontwikkelt een perspectief op perspectieven (= **multi-perspectivisme**) ### Epistemologische grondslagen Individu v.s. samenleving - Onderzoek naar individu zijn/haar ervaringen - Individu wordt altijd gezien in relatie tot structuren in de samenleving, individu is deel van een breder geheel Kwalitatief en kwantitatief onderzoek zijn **complementair** =\> ze vullen elkaar aan en zijn dus anders in theoretische onderbouw, terminologie, doelen, soort data, tijdsinvestering... +-----------------------------------+-----------------------------------+ | **Kwalitatief** | **Kwantitatief** | | | | | Soft data | Hard data | | | | | Naturalistisch | Statistisch | | | | | Doel: gedrag begrijpen | Doel: gedrag verklaren | | | | | Kleine sample en niet | Grote sample en representatief | | representatief | | | | Sleutelbegrippen zoals | | Sleutelbegrippen zoals | 'hypothesetoetsend' en | | 'betekenis' | 'kernvariabele' | | | | | Bv. wat betekent het voor die 13% | Bv. hoe voorkomen we armoede en | | die om in armoede te leven en wat | wat is de effectiviteit van die | | is de kwaliteit van die | strategieën? | | strategieën? | | | | Vaak niet duidelijk hoe | | | veranderingen tot stand komen in | | | dit soort studies | +-----------------------------------+-----------------------------------+ Je kan de twee onderzoeksmethodes combineren, maar meestal leidt dat tot geen hoogstaand onderzoek in beide componenten, het is soms beter om je tot één methode te beperken Interpretatief onderzoek is vooral gericht op sociale verandering en rechtvaardigheid Als je heel veel kwalitatief onderzoek uitvoert, kun je wel een **gefundeerde theorie** ontwikkelen die bruikbaar is in de praktijk (zo is je onderzoek toch een beetje representatief) Veelgestelde vragen (faq boek) ------------------------------ 1. Zijn kwalitatieve onderzoeksbevindingen te **veralgemenen**? - Vraag is of bevindingen van een kwalitatieve studie ook geldig zijn buiten deze studie - **Grounded theory** is een kwalitatieve onderzoeksmethode die **theorieën ontwikkelt** die voortkomen uit gegevens die tijdens het onderzoek werden verzameld 2. Zijn er **vooroordelen/andere bias van de onderzoeker** op de data (verzameling en analyse)? - Zeker rekening mee houden dat er bias van de onderzoeker kan zijn 3. Beïnvloedt de **aanwezigheid v/d onderzoeker** opvattingen/gedrag van de deelnemers? - **Observer effect** bestaat, dus ook rekening mee houden 4. Kunnen twee onderzoekers onafhankelijk van elkaar in dezelfde setting of met dezelfde deelnemers tot dezelfde bevindingen komen? - Dat kan en dat zorgt voor extra **betrouwbaarheid**/reliability 5. Hoe verschilt wat de **kwalitatieve onderzoeker** en bv. **leerkrachten/artiesten** doen? - Kwalitatieve onderzoeker verzamelt systematisch data en analyseert deze - Bv. onderzoeker observeert klas om te begrijpen hoe groepsdynamieken leerprocessen beïnvloeden - Leerkrachten en artiesten gebruiken praktijkervaring en creativiteit - Bv. leerkracht observeert klas om zijn lessen aan te passen 6. Kunnen kwalitatieve en kwantitatieve benaderingen samen gebruikt worden? - Ja, dan krijg je een **mixed method** - Kwalitatieve gegevens kunnen gebruikt worden om kwantitatieve gegevens aan te vullen of te herinterpreteren 7. Is kwalitatief onderzoek wetenschappelijk? - Ja, als het **systematisch, transparant en reflexief** gebeurt - Bv. systematisch coderen van interviews (thematische analyse) - Er zijn wel andere criteria voor validiteit/betrouwbaarheid dan bij kwant. onderzoek 8. Wat is de doelstelling van kwalitatief onderzoek? - Ofwel een **grounded theory** ontwikkelen - Ofwel **sensitizing concepts** onderzoeken 9. Hoe verschilt kwalitatief onderzoek van kwantitatief onderzoek? - Staan vaak tegenover elkaar (verschillende termen, doelen, technieken...) 10. Wat is beter? Kwalitatief of kwantitatief onderzoek? - Hangt af van je onderzoeksvraag/wat je bestudeert - Er is geen 'beste' methode 11. Benaderen andere onderzoekers kwalitatief onderzoek altijd op dezelfde manier? - Nee, er zijn verschillende benaderingen Les 2: reflexiviteit in de onderzoekcyclus en ethische dimensies in onderzoek ============================================================================= Herhaling vorige les -------------------- Kwalitatief onderzoek is nooit neutraal/objectief Het stelt dominante probleemconstructies/symbolen in vraag Het biedt een perspectief op perspectieven (= multi-perspectivisme) Het biedt een humaniserend perspectief, want je bent geen 'cijfertje' in de massa, maar single cases Reflexiviteit in de onderzoekcyclus ----------------------------------- In kwalitatief onderzoek kan je niet neutraal en objectief zijn, maar je moet **kritisch subjectief en reflexief** zijn doorheen het onderzoekproces - Nood aan een combinatie van **systematiek, creativiteit en verbeeldingskracht** - Zelfs in kwalitatief onderzoek zit er een systematiek (bv. onderzoekcyclus) - Er zijn bv. een paar manieren om data te verzamelen, maar er is geen voorgestructureerd plan om data te analyseren =\> creativiteit - Verbeeldingskracht: bv. zelf bedenken waarom mensen niet op komen dagen tijdens een interview en dat probleem verhelpen - **Openlijk bespreekbaar maken van je eigen keuzes, complexiteiten, dilemma's...** - Wat fout loopt in een onderzoeksproject kan juist heel interessant zijn voor anderen Een onderzoek werkt volgens verschillende hoofdstukken (zie volgende hoofdstukken) (Wordt telkens uitgelegd via het doctoraat van Sophie Samyn -- postmobiel wonen in Gent, specifiek gericht om Romagezinnen) ### Preduty tasks -- voorbereiding op het onderzoek #### 1. Een **onderwerp kiezen**: in welke kwestie bijt jij je vast? - Bv. via je stage, actualiteit, inspiratie uit lessen, literatuurstudie, het dagelijkse leven, verontwaardiging over een sociaal probleem... - Je passie is vaak de motivatie doorheen het proces - Uitleggen waarom je voor dat onderwerp gekozen hebt **Sophie Samyn** was geïnteresseerd in het **postmobiel wonen op de Lübeck site** waarbij stad Gent drie doelstellingen beoogde: 1. Aan het einde van het project moeten mensen werken 2. Aan het einde van het project moeten de kinderen naar school gaan 3. Aan het einde van het project moeten de mensen zelf een woning vinden in Gent waarbij ze geen hulp meer nodig hebben van derden Zij was zelf niet geïnteresseerd in de uitkomst van het postmobiel wonen, maar wel in de betekenisverlening van iedereen die daarbij betrokken was Titel: '**The denizen rebel**' -- mensen geven weerstand bij disciplinerende interventies zoals bv. je moet hier nu wonen of bv. je moet terug naar je thuisland #### 2. **Theoretische context** Via je literatuurstudie kan je zien of er ergens een 'gat' zit dat jij kan dichten: hoe kan jouw onderzoek een bijdrage leveren aan het wetenschappelijke veld? Literatuurstudie van... - Historische en actuele bronnen - Nationale en internationale bronnen - Boeken, hoofdstukken, artikels... (vraag aan promotor en zoek verder in referentielijst) - Lees kritisch en laat fricties/spanningsvelden spreken (bv. ene bron zegt dat kraakpanden een slecht gegeven zijn, andere bron zegt dat het voor de bewoners de enige oplossing is) In het onderzoek van Sophie Samyn gaat het over begrippen en **theoretische kaders** zoals outreach in social work as street-level bureaucrats, homelessness and 'home', denizenship, migration... **Theorie** = verzameling ideeën of stellingen die logisch met elkaar samenhangen. Sommige van die stellingen kunnen worden afgeleid uit andere, waardoor het mogelijk wordt om een fenomeen te verklaren. Verschillende soorten theoretische contexten: - **Grounded theory van Glaser en Strauss**: **inductieve** onderzoeksmethode waarbij **theorieën worden gegenereerd uit gegevens** in plaats van vooraf opgestelde hypothesen te testen. Coderen, analyseren en ontwikkelen van concepten die voortkomen uit onderzoekdata. - Bv. onderzoek hoe mensen omgaan met hun chronische ziekte =\> tijdens het onderzoek vind je patronen die leiden tot een onderliggende theorie over 'zelfmanagement in chronische zorg', zonder vooraf een hypothese te hebben - **Thick description van Geertz (1973)**: gedetailleerde en contextuele beschrijving van culturele verschijnselen. Niet alleen gedrag observeren, maar ook de diepere betekenissen en culturele context begrijpen. - Bv. onderzoek naar een Balinese dorpsceremonie, maar je beschrijft niet enkel de handelingen, maar ook de symbolische betekenissen van de rituelen =\> outsiders kunnen hierdoor ook de betekenis begrijpen - **Formal theories**: abstracte, algemene kaders die toepasbaar zijn op veel fenomenen. Ze richten zich op universele principes en overstijgen specifieke contexten/onderwerpen. - Bv. rationele keuzetheorie stelt dat individuen beslissingen nemen door de kosten en baten van de opties af te wegen (kan je toepassen op economie, criminaliteit etc.) - **Substantive theories**: contextspecifieke theorieën die worden ontwikkeld om een bepaald fenomeen te verklaren binnen een specifieke setting. Vaak praktischer/makkelijker toe te passen op concrete situaties dan formele theorieën. - Bv. theorie over hoe mantelzorgers van dementiepatiënten omgaan met stress =\> onderzoek richt zich op unieke factoren in die situatie (bv. rol van familiebanden, religieuze overtuiging...) #### 3. **Doel** van het onderzoek met je **onderzoeksvraag** Onderdeel '**doel van het onderzoek**' schrijven - Helpt je om je onderzoek te rechtvaardigen - Helpt vast te stellen welk type onderzoek je moet uitvoeren - Helpt je om je onderzoeksvragen te focussen/te vernauwen - Kan dienen als een referentiepunt en je helpen om gefocust te blijven op je uiteindelijke doel Verzin daarna een **onderzoeksvraag**: Werk **inductief** =\> werk vanuit inzichten die naar boven komen door in de praktijk te staan (empirisch onderzoek), door je in te lezen over je onderwerp (theoretisch perspectief)... Liever één goede vraag dan vijf verwarrende vragen, zorg dat je op alle vragen kan antwoorden en bespreek de vragen die je niet kan beantwoorden i/h hoofdstuk 'scenario's voor verder onderzoek' #### 4. **Methodologie** Besef dat goed kwalitatief onderzoek nooit van A naar B loopt, maar met kronkels en moeilijkheden 1. **Onderzoekscontext** Wat zijn de plekken waar je onderzoek gaat doen en waarom past dat goed bij je vraagstelling? Kies je voor één plek (**diepgaande case study**) of ga je bij verschillende plekken aan de slag (**vergelijkend onderzoek**) en waarom? Op tijd een gesprek aanknopen met de **gatekeepers** (= de mensen die je toegang verschaffen tot deze doelgroep/context) 2. **Algemene onderzoeksbenadering** Kwalitatief? Kwantitatief? Waarom? (zie 5 kenmerken van kwalitatief onderzoek) 3. **Strategieën van data verzamelen** **Wat** ga je doen? Interviews, focusgroepen, discoursanalyse, biografisch onderzoek... **Wie** ga je onderzoeken? Voorzie een anoniem overzicht met leeftijd, geslacht, functie... **Hoe** werk je? Informatiebrief met informed consent, reden noteren waarom men niet deelneemt... - Transparantie over aantal gecontacteerde participanten en aantal toezeggingen **Waar** ga je het onderzoek uitvoeren? Bv. publieke ruimte, bij jou thuis... **Wanneer**/hoe lang verzamel je data? Start- en einddatum - In drie weken tijd kan je je data niet verzamelen, lang proces! - Zorg dat je na de einddatum ook terugkoppelt met je deelnemers over de resultaten 4. **Strategieën van data-analyse** Belangrijk om de keuze van je methodes te verantwoorden In deze lessen gaan we dieper in op thematische analyse en discoursanalyse, maar je hebt ook nog kwalitatieve inhoudsanalyse, interpretatieve fenomenologische analyse, narratieve analyse... - Belangrijk om transcripties te maken van je interview, want alle data kan opgevraagd worden 5. **Kwaliteitsaspecten van het onderzoek** Transparant zijn over de ethiek van het onderzoek Genoeg rekening houden in methodologie met betrouwbaarheid, consistentie, stabiliteit, volledigheid, geloofwaardigheid **Betrouwbaarheid**: kunnen je bevindingen gereproduceerd worden in de tijd door andere onderzoekers? In kwalitatief onderzoek gaat het vooral over de betrouwbaarheid **van je eigen data**, maar niet over of je hetzelfde resultaat zou hebben bij een andere onderzoeker, want dat kan niet - Bv. **inter-beoordelaarsbetrouwbaarheid** (vier-ogen principe of peer review) - Bv. **triangulatie**: een combinatie gebruiken van meerdere technieken om date te verzamelen en analyseren (bv. een enquête door lln. laten invullen én gedrag observeren in de klas) - Bv. **langdurig onderzoekengagement** zodat je ondergedompeld bent in de context - Bv. bewust zijn over je eigen **researcher bias en reflecteren** (bv. heel goed als je kan zeggen dat je er in het begin anders over dacht dan na het onderzoek) - Constant de data die je verzamelt vergelijken met je eigen ideeën - Ook bewust zijn van **observer bias:** doordat jij onderzoek doet, zullen mensen anders reageren dan mocht je geen onderzoek doen - Bv. **iteratief** proces (proces van herhalingen) -- koppel telkens terug aan je theorie en pas daarna je manier van data interpreteren aan, doe dit meerdere keren - Bv. **rapportage/thick description**: probeer de gelaagdheid van de context in beeld te brengen voor mensen die nog nooit in die context zijn geweest, geef levendige voorbeelden (bv. voorbeeld van de lantaarnpaal) Ethische dimensies in onderzoek ------------------------------- Ethiek heeft ook te maken met die reflexiviteit =\> als je je onderzoekproces herdenkt moet je ook rekening houden met die ethiek ### Situering: ethiek in de FPPW (onze faculteit) In onze faculteit heb je een **ethische commissie** die alle regels opstelt en zorgt voor een **algemeen ethisch protocol** (als je geen uitzondering moet aanvragen) Als je een van deze vier zaken in je onderzoek hebt, moet je een uitzondering aanvragen om je onderzoek te mogen starten =\> **specifiek ethisch protocol** 1. **Harm** -- risico op klachten (bv. psychologisch onderzoek en je haalt trauma naar boven, zorgen dat je deelnemers weten waar ze terecht kunnen in zo'n situatie) - Gaat ook over **GDPR** - Zorg ervoor dat deelnemers zich niet gedwongen voelen om deel te nemen 2. De **omgeving** vraagt het (bv. onderzoek in de geestelijke gezondheidszorg) 3. De **subsidiegever** vraagt het (vooral bij doctoraatsstudenten) 4. Je wil je inzichten publiceren in een **tijdschrift** dat vraagt om ethische goedkeuring Ethische commissie geeft nooit toestemming als het onderzoek al gestart is, maar dat is moeilijk met kwalitatief onderzoek omdat je inductief werkt, maar kunnen een uitzondering maken via een **'waiver'** (maar ze doen dit niet zo graag) ### Verschillende dimensies van ethiek #### **Procedurele ethiek** Ethiek die gemandateerd en gelegitimeerd wordt door **institutioneel verankerde commissies** (= het idee dat als zij jou toestemming geven, je onderzoek sowieso ethisch zal verlopen) **Professionele en morele codes** voor 'goed gedrag en zeden' voorschrijven (bv. je moet informed consent vragen, je moet zorgen dat je deelnemers anoniem zijn...) Bv. procedure aan onze FPPW met de ethische commissie Kritiek op procedurele ethiek: - **Eng van geest** - Zijn erg **controlerend** -- Big Brother gevoel - **Neutraliteit onmogelijk** (niet mogelijk vooraf aan te geven of een onderzoek ethisch zal zijn) - **Niet flexibel** in relatie tot complexe sociale realiteiten - Bv. onderzoek over informed consent =\> in China is er geen cultuur van het ondertekenen van papieren en komt dat heel vijandig over (ondertekenen gebeurt enkel bij criminelen) - **Niet reflexief**: blinde vlekken leren benoemen en verantwoorden - Bv. het kan zijn dat je doorheen je onderzoek een nieuw inzicht bekomt, maar dit heeft de ethische commissie dan niet goedgekeurd - Eenmaal het onderzoek goedgekeurd is, laat de ethische commissie het los #### **Geleefde ethiek** Manier waarop mensen hun normen en waarden in het dagelijkse leven toepassen en ervaren In plaats van abstracte regels gaat het om de context waarin je voelt hoe je je ethisch moet gedragen 1. **Situationeel** = de onverwachte, vaak subtiele en verrassende, belangrijke momenten in het onderzoeksproces Bv. bij het onderzoek van Sophie -- man heeft geen toegang tot gezondheidszorg en sterft Die onverwachte zaken kunnen ook heel waardevol zijn voor je onderzoek 2. **Relationeel** Wederzijds **respect** en responsiviteit (bv. zorgen dat mensen anoniem blijven) Vermijden van **exploitatie** (bv. arme mensen die meedoen aan je onderzoek om zo geld te krijgen, gevaarlijk om beloningen uit te delen bij kwetsbare groepen) Erkenning van asymmetrische machtsrelaties -- als onderzoeker kan je geen horizontale relatie hebben met een deelnemer, maar oefen jij altijd een soort macht uit - Bv. Sophie nam een koffiehuisje mee op haar fiets om de machtsrelatie minder erg te maken, maar dit werkte niet en schrok de mensen nog meer af - Bv. Sophie was zwanger en opeens draaide de machtsrelatie om =\> ze kon het niet maken om hoogzwanger met die mensen te werken, maar dan te zeggen dat ze haar kind niet mochten zien 3. **Sociaal-politiek** Onderzoek kan zich niet distantiëren van historische, sociale, culturele en politieke ontwikkelingen of contexten, alhoewel het dat wel probeert Als onderzoeker kan je niet neutraal zijn en moet je een positie innemen Bv. hoe verkiezingen een rol kunnen spelen in je onderzoeksproject Bv. stad Gent wil een evaluatie van het postmobiel wonen project na twee jaar, maar ziet dit vooral in kwantitatieve data, maar kijkt niet naar de beleving van de mensen die er gewoond hebben - Daardoor lijkt het project misschien mislukt, terwijl het wel waarde had voor de mensen - Respons: Denizines maken om de mensen hun verhaal te vertellen Les 3: thematische analyse ========================== Analytisch proces in zes stappen (Kaid, 1989) 1. ### Formuleren van de onderzoeksvraag (zie vorige les) 2. ### Selecteren van de te analyseren data **Triangulatie** = wanneer je verschillende bronnen, theorieën, onderzoeksmethoden of data-analysemethoden gebruikt om iets te onderzoeken - Bv. interviews + focusgroepen + dossiers + visueel onderzoeksmateriaal - Focusgroep brengt meerdere mensen samen waardoor je sneller een discussie krijgt wat zorgt voor een extra verdieping - Visueel bv. foto van een wzc geeft meteen een ander beeld dan enkel tekst 3. ### Definiëren van de categorieën/thema's 4. ### Codeerproces uitzetten/herdefiniëren van thema's **Codeerproces** = het organiseren van grote hoeveelheden tekst in minder categorieën Eerste stap is je data door en door leren kennen: - Veldnotities bijhouden tijdens het onderzoek - Zelf transcripties maken van de interviews - Kan soms opgevraagd worden bij je masterproef - Helpt je ook om de interviews beter te begrijpen - Jezelf onderdompelen op een plek/lange tijd ergens rondhangen - Herhaald en actief lezen - Patronen en betekenis zoeken/coderen - In overleg gaan met je promotor (**4-ogen principe**) Thematische analyse maakt een combinatie van... - **Deductie** = aangestuurd door je theoretische bril - **Inductie** = aangestuurd door inzichten uit je data die de theorie vernieuwen en verrijken - **Abductie** = duidelijk maken met welke concepten (aannames, theorieën) je in je hoofd gestart bent en dan uitleggen hoe dat je analyse beïnvloedt heeft - Jouw eigen context, de empirische wereld (sociale realiteit), theorieën uit de literatuur en je casus komen samen tot jouw onderzoek - Constante beweging tss. wat we al weten en wat jouw onderzoek daaraan toevoegt Bv. verhaal van Benjamin die opgroeide in armoede en later postbode wil worden **Verschillende interpretaties** in relatie tot het armoedeprobleem mogelijk: - Armoede is een **individueel en psychologisch probleem** =\> Benjamin is getraumatiseerd - Oplossing: Benjamin uit deze situatie halen (eventueel plaatsing) - Armoede is een **sociaal probleem** - Benjamin moet veerkrachtig leren omgaan met zijn situatie en copingsstrategieën ontwikkelen (armoede niet problematiseren) - Het systeem en de structuren moeten veranderen (armoede wel problematiseren) ### Implementeren van het codeerproces: bepaal en benoem thema's Data coderen en codes groeperen en ordenen onder thema's - **Codes** verwijzen naar iets dat interessant lijkt te zijn - Verschillende codes samen vormen overkoepelende **thema's** - Één stuk data kan verschillende codes hebben en dus tot meerdere thema's behoren - Codeer alles, sluit niets uit - Kijk goed: komen je thema's overeen met je data? Kan je een consistent verhaal vertellen? ### Analyseren van de bevindingen/rapportage Maak **mindmaps** =\> zo kom je uiteindelijk tot een paar hoofdthema's met enkele subthema's Bouw een coherent en analytisch verhaal op Het schrijven van een onderzoek is geen rechtlijnig proces, maar met ups en downs Les 4: discoursanalyse ====================== *Situering in de cursus*: komende hoofdstukken zijn telkens verschillende methodologieën Telkens terugkoppelen: welke onderzoeksvraag kan je met deze methodologie beantwoorden? Discoursanalyse: een methodologisch perspectief op mens, wereld en taal ----------------------------------------------------------------------- Belangrijker om te weten wat de uitgangspunten zijn van een discoursanalyse, dan dat je de technische dingen kan (niet de bedoeling dat je gewoon een stappenplan volgt) Discoursanalyse is een specifieke bril waarbij je het algemene discours over je thema onderzoekt - Welke taal over mijn onderwerp is dominant en wat betekent dat? - Bv. 'jungle van Calais': komt heel negatief over - Bv. 'vluchtelingencrisis' of 'humanitaire crisis' =\> verschil in probleemconstructie - Welke beelden krijgen we te zien en wat impliceren die? - Bv. witte kledij tijdens een speech over vrouwenrechten ### ### De mens is een betekenisgever De mens is **niet geprogrammeerd** (dezelfde input zorgt niet voor dezelfde output bij iedereen) - Bv. bij een plas water zal de ene erin springen en de andere erom lopen **Mensen interpreteren** zichzelf, anderen en de wereld en reageren op basis daarvan Mensen gebruiken **taal en symbolen** om betekenis te geven aan zichzelf, anderen en de wereld rondom hen ### De wereld als sociaal geconstrueerd **Sociaal constructionisme**: identiteiten, relaties, kennis... zijn sociale constructen - Het zijn geen dingen die al vooraf bestaan, maar ze worden geconstrueerd via **sociale interactie** (bv. in de opvoeding, opleiding, via media...) - Taal speelt een belangrijke rol in deze sociale constructie - Bv. er worden verschillende termen gebruikt om te praten over depressie (neurologisch onevenwicht, maatschappij die mensen depressief maakt...) ### Taal is constructief Taal gebruik je niet alleen om de realiteit te beschrijven, maar **taal construeert mee aan die realiteit** - Bv. is armoede een probleem van mensen die niet capabel genoeg zijn om de juiste beslissingen te maken, of is het een probleem van ongelijke toegang tot hulp? Taal is **performatief**: het is een vorm van sociale actie - Bv. verschillende foto's over autisme, ene gaat over *neurodivergentie*, andere over een *stoornis*, andere zegt dat mensen met autisme een *ander type brein* hebben Taal stuurt je blik als mens =\> **a way of seeing is a way of not seeing** Taal biedt je manieren om de sociale realiteit te interpreteren en biedt attitudes ten aanzien ervan ### Taal is geconstrueerd De manier waarop we taal gebruiken is niet willekeurig: bepaalde structuren, patronen... Betekenis komt voort uit relatie tussen woorden - Binaire opposities (bv. disabled/ablebodied, mind/body, good/bad) - Die tegenstellingen helpen ook om woorden uit te leggen (bv. goed is het tegenovergestelde van slecht) ### Discours Discours gaat niet over één uitspraak, maar over een **manier van spreken (system of meaning)** - Het is niet één krantenkop over migratie, maar bv. een racistisch/economisch discours Een raster om naar de wereld te kijken en die betekenis te geven Een cluster van ideeën, taal, beelden en culturele praktijken die bepalen wat er gezegd kan worden, hoe er over een bepaald onderwerp gesproken kan worden en welke overtuigingen, attitudes en handelingen passend zijn #### Stromingen **Conversational discourse analysis**: focus op alledaagse conversaties - Bv. aan de ontbijttafel, op het werk **Critical discourse analysis & Foucauldiaanse discourse analysis** : rol van discours in de samenleving - Bv. beleidsdocumenten, media... Bestendigen en bevragen van de sociale orde en de status quo Macht: dominante discours en counterdiscours bekijken (Foucault en macht) - Waar zit macht en wie kan bepalen welke taal gebruikt wordt? Een combinatie van de twee kan ook, want ruimere maatschappelijke discours worden geïnternaliseerd door mensen - Bv. ik moet aan zelfzorg doen =\> duidt op een discours van individualisering - Bv. hoe mensen spreken over relaties is steeds economischer (ik investeer in een relatie, ik neem een engagement op) Discoursanalyse: de onderzoekscyclus ------------------------------------ *Wanneer is een discoursanalyse gepast?* =\> meer te weten komen over de taal die gebruikt wordt - De onderzoeksvraag focust op betekenisgeving via taal - De onderzoeker heeft interesse in hoe betekenis wordt geconstrueerd (taal is geconstrueerd) - De onderzoeker heeft interesse in de impact van de betekenisgeving (taal is constructief) - Bv. autisme benoemen als een stoornis =\> legitiem om te werken met een diagnose en een aanpakplan - De onderzoeker is geïnteresseerd in de rol die macht hierin speelt (cf. kritische discoursanalyse) =\> wie zorgt dat deze discours ontstaan #### Hoe voer je een discoursanalyse uit? Geen vast recept (bv. krantenartikelen analyseren van de afgelopen 15 jaar vs. taalgebruik op de werkvloer analyseren =\> groot verschil) Wel een paar stappen die je kan doorlopen om openheid en sensitiviteit te creëren voor taal 1. **Data verzamelen** De data die je onderzoekt is **'tekst'**, maar kan bv. ook beelden, ruimte-indeling of gesprekken zijn - Bv. ene klasopstelling in een cirkel, andere het klassieke beeld van leerkracht vooraan Ofwel gebruik je **bestaande data**, ofwel **creëer je zelf data** (bv. focusgroepen/interviews) Ofwel in de **diepte** (bv. één beleidsdocument) ofwel een **brede focus** (bv. alle Tweets van Obama) Je maakt selecties en dat vraagt voor verantwoording =\> waarom zo en niet anders? 2. **Transcriptie van data** Data uitschrijven is belangrijk: basis voor je analyse + transparantie naar lezers Intensief proces, maar flexibiliteit mogelijk naargelang je vraag (bv. noteer je stiltes, haperingen etc.) - Bij een discussie over intieme/gevoelige onderwerpen kan dat interessant zijn - Bij een kritische discours analyse is dat minder van belang Je maakt opnieuw selecties en dat vraagt voor verantwoording =\> waarom zo en niet anders? 3. **Hypotheses genereren** Eerste antwoorden op de vragen wat opvalt, wat afwijkt of wat steeds terugkomt - Bv. je ziet vaak het woord 'self' terugkeren (self love etc.) =\> is dat empowerment, of eerder een vorm van individualisering? - Bv. tijdens corona werden er vaak sportmetaforen/oorlogsmetaforen gebruikt 4. **Coderen en analyseren** **Taal is geconstrueerd** Je gaat op zoek naar patronen in de tekst qua taalgebruik/betekenisgeving - Bv. ouders van een kind met een beperking =\> gebruiken ze eerder een biomedisch discours of een rechtendiscours thematische analyse: sommige reacties van omstaanders zijn heel ondersteunend terwijl andere reacties stigmatiserend zijn Wat is dominant? Hoe verhouden de termen zich tegenover elkaar? - Hiërarchie waarbij het ene boven het andere staat - Is er een tegendiscours dat er recht tegenover staat, of staan de discours eerder naast elkaar - Tegenstelingen/binaire opposities - Proberen de structuur te visualiseren - Bv. bij mentale problemen zien we heel vaak het '*I made it*!' verhaal, maar weinig tegenverhalen/verhalen die complexer zijn **Taal is contextueel** Breng de context in beeld - Wie spreekt er? Wie niet? Machtsposities? - Welk genre is de 'tekst' - Bv. artikels over mentale gezondheid komen vaak terug in 'lifestyle' sectie =\> wordt gezien als een probleem van levensstijlkeuzes, zit niet in de sectie van politiek of wetenschap - Wat is de situationele context? Bv. informeel, dagelijks/uitzonderlijk... **Taal is constructief** Wat is de impact van dit discours? Welke vorm van handelen hoort bij dit discours? Zijn er mensen die meer baat hebben bij een discours dan andere? - Bv. racistisch discours is mee geconstrueerd door media in de evolutietheorie, maar zwarte mensen hebben daar absoluut geen baat bij - Bv. iedereen is gelijk/kleurenblindheid =\> zou goed moeten zijn voor iedereen, maar er is daardoor bijna geen ruimte meer om te erkennen dat racisme een sociaal construct is en dat er daardoor ongelijkheden zijn in de samenleving Ambiguïteit van het discours proberen vatten - Bv. verslaving als medisch discours =\> ziekte die behandeld moet worden - Bv. verslaving als moreel discours =\> deze mensen hebben een slecht karakter - Misschien weinig ruimte om na te denken over de rol van de samenleving? Je mag ook zelf een positie innemen als onderzoeker [Coderen en analyseren] Discoursanalyse is **inductief** - Wat komt naar boven uit je data? Geef voorbeelden! - Welke hypotheses kan je maken? Discoursanalyse is **deductief** - Als je je data analyseert, maak je hypotheses - Op basis van theorie/literatuur ga je kijken of je data daarmee klopt Ga op zoek naar **deviant cases (afwijkende data)** - Wat komt over als onverwacht? Wat zag je weinig opduiken? - Belangrijk om te tonen dat je discours dominant is, maar dat er andere discours bestaan - Eventueel je hypothese herdenken/een counterverhaal meenemen Een interpretatief en systematisch proces ----------------------------------------- Limieten van je onderzoek bespreken =\> veel studenten zeggen dat discoursanalyse subjectief is Maar kan je ook deels weerleggen: - 4-ogen principe/interbeoordeelaarsbetrouwbaarheid - Inductief werken: vertrekken uit en onderbouwen met je data - Deductief werken: interpretatie vanuit bepaalde kaders - Je gaat systematisch tewerk om je data (taal) te analyseren Een voorbeeld ------------- Oefening op tekst over school in US =\> lln. die mentaal problemen hadden, werden gevraagd de school te verlaten =\> individualiserende visie, je lost het zelf op en dan kan je terugkomen - Ze verwachten dat je de 'juiste' keuze maakt, dat je vrijwillig pauze neemt - Beetje outsourcen naar het medische - Discours over gevaar en risico (voor zichzelf, voor de school...) - Economisch discours: deze studenten kosten geld aan de universiteit - Juridisch discours: is het legaal wat deze universiteiten doen? Advocaten aan het woord - Humanistisch discours: wat zijn de ervaringen van de studenten zelf? Op Ufora overzicht van hoe je zo'n artikel kan analyseren Het samengaan van discours kan ook een bevinding zijn (bv. economisch discours gaat vaak samen met individualistisch discours) Les 5: biografisch onderzoek en kwalitatieve interviews ======================================================= Biografisch onderzoek wil de **relatie capteren tussen biografie en samenleving** - Individuele en collectieve ervaringen worden geïnterpreteerd in relatie tot hun **historische, sociale, culturele en politieke omstandigheden** en de **structurele/institutionele context** - Vooral bij mensen die in processen van **marginalisering** terecht komen - Deze mensen een stem geven - Belang van **humaniserend perspectief** en stilstaan bij **sociale rechtvaardigheid** (bv. hoe kan het dat een moeder in een garage moet leven) - Ook mogelijk om professionals en institutionele contexten te onderzoeken - **Gebroken intentionaliteit**: professionals gaan met goede bedoelingen aan de slag, maar wat ze willen bereiken, komt niet tot stand - Bv. er wordt besloten om een kind te plaatsen, maar het kind gaat daarmee niet akkoord en loopt weg - Individuele **betekenisverlening** van mensen achterhalen - Betekenisverlening kan ook via foto's ge(re)construeerd worden - Gaat over een brede analyse/interpretatie ### Enkele belangrijke begrippen **Longitudinaal** en dynamisch onderzoek: er wordt over een lange periode onderzoek gedaan **Retrospectief** onderzoek: terugkijken op vroeger **Prospectief** onderzoek: verknoping maken tussen het heden en de toekomst - Bv. nu een vraag stellen over hoe je je op school voelt en binnen 5 jaar vragen hoe je op die periode terugkijkt Er bestaan veel varianten van biografisch onderzoek: - **Life history**: retrospectief + over een lange tijd construeren hoe mensen iets ervaren hebben - Bv. 10 levensverhalen over mensen die mentale problemen hebben en werk zoeken - **Life story**: gaat over zaken die nog invloed hebben op het hier en het nu + de toekomst - Belangrijk om mee te nemen wat mensen vertellen/juist niet vertellen - Bv. doctoraatsonderzoek van Griet Roets over een vrouw met een verstandelijke beperking waarvan de voorziening beslist had om haar te steriliseren - Bv. levensverhaal van iemand die in gevangenis terecht kwam - **Oral history**: onderzoek dat focus legt op historische gebeurtenissen, vaak ver terug in de tijd - Bv. onderzoek naar mensen die als kind in een weeshuis terecht gekomen zijn - **Family history**: onderzoek dat een persoon plaatst binnen zijn familiegeschiedenis - Familiale context kan belangrijk zijn om mee te nemen (bv. Bourdieu) - Bv. verschillende gezinnen interviewen over armoede - **Housing pathways**: onderzoek naar de woontrajecten en ervaringen rond huisvesting - Bv. Romagezinnen op Lübeck site die verplicht moesten werken op integratie - Combinatie: ook reconstrueren van familiegeschiedenis om te tonen hoe onrealistisch dat idee soms was - **Biography of place** ('space'?): onderzoek naar de betekenis en geschiedenis van een specifieke plek, omdat dit belangrijk kan zijn voor de betekenisverlening - Bv. een plek herschrijven =\> residentiële voorziening die volledig geïsoleerd was van de buitenwereld, is gekanteld nadat er in gesprek werd gegaan met bewoners en professionals - **Dynamic understanding of home-less-ness**: onderzoek naar de verborgen dynamieken en betekenissen van dak- en thuisloosheid - Bv. kunstwerken gemaakt vanuit karton =\> symboliek van de kartonnen doos bij dak- en thuisloosheid - **Risk biographies**: onderzoek naar hoe groepen worden bestempeld als "risico" voor de samenleving (bv. jongeren in jeugdzorg) - **Class journeys of people being betwixt and between**: onderzoek naar de levensloop van mensen die worstelen tussen verschillende klassen of rollen - Bv. onderzoek naar mensen met migratieachtergrond toont aan dat ze willen bijstuderen, werken én zorgen voor hun kinderen =\> je kan geen twee watermeloenen in één hand dragen ### The biographical turn -- geschiedenis van biografisch onderzoek Narratieve en biografische 'turn' na de culturele en linguïstische turn (discoursanalyse) O.a. **Bourdieu** die een boek schreef over **hoe kapitaal zich verderzet in generaties** - Bv. begon bij een bakker en drie generaties verder waren ze nog altijd bakker - Deed biografisch onderzoek naar de dynamieken en keuzes die daarachter zitten - Stelde bv. vraag of ze ooit droomden van een ander beroep en waarom ze dat niet deden =\> ging vaak over klassenongelijkheid die zich verderzette **Brian Roberts** schreef een boek over het ontstaan van de interesse naar biografisch onderzoek - Er leefden frustraties rond kwantitatieve/statistische onderzoekbenaderingen - In het algemeen kwam er dus meer interesse in kwalitatief onderzoek - Groeiende interesse in het levensverhaal van mensen =\> longitudinaal proberen begrijpen hoe het leven van mensen evolueert en welke omstandigheden in de samenleving daar invloed op hebben - Belang van '**lived experience**' =\> mensen laten spreken die het zelf hebben meegemaakt - Eigen-wijsheid van mensen waarmee we werken Dataverzameling --------------- Dataverzameling heeft geen receptenboek, ga op een open en 'ongestructureerde' manier te werk - Belang van intuïtie, flexibiliteit etc. Biografisch onderzoek wordt geconstrueerd op basis van meerdere diepgaande interviews - Interviews kunnen **gestructureerd**, **semigestructureerd** of **open** zijn - Steek een interviewleidraad met de topics in bijlage - Probeer deelnemers niet te overdonderen met vragen, laat stiltes - Achteraf ook nagaan waarom er stiltes vielen =\> vaak ook betekenis - **Pilootinterviews** houden: eerst met max. drie mensen in gesprek gaan en kijken of je interviewleidraad goed is opgesteld - Denk ook na over de plek waar je de deelnemers interviews: formeel/informeel - Omschrijf de tijdspanne en kwaliteit van je interviews - Transcribeer al je interviews (**ruwe data**) tussentijds, anders gaat veel info verloren Wees transparant over de selectieprocedure van je deelnemers Bevraag geen letterlijke theorie, want die definities zijn vaak niet gekend bij de deelnemers Bv. niet vragen aan ouderen hoe het is met hun actief burgerschap Vaak in creatieve combinatie/triangulatie van strategieën van dataverzameling - **Etnografie** = je verdiepen in het dagelijks leven en de cultuur van bepaalde mensen - **Accidenteel** = initieel geen intentie om onderzoek te doen, tot je iets tegenkomt dat je heel belangrijk vindt om te documenteren - Dataverzameling via dagboekfragmenten, brieven, familiefoto's.... Data-analyse ------------ Vanaf het begin belangrijk om goed te communiceren met je promotor/begeleider - Inter-beoordelaarsbetrouwbaarheid - Ook communiceren en terugkoppelen met je deelnemers - Aangeven waar participanten terecht kunnen als ze bv. van hun melk zijn Diverse strategieën van data-analyse mogelijk: thematische analyse, discoursanalyse... **Lifelines** construeren samen met participanten of voorleggen aan hen - = levensverhaal van mensen proberen te visualiseren - **Visible hand**: interpretatie van de onderzoeker expliciet van belang - Verbeeldingskracht nodig als onderzoeker Wees je bewust van de complexiteit van het onderzoeksproces en **machtsrelaties** - **Researcher bias** benoemen - Vertrouwensrelatie opbouwen: belang van onderdompelen in de natuurlijke context - Probeer te begrijpen waarom mensen doen wat ze doen (bv. liegen =\> vorm van zelfrespect) Les 6: the great participation swindle: actieonderzoek as emancipation (Aaslund) ================================================================================ Harvard Aaslund = onderzoeker uit Noorwegen die werkt in een jeugdinstelling Participatie is zoals spinazie eten: niemand is tegen het principe omdat het goed is voor je - Iedereen is voor participatie, maar vaak wordt niet gezegd wat daarmee bedoeld wordt - Bv. jongere in een instelling zal een ander idee hebben over participatie dan onderzoeker zelf ### Problematiek en context rond daklozen - Context: in Noorwegen zijn minder mensen dakloos, maar de mensen die dakloos zijn, hebben vaak een moeilijke achtergrond/multiproblematiek (bv. verslaving, seksueel misbruik...) =\> komen sneller in de gevangenis terecht, nadien komen ze daar uit en dan zijn ze nog altijd dakloos - Vaak stigma rond daklozen: lui, egocentrisch, geen perceptie van tijd - Zorgt voor gevoel van schaamte/schuld bij daklozen - Men wordt vaak gelinkt aan drugs, gevaar en vuil - Legitimeert '**hostile architectures**' (bv. banken met leuningen in het midden) - Dakloze mensen hebben ook weinig kans om uit die situatie te geraken (weinig netwerk, weinig recourses, 'verhuizen' vaak, geen plek om samen te komen...) - Idee dat daklozen zelf naar de instituten moeten gaan (eigen verantwoordelijkheid) - Ngo's accepteren dat idee van actief burgerschap - Er zijn projecten om dakloosheid tegen te gaan, maar ze vragen veel **user involvement** (= participatie) ### Introductie van het project: actieonderzoek rond daklozen Actieonderzoek =\> je doet onderzoek op de praktijk, maar probeert de praktijk op hetzelfde moment ook te verbeteren door een 'actie' uit te proberen - Bv. je merkt dat kansarme kinderen thuis geen rustige plek vinden om te studeren, dus je richt een naschoolse huiswerkklas in - Idee dat traditioneel onderzoek onderdrukkend is en alleen bepaalde dominante groepen helpt, mensen aan de rand van de maatschappij worden vaak niet gehoord Onderzoek waarbij men afvraagt of het mogelijk is om **daklozen te motiveren/helpen hun eigen 'self-managed shelter'** te starten (= huisvesting die onderhouden wordt door daklozen) #### Data en deelnemers Onderzoek van vier jaar met interviews, focusgroepen en het analyseren van documenten 2/5 waren vrouwen, 2/3 van deelnemers deed aan middelengebruik, meeste waren volwassen 20 van de 55 deelnemers kwamen rechtstreeks uit de gevangenis of residential treatment Mensen die deelnamen waren mensen die samen wilden leven ### Inspiratie uit andere actieonderzoeken #### The critical-utopian line **Critical utopian line** werd geïnspireerd door critical theory, marxisme en Paulo Freire - Verbonden met ideeën van dekolonisatie =\> vooral in het zuiden ontwikkeld (bv. Tanzania) - Focus op dialoog en taal - Kennis is iets sociaal =\> onderzoeken motiveert groepen om in dialoog te gaan - Onderzoeker start bottom-up met 'menselijke acties' ipv abstracte onderzoeksvragen - Bewustzijn van bewustzijn creëren =\> in vraag stellen wat jij 'normaal' vindt - Paulo Freire merkte dat mensen zelf bijdroegen aan hun onderdrukking omdat ze het probleem van hun onderdrukking internaliseerden (probleem bij zichzelf legden) in plaats van aan te pakken bij de machtshouders #### The pragmatic-dialogical line: WRI Onderzoek in het werkleven van grote instituties =\> werk proberen te democratiseren - Vroeger was het veel meer hiërarchie: baas beslist en werknemers voeren uit Proberen dialoog te creëren via participatie =\> zo krijg je veel verschillende perspectieven - Opnieuw focus op taal en discours - Onderzoeker is een facilitator en de uitkomst hangt af van de deelnemers ### Positie van de onderzoeker bij actieonderzoek Onderzoekers kunnen actieonderzoek doen in hun eigen organisatie, of bij een andere organisatie Positie van de onderzoeker is een soort spectrum (van helemaal inside naar helemaal outside) 1. Insider bestudeerd zichzelf/zijn eigen praktijk 2. Insider onderzoekt samen met andere insiders 3. Insider onderzoekt samen met outsiders 4. Wederkerige samenwerking tussen insiders en outsiders - Machtsrelatie is gelijk 5. Outsiders onderzoeken samen met insiders 6. Outsiders bestuderen insiders Bv. In het project van de dakloze vrouwen namen zij (=insiders) het initiatief =\> ze gingen naar de onderzoeker (outsider) en hij besliste dat action research het beste idee zou zijn ### Vraagstukken en problemen in actieonderzoek #### Key issues: - **Eigenaarschap/ownership**: niet enkel de onderzoeker, maar ook de deelnemers moeten eigenaarschap krijgen - **Duurzaamheid/sustainability**: nadat de onderzoeker stopt met het project, mag het project niet zomaar verdwijnen =\> structureel verandering proberen brengen - **Macht/power**: grote machtsverschillen in een onderzoek - Tussen bv. onderzoeker en bv. dakloze deelnemers - Maar ook tussen deelnemers onderling =\> in het onderzoek van Aaslund startten de dakloze vrouwen een housing project op =\> dakloze mannen begonnen in die huizen te slapen en de vrouwen begonnen opeens huishoudelijke taken te doen - **Actie/action**: er moet een soort actie/verandering zijn om waar te nemen #### Rol van de onderzoeker - **Reflectieve onderzoeker**: reflecteren op de data, de theorie... - **Change agent**: je brengt veranderingen in het veld - In andere onderzoeken zou dit 'manipuleren van data' zijn, maar in actieonderzoek breng je juist een verandering teweeg om nieuwe dingen te kunnen waarnemen - **Knowledge broker**: zal steeds meer kennis krijgen én deze kennis uitwisselen - **Self-reflexive onderzoeker**: reflecteren op je eigen rol -- wat is mijn impact in het project? - **Process facilitator**: je begeleidt het proces mee (bv. je faciliteert groepsdiscussies) Deze rollen hebben invloed op de key issues en dat maakt het soms complex Het onderzoek rond dak- en thuislozen ------------------------------------- ### Het begin Vrouwen in het onderzoek vonden het belangrijk om te tonen dat zij dit kunnen, want niet veel mensen geloofden daarin #### Samen met de deelnemers zijn ze de taal gaan onderzoeken - Welke woorden stigmatiseren (**shame words**) en welke woorden kunnen een alternatief zijn? - Bv. werden 'dependants' genoemd, terwijl ze veel liever 'citizens' worden genoemd - Bv. activity =\> job, participant =\> co-worker #### Grenzen vormen: **wie is 'wij'?** - Mensen met een problematische relatie tot middelengebruik - Een plek van herstel creëren =\> iedereen herstelt van iets (bv. drugsgebruik, mentale problemen, gezondheidsproblemen...) =\> safe space maken #### Onderhandelingen - Tussen vroege deelnemers (vrouwen) en latere deelnemers (mannen) - Tussen professionals en onderzoekers - Tussen de initiatiefnemers en de ngo's - Vrouwen wilden dat het een zelfstandig huis werd, terwijl ngo's wilden dat er sociaal werkers aan de slag gingen - Naar de buitenwereld Door deze onderhandelingen leer je nieuwe uitdagingen kennen, waarvan je anders niet zou weten ![](media/image2.png) #### Discours in de praktijk: limieten van het project Deelnemers wilden niet dat het project 'sociaal werk' genoemd werd, omdat ze daar al eerdere slechte ervaringen mee hadden =\> gaven er andere termen aan (zie tabel hiernaast) Bewustwording dat ze het wel kunnen, want veel sociaal werkers geloofden niet in het project ### Einde van participatie Ngo's hebben beslist om project te stoppen na een jaar, hierin werd de mening van de deelnemers niet meegenomen (geen participatie meer) - Veel discussies tussen ngo's en deelnemers tijdens het project - Bv. deelnemers wilden het logo van de ngo niet op het huis =\> te stigmatiserend - Ngo's zeiden dat ze veel uit het project konden leren - Deelnemers dachten dat ngo's gestopt waren omdat zij te veel macht hadden gekregen =\> door iets nieuws te proberen, leer je wie de macht heeft en waar barrières zitten #### Na het project: tokenism and co-optation = soort alibi maken waarbij ze gemarginaliseerde groepen mee laten 'participeren', maar er verder niet naar luisteren (**schijnparticipatie**) South park =\> Token is de enige zwarte jongen in de hele show - Wanneer er conflicten ontstonden, werden ze gereduceerd tot 'drugsverslaafden' - Wilden geen arbeidsrechten toekennen zoals bij reguliere werknemers - In het publieke debat vaak besproken op een neerbuigende/slachtoffermakende manier - Geen stem gekregen in de uiteindelijke besluitvorming - Hebben geen middelen om een tegenmacht te vormen Conclusies ---------- Actieonderzoek kan leiden tot... - Kennis over nieuwe mogelijkheden en wat we dachten onmogelijk te zijn (utopie) - Kennis over veranderingsprocessen - Ervaring gebaseerde kennis van groepen die onderdrukt worden Les 7: photovoice ================= **Photovoice** = kwalitatieve onderzoeksmethode waarbij we burgers proberen te betrekken bij onderzoek door middel van foto's uit het dagelijks leven en het narratief rond die foto's Vorm van actieonderzoek waarbij je groepsdiscussies aangaat over die foto's **Photonovella** = een eerdere vorm van photovoice, maar daar ontbrak het sociale aspect/de discussie Wortels in **CBPR**: community based participatory research Deze methode werd ontwikkeld door **Wang** en **Burris** Bij foto's kan je je focus op verschillende factoren leggen 1. Geheel van het beeld 2. Stukje van de foto 3. Betekenis van de foto Photovoice heeft drie elementen: 1. Wat je **ziet** (in eerste instantie) 2. Wat dat **betekent** voor jou 3. Welk gevoel dat oproept (**affect**) **\ ** Doelen ------ - Mensen proberen betrekken in onderzoek via foto's en verhalen - **Community members** engageren om hun sterktes en bezorgdheden vast te leggen, want zij zijn de experten over hun eigen leefwereld - **Kritische dialoog** promoten via groepsdiscussies - Onderliggende relaties van **complexe** en multidimensionele **fenomenen blootleggen** - Informeren van burgers en **beleid** om zo sociale verandering teweeg te brengen Vorm van community engagement ----------------------------- Voorbeeld van **citizen science** = onderzoek dat gebeurt door burgers in plaats van onderzoekers - Bv. onderzoek naar darmkanker waarbij je gratis je stoelgang kan laten controleren - Onderzoekers krijgen info over darmkanker, maar ook motivatie om gezond te leven - Bv. vogelteldag waarbij mensen de vogels in hun tuin tellen - Extra doel: mensen bewust laten worden van bedreigde vogelsoorten Verschil met gewone enquête: mensen motiveren en stimuleren om actief mee te doen en niet lukraak uitkiezen/geen representatieve staal (sampling) nemen - From 'being talked at' to 'being listened to' =\> mensen niet als passieve deelnemers, maar actief betrekken om samen het onderzoek vorm te geven - Identiteit wordt verbreed: van deelnemer, naar fotograaf, naar onderzoeker - **Lived experience**: mensen die expert zijn in een thema omdat ze het zelf meegemaakt hebben - Belang van eens een andere 'point of view' te zien (vaak van gemarginaliseerde groepen) - Moeilijke thema's bespreekbaar proberen maken **Empoweren** van deelnemers door actie en samen dingen te doen - Proces kan bijdragen aan persoonlijke verandering - Bv. herstel van een psychisch probleem waarbij je in die groepsdiscussies ook dingen kan leren van andere mensen (peer-to-peer-support) - Ook goed voor mensen die het talig wat moeilijk hebben, want foto's zijn non-verbaal - Bv. mensen met een beperking, anderstaligen... Verloop van het project ----------------------- **Sessie 1**: deelnemers vullen enquête in, er wordt uitleg gegeven over ethiek en veiligheid Paar thema's aansnijden over je onderzoeksproject (bv. opdracht geven om ze foto's te laten nemen van wat ze deden om gezond te blijven) **Sessie 2 -...:** foto's laten bekijken en vragen wat dat oproept bij de mensen =\> in dialoog gaan De deelnemers een titel laten kiezen voor hun foto's/ er een thema op laten plakken en zo een thematische analyse te doen van je foto's **Mate van participatie is verschillend** per deelnemer: sommige deelnemers gaan minder in interactie met anderen en met de onderzoeker, terwijl andere deelnemers zelf actief gaan lobbyen met politiek Ook **verschillend per project:** sommige projecten duren maanden, terwijl andere korter zijn Beperkingen en valkuilen: ------------------------- - De rapporten van photovoice gaan vaak vooral over de data van de deelnemers/de foto's en **niet over de uitkomst van de discussies** - Eigenlijk heb je als maker recht op de foto (**copyright**), maar de foto's worden wel gepubliceerd in rapporten =\> tegenstrijdig - Onrealistische kijk op empowerment waardoor er onvoldoende aandacht is voor de relevantie voor de deelnemers =\> idee dat photovoice automatisch empowerend is - Vaak geen impact op het beleid en de structuur Voorbeeld: onze nieuwe toekomst (ONT) ------------------------------------- = organisatie door en voor mensen met een verstandelijke beperking Onderzoeksvraag: hoe kan ervaringskennis ingebed worden in het hoger onderwijs? Zaken die naar boven kwamen, gingen vooral over: - Toegankelijkheid (bv. niet met je rolstoel binnen kunnen, moeilijke onderzoekstaal) - Burgerschap (mensen willen ook deel van de maatschappij zijn, foto van vrouw die lesgeeft) - Gelijkheid (mensen willen gelijk behandeld worden, erbij horen) Voorbeeld: Photovoicing Revocery Pathways ----------------------------------------- Project rond vrouwen die herstellen van een verslaving aan illegale drugs - Veel taboe en stigma rond verslavingen - Meestal gaan herstelverhalen over mannen, dus in dit project focus op vrouwen - Onderzoek doen = nooit neutraal, want je neemt een standpunt in (bv. door keuzes te maken zoals enkel met vrouwen te werken) - Bv. ook de paradox van het moederschap bij vrouwelijk drugsgebruik **Onderzoeksvraag**: - Hoe ervaren vrouwen hun herstel? - Op welke manier heeft persoonlijke, sociale en gemeenschappelijk kapitaal een invloed op het herstelproces (zowel positief als negatief) ### Dataverzameling Individuele kennismaking, daarna 6 groepssessies waarbij je foto's maakt tussen de groepssessies Fotoselectie gebeurt individueel, daarna wordt er in groep gediscussieerd over de foto's - Foto's waren van iedereen anders, maar toch werd er telkens gemeenschappelijke grond gevonden =\> ook een onderscheid maken tussen **individuele en collectieve inhoud** Doordat je die camera bij je hebt, sta je veel meer stil bij je herstelproces ### Data-analyse en rapportage Je deelt verantwoordelijkheid met de deelnemers, want zij moeten de foto's nemen Als onderzoeker ben je vooral ondersteuning om de beelden tot hun recht te laten komen CHIME als referentiekader van de beelden: connectedness, hope, identitiy, meaning, empowerment Verschillende vormen van herstelkapitaal: fysiek, sociaal, cultureel en menselijk Multidimensional Inventory of Recovery Capital - University at Buffalo School of Social Work - University at Buffalo Enkele voorbeelden van beelden: - Hartje -- graag gezien worden, leren omgaan met (zelf)liefde - Roken -- het belang om je goeie eigenschappen te laten zien, maar ook de dingen waar je minder goed in bent, gaat ook over me-time - Vanuit therapeutische gemeenschap wordt vaak advies gegeven, maar als je dan uit die gemeenschap bent en alleen verder moet is het vaak zoeken naar jij als individu - Niet eten -- gaat over haar eetstoornis en hoe dat ook haar drugsgebruik beïnvloedde - Hond -- bij alle vrouwen die een huisdier hadden, zijn enorm veel foto's genomen van hun huisdier omdat de band met een dier heel rechtuit en eerlijk is - Gaan wandelen met je hond kan bv. ook zorgen voor een verbindend gesprek - Maar iedere persoon is anders, zou bv. niet werken om een huisdier te instrumentaliseren en iedere persoon die aan het herstellen is een hond te geven - Prikkeldraad: wat is deel van de verslaving en deel van het leven? - Bv. idee dat je een slecht mens bent als je om 8:00 nog in je bed ligt en je dus terug zal hervallen, terwijl uitslapen gewoon iets menselijks is - Climb here: sluimerend idee in achterhoofd van 'ik heb ooit een drugsproblematiek gehad', foto gaat over ambities en hoe moeilijk dat soms gaat - Bv. bank vraagt of je ooit drugs hebt gebruikt Uiteindelijk is een boek gemaakt met al de foto's Les 8: focusgroepen =================== Kwalitatief onderzoek: aanknopingspunten ---------------------------------------- Kwalitatief onderzoek focust op '**begrijpen**' van binnenuit: - De ervaring van... (doelgroep) over... (thema) - Op zoek gaan naar verschillende laagjes van betekenisverlening - Geen hypothese toetsen, maar onderdompelen in de leefwereld - Bottom-up/inductief werken - Begrijpen vanuit een insiders perspectief (participatief) - Gaat over individu en de samenleving/context - Bv. ruzie op de speelplaats =\> 5 kinderen zullen 5 verschillende verhalen vertellen Verschillende methoden om aan kwalitatief onderzoek te doen =\> vandaag focusgroepen Focusgroepen: wat en waarom? ---------------------------- Focusgroep = een **collectief interview**/georganiseerde discussie geleid door een onderzoeker (= **moderator**) die het **interactieve potentieel** van de situatie benut om rijke data te genereren - Doordat het een collectief gesprek is, krijgen zaken betekenis in interactie ### Verschil met interviews +-----------------------------------+-----------------------------------+ | Interview | Focusgroep | +===================================+===================================+ | 1 participant | 6 tot 10 participanten | | | | | | Niet te grote groep, want dan | | | heeft iedereen nog weinig ruimte | | | om te vertellen, maar ook niet te | | | klein, want dan kan je weinig | | | andere visies binnenbrengen | +-----------------------------------+-----------------------------------+ | Veel ruimte voor persoonlijk | Groepsinteractie tussen | | verhaal en individuele informatie | participanten waardoor nieuwe | | | kennis en inzichten gegenereerd | | | worden | +-----------------------------------+-----------------------------------+ | Interviewer die vragen stelt | Moderator die vragen stelt en | | | gesprek modereert | +-----------------------------------+-----------------------------------+ | Zelden langer dan een uur | Anderhalf tot twee uur | +-----------------------------------+-----------------------------------+ ### Unieke kenmerken van focusgroepen - **Rijke data** en unieke inzichten dankzij groepsdynamiek (meningen, overtuigingen etc.) - Mensen komen vaak met een bepaald idee toe, maar door groepsdynamiek kunnen meningen veranderen - **Deelnemers** hebben een actieve rol en zijn geselecteerd om zoveel mogelijk rijke data te creëren (geen random sampling/representativiteit) - Vormen het gesprek: thema's die zij belangrijk vinden zullen meer besproken worden - **Flexibiliteit** en creativiteit in de dataverzameling - Empowerend effect: stem van de deelnemers doet ertoe - Je vraagt mensen om hun mening/om een advies te formuleren - **Complexe** organisatie en uitvoering ### Toepassingen van focusgroepen - Exploratief nieuwe thema's verkennen, hypotheses of onderzoeksvragen maken - Wanneer nog niet veel geweten is over een thema =\> wat leeft daarover? - Inzicht krijgen in perspectieven/ervaringen van verschillende groepen op een thema - Diepgang zoeken: hoe ervaren mensen dat? - Proberen begrijpen waarom mensen doen wat ze doen - Reacties op onderzoeksresultaten verzamelen (eindstadium onderzoek) - Is bruikbaar op zichzelf of in een multi-methods onderzoek - Bv. resultaten van individuele interviews aftoetsen bij focusgroepen en op zoek gaan naar aanbevelingen Ontstaan van focusgroepen ------------------------- Is in 1940 ontstaan (oorlogscontext) in functie van massamedia: - Hoe reageren mensen op de propaganda die wij verspreiden - Feedback krijgen op specifieke materialen (pamfletten etc.) Later (1950) werden focusgroepen populair bij marktonderzoeken =\> commerciële insteek - Klinische setting met een one-way-window zodat onderzoekers reacties van deelnemers konden bekijken - Bv. zo ontdekt dat cakemixen niet aansloegen omdat vrouwen niet het gevoel hadden dat ze de cake dan zelf gemaakt hebben (nu moet je er ei en melk aan toevoegen) Vanaf 1970 academische interesse voor focusgroepen (sociale wetenschappen, gezondheidszorg...) - Interactie tussen deelnemers zeer interessant - Nu alomtegenwoordig in sociale wetenschappen Hoe voer je een focusgroep uit? ------------------------------- ### Plan de studie Zorg dat je een probleemstelling, onderzoeksdoel, onderzoeksvraag etc. hebt Zorg dat de methode die je gebruikt matcht met je probleemstelling - Checklist: The focus group kit - Je doel is om te luisteren en leren van mensen - Door groepsdiscussies kun je vragen beantwoorden zoals 'hoe' en 'waarom' - Je doet onderzoek naar complexe gedragingen/motivatiebronnen - Je wil diversiteit begrijpen - Focusgroepen kunnen emanciperend zijn, aan de andere kant kan je ook de verwachting scheppen dat je iets zal doen met het advies uit de groep -... - Geen focusgroep gebruiken als... - Je het levensverhaal van iemand in kaart wil brengen - Je iets wil verkopen - Je een enorme groep mensen hebt - Je motivatie is om geld en tijd te besparen - Je statistische data nodig hebt - De deelnemers zich niet veilig voelen bij elkaar - Bv. als men vraagt wat je vindt van de opdracht van interpretatieve onderzoeksmethoden, maar de prof zit erbij - Je gedrag wil bestuderen - In een focusgroep gaan mensen zeggen hoe ze zich gedragen, maar dat is toch anders dan effectief het gedrag bestuderen -... ### Optimaliseer de keuze van je groep deelnemers Je afvragen welke deelnemers je nodig hebt voor een zo rijk mogelijke data (= **data rich informants**) **Purposive sampling**: bewust bepaalde mensen opzoeken waarvan je denkt dat ze bij zouden kunnen dragen aan dit onderwerp (geen convenience sampling!) - **Snowball sampling**: vragen aan een deelnemer wie hij nog zou bevragen en zo verder gaan tot je al je deelnemers hebt - Bedoeling is om een diversiteit van mensen aan tafel te brengen, die elk met een andere insteek kijken naar het onderwerp Acties om een hoge deelnamegraad te bekomen: - Denk als participant - Mensen zullen zich ook afvragen wat de meerwaarde voor hen is om aan het onderzoek deel te nemen (what's in it for me?) - Grondige, inhoudelijke discussies vinden participanten vaak leerrijk - Bv. zij-instromers kunnen bijleren van elkaar - Wat is haalbaar voor een deelnemer: datum, timing, format (online of echt) - Vooraf voldoende info geven, zorgvuldig contact met je deelnemers +-----------------------------------+-----------------------------------+ | Online focusgroepen -- | Online focusgroepen -- | | **voordelen** | **nadelen** | | | | | - Tijdinvestering beperkter | - Technische problemen | | | (inloggen, stabiliteit van | | - (geen reistijd/wachttijd) | het internet) | | | | | - Locatie is geen factor | - Andere groepsdynamiek | | (geografische spreiding) | (mimiek, sfeer, non-verbaal | | | gedrag) | | - Goedkoper (geen vervoer, eten | | | etc.) | - Afleiding | | | | | - Automatische opname en | | | transcripties | | | | | | - Gemakkelijk media delen | | +-----------------------------------+-----------------------------------+ ### Optimaliseer de groepsstructuur Goed nadenken over... - **Gelijke status** - Bv. leidinggevende en werknemer samen in een gesprek geeft andere dynamiek - **Homogeniteit** (maar niet té homogeen) - Mensen die zich in elkaar herkennen, zullen sneller in gesprek gaan - Té homogeen =\> weinig discussie, want iedereen is het eens - **Bekenden of onbekenden** - Kan allebei, maar geeft opnieuw een andere dynamiek ### Plan hoeveel focusgroepen je zal doen Eén focusgroep kan, maar altijd bewust zijn dat iedere groepsdynamiek anders is - Idealiter meerdere focusgroepen (3/4) per categorie - Single-category design - Multiple-category design - Double-layered design - Broad-involvement design - Van enorm veel groepen info krijgen (bv. aanvangsbegeleiders, starters, directies, pedagogen...) Goed nadenken: wie heb ik nodig in welke combinaties ### Plan welke vragen je zal stellen en wanneer **Gespreksleidraad** maken: wat wil je leren van de participanten, waar wil je over spreken? - Kan ook een **topiclijst** zijn met topics die zeker besproken moeten worden Aantal vragen is beperkt (bv. 90 min., 5 vragen en 6 deelnemers =\> 3 min. per vraag pp) Goede vragen zijn... - Kort, duidelijk en open - Niet dubbelzinnig of complex - Bv. niet 'wat vind je belangrijk en waarom' =\> 2 vragen in één keer - Conversatiestijl =\> vragen stellen die leiden tot gesprek - Kruip in het hoofd van de deelnemer - Welke dingen zou jij willen vertellen? - Wat zou jij bij willen leren van andere mensen? **Structuur volgens Krueger en Casey (2000):** - **Openingsvragen** - **Introductievragen** - Er niet meteen invliegen, geef eerst een situering met enkele openings- en introductievragen - Bv. wat hoop je vandaag te bereiken? - **Transitievragen** - **Kernvragen** - **Afsluitende vragen** om een conclusie te vormen - Bv. als je nog één tip zou mogen geven aan..., wat zou dat dat zijn? - Bv. wat is belangrijk en nog niet aan bod gekomen? Eerste vragen naar positieve ervaringen en dan pas naar negatieve - Verzand niet in een klaagbarak Algemene (brede) vragen voor de specifieke vragen ### Wees een moderator Je hoeft geen expert te zijn om een focusgroep te leiden, maar je moet wel goed voorbereid zijn Moderator heeft **verschillende rollen**: - Start bijeenkomst op - Stelt vragen tijdens de focusgroep en vraagt door - Stuurt en faciliteert discussie (balans tussen controle en spontane interactie) - It's your focus, it's their group =\> het is jouw focus in je onderzoek, maar het is wel hun groepsproces - Vermijdt dat één of twee personen het gesprek domineren - Individuen gericht uitnodigen om te praten - Spreektijd van mensen beperken - Gesprek to the point houden - Veiligheid van het gesprek bewaken en gepast afsluiten - Opname en notities maken - Je kan alleen transcripties maken als je het gesprek opneemt **Duorol** kan helpen: (+ interbeoordelaarsbetrouwbaarheid) Persoon 1 is de actieve gespreksmoderator Persoon 2 maakt notities en helpt bij de praktische zaken, opname, topiclijst bijhouden en signaleren welke zaken nog niet besproken zijn... #### Vaardigheden van de moderator - Sterke interpersoonlijke vaardigheden (vragen stellen, inspelen op emoties en reacties, groepssfeer aanvoelen, zich zelf buiten het gesprek houden/onpartijdig zijn...) - Begrip van de onderzoeksvraag (doorvragen, gesprek on topic houden...) #### Altijd bepaalde karakters die groepsdynamiek beïnvloeden: - Disruptief - Bv. mensen die het allemaal zever vinden, maar ze moeten in die focusgroep zitten =\> doorvragen wat maakt dat je het zever vindt - Voor sommige mensen werkt een focusgroep gewoon niet goed, in ergste geval vragen om het gesprek te verlaten - Stil/verlegen - Dominante spreker - Zorgen dat iedereen aan het woord komt door bv. iedereen een idee te laten opschrijven en 1 minuut te laten pitchen - Expert - Rond de pot draaien - Afgeleid Groepsdynamiek zit soms ook in de kleine dingen (bv. je zit in een cirkel en je praat nooit tegen de mensen naast je, enkel tegen degene over je) Bv. ook niet altijd bij dezelfde persoon beginnen, want persoon die laatst is moet telkens wachten #### Ethische overwegingen Anonimiteit en vertrouwelijkheid - Kan tijdens publicaties - Kan niet bij de data-verzameling =\> focusgroep is een publieke setting - Vooral aanwezig bij mensen die elkaar kennen - Als mensen elkaar niet kennen, gevaar van 'oversharing' - Belang van afspraken te maken binnen de groep - Transparantie naar deelnemers Data-analyse ------------ #### Eerste indrukken vastzetten Onmiddellijk na focusgroep =\> schrijf al een eerste (korte) versie van je analyse waarbij je nadenkt over de belangrijkste thema's van het gesprek, sprekende quotes, onverwachte bevindingen... Moeten we in de volgende focusgroep iets anders aanpakken? Zeker als je meerdere focusgroepen doet, want anders vergeet je snel wat er in de eerste focusgroep gezegd werd #### Data-analyse Notities en opnames als vertrekpunt - Overweeg een video-opname: goed om stem te koppelen aan een gezicht =\> wie zegt wat - Voordeel van een online focusgroep - Interview uittypen duurt minder lang dan een focusgroep - Mensen haken op elkaar in, dus speech to tekst technieken zijn moeilijk - Mensen die off-topic gaan/verstoring in het gesprek etc. moet je niet uittikken Er bestaat geen vaste methode van data-analyse bij focusgroepen Eventueel wel via **thematische analyse/kwalitatieve inhoudsanalyse** Discoursanalyse/narratieve analyse kan als je het meeneemt in je onderzoeksopzet **Narratieve analyse** is een kwalitatieve onderzoeksmethode die zich richt op de manier waarop mensen verhalen vertellen voer hun ervaringen en hoe die verhalen betekenis geven aan hun leven en context **Minder geschikt**: **interpretatieve fenomenologische analyse** is een kwalitatieve methode die zich richt op hoe individuen subjectieve ervaringen begrijpen en betekenis geven aan bepaalde gebeurtenissen, vooral binnen de context van hun leven (individueel) Historiek vanuit marktonderzoek: - Freudiaanse psychoanalyse =\> nadruk op motivaties - Indrukken van focusgroepen (enkele quotes als illustratie) - Gevaar van cherry picking (enkel kiezen wat jij relevant vindt) #### Enkele aandachtspunten: - Vertrek vanuit het onderzoeksdoel en de onderzoeksvragen (kernvragen) - Verlies unieke context van focusgroepen niet uit het oog - Participanten beïnvloeden elkaar, veranderen van mening, nieuwe kennis ontstaat - Er zijn verschillen tussen participanten of groepen - Meerdere focusgroepen binnen eenzelfde doelgroep - Eerste focusgroep: Veel nieuwe informatie - Volgende focusgroepen: focus op bijkomstige nieuwe informatie - Insteken - **Thema's**: waarover wordt gesproken? - **Frequentie**: hoeveel keer komt iets voor? - **Uitgebreidheid**: hoeveel mensen spreken over dit thema - **Intensiteit**: waarover wordt met diepe emotie gesproken - **Specificiteit**: welke antwoorden worden concreet gemaakt? Voorbeeld 1: stress en welbevinden bij schoolleiders ---------------------------------------------------- Gaat over stress bij schoolleiders in basis- en secundair onderwijs (wel aparte focusgroepen) - Uiteindelijke doel: zorgen dat schoolleiders minder stress ervaren, ze versterken via professionalisering én opzetten van bestuurlijke schaalvergrotingsinitiatieven - Toekomstgerichte suggesties en aanbevelingen formuleren **Drie types schoolleiders** onderzocht - Sterke schoolleiders - Schoolleiders in scholen met veel directiewissels - Schoolleiders met meer dan vijf jaar ervaring in scholen met een kansarme leerlingenpopulatie =\> welke directies blijven er en wat typeert hen? Aangeschreven via mail + doodle gemaakt voor datum (nadeel: je moet wachten) - Datum zelf kiezen kan, maar hangt ervan af hoeveel speling je hebt bij deelnemers - Afwezigheden op de dag zelf =\> 4 deelnemers is echt het minimum - Eventueel deelnemers later het verslag bezorgen en vragen om reacties/aanvullingen Eerst een interview met schoolleiders en een korte vragenlijst, daarna pas focusgroep - In de focusgroep bevindingen vanuit fase 1 aftoetsen en verdiepen - Telkens een quote van een schoolleider citeren en groep bevragen - Tijdens focusgroep uitgebreid protocol geschreven van planning (onthaal, verloop...) #### Verwerking van de data - Opnames uittikken en video gebruiken om deelnemers te identificeren - Thematisch coderen en analyseren (Nvivo) - Deductief (o.b.v. literatuur en onderzoeksfase 1) - Inductief (o.b.v. input tijdens focusgroep) - Nauw overleg tussen twee betrokken onderzoekers - Uitwerken van een geanonimiseerd en gestructureerd verslag per focusgroep en mailen naar deelnemers (**member check**) - O.b.v. verslag per focusgroep: naast bevindingen uit fase 1 leggen - Verschillen, gelijkenissen en aanvullingen - Zorg dat in je verslag duidelijk is wat uit de interviews komt en wat uit de focusgroepen Voorbeeld 2: collectief leren met externe onderwijsprofessionals ---------------------------------------------------------------- #### Onderzoeksvragen: - Wat leren mensen van externe partners? - Hoe linkt zich dat met de schoolontwikkeling - Wat zorgt ervoor (cult. en struct. factoren) dat een samenwerking werkt of juist niet werkt? #### Waarom focusgroepen Focusgroepen want thema bevindt zich op groepsniveau, niet op individueel niveau Mogelijk om op korte tijd veel informatie te verkrijgen #### Participanten brede onderzoeksfase 11 scholen met in totaal 67 deelnemers Mix van schooldirectie, beleidsondersteuner, verantwoordelijke zorg/leerlingenbegeleiding en leerkracht (telkens tussen de 3 tot 11 teamleden) #### Rich picture method Op basis van een visuele weergave van eigen netwerkkaart van de school - Rijkheid van een situatie/netwerk naar boven proberen brengen - Betekenisonderhandeling 'collectief leren': overleggen wat het begrip betekent - Actoreninventarisatie: wie doet mee/met wie werken ze samen? - Beweegredenen: waarom doen ze mee? Realiteit in beeld brengen zoals men die ervaart, verschillen en gelijkenissen ter sprake brengen #### Data-analyse **Ronde 1: within-case** (1 case) **analyse en verkennende cross-case** (meerdere cases) **analyse** - Vanuit alle samenwerkingen waarin volgens participanten betekenisvol geleerd wordt met externen - Inductief en deductief thematisch analyseren - Member check: iedere school kreeg grondig individueel verslag **Ronde 2: verdiepende cross-case analyse** - Alleen samenwerkingen die volgens definitie voldeed (filter) - Bewust in tweede ronde omdat ze niet alle samenwerkingen wilden schrappen die volgens de onderzoekers niet aan de definitie voldeden #### Methode van verdiepende vervolgcases - 6 cases gedetecteerd uit fase 1 waarmee ze verder aan de slag gingen - Inzoomen op één betekenisvolle schoolexterne samenwerking per school (good practices) Corona zorgde ervoor dat onderzoek moeilijk verliep (online, snel schakelen en veel ander werk)