Full Transcript

ONDERZOEKSMETHODOLOGIE & STATISTIEK IN DE REVALIDATIEWETENSCHAPPEN 1 H1: Basisprincipes en basisbegrippen van wetenschappelijk onderzoek Prof. dr. Tom Deliens Prof. dr. David Beckwée Definitie Methodologie is de studie van wetenschappelijke methoden, procedures en werkwijzen, die worden gebruikt...

ONDERZOEKSMETHODOLOGIE & STATISTIEK IN DE REVALIDATIEWETENSCHAPPEN 1 H1: Basisprincipes en basisbegrippen van wetenschappelijk onderzoek Prof. dr. Tom Deliens Prof. dr. David Beckwée Definitie Methodologie is de studie van wetenschappelijke methoden, procedures en werkwijzen, die worden gebruikt om onderzoek te voeren en op die manier kennis te verwerven, deze kennis te delen via vakliteratuur en de wetenschap (alsook de praktijk) in een specifiek vakdomein vooruit te helpen / de kennisbasis verder te ontwikkelen. Doel wetenschappelijk onderzoek ● Problemen oplossen ● Verklaringen vinden ● Waarnemingen veralgemenen ● Theorieën opbouwen ● Theorieën testen ● Evidence-based practice !!! Evidence-based practice “PICO/PECO” Klinische (onderzoeks)vraag Klinische ervaring Voorkeur patient Klinische Evidence uit WS’lijk onderzoek !!!!! beslissin g Behandeling patient Klinische omstandigheden PICO/PECO - principe Formuleren van een klinische (onderzoeks)vraag: ● P = Probleem, patiënt of (doel)populatie  Bij een oudere patiënt, twee maand na een beroerte …. ● I/E = Intervention/Exposure: behandeling, zorgproces of (diagnostische) test  … is een loopband training met gedeeltelijke ondersteuning van het lichaamsgewicht EFFECTIEVER dan … ● C = Comparison of Controle  … de traditionele staptraining zonder ondersteuning … ● O = Outcome of resultaat  … voor het verbeteren van de wandelsnelheid en het evenwichtsbehoud? Onderzoeksvragen uit de praktijk Soorten vragen: ● DIAGNOSTISCHE vragen: = Aandoeningen of beperkingen vaststellen ● ETIOLOGISCHE vragen: = Naar oorzaak van ziekte / gevolgen van blootstelling ● INTERVENTIE / PREVENTIE vragen: = Naar effectiviteit van een interventie, behandeling of preventieve maatregel ● PROGNOSTISCHE VRAGEN: = Naar voorspelling van beloop of uitkomst Onderzoeksvragen uit de praktijk Voorbeelden: ● Welke therapie (I/C) is het meest effectief voor het behandelen van lage rugpijn (O) ? → Interventie vraag ● Hoe lang duurt de spontane genezing (O) van een bepaald letsel (E) ? → Prognostische vraag ● Gaan bepaalde klinische problemen telkens gepaard met andere klinische problemen (P/O) ? → Etiologische vraag ● Waarom werkt een bepaalde behandeling (I) bij sommige mensen wel en bij anderen niet (P/O) ? → Interventie vraag ● Hoe kunnen we best vermindering in pijn of verbetering in flexibiliteit meten (E/O) ? → Diagnostische vraag Revalidatiewetenschappe n ● Behoort tot de toegepaste wetenschappen ● Multidisciplinair vakgebied:  Biomedische wetenschappen: o Fysiologie, anatomie, fysica, (bio)chemie, …  Gedragswetenschappen: o Psycho(patho)logie, deontologie, ethiek, … ● Onderzoeksmethoden uit verschillende wetenschapsdomeinen Basiseigenschap wetenschapper en/of beroepsbeoefenaar ● Kritische geest ● Niet alleen weten «wat», maar ook «waarom» ! Onwetenschappelijk denken/doen ● Vasthouden aan gewoontes ● Vertrouwen op intuïtie ● Vertrouwen op eigen ervaring ● Vertrouwen op oordeel van grote autoriteit ● Verkeerde conclusie bij redenering Wetenschappelijk redeneren: 2 vormen Deductieve redenering ● Top-bottom ● Theorie / bestaande kennis als basis voor hypothese ● Conclusie afhankelijk van … ● Geen ‘echte’ nieuwe kennis Inductieve redenering ● Bottom-up ● Ervaring, specifieke observaties en herkenning van patronen ● Veralgemening naar populatie ● Ontwikkeling van nieuwe kennis Wetenschappelijk redeneren: 2 vormen ● Beide vormen van redeneren kunnen ook binnen eenzelfde onderzoek worden toegepast:  Deductief redeneren: o Om de onderzoeksvraag te formuleren, op basis van bestaande theorieën of bestaande kennis o TESTEN VAN EEN THEORIE…  Inductief redeneren: o Bij het besluiten trekken uit de resultaten van de studie o OPBOUWEN VAN EEN THEORIE… Eigenschappen van degelijk WS’lijk onderzoek Systematisch: ● Altijd dezelfde 10 stappen worden doorlopen (~ zie slide 12) Repliceerbaar: ● Alle stappen en methoden worden zeer goed bijgehouden zodat het herhaalbaar is in verder eigen/ander onderzoek Gecontroleerd: ● Externe factoren worden gecontroleerd om interactie met bestudeerde variabelen uit te sluiten Reductief: ● Resultaten van talrijke data worden gereduceerd tot een algemeen gegeven, conclusie of bevinding Logisch: ● Besluiten worden getrokken op basis van een deductieve en/of inductieve logische redenering Stappen in het onderzoeksproces !!! Stap 1: Onderwerp kiezen Stap 2: Literatuuronderzoek over onderwerp (~ zie slide 15) Stap 3: Probleem definiëren en afbakenen (~ zie slide 16) (= probleemstelling formuleren) Stap 4: Onderzoeksvraag en hypothese formuleren (~ zie slide 17) Stap 5: Onderzoeksdesign kiezen (~ zie verder in cursus) Stap 6: Proefgroep of steekproef bepalen (~ zie verder in cursus) Stap 7: Meetmethoden bepalen (~ zie verder in cursus) Stap 8: Data verzamelen Stap 9: Data analyseren (= statistische analyses) Stap 10: Resultaten interpreteren en rapporteren (= hypothese aanvaarden of verwerpen) 10 stappen → onderzoek 2 fasen van ● Planningsfase = definiëren van te onderzoeken probleem en onderzoeksvraag en onderzoekshypothese, en ontwikkelen van onderzoeksopzet (wat & hoe?)  Stap 1 t.e.m. 7 (~ zie slide 12) ● Uitvoeringsfase = implementeren van onderzoeksopzet en toetsen van onderzoekshypothese  Stap 8 t.e.m. 10 (~ zie slide 12) STAP 2: Literatuuronderzoek ● ● ● ● Achtergrond en kennis binnen bepaald onderwerp Overzicht van resultaten van vorig onderzoek Inzicht in het theoretisch kader van vorig onderzoek Bepalen van “gaps in current knowledge” !!!   Nodig om probleemstelling te kunnen formuleren Nodig om tot vernieuwende onderzoeksvragen te komen ● Hulp bij latere fases in onderzoeksproces:  Stap 5-7: Inzicht in de gebruikte onderzoeksmethoden van vorig onderzoek  Stap 10: Hulp bij verklaren eigen onderzoeksresultaten STAP 3: Probleemstelling formuleren ● Te onderzoeken probleem definiëren en afbakenen ● Op basis van “gaps in current knowledge”:  Probleem is nog niet onderzocht = vernieuwend  Tegenstrijdigheden tussen bevindingen vorig onderzoek  Methodologische tekortkomingen vorige onderzoeken: o qua meettechnieken o qua steekproefgrootte o qua onderzoeksdesign ● Replicatie bevindingen in andere populatie of setting STAP 4: Onderzoeksvraag en onderzoekshypothes e Onderzoeksvraag = WAT JE WENST TE ONDERZOEKEN (PICO)  Studieopzet (« aim » / « purpose ») Onderzoekshypothese = VERWACHT RESULTAAT V/D STUDIE  Wat men veronderstelt te zullen (be)vinden ● Op basis van logisch redeneren:  theorieën / resultaten van voorgaande onderzoeken  vorige ervaringen / observaties van onderzoeker ● Moet(en) voldoende concreet geformuleerd worden ● Moet(en) concreet test-/toetsbaar zijn:  Te onderzoeken constructen moeten meetbaar zijn  Moet realistisch/haalbaar zijn om te onderzoeken (zowel financieel, technisch, bereikbaarheid proefpersonen, …) STAP 6: Populatie en steekproef Steekproef einde onderzoek Dropout Steekproef begin onderzoek (= representatieve selectie) Onderzoekspopulatie (= doelgroep) Universum (= alles en iedereen) Soorten variabelen ● Variabelen: Zaken die gemeten worden (= STAP 8: data verzameling) ● Afhankelijke variabele: (~ “uitkomstmaat”)  Variabele waarvan men verwacht dat die zal variëren naargelang de onafhankelijke variabele  Variabele waarop men het effect van de onafhankelijke variabele wil onderzoeken ● Onafhankelijke variabele: (~ “factor”)  Groep, conditie, methode, (behandelings)programma, ... waarvan men een invloed of effect verwacht op de afhankelijke variabele(n) Operationele definities ● Betekenis van term(en) kan, afhankelijk van de studie, verschillen van de (gangbare) definitie i/h woordenboek:  VB. “sociaal-economische status” (SES) o definitie woordenboek: “plaats op de maatschappelijke ladder vanuit sociaal en economisch gezichtspunt” o operationele definitie: “beroep”, “opleidingsniveau”  Bv “krachttraining”: o definitie woordenboek: “training met (extra) weerstand om de kracht te verbeteren” o operationele definitie: “3 keer per week gedurende 30 min oefeningen voor 12 verschillende spiergroepen” Eigenaars van honden … I N … lijken erg vaak op hun hond T E R M E Nood aan operationele definities van de constructen om dit te onderzoeken: “Er hetzelfde uitzien”  Oren hond / haar baasje I N T E “Voorkeur ”  lijst Kiezen uit een R M E Coren, S. (1999). Do people look like their dogs? Anthrozoös, 12(2), 111-114 In dit onderzoek wordt nagegaan of mensen een voorkeur hebben voor of kiezen voor honden die een uiterlijke gelijkenis hebben met henzelf. Een steekproef van 261 vrouwelijke universiteitsstudenten beoordeelde de mate waarin ze 4 welbepaalde hondenrassen aantrekkelijk vonden. Twee rassen hadden afhangende oren (o.a. Cocker), twee hadden rechtopstaande oren (o.a. Husky). Bij vrouwen levert lang haar een uiterlijk op dat het meest overeenkomt met dat van honden met afhangende oren, kort haar komt meer overeen met rechtopstaande oren. Overeenkomstig met deze interpretatie wordt gevonden dat vrouwen inderdaad honden verkiezen die meer op henzelf lijken: vrouwen met lang haar verkiezen honden met hangoren, vrouwen met kort haar verkiezen honden met opstaande oren. I N T E R M E Eigenaars van honden… I N T E … verkiezen INDERDAAD een hond die eruit ziet zoals zijzelf! “bekend” = R M E Soorten meetschalen KWALITATIEVE MEETSCHALEN: ●NOMINALE SCHAAL: Vb. Geslacht → Man (=1) / Vrouw (=2)  Categorisch, geen kwantitatieve betekenis ●ORDINALE SCHAAL: Vb. Rangen in leger / Sterrenindeling hotels  Rangorde (1ste, 2de, …), geen gelijke intervallen KWANTITATIEVE MEETSCHALEN ALLES van getallen ●INTERVAL SCHAAL: Vb. Kalender- of jaartelling / Temperatuur  Gelijke intervallen, geen absoluut nulpunt, (dis)continu ●RATIO SCHAAL: Vb. Gewicht / Afstand / Tijd / Bedragen / Aantallen  Gelijke intervallen, wel absoluut nulpunt, (dis)continu Validiteit vs. Uitvoerbaarheid ● Validiteit (~ ‘validity’) = sterk onderzoeksopzet en nauwkeurige metingen ● Uitvoerbaarheid (~ ‘feasibility’) = onderzoeksopzet en metingen zijn haalbaar binnen de beschikbare tijd en met de beschikbare middelen / personeel (zowel financieel als logistiek) Interne vs. externe validiteit ● Interne validiteit: = door controle van zo veel mogelijk storende variabelen (~ eerder hoog in labo-onderzoek) ● Externe validiteit: = mate waarin resultaten veralgemeenbaar zijn (~ eerder hoog in veldonderzoek)  Interne validiteit  Externe validiteit alles onder controle ver weg van realiteit  KEUZE maken: Wat is belangrijkste i.f.v. studie?  Gangbare procedure…: intern (1ste) >>> Fundamenteel vs. toegepast onderzoek Fundamenteel onderzoek: ● Doel: verwerven van kennis op zich, onafhankelijk van (potentiële) toepasbaarheid ● Antwoord op theoretische vragen ● Vaak met dierlijke subjecten ● Vaak vrijwillige proefpersonen ● Labosituaties ● Goed gecontroleerd ● Resultaten niet onmiddellijk toepasbaar Fundamenteel vs. toegepast onderzoek Toegepast onderzoek: ● ● ● ● ● ● ● Doel: oplossingen / functionele toepassingen zoeken Onmiddellijk antwoord op problemen bieden Bedoeling om resultaten te kunnen veralgemenen Veelal met menselijke subjecten Veldsituaties (« real-life ») Gebrek aan controle Resultaten onmiddellijk bruikbaar Kwantitatief vs. kwalitatief onderzoek Kwantitatief onderzoek: ● Uitvoeren van gestandardiseerde metingen ● Kwantitatieve data: numerieke waarden (of herleid tot) ● Vooral bij deductief redeneren ● Groot aantal proefpersonen ● Statistische analyses Kwantitatief vs. kwalitatief onderzoek Kwalitatief onderzoek: ● Onderzoeksmethoden i.f.v. dataverzameling: observatie, afnemen van interviews, vragenlijsten met open vragen ● Geen kwantitatieve data, maar uitspraken / beelden ● Veelal verkennend en dus vooral bij inductief redeneren ● Vaak bij kleiner aantal proefpersonen ● Geen statistische analyses, maar het onderbrengen van typische uitspraken of kenmerkende beelden in verschillende te bepalen categorieën (~ verhalend), met eventueel beschrijvende statistiek Prospectief vs. retrospectief onderzoek Prospectief: ● “vooruitkijkend” ● proefpersonen worden opgevolgd in de tijd  VB. Ontwikkeling blessures in kaart brengen Retrospectief: ● “terugblikkend” ● metingen zijn reeds in het verleden gebeurd, of er wordt (nu) informatie uit het verleden opgevraagd  VB. Onderzoeken link tussen volwassen lengte en menarche Ethische aspecten van WS’lijk onderzoek Integriteit van de onderzoeker: ● Geen fraude:  Eerlijk en nauwkeurig zijn in dataverzameling, analyse en rapportage  Alle resultaten rapporteren o Niet enkel resultaten die onderzoekshypothese bevestigen o Geen proefpersonen uitsluiten ● Onderzoeksresultaten publiceren  Wel geen dubbele publicaties  Ook indien niet-significant ● Erkenning mede-onderzoekers door vermelding op publicaties ● Verantwoordelijkheid t.o.v. proefpersonen  Grondig inlichten over studie (niet lokken door onvolledige info)  Patiënten niet onthouden van het recht op de beste behandeling ● Geen plagiaat plegen ● Copyright respecteren Ethische aspecten van WS’lijk onderzoek Elke studie dient goedgekeurd te worden door een ethische commissie (~ verbonden aan de eigen onderzoeksinstelling) Alle deelnemers aan een studie dienen een formulier te ondertekenen voor akkoord (informed consent form) ● Bij -18 jarigen: kind + ouder (of voogd) ● Bij -7 jarigen: enkel ouder (of voogd) ● Eenvoudig taalgebruik, te begrijpen tekstdocument ● Kopie voor deelnemers en voor onderzoeker ● Ook noodzakelijk wanneer bij de proefpersonen in normale omstandigheden dezelfde metingen zouden zijn uitgevoerd!  Patiëntengegevens ziekenhuis of praktijk  Gegevens leerlingen school of via CLB Ethische aspecten van WS’lijk onderzoek INHOUD informed consent form: ● Doel en beschrijving van de studie ● Onderzoeksmethoden (metingen, duur) ● Risico’s en voordelen verbonden aan deelname ● Eventuele vergoeding of beloning ● Vertrouwelijkheid en anonimiteit ● ● ● ● Vrijwillige deelname benadrukken Recht om op elk ogenblik te stoppen Contactpersoon en -gegevens Expliciete schriftelijke toestemming  Naam, handtekening en datum DOELSTELLINGEN bij Hoofdstuk 1: De verschillende fasen van een onderzoeksproces kennen en kunnen uitleggen Een onderzoeksvraag en onderzoekshypothese kunnen formuleren Basisbegrippen binnen wetenschappelijk onderzoek kunnen uitleggen Ethische aspecten binnen wetenschappelijk onderzoek kennen en kunnen toepassen VB. vragen en oefeningen bij Hoofdstuk 1: Bespreking wetenschappelijk artikel op Canvas: ● Wat is (1) de probleemstelling, (2) de onderzoeksvraag en (3) de hypothese in deze studie? ● Wat is de onderzoekspopulatie in deze studie, en wat is de steekproef? ● Wat zijn de afhankelijke en onafhankelijke variabelen in deze studie? Hoe werden deze variabelen geoperationaliseerd, en met behulp van welke meetschaal werden ze gemeten? ● Is dit een kwalitatief of kwantitatief onderzoek? ● Is dit een fundamenteel of toegepast onderzoek? ● Is dit een retrospectief of prospectief onderzoek? ● Werd deze studie goedgekeurd door de ethische commissie? Hebben de onderzoekers een informed consent van alle deelnemers?

Use Quizgecko on...
Browser
Browser