Naar een excellente politiezorg (2) PDF
Document Details
Uploaded by RiskFreePalmTree
Campus Vesta Politieopleidingen APB
2007
Willy Bruggeman, Jean-Marie Van Branteghem, Dirk Van Nuffel
Tags
Related
- Boca Raton Police Services Department Threat Assessment And Risk Protection Unit PDF
- Boca Raton Police Services Department Crime Prevention Programs PDF
- Boca Raton Police Services Department Problem Oriented Policing (POP) PDF
- Boca Raton Police Services Department Community Service Officer PDF
- Boca Raton Police Services Department Extra-Duty Details PDF
- Boca Raton Police Services Department Problem Oriented Policing (POP) PDF
Summary
This book discusses excellent police services, emphasizing the importance of community involvement and coordinated efforts from different stakeholders. It outlines various concepts like community-oriented policing, information-driven policing, optimal operations, and societal safety to achieve better results in maintaining safety and security.
Full Transcript
Excellente Politiezorg Ned en Eng.book Page 1 Thursday, May 24, 2007 1:13 PM Excellente Politiezorg Ned en Eng.book Page 2 Thursday, May 24, 2007 1:13 PM Redactie: Willy BRUGGEMAN, Jean-Marie VAN BRANTEGHEM en Dirk VAN NUFFEL Redactiecoördinatie: Patricia SCHARFF Redatio...
Excellente Politiezorg Ned en Eng.book Page 1 Thursday, May 24, 2007 1:13 PM Excellente Politiezorg Ned en Eng.book Page 2 Thursday, May 24, 2007 1:13 PM Redactie: Willy BRUGGEMAN, Jean-Marie VAN BRANTEGHEM en Dirk VAN NUFFEL Redactiecoördinatie: Patricia SCHARFF Redationele bijdragen: Dirk DELARUE, Jacques PHILIPPAERTS, Paul SPAENS, Dirk VAN AERSCHOT, Roger VAN DE SOMPEL, Marc ADANS-DESTER, Marylou NIVARLET en Paul VANDEN- BERGHE Vertaling: Valerie BEDOYAN en Carine DESCHEEMAEKER Coverfoto: Lavinia WOUTERS (Federale politie – Algemene Directie Personeel – Interne Commu- nicatie) © Uitgeverij Politeia nv Ravensteingalerij 28 1000 Brussel Tel: 02/289.26.12 Fax: 02/287.26.19 [email protected] www.politeia.be Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd en/of openbaar gemaakt door middel van druk, fotokopie, microfilm of op welke andere wijze ook, zonder vooraf- gaande schriftelijke toestemming van de uitgever. D /2007 / 8132 / 90 Excellente Politiezorg Ned en Eng.book Page 3 Thursday, May 24, 2007 1:13 PM INHOUDSTAFEL NAAR EEN EXCELLENTE POLITIEZORG DEEL I. – Beleidsnota............................................................................. 7 1. Visie op een 'excellente politiezorg'................................................. 7 2. Bijdrage aan maatschappelijke veiligheid........................................ 8 3. Een huis voor een ‘excellente politiezorg'........................................ 9 4. Zowel federale als lokale politie....................................................... 11 5. Geen revolutie maar evolutie.......................................................... 11 6. Via beleid op weg naar een nog betere politiezorg......................... 12 7. Niemand aan de zijlijn.................................................................... 13 DEEL II. – Toelichting bij de basisbegrippen......................................... 15 Inleiding.................................................................................................. 15 1. Het basisbegrip ‘gemeenschapsgerichte politiezorg’....................... 17 1.1 Regelgevende basis................................................................. 17 1.2 Definitie en visie...................................................................... 19 2. Het basisbegrip ‘informatiegestuurde politiezorg’........................... 21 2.1 Regelgevende basis................................................................. 22 2.2 Definitie en visie...................................................................... 23 2.3 De verbanden tussen IGPZ en GGPZ....................................... 27 3. Het basisbegrip ‘optimale bedrijfsvoering’...................................... 28 3.1 Regelgevende basis................................................................. 29 3.2 Definitie en visie...................................................................... 30 3.3 De verbanden tussen OBV, GGPZ en IGPZ.............................. 33 3.4 De vijf organisatiegebieden..................................................... 35 3.5 De vijf groepen van belanghebbenden.................................... 36 3.6 De vijf groeifasen.................................................................... 38 3.7 De PDCA-regelkring................................................................ 42 4. Het basisbegrip ‘maatschappelijke veiligheid’................................. 44 4.1 Regelgevende basis................................................................. 45 4.2 Definitie en visie...................................................................... 46 4.3 De verbanden tussen MV, GGPZ, IGPZ en OBV....................... 50 4.3.1 Het verband tussen MV en GGPZ........................... 50 4.3.2 Het verband tussen MV en de andere basisbegrippen IGPZ en OBV.......................................................... 55 4.3.3 Legitimiteit doorheen alle basisbegrippen............... 56 5. Samenvatting: een ‘excellente politiezorg’...................................... 58 INHOUDSTAFEL 3 Excellente Politiezorg Ned en Eng.book Page 4 Thursday, May 24, 2007 1:13 PM DE PIJLERS VAN EEN GEMEENSCHAPSGERICHTE POLITIEZORG IN BELGIË 1. De eerste pijler: de externe oriëntering........................................... 67 1.1 De pijler van de externe oriëntering omvat twee (sub)pijlers..... 67 1.2 De gemeenschap(pen): een veelzijdig begrip........................... 68 1.3 De behoeften en verwachtingen van de bevolking................... 69 1.3.1 Algemeen............................................................... 69 1.3.2 De behoeften van de bevolking.............................. 69 1.3.3 De verwachtingen van de bevolking....................... 69 1.3.4 De behoeften en verwachtingen van de overheid... 70 1.4 De behoeften en verwachtingen bepalen................................. 70 1.4.1 Dé voorwaarde: nauwe gemeenschapsrelaties of ‘inbedding’........................................................ 70 1.4.2 Hoe kunnen de verwachtingen en behoeften bepaald worden?................................................... 71 2. De tweede pijler: het probleemoplossend werken........................... 71 2.1 Probleemoplossend werken: een omschrijving.......................... 72 2.2 Verduidelijking van deze omschrijving..................................... 72 2.3 Doelstellingen van het probleemoplossend werken................... 73 2.4 Hoe realiseren?....................................................................... 73 2.4.1 Zich vooral richten op hardnekkig terugkerende problemen............................................................. 73 2.4.2 Zich op de onderliggende oorzaken van de problemen richten................................................. 73 2.4.3 Het probleem integraal en geïntegreerd benaderen 74 2.4.4 De aanpak verloopt gepland en doordacht............ 74 2.4.5 Het probleem gericht aanpakken: ‘focussen’.......... 75 3. De derde pijler: het partnerschap................................................... 75 3.1 Waarom samenwerken?.......................................................... 76 3.2 De externe partners................................................................ 77 3.2.1 De politieoverheden............................................... 77 3.2.2 De andere overheden en organisaties..................... 77 3.2.3 De andere componenten van de hervormde geïntegreerde politie.............................................. 78 3.2.4 De bevolking.......................................................... 79 3.2.4.1 De samenwerking met de bevolking opbouwen..... 79 3.2.4.2 De sociale zelfredzaamheid van de bevolking stimuleren............................................................ 79 3.2.4.3 Het ‘gedeeld eigenaarschap’.................................. 80 3.3 De interne politiepartners........................................................ 80 3.4 De ‘onmisbare 7’.................................................... 81 3.5 Principes bij het samenwerken................................................. 81 3.6 Samenwerken: ook met minderheden...................................... 82 4. De vierde pijler: de verantwoording................................................ 83 5. De vijfde pijler: het ‘empowerment’ of de ‘bekwame betrokkenheid’ 85 4 INHOUDSTAFEL Excellente Politiezorg Ned en Eng.book Page 5 Thursday, May 24, 2007 1:13 PM Naar een excellente politiezorg Willy Bruggeman Jean-Marie Van Branteghem Dirk Van Nuffel (red.) Excellente Politiezorg Ned en Eng.book Page 6 Thursday, May 24, 2007 1:13 PM Excellente Politiezorg Ned en Eng.book Page 7 Thursday, May 24, 2007 1:13 PM DEEL I. Beleidsnota 1. Visie op een 'excellente politiezorg' Eén van de kerntaken van de overheidszorg is veiligheid en leefbaarheid verzekeren in de samenleving. Maar maatschappelijke veiligheid is ook een zorg van iedereen, van elk individu en van elke organisatie in de samenle- ving. De bijdrage van politie daaraan is het leveren van een ‘excellente po- litiezorg’. Een veilige samenleving ontstaat en groeit vooral door en met een actieve en betrokken bevolking. De inbreng van de (verschillende) gemeenschap- pen, van de verschillende actoren en een coherent beleid van de bevoegde overheden en diensten zijn hierbij van primordiaal belang. Als antwoord op de noden en de behoeften van de bevolking stellen de overheden, op de verschillende beleidsniveaus, een integraal en geïntegreerd veiligheidsbe- leid op. Zij bepalen duidelijk wat van de diverse belanghebbenden in het veiligheidsnetwerk verwacht wordt en hoe de bevoegdheden, verantwoor- delijkheden en taken van elkeen afgebakend zijn. Die belanghebbenden stemmen hun eigen initiatieven en inspanningen af op dit beleid. Ze doen dit ook onderling. Op die manier dragen ze gezamenlijk bij tot de realisatie van de vooropgestelde doelen op het vlak van veiligheid, leefbaarheid en criminaliteit. De optelsom van de inspanningen en resultaten van elke be- langhebbende leidt tot de door de bevoegde overheden gewenste maat- schappelijke effecten. Via een veiligheidsketen van vijf maatregelen (proactie, preventie, voorbe- reiding, reactie en nazorg) dragen ‘alle’ belanghebbenden op een integrale en geïntegreerde wijze bij tot de maatschappelijke veiligheid. DEEL I: BELEIDSNOTA – VISIE OP EEN ’EXCELLENTE POLITIEZORG’ 7 Excellente Politiezorg Ned en Eng.book Page 8 Thursday, May 24, 2007 1:13 PM 2. Bijdrage aan maatschappelijke veiligheid De rol van de politie in dit verhaal is bevoorrecht (link tussen de bestuurlij- ke en de gerechtelijke keten) en exclusief (legaal en legitiem gebruik van dwangmaatregelen). Met de medewerking van alle belanghebbenden wil politie ‘in en voor’ een veilige samenleving haar huis bouwen. Dit politie- huis in de gemeenschap levert een ‘excellente politiezorg’. Het is een ge- meenschapsgerichte, informatiegestuurde en optimale bijdrage van de politie aan de gemeenschappelijke veiligheidsaanpak. De lokale en de federale politiecomponent van de geïntegreerde politie- dienst, gestructureerd op twee niveaus, staan samen in voor de politionele kerntaken binnen de veiligheidszorg. Daarnaast kan de politie op basis van haar professionele kennis en informatiepositie bij de andere belanghebben- den belangrijke probleemsituaties en toekomstige uitdagingen signaleren en (mee) adviseren hoe deze – onder regie van de bevoegde overheden of andere belanghebbenden – kunnen aangepakt worden. Naast de politie bouwt elke belanghebbende, rekening houdend met zijn specifieke missie (bijv. onderwijzen voor de schoolgemeenschap; welzijn verzekeren voor de welzijnssector…) een huis. Ook in deze huizen is er aan- dacht voor veiligheid, leefbaarheid en criminaliteit en voor een integrale en geïntegreerde aanpak ervan. Met de inbreng van alle belanghebbenden wordt het verzekeren van een optimale maatschappelijke veiligheid een realiteit. Het is belangrijk dat elke belanghebbende zijn rol vervult in de veiligheids- keten, zodat de politiezorg zich bij voorkeur kan inpassen in deze netwerk- benadering. De politie wil in uitvoering van de haar toegewezen opdrachten en met de daarvoor beschikbaar gestelde middelen, tegemoet- komen aan de verwachtingen van de gemeenschap(pen), door een 'excel- lente politiezorg’ aan te bieden. De politie wil dit leveren via en na overleg en samenwerking met de actoren en partners in het veiligheidsnetwerk. Po- litiechefs worden daar ook op aangesproken. Een excellente politiezorg is het resultaat van een evenwichtige combinatie van basisbegrippen en het zorgvuldig toepassen van verschillende daarbij horende bouwstenen en in- strumenten. 8 DEEL I: BELEIDSNOTA – VISIE OP EEN ’EXCELLENTE POLITIEZORG’ Excellente Politiezorg Ned en Eng.book Page 9 Thursday, May 24, 2007 1:13 PM 3. Een huis voor een ‘excellente politiezorg' De visie op een 'excellente politiezorg' is gebaseerd op vier basisbegrippen, met name: – het overheidsbeleid inzake ‘maatschappelijke veiligheid’; – het politiespecifieke model ‘gemeenschapsgerichte politiezorg’; – de, eveneens politiespecifiek, essentiële werkwijze ‘informatiegestuurde politiezorg’; – een algemeen basisbegrip ‘optimale bedrijfsvoering’ (als combinatie van managementmodellen of -theorieën die voor de organisatie politie spe- cifiek toepasbaar werden gemaakt). Meteen is dit ook dé verdienste van deze tekst. Het gaat met andere woor- den niet om het ene ‘of’ het andere basisbegrip, maar wel om een ‘en’-ver- haal. Om een ‘excellente politiezorg’ te kunnen leveren is het van belang om de vier basisbegrippen ‘geïntegreerd’ toe te passen. Vooraleer in detail te treden, stellen we de visie op een ‘excellente politie- zorg’ in hoofdlijnen en schematisch voor. DEEL I: BELEIDSNOTA – VISIE OP EEN ’EXCELLENTE POLITIEZORG’ 9 Excellente Politiezorg Ned en Eng.book Page 10 Thursday, May 24, 2007 1:13 PM De uitwerking van de visie op een ‘excellente politiezorg’ zelf (zie Deel 2. Toelichting bij de basisbegrippen) is gekoppeld aan het beeld van het bou- wen van een huis. In de tekst hierna wordt regelmatig de link gelegd naar deze metafoor en zo stapsgewijs het bouwplan van het politiehuis voor een ‘excellente politiezorg’ onthuld. De 'maatschappelijke veiligheid' (MV) als overheidsbeleid is de koepel waar- binnen de politie haar bijdrage levert. 'Gemeenschapsgerichte politiezorg' (GGPZ) en 'informatiegestuurde politiezorg' (IGPZ) zijn in deze visie op een excellente politiezorg de politiespecifieke basisbegrippen. De gemeen- schapsgerichte politiezorg bepaalt het soort politie dat België wenst en ver- wijst naar de finaliteit (artikel 1 van de Wet Poltieambt), het cultureel kader van de Belgische politie en de attitude van haar medewerkers. In samen- hang hiermee is de informatiegestuurde politiezorg een werkwijze die als rode draad loopt doorheen het geheel van de politionele processen (opera- tionele, beleids- en ondersteunende processen). Zonder gegevens/data die omgezet worden in informatie en vervolgens in kennis kan de politie een basis- noch gespecialiseerde politiezorg leveren. Deze kennis leidt mede tot het formuleren van doelstellingen, het sturen van acties en het evalueren van de effecten en de prestaties om vervolgens bij te sturen en opnieuw doelstellingen te bepalen… Het algemeen basisbegrip ‘optimale bedrijfsvoering’ (OBV) is in dit plaatje een ondersteunend managementmodel. Het creëert de mogelijkheid om de politiespecifieke basisbegrippen doelgericht, stapsgewijs en doordacht te realiseren in de organisatie. Deze combinatie van ‘politiespecifieke’ en ‘algemene’ basisbegrippen be- paalt de manier waarop de politie zich extern en intern wil organiseren om haar bijdrage aan MV te leveren. Hét sleutelwoord dat de ‘excellente poli- tiezorg’ hierbij kenmerkt, is ‘integreren’ of ‘integratie’: – extern – intern; – federaal – lokaal; – bestuurlijk – gerechtelijk (operationele) politietaken; – intern de korpsen; – tussen de werkprocessen. 10 DEEL I: BELEIDSNOTA – VISIE OP EEN ’EXCELLENTE POLITIEZORG’ Excellente Politiezorg Ned en Eng.book Page 11 Thursday, May 24, 2007 1:13 PM 4. Zowel federale als lokale politie Deze visie is voor de politieorganisatie fundamenteel en moet door ‘elke’ politiechef, ongeacht het niveau, onderschreven worden. Een 'excellente politiezorg' is toepasbaar op de beide niveaus van de geïntegreerde politie- dienst en is bruikbaar voor zowel de operationele als de ondersteunende ta- ken. Ze draagt tevens bij tot het verbeteren van de geïntegreerde werking. Kortom, zowel de federale als de lokale politie moeten evolueren naar een ‘excellente politiezorg’. Van elke leidinggevende binnen politie wordt verwacht dat hij achter de idee staat van ‘maatschappelijke veiligheid’, waarbinnen politie een ‘ge- meenschapsgerichte en informatiegestuurde politiezorg’ levert via een ‘op- timale bedrijfsvoering’. Hoe hij aan die begrippen inhoud en vorm geeft, is een lokale en/of federale aangelegenheid. ‘Ongebreideld en op eigen ritme’ richt elke politie-entiteit haar huis in. Met andere woorden, het bouwplan en de fundamenten voor de verschillende politiehuizen zijn dezelfde, maar ‘wat’ hij in het huis plaatst en ‘hoe’ hij het huis inricht, bepaalt hij zelf. De ‘excellente politiezorg’ zou een bijkomende dynamiek krijgen indien de controle- en inspectiediensten hetzelfde begrippenkader hanteren tijdens de uitoefening van hun opdrachten en bevoegdheden. Hetzelfde doel voor ogen hebbend en dezelfde taal sprekend, zullen de politiediensten, op weg naar een performante, ‘gemeenschapsgerichte en informatiegestuurde poli- tiezorg’, gemakkelijker de aanbevelingen en verbetervoorstellen van deze diensten begrijpen en invoeren. 5. Geen revolutie maar evolutie De visie ‘excellente politiezorg’ veroorzaakt geen revolutie. De politie, in binnen- en buitenland, heeft de voorbije jaren al veel inspanningen gele- verd om te vernieuwen en te verbeteren. Ze gebruikte daarvoor diverse ba- sisbegrippen, methoden en technieken, bouwstenen en instrumenten. Een aantal ervan is al vrij goed uitgewerkt en ingeburgerd, andere zijn dit in mindere mate. Het is van belang om de ingeslagen weg te vervolgen en ver- der te evolueren, te ontwikkelen, van elkaar te leren en te groeien. Dit ge- beurt op een kritische en constructieve wijze. Lessen worden getrokken uit de opgedane ervaring en kennis. Evolueren, ontwikkelen, van elkaar leren en groeien is niet telkens vanaf nul herbeginnen, maar wel verder bouwen op wat al geborgd of verankerd is. Het progressief integreren van de initia- tieven en ervaringen in eigen land en in het buitenland, in een éénduidige DEEL I: BELEIDSNOTA – VISIE OP EEN ’EXCELLENTE POLITIEZORG’ 11 Excellente Politiezorg Ned en Eng.book Page 12 Thursday, May 24, 2007 1:13 PM visie op een 'excellente politiezorg', is dan ook een grote uitdaging voor de politie. De visie op een ‘excellente politiezorg’ vloeit enerzijds voort uit bestaande politiestrategieën en -praktijken. Anderzijds zal deze visie onvermijdelijk ook nog evolueren, ingevolge nieuwe inzichten in de politie (werking en optreden) alsook in management. Voorbeelden hiervan zijn de ideeën rond politiebeleidsplannen en veiligheidsplannen, rond ‘benchmarking en –lear- ning’, rond netwerken. Bepaalde begrippen zullen onvermijdelijk moeten geactualiseerd, gemoderniseerd en/of geïntegreerd worden in de visietekst. De visie over een ‘excellente politiezorg’ is voor de politie dan ook een stap in de richting van een integraal en geïntegreerd begrippenkader dat bij- draagt tot maatschappelijke veiligheid. Inhoud en vorm geven aan een ‘ex- cellente politiezorg’ veronderstelt pragmatisme van vandaag, dynamiek voor de toekomst en... een langetermijnvisie en -aanpak. Het huis zal en moet blijven evolueren. Verbouwingen zullen steeds nodig zijn en dit in antwoord op de voortdurend wijzigende verwachtingen inzake maatschap- pelijke veiligheid. 6. Via beleid op weg naar een nog betere politiezorg Deze visietekst heeft ook tot doel een vernieuwd kader te creëren voor de volgende politiebeleidscyclus in 2008. Hij moet mogelijk maken dat de es- sentiële aspecten van 'excellente politiezorg' geïntegreerd worden in de nieuwe politiebeleidsplannen, evenals in de concrete politiewerking. Het nationaal veiligheidsplan voor de geïntegreerde politiedienst, gestruc- tureerd op twee niveaus (of nog het federaal politieplan), alsook de zonale veiligheidsplannen (of nog de lokale politieplannen) geven politie niet en- kel de gewenste richting aan. Ze bieden ook de mogelijkheid om haar als organisatie te sturen met het oog op een ‘excellente’ (gemeenschapsgerich- te, informatiegestuurde en optimale) politiezorg, als bijdrage tot maat- schappelijke veiligheid. Het opstarten van een nieuwe beleidscyclus gefaseerd voor de federale en de lokale politie vanaf 2008 is een opportuniteit voor het implementeren van deze visie. Het gelijktijdig werken op basis van deze basisbegrippen bij alle politiediensten, draagt fundamenteel bij tot de integratie van alle in- spanningen. 12 DEEL I: BELEIDSNOTA – VISIE OP EEN ’EXCELLENTE POLITIEZORG’ Excellente Politiezorg Ned en Eng.book Page 13 Thursday, May 24, 2007 1:13 PM 7. Niemand aan de zijlijn Er zal zeer stapsgewijs te werk worden gegaan vooraleer men van een ople- vering van het politiehuis voor een ‘excellente politiezorg’ kan spreken. Hierbij dient het evenwicht behouden te blijven tussen een visiegedreven aanpak voor een excellente politiezorg en een pragmatische. De luxe om aan de zijlijn te kijken naar de bouw van het politiehuis is er niet. We bou- wen samen aan het huis, terwijl we zelf in het huis wonen. Het huis zal pro- gressief in werking gesteld worden, verbeterd en vernieuwd worden, met de nodige ondersteuning op vlak van communicatie, vorming, begeleiding en opvolging. Tussentijds (tijdens de bouw) zijn verschillende evaluatiemo- menten voorzien. In deel 1 van de visietekst wordt het begrippenkader toegelicht. Deze tekst gaat die- per in op de inhoud van de basisbegrippen en de samenhang er tussen. De funda- menten van het huis worden gelegd. Deel 2 handelt over de implementatie van de notie ‘excellente politiezorg’. De bouwplannen voor het huis worden er beschreven. Hierin komen ook de bouwstenen aan bod en de kritieke succesfactoren. Dit deel van het document is dynamisch en zal op regelmatige tijdstippen dienen ingevuld en bijgestuurd te worden. Willy BRUGGEMAN Voorzitter Federale Politieraad Hoofdcommissaris Dirk VAN NUFFEL Voorzitter Vaste Commissie van de Lokale Politie Hoofdcommissaris Jean-Marie VAN BRANTEGHEM Directeur-generaal Federale Politie DEEL I: BELEIDSNOTA – VISIE OP EEN ’EXCELLENTE POLITIEZORG’ 13 Excellente Politiezorg Ned en Eng.book Page 14 Thursday, May 24, 2007 1:13 PM Excellente Politiezorg Ned en Eng.book Page 15 Thursday, May 24, 2007 1:13 PM DEEL II. Toelichting bij de basisbegrippen Inleiding Dit deel heeft tot doel een toelichting te verschaffen over de vier basisbe- grippen die samen inhoud geven aan de visie op een ‘excellente politiezorg’ voor de geïntegreerde politiedienst, gestructureerd op twee niveaus. Die vi- sie zelf is verwoord in de beleidsnota. Het voorafgaand lezen ervan is dan ook een vereiste. Het document ‘toelichting bij de basisbegrippen’ is in eerste instantie be- stemd voor leidinggevenden, beleidsmedewerkers, specialisten en geïnte- resseerden in deze materie. De beleidsnota is voor een breder publiek toegankelijk. In de beleidsnota vertrekken we vanuit de finaliteit ‘maatschappelijke vei- ligheid’ om hierin de bijdrage van politie, met name de ‘excellente politie- zorg’ te omschrijven. In deze toelichting bouwen we stapsgewijs de verschillende onderdelen van de visie op een ‘excellente politiezorg’ om te eindigen bij het basisbegrip maatschappelijke veiligheid. De opbouw is in beide documenten dus verschillend. De vier basisbegrippen voor een ‘excellente politiezorg zijn: – het basisbegrip ‘gemeenschapsgerichte politiezorg’ als normerend poli- tiemodel; – het basisbegrip ‘informatiegestuurde politiezorg’ als werkwijze; – het basisbegrip ‘optimale bedrijfsvoering’ als bundeling van algemeen gel- dende en voor politie aangepaste managementmodellen en -theorëeen; – het basisbegrip ‘maatschappelijke veiligheid’ als overheidsbeleid op vlak van veiligheid, leefbaarheid en criminaliteit. De ‘excellente politiezorg’ wordt gerealiseerd: – Door het voortdurend en gelijktijdig aandacht schenken aan: de vijf soorten maatregelen voor maatschappelijke veiligheid; de vijf pijlers van gemeenschapsgerichte politiezorg (GGPZ); de vijf kenmerken van informatiegestuurde politiezorg (IGPZ); de vijf principes van optimale bedrijfsvoering (OBV); DEEL II: TOELICHTING BIJ DE BASISBEGRIPPEN 15 Excellente Politiezorg Ned en Eng.book Page 16 Thursday, May 24, 2007 1:13 PM de vijf organisatiegebieden; de gerechtvaardigde verwachtingen van de vijf groepen van belang- hebbenden, in een gezonde balans. – En door het systematische toepassen van de PDCA-cyclus1, met aan- dacht voor het opeenvolgend verzamelen van alle nuttige informatie en het bepalen van de gerechtvaardigde verwachtingen, het plannen, uit- voeren, meten en evalueren, verankeren of bijstellen van activiteiten; – Om doelgericht en stapsgewijs te groeien en te evolueren, zowel binnen eenzelfde groeifase als naar een hogere groeifase die aansluit bij het ont- wikkelingsstadium van de GGPZ en IGPZ en die leidt tot maatschappe- lijk verantwoorde en duurzame resultaten (OBV). De toelichting van de vier basisbegrippen in dit deel wordt gekoppeld aan een metafoor namelijk de bouw van een huis. Bij het stapsgewijs bouwen van een huis is het raadzaam te vertrekken van stevige funderingen. Die funderingen worden met elkaar verbonden door netten van betonijzer om een degelijke vloerplaat te kunnen gieten. Pas dan kan er in de hoogte ge- bouwd worden. Op de ruwbouw komt een dak te staan. Het bouwplan en de fundamenten voor de verschillende politiehuizen (= het begrippenkader) zijn dezelfde, maar wat in het huis geplaatst wordt (bijv. douche en/of ligbad) en ‘hoe’ het huis afgewerkt en ingericht wordt (bijv. keuze van bouwmaterialen, van de verf of het behang…), is ‘couleur locale/fédérale’. Naast de structuur van het huis, verdient de ‘huiscultuur’ dan ook een bij- zondere aandacht. ‘Ongebreideld en op eigen ritme’ en in overleg met de belanghebbenden bepaalt elke leidinggevende dit voor zijn politiehuis. Ook wordt van hem verwacht dat hij samen met het politiepersoneel het politiehuis bouwt, verbouwt en onderhoudt. De wil, het engagement en de gedrevenheid van alle bewoners om samen het huis te (ver)bouwen, in te richten en te onderhouden in de richting van een excellente woonst zijn van cruciaal belang. Het huis zal dus progressief in werking gesteld worden, verbeterd en ver- nieuwd worden. De nodige ondersteuning op vlak van informatica, com- municatie, vorming, begeleiding en opvolging zal geboden worden. Tussentijds (tijdens de bouw) zullen verschillende evaluatiemomenten voorzien worden. In enkele zinnen is dit het verhaal van de visie op een ‘ex- cellente politiezorg’ dat… staat als een huis. 1 De Deming-cirkel of de PDCA-cyclus (Plan – Do – Check – Act) of nog plannen, uitvoeren, evalueren en bijsturen. 16 DEEL II: TOELICHTING BIJ DE BASISBEGRIPPEN Excellente Politiezorg Ned en Eng.book Page 17 Thursday, May 24, 2007 1:13 PM In het verdere verloop van deze toelichting bouwen we het huis stelselmatig op. Achtereenvolgens diepen we de vier basisbegrippen uit. De ‘gemeenschapsgerichte politiezorg’ (punt 1.) en de ‘informatiegestuurde politiezorg’ (punt 2.) zijn de twee politiespecifieke basisbegrippen. In punt 3. komt het algemene basisbegrip ‘opti- male bedrijfsvoering’ aan bod. Het basisbegrip ‘maatschappelijke veiligheid’ is de koepel waarbinnen de politie haar excellente bijdrage levert (punt 4.). We sluiten af met een samenvatting. 1. Het basisbegrip ‘gemeenschapsgerichte politiezorg’ Het eerste basisbegrip van de ‘excellente politiezorg’ is politiespecifiek, na- melijk de ‘gemeenschapsgerichte politiezorg’. Dit wordt afgekort als ‘GGPZ’. GGPZ is in de metafoor de eerste fundering waarop het huis van de excellente politiezorg wordt gebouwd: Dit basisbegrip GGPZ is fundamenteel voor de werking van de geïntegreer- de politiedienst. GGPZ is de Belgische én de politionele interpretatie van het begrip ‘community policing’. GGPZ – als het culturele en filosofische ka- der van en voor de politie – berust op vijf pijlers: externe oriëntering, pro- bleemoplossend werken, partnerschap, verantwoording afleggen en bekwame betrokkenheid. We bekijken achtereenvolgens de regelgevende basis voor dit basisbegrip, de definitie ervan en de visie erop aan de hand van de vijf pijlers. 1.1 Regelgevende basis De Belgische politieke overheid heeft bij de politiehervorming een duidelij- ke keuze gemaakt voor ‘community policing’. Ze nam deze keuze uitdrukke- DEEL II: TOELICHTING BIJ DE BASISBEGRIPPEN 17 Excellente Politiezorg Ned en Eng.book Page 18 Thursday, May 24, 2007 1:13 PM lijk op in de Wet van 7 december 1998 tot organisatie van een geïntegreerde politiedienst, gestructureerd op twee niveaus2. Het betreft de realisatie van “een politiestructuur vooreerst gericht naar de be- volking en ten dienste van alle burgers (…), dankzij een geïntegreerde aanpak (…). Dit houdt in dat de politie haar opdracht moet inbedden in een globale aanpak van de maatschappelijke problemen”3. De Memorie van Toelichting bij deze wet verduidelijkt dat de opdrachten van de politie moeten worden uitgevoerd via een geïntegreerde benadering gebaseerd op de principes van ‘community policing’. De Memorie verwijst naar het verslag van de senaatscommissie4: “Onze po- litie moet steunen op het concept van de ‘community policing’. De eerste voor- waarde voor de goede werking van een moderne politiedienst is de optimale integratie van de politie in de gemeenschap. De ‘community policing’ is zowel een filosofische als een organisatorische strategie die de politie en de lokale bevolking in staat stelt nauw samen te werken om de misdrijven op te lossen, het onveilig- heidsgevoel, de verstoring van de samenleving en de wijkdelinquentie te voorko- men. Voortdurende nauwe en persoonlijke contacten vormen hier een eerste voorwaarde. Een maatschappelijk geïntegreerde politie kan over meer maatschap- pelijke informatie beschikken”5. Het college van procureurs-generaal bij de hoven van beroep bevestigt dit principe ook in de omzendbrief nr. COL 6/996. In de ministeriële omzendbrief nr. CP 17 van 27 mei 2003 werd de Belgische interpretatie van het begrip ‘community policing’ en de gemeenschapsgerich- te politiezorg nader gedefinieerd. Deze interpretatie is gebaseerd op een evenwichtige balans tussen ‘community oriented policing’ en ‘problem oriented policing’8. Deze omzendbrief is van toepassing op de geïntegreerde politie- dienst, gestructureerd op twee niveaus. 2 Gepubliceerd in het Belgisch Staatsblad op 5 januari 1999. 3 Wetsvoorstel tot organisatie van een geïntegreerde politiedienst, gestructureerd op twee niveaus, Gedr. St., Kamer, 1997-98, nr. 1676/1, 3. 4 Verslag betreffende de evaluatie van de politiediensten van de senaatscommissie voor de bin- nenlandse en administratieve aangelegenheden (cf. Parl. St., Senaat, 1996-1997, nr. 1/700/1, blz. 1 tot 160). 5 Parl. St., Senaat, 1996-1997, 1.c., pp. 129-130. 6 Omzendbrief nr. COL 6/99 van het college van procureurs-generaal bij de hoven van beroep van 16 april 1999 houdende de ministeriële richtlijn tot regeling van de samenwerking, de coördinatie en de taakverdeling tussen de lokale politie en de federale politie betreffende de opdrachten van gerechtelijke politie. 7 Gepubliceerd in het Belgisch Staatsblad op 9 juli 2003. 8 Deze definiëring is weergegeven in de visietekst ‘De pijlers van community policing’ van de Directie van de Relaties met de Lokale Politie. 18 DEEL II: TOELICHTING BIJ DE BASISBEGRIPPEN Excellente Politiezorg Ned en Eng.book Page 19 Thursday, May 24, 2007 1:13 PM 1.2 Definitie en visie GGPZ is het resultaat van een beleid en strategie “die erop gericht is aan effec- tievere en efficiëntere criminaliteitsbeheersing te doen, de onveiligheidsgevoelens te verminderen, de kwaliteit van het leven te verbeteren, de dienstverlening en de le- gitimiteit van politie te verhogen, en dit doorheen het aanwenden van een groeiend vertrouwen in de mogelijkheid van de gemeenschap. Hierbij dient men zich te rich- ten op het wijzigen van de oorzaken van de criminaliteit. Dit veronderstelt: een toename van de behoefte om rekenschap af te leggen vanwege de politie, een groter aandeel van de bevolking in de besluitvorming en een grotere bekommernis om- trent burgerlijke rechten en vrijheden”9. Uit de ‘officiële’ Belgische bronnen zijn vijf pijlers van de gemeenschapsge- richte politiezorg gedistilleerd10. Elk van deze pijlers vormt een essentiële voorwaarde waaraan voldaan moet zijn indien men de politiezorg gemeen- schapsgericht wil uitbouwen. Nog belangrijker dan elke pijler op zich, is het feit dat er tussen al deze pijlers een wisselwerking bestaat en dat ze elkaar onderling versterken. PIJLER 1: EXTERNE ORIËNTERING De politie staat niet tegenover de samenleving, maar er middenin. Ze is in de maatschappij geïntegreerd. Door die inbedding is ze zich snel en volledig bewust van wat ‘leeft en speelt’ qua veiligheid, criminaliteit en leefbaarheid in de samenleving en past zich daaraan aan. Bij het bepalen van de veiligheids-/poli- tiezorg-prioriteiten houdt ze in het bijzonder rekening met de verwachtingen van de bevolking/gemeenschap(pen) (zie punt 3.5, de vijf groepen van belang- hebbenden). PIJLER 2: PROBLEEMOPLOSSEND WERKEN Deze pijler verwijst naar de identificatie en analyse van de mogelijke oorzaken van criminaliteit en van conflicten in de gemeenschap(pen). De politie reageert niet enkel op problemen nadat ze zich hebben voorgedaan maar probeert de oorzaken ervan te identificeren en daarop (tijdig) in te werken. 9 R. FRIEDMAN, zie ‘Bronnen van Community (oriented) Policing en de toepassing ervan in België’, R. VAN DE SOMPEL, 2003, ministerie van Binnenlandse Zaken. 10 De definiëringen van de pijlers uit de omzendbrief CP-1 ‘De pijlers van community policing’ zijn taalkundig lichtjes aangepast (bijv. ‘globaal en geïntegreerd’ in pijler 3 is ‘integraal en geïntegreerd’ geworden). DEEL II: TOELICHTING BIJ DE BASISBEGRIPPEN 19 Excellente Politiezorg Ned en Eng.book Page 20 Thursday, May 24, 2007 1:13 PM PIJLER 3: PARTNERSCHAP Dit verwijst naar het bewustzijn van de politie dat zij niet alleen verantwoorde- lijk is – en ook niet wil zijn – voor de zorg voor veiligheid, leefbaarheid en crimi- naliteit. De veiligheidszorg is een ketenbenadering waarin diverse partners de schakels van een ketting vormen in een integrale en geïntegreerde benadering. PIJLER 4: AFLEGGEN VAN REKENSCHAP (VERANTWOORDING) De pijler verantwoording vereist het opzetten van mechanismen waardoor de politie verantwoording kan afleggen over de antwoorden die ze formuleerde op de vragen en de noden van de gemeenschap(pen) die ze dient. PIJLER 5: BEKWAME BETROKKENHEID Dit betekent dat er zowel voor de politiemensen als voor de diverse bevolkings- groepen mogelijkheden moeten worden gecreëerd om samen problemen van veiligheid, leefbaarheid en criminaliteit aan te pakken, diensten te verlenen en veiligheid en zekerheid te creëren. De filosofie GGPZ is van toepassing op de volledige politiezorg, zowel de ba- sispolitiezorg als de gespecialiseerde politiezorg en de steunopdrachten. Het gaat in de eerste plaats over een wijze van handelen, over een houding of ingesteldheid waarvan elke medewerker binnen de geïntegreerde politie- dienst blijk moet geven. Het basisbegrip GGPZ vormt bijgevolg zowel bij de lokale als bij de federale politie bij de uitvoering van hun opdrachten een permanente leidraad. Het type van politiewerk doet daar evenmin afbreuk aan. De principes van GGPZ zijn toepasselijk op zowel operationele basis- en gespecialiseerde ac- tiviteiten (onthaal – wijkwerking – interventie – openbare orde – verkeer – recherche – slachtofferbejegening). Ze slaan evenzeer op de steunactivitei- ten (waaronder de informatiehuishouding) binnen de geïntegreerde poli- tiedienst. Het is van toepassing op alle niveaus (lokaal, bovenlokaal, nationaal of internationaal) van het politiewerk. Essentieel is dat de politie er een brede opvatting over de (aanpak van de) problemen van leefbaarheid, criminaliteit en veiligheid op na houdt. Bij de uitvoering van haar kerntaken beperkt ze zich niet enkel tot de traditioneel- reactieve politietaken (interventie, recherche). Samen met alle belangheb- benden schenkt ze ook aandacht aan de andere aspecten van de veiligheids- keten: proactie, preventie, voorbereiding, reactie en nazorg (zie punt 4.2). 20 DEEL II: TOELICHTING BIJ DE BASISBEGRIPPEN Excellente Politiezorg Ned en Eng.book Page 21 Thursday, May 24, 2007 1:13 PM Het tot stand brengen van en behouden van een vertrouwensband tussen de bevolking en de politie is dé centrale gedachte van ‘community policing’. In GGPZ erkent de politie de nood tot samenwerking met alle bevolkings- groepen (gemeenschap(pen) – ‘communities’). De politie wordt een geïnte- greerd deel van (de verschillende gemeenschap(pen) in) de samenleving. Ook deze gemeenschap(pen) participeren actief aan ‘community policing’. Precies omdat de politie mee instaat voor veiligheid moet ze met blijvende aandacht voor haar kerntaken, samenwerken met de partners in de veilig- heidsketen (zie punt 4. en meer specifiek punt 4.3.1). De gemeenschapsgerichte politiezorg is de leidraad voor de lokale en federale poli- tie. De basisbegrippen 'informatiegestuurde politiezorg' en 'optimale bedrijfsvoe- ring' helpen de politiediensten om hun werking gestalte te geven volgens de pijlers van GGPZ. Samen dragen ze bij tot het realiseren van een ‘excellente politiezorg’ als de politionele bijdrage voor maatschappelijke veiligheid. 2. Het basisbegrip ‘informatiegestuurde politiezorg’ Het tweede basisbegrip van de visie op een ‘excellente politiezorg’ is de ‘in- formatiegestuurde politiezorg’ (afgekort als IGPZ). Het is een belangrijke werkwijze die zoals GGPZ politiespecifiek is en steunt op dezelfde attitude. De politie is een informatieverwerkende organisatie en ze besteedt daarom een bijzondere aandacht aan de manier waarop ze met informatie omgaat. In het buitenland is ‘Intelligence Led Policing’ (ILP) ontwikkeld. We gebrui- ken evenwel het basisbegrip ‘informatiegestuurde politiezorg’. Alle politie- mensen zijn met ‘informatie’ bezig. Sommigen houden zich met de inzameling ervan. Anderen verwerken de informatie tot ‘intelligence’. Het is de bedoeling dat ook die ‘intelligence’ ter beschikking wordt gesteld. Dit basisbegrip heeft vijf kenmerken: doelbepalend, pro- en reactief, meer- waarde biedend, uitwisseling en doelgericht. De informatiegestuurde politiezorg is in de metafoor de tweede fundering waarop het huis van de ‘excellente politiezorg’ wordt gebouwd: DEEL II: TOELICHTING BIJ DE BASISBEGRIPPEN 21 Excellente Politiezorg Ned en Eng.book Page 22 Thursday, May 24, 2007 1:13 PM We bekijken achtereenvolgens de regelgevende basis voor het basisbegrip IGPZ, de definitie ervan en de achterliggende visie en we sluiten af met de verbanden tussen IGPZ en GGPZ. 2.1 Regelgevende basis De volgende documenten verwijzen naar het aanwenden van het basisbe- grip ‘informatiegestuurde politiezorg’ (IGPZ): – de wet van 8 december 1992 tot bescherming van de persoonlijke le- venssfeer ten opzichte van de verwerking van persoonsgegevens; – de Wet op het politieambt: artikel 44/1 en volgende (informatiebeheer); – de wet op de geïntegreerde politiedienst, gestructureerd op twee ni- veaus: artikel 93 (AIK en CIC), artikel 105bis (AIK) en artikel 162 (over- leg); – het Wetboek van Strafvordering: art 28bis, – de wet van 6 januari 2003 betreffende de bijzondere opsporingsmetho- den en enige andere onderzoeksmethoden, gewijzigd door een de wet 27 december 2005 (‘reparatiewet BOM’); 22 DEEL II: TOELICHTING BIJ DE BASISBEGRIPPEN Excellente Politiezorg Ned en Eng.book Page 23 Thursday, May 24, 2007 1:13 PM – het nationaal politieplan11: de ‘informatiegestuurde politiezorg’ wordt, naast andere begrippen, in het nationaal politieplan vooropgesteld voor het realiseren van een efficiënte en effectieve politiezorg; – de MFO-6 over de werking en organisatie van het AIK; – de MFO-3 over het informatiebeheer; – … 2.2 Definitie en visie Onder ‘informatiegestuurde politiezorg’ verstaan we “de voortdurende zorg van de geïntegreerde politiedienst om op basis van informatie over onveiligheid, leefbaarheid, criminaliteit en over de politiewerking (ervaringen en vaardigheden), de organisatie strategisch, tactisch en operationeel aan te sturen”. We gebruiken in deze tekst vooral het begrip ‘informatie’. We maken in de IGPZ een onderscheid tussen ‘gegevens’, ‘informatie’ en ‘kennis’. Gegevens zijn feiten, data of waarnemingen die geen interpretatie hebben gekregen. Het interpreteren van gegevens levert informatie op. We spreken van infor- matie wanneer de gegevens een betekenis hebben gekregen. Het koppelen van informatie en ervaring leidt dan weer tot het opbouwen van een zekere (professionele) kennis. Kortom, de IGPZ gaat uit van het voortdurend ver- rijken van informatie en het omzetten ervan naar kennis. Ook bepaalt eenieder voor zijn opdrachten hoe ver hij in dit proces moet gaan en wanneer welke soort informatie ter beschikking moet gesteld wor- den aan de collega’s en andere belanghebbenden. De informatiegestuurde politiezorg steunt op vijf kenmerken. Net zoals bij de pijlers van de ‘gemeenschapsgerichte politiezorg’, bestaat er tussen deze vijf kenmerken een wisselwerking en versterken ze elkaar: 11 De wettelijke benaming van het zonaal politieplan en het nationaal politieplan is nog altijd ‘zonaal veiligheidsplan’ en 'nationaal veiligheidsplan'. De kadernota ‘integrale veiligheid’ suggereert echter het toekomstige gebruik van de begrippen ‘zonaal politieplan’ en 'natio- naal politieplan'. Op die manier wordt de ondergeschiktheid van een politieplan ten opzichte van een maatschappelijk veiligheidsplan benadrukt. Daarom wordt in deze visie- tekst voor het beleidsplan van de politie ook systematisch voor ‘politieplan’ in plaats van veiligheidsplan gekozen. DEEL II: TOELICHTING BIJ DE BASISBEGRIPPEN 23 Excellente Politiezorg Ned en Eng.book Page 24 Thursday, May 24, 2007 1:13 PM KENMERK 1: DOELBEPALEND Een politiedienst zonder informatie en kennis is een blinde organisatie die weinig doeltreffend en doelmatig is. Informatie en kennis vormen immers de basis voor alle politiewerk en voor een doeltreffende en doelmatige werking van de politie op het vlak van zowel de basis- als de gespecialiseerde politiezorg. In overleg met en onder controle van de bevoegde overheden zamelt de politie de informatie in die noodzakelijk is om de doelstellingen te bepalen, de gerechte- lijke en bestuurlijke taken met succes aan te sturen en uit te voeren, de resulta- ten ervan te kennen en na evaluatie, de doelstellingen indien nodig bij bij te sturen… De diverse activiteiten van de IGPZ worden niet bij toeval uitgevoerd. De inza- meling, verwerking en aanwending van informatie gebeuren uiteraard op een legale en maatschappelijk gedragen manier (legitimiteit). Vervolgens maakt de politie keuzes, op basis van informatie, kennis en inzicht, en voert ze doelgericht bepaalde activiteiten uit. Ze evalueert en stuurt deze bij. KENMERK 2: PROACTIEF EN REACTIEF De meeste informatie in het politiewerk wordt reactief verzameld en verwerkt, nadat een incident of fenomeen zich voorgedaan heeft. Ook wanneer er aanwij- zingen zijn dat misdrijven worden voorbereid en/of de leefbaarheid en de veilig- heid in het gedrang komen, moet de politie informatie inzamelen, verwerken en desgevallend voorstellen voorleggen aan de overheden. Op dat ogenblik wordt proactief omgegaan met informatie. KENMERK 3: MEERWAARDE BIEDEND De politieorganisatie heeft de voortdurende zorg om de noodzakelijke informatie met een concreet belang over veiligheid, leefbaarheid, criminaliteit en de politie- werking in te zamelen, op te slaan, te verwerken, te gebruiken en te verspreiden. Opzet is steeds een concrete meerwaarde te bieden in termen van bijvoorbeeld meer verkeersveiligheid, minder overlast, beter ingelichte overheden, minder cri- minaliteit… 24 DEEL II: TOELICHTING BIJ DE BASISBEGRIPPEN Excellente Politiezorg Ned en Eng.book Page 25 Thursday, May 24, 2007 1:13 PM KENMERK 4: UITWISSELING Omgaan met informatie vereist de medewerking van alle politieambtenaren, in welke dienst en op welk niveau ook. Maar uiteraard zit de meeste informatie die bruikbaar is voor de politie bij de diverse lokale gemeenschappen, of met andere woorden bij de bevolking. Ook de overheden en de partners spelen een cruciale rol in de IGPZ. Zonder medewerking, zonder de bereidheid van alle belangheb- benden kan er niet of weinig gestuurd worden op informatie. IGPZ wordt gekenmerkt door uitwisseling van informatie (communicatie). Infor- matie stroomt in alle richtingen naar alle betrokken belanghebbenden, zowel binnen de geïntegreerde politie als daarbuiten. Er wordt uiteraard rekening gehouden met bestaande regelgeving. IGPZ is geen eenrichtingsverkeer van alle belanghebbenden naar de politie, in het bijzonder de diensten die op lokaal, bovenlokaal, nationaal of internationaal niveau bevoegd zijn voor het verwer- ken van ingezamelde informatie. Het is evenmin eenrichtingsverkeer van de lokale naar de federale politie. Het delen van informatie en kennis met en tussen alle belanghebbenden op het gebied van veiligheid, leefbaarheid en criminaliteit is essentieel. Politiediensten hebben dankzij een bevoorrechte informatiepositie en hun specifieke deskundig- heid ook een signaalfunctie te vervullen naar de betrokken overheden en part- ners in veiligheid. Signaleren en mee adviseren vormt de koppeling tussen politiezorg en veiligheidszorg. Informatie en kennis die niet gedeeld worden, zijn waardeloos. KENMERK 5: DOELGERICHT Op basis van kennis en inzichten over gebeurtenissen en fenomenen op het vlak van veiligheid, leefbaarheid en criminaliteit wordt het politiewerk georiënteerd. Informatie en kennis zijn essentieel voor het sturen van zowel bestuurlijke als gerechtelijke politieactiviteiten en dit op strategisch, tactisch en operationeel niveau. Sturing houdt ook in dat vanuit de bevoegde diensten concrete opdrachten wor- den gegeven aan andere politiediensten of individuele politieambtenaren om noodzakelijke informatie gericht in te zamelen en door te geven. Het houdt bovendien een terugkoppeling van de meerwaarde van de informatie in naar de ‘inzamelaar’. Bij de IGPZ spelen informatie en analyse een centrale rol. De uitdaging be- staat erin om door gedegen beeldvorming bij diverse belanghebbenden en in het bijzonder bij de politie, continu een beter inzicht te verkrijgen in de DEEL II: TOELICHTING BIJ DE BASISBEGRIPPEN 25 Excellente Politiezorg Ned en Eng.book Page 26 Thursday, May 24, 2007 1:13 PM (on)veiligheidsfenomenen zodat er gepast kan worden opgetreden door de respectieve bevoegde actoren. Voor een goede beeldvorming worden naast politionele ook relevante gegevens uit open bronnen aangewend. Informatiegestuurde politiezorg betekent een grotere waarborg dat de poli- tie, als partner in veiligheid, zich binnen de eigen kerntaken richt op de in de ogen van de gemeenschap(pen) en de overheden belangrijkste proble- men. Doen we, met andere woorden, de juiste dingen? Op basis van analy- ses kan achterhaald worden welke problemen met voorrang en welke problemen door anderen moeten worden aangepakt. De politiemedewerkers die instaan voor de basispolitiezorg en in nauw con- tact staan met de gemeenschap(pen), zijn een onmisbare schakel in de IGPZ. Ze vormen de ogen en oren van de geïntegreerde politiedienst, ge- structureerd op twee niveaus. Waarnemen en inwinnen van gegevens en informatie gebeuren op de eerste plaats op het terrein. Zo is de informatie afkomstig van de wijkdiensten, interventieploegen, rechercheurs… ook heel belangrijk voor de gespecialiseerde politiezorg die zich vooral richt op de aanpak van de bovenlokale tot zelfs internationale (georganiseerde) cri- minaliteit. Ook de politiemedewerkers die instaan voor de gespecialiseerde politiezorg en die een gedegen kennis hebben van de onveiligheidsfenomenen, moe- ten de informatiepositie in veel gevallen opbouwen of aanscherpen. Dit gebeurt meer bepaald door een beroep te doen op bijzondere opsporings- technieken en enkele andere (wettelijk geregelde) technieken. Alle experti- se, ervaring en informatie, zelfs deze ingewonnen door het gebruik van bijzondere opsporingstechnieken12, worden ter beschikking gesteld van alle componenten van de geïntegreerde politie, dit rekening houdend met de wettelijke voorschriften. Dit veronderstelt een goed werkende informatiecyclus op en tussen beide niveaus van de geïntegreerde politie met strikte naleving van de regelgeving (bestuurlijk en gerechtelijk) en een kwaliteitsvolle informatiehuishouding. De informatie-uitwisseling tussen beide niveaus is één van de hoekstenen van een goede geïntegreerde werking. De informatiekruispunten (AIK en NIK) en de centrale diensten vervullen daarbij een essentiële scharnierfunc- tie en onmisbare ondersteunende rol ten behoeve van zowel de lokale als de federale politie. 12 De wet van 6 januari 2003 betreffende de bijzondere opsporingsmethoden en enige andere onderzoeksmethoden, gewijzigd door een de wet 27 december 2005 (‘reparatiewet BOM’). 26 DEEL II: TOELICHTING BIJ DE BASISBEGRIPPEN Excellente Politiezorg Ned en Eng.book Page 27 Thursday, May 24, 2007 1:13 PM Daarbij is bij alle actoren ook een attitude noodzakelijk die gekenmerkt wordt door empathie (het willen aanvoelen wat mekaars behoeften zijn), het zoeken en bieden van meerwaarde (het willen tussenkomen als er een meerwaarde kan geboden worden) en loyauteit (het willen uitvoeren van gemaakte afspraken). Maar ook de informatie-inzameling en verwerking zelf gebeuren best op een gerichte en gestuurde wijze binnen een duidelijk omschreven wettelijk en legitiem kader en in samenspraak met en onder controle van de bestuur- lijke en gerechtelijke overheden. Gericht en gestuurd informatie inwinnen betekent dat aan de actoren op het terrein duidelijk meegedeeld wordt wat de informatiebehoeften zijn. Iedere politiemedewerker moet ook de infor- matie aangeleverd krijgen voor de uitoefening van zijn functie. 2.3 De verbanden tussen IGPZ en GGPZ De informatiegestuurde politiezorg is dus zeker geen alternatief voor de ge- meenschapsgerichte politiezorg. Integendeel, de IGPZ is volledig verweven met de GGPZ en maakt er aldus integraal deel van uit. Ook versterken beide basisbegrippen elkaar. DEEL II: TOELICHTING BIJ DE BASISBEGRIPPEN 27 Excellente Politiezorg Ned en Eng.book Page 28 Thursday, May 24, 2007 1:13 PM Enkele voorbeelden om deze verbanden te verduidelijken: – het doelbepalend karakter van de IGPZ draagt zeker bij tot de externe oriën- tering en het probleemoplossend werken uit het basisbegrip GGPZ; – pro- en reactief omgaan met informatie is duidelijk een voorwaarde voor het afleggen van verantwoording, als vierde pijler uit de GGPZ; – gericht zijn op het bieden van meerwaarde is ongetwijfeld van belang bij het opstarten en in stand houden van partnerschap; – het bieden van meerwaarde aan informatie (door de inzameling, de ver- werking, de verspreiding) veronderstelt een bekwame betrokkenheid van het personeel. Elk personeelslid bepaalt in functie van zijn opdrachten hoever hij in dit proces moet gaan en wanneer hij informatie moet ver- spreiden; – de uitwisseling van informatie draagt bij tot het probleemoplossende vermo- gen van de politie. Een goede verhouding met diverse belanghebbenden, waarvoor een goede externe oriëntering vereist is, is ongetwijfeld een be- langrijke voorwaarde om de juiste informatie op het juiste ogenblik van de juiste belanghebbenden te krijgen en opnieuw aan hen ter beschik- king te stellen; – om voldoende uitwisseling te krijgen van de diverse belanghebbenden bij het informatiegestuurde werken vormen externe oriëntering, partner- schap en bekwame betrokkenheid uit het basisbegrip GGPZ cruciale voor- waarden; – doelgerichte sturing op basis van informatie speelt in op de bekwame be- trokkenheid van de eigen medewerkers en draagt bij tot het probleemop- lossende karakter binnen de GGPZ; – … De informatiegestuurde politie is essentieel voor de informatiehuishouding van de lokale en de federale politie. Samen met het politiespecifiek model GGPZ en het algemeen ondersteunend basisbegrip OBV geeft het inhoud aan de visie op een ex- cellente politiezorg als de politionele bijdrage voor maatschappelijke veiligheid. 3. Het basisbegrip ‘optimale bedrijfsvoering’ Het basisbegrip ‘optimale bedrijfsvoering’, afgekort als OBV, steunt op gangbare principes op het vlak van het leiden en managen van bedrijven en organisaties. Het ondersteunt de politiespecifieke basisbegrippen GGPZ en IGPZ. Optimale bedrijfsvoering heeft betrekking op het besturen van de organisa- tie. Het gaat uit van vijf principes: resultaatgerichtheid, transparantie, sa- menwerking, continu verbeteren en leiderschap met lef. De optimale 28 DEEL II: TOELICHTING BIJ DE BASISBEGRIPPEN Excellente Politiezorg Ned en Eng.book Page 29 Thursday, May 24, 2007 1:13 PM bedrijfsvoering is in de metafoor de derde (en laatste) fundering waarop het huis van de excellente politiezorg wordt gebouwd: Eerst beschrijven we de regelgevende basis van de optimale bedrijfsvoering, de definitie ervan en de visie erop. Hierbij komen ook de vijf principes van OBV aan bod. We geven enkele voorbeelden ter verduidelijking van de ver- banden met GGPZ en IGPZ. Vervolgens onderscheiden we in OBV vijf or- ganisatiegebieden en vijf groepen van belanghebbenden. Ze zijn terug te vinden in het EFQM13-model politie België (‘EFQM Pol Be’). Ook de vijf groeifasen van het model worden behandeld. 3.1 Regelgevende basis De Memorie van Toelichting bij de WGP14 bepaalt dat de opdrachten van de politie moeten worden uitgevoerd “via een geïntegreerde benadering geba- seerd op de principes van community policing”. Ze verwijst in dit verband naar de senaatscommissie15: “Onze politie moet steunen op het concept van de com- munity policing… De community policing is zowel een filosofische als een organi- satorische strategie die…”. 13 European Foundation for Quality Management, www.efqm.org. 14 Wet van 7 december 1998 tot organisatie van een geïntegreerde politiedienst, gestructureerd op twee niveaus (Belgisch Staatsblad van 5 januari 1999). 15 Bedoeld wordt het verslag betreffende de evaluatie van de politiediensten van de senaats- commissie voor de binnenlandse en administratieve aangelegenheden (cf. Parl. St., Senaat, 1996-1997, nr. 1/700/1, blz. 1 tot 160). DEEL II: TOELICHTING BIJ DE BASISBEGRIPPEN 29 Excellente Politiezorg Ned en Eng.book Page 30 Thursday, May 24, 2007 1:13 PM De ministeriële omzendbrief ZPZ-1216 beschrijft in artikel 3 een tweespo- rentraject: “… Sterk veralgemenend, heeft men bij een veranderingstraject van deze aard en omvang de keuze tussen twee mogelijkheden qua aanpak: – een visiegedreven benadering gericht op de langere termijn, gekenmerkt door de aandacht voor organisatieontwikkeling en –vernieuwing (als het ware terugre- deneren van de gewenste ‘ideale’ toestand naar de huidige); – een pragmatische benadering gericht op de kortere termijn…”. De ministeriële omzendbrief CP-117 definieert met de Belgische interpreta- tie van ‘community policing’ het filosofische kader van toepassing op de twee niveaus van de geïntegreerde politiedienst. Om de CP-1 te realiseren, biedt de ministeriële omzendbrief CP-218 het organisatorische kader, namelijk het ‘referentiekader organisatieontwikkeling en integrale bedrijfsvoering’, aan voor een visiegedreven lange termijn benadering, zoals beoogd in de omzendbrief ZPZ-12. 3.2 Definitie en visie ‘It’s more important to do the right things, than doing the things right’. Deze uitspraak geeft aan dat er bij het besturen meerdere aspecten zijn waar de leiding(gevenden) op moet(en) letten19. We onderscheiden vier besturing- saspecten die cumulatief dienen te worden ingevuld in de organisatie om een optimale bedrijfsvoering te bereiken. In de eerste plaats gaat het om ‘doing the right things’. Wat verwachten alle belanghebbenden van de organisatie? Welke resultaten streven we na? Wat is de toegevoegde waarde van de organisatie voor al haar belanghebben- den? ‘De goede dingen doen’ betekent sturen op effectiviteit of doeltref- fendheid. Het houdt in dat de verwachtingen van de belanghebbenden gekend zijn en dat daaruit vooraf de ‘juiste’ doelstellingen zijn afgeleid. In de tweede plaats gaat het om ‘doing the right things right’. Hoe zetten we mensen en middelen zo optimaal mogelijk in om de voorgenomen resulta- ten te behalen? ‘De goede dingen goed doen’ betekent sturen op efficiëntie 16 Ministeriële omzendbrief ZPZ-12 van 22 december 2000 betreffende het algemeen raam- en werkingskader van de politiezones (Belgisch staatsblad van 25 januari 2001) 17 Ministeriële omzendbrief CP-1 van 27 mei 2003 betreffende “Community Policing, definitie van de Belgische interpretatie van toepassing op de geïntegreerde politiedienst, gestructu- reerd op twee niveaus” (Belgisch staatsblad van 9 juli 2003) 18 Ministeriële omzendbrief CP-2 van 3 november 2004 betreffende “het bevorderen van de organisatieontwikkeling van de lokale politie met als finaliteit een gemeenschapsgerichte politiezorg” (Belgisch staatsblad van 29 december 2004 (Ed. 2) 19 Amerikaanse bedrijfskundige Michael Porter. Ook wat volgt is overgenomen en aangepast uit van Nieuwenhuis, M.A., The Art of Management, ISBN 90-806665-1-3,2003 zie www.the- art.nl. 30 DEEL II: TOELICHTING BIJ DE BASISBEGRIPPEN Excellente Politiezorg Ned en Eng.book Page 31 Thursday, May 24, 2007 1:13 PM of doelmatigheid. Maar het betekent eveneens dat de dienstverlening op een legale, professionele/vakkundige en klantgerichte wijze20 dient te ge- beuren. Niet alleen in de primaire processen (reguliere werking) maar ook in de beleids- en de ondersteunende processen zijn legitimiteit, professio- naliteit en klantgerichtheid essentieel. Ten derde is het lerend vermogen van organisaties belangrijk. In een snel veranderende wereld is effectiviteit en efficiëntie een tijdelijk verschijnsel. Om effectief en efficiënt te blijven, is het sturen op de ‘de goede dingen goed en beter doen’ nodig. Dit wil zeggen voortdurend verbeteren en/of vernieuwen, een beroep doen op het probleemoplossende, innoverende en lerende vermogen van de organisatie en haar medewerkers. Structuur en cultuur spelen op elkaar in. Ze zijn flexibel en aanpasbaar. Het laatste besturingsaspect is de vraag wat de plaats is van de organisatie in de vele bedrijfsketens. Wat zijn onze kerntaken? Wat doen we zelf wel en wat laten we over aan anderen? Het heeft dus te maken met ‘de goede din- gen goed, beter doen doen en samen doen’. Het duidt op het optimale ge- bruik van de aanwezige kerncompetenties bij de organisatie en haar partners, om maximaal toegevoegde waarde voor het geheel op te leveren. Door de digitalisering van de samenleving wordt dit besturingsaspect steeds pregnanter. Ook de opkomst van de netwerkmaatschappij maakt dat het ketengericht denken gerechtvaardigd is. Organisatiegrenzen vervagen en partners maken meer en meer onderdeel uit van het te besturen spectrum. We zien dat er vanuit besturingsperspectief een ‘cumulatieve’ ordening is aan te brengen. Besturingsaspect Aandacht voor: Oriëntatie 1. De goede dingen doen Resultaten Effectiviteit 2. De goede dingen goed Prestaties (mensen en Efficiëntie doen middelen) 3. De goede dingen goed Structuur en Cultuur Lerend vermogen en beter doen 4. De goede dingen goed, Ketens Kerncompetenties beter en doen/laten doen en samen doen 20 ‘Kwaliteit in enge zin’ en ‘kwaliteit in de brede zin’. Hier hebben we het over de kwaliteit in enge zin. Zie ook voetnoot 18. DEEL II: TOELICHTING BIJ DE BASISBEGRIPPEN 31 Excellente Politiezorg Ned en Eng.book Page 32 Thursday, May 24, 2007 1:13 PM De strategie van de organisatie die rekening houdt met deze vier besturings- aspecten, de oriëntaties en hun ordening, leidt tot maatschappelijk verant- woorde en duurzame resultaten21. De optimale bedrijfsvoering is, rekening houdend met de vier bovenvermelde oriën- taties, de organisatie besturen: – door het voortdurend en gelijktijdig aandacht schenken aan: de vijf principes van OBV; de vijf organisatiegebieden; de gerechtvaardigde verwachtingen van de vijf groepen van belanghebben- den, in een gezonde balans; – door het systematisch toepassen van de PDCA-cyclus, met aandacht voor het opeenvolgend verzamelen van alle nuttige informatie en het bepalen van de ge- rechtvaardigde verwachtingen, het plannen, uitvoeren, meten en evalueren, verankeren of bijstellen van activiteiten; – om doelgericht en stapsgewijs te groeien en te evolueren, zowel binnen eenzelf- de groeifase als naar een hogere groeifase die aansluit bij het ontwikkelingssta- dium van GGPZ en IGPZ die leidt tot maatschappelijk verantwoorde en duurzame resultaten. OBV schenkt hierbij voortdurend en gelijktijdig aandacht aan de volgende vijf principes22. PRINCIPE 1: RESULTAATGERICHTHEID De leiding van de organisatie stuurt op de toegevoegde waarde van de verrichte inspanningen en houdt de waardering door de verschillende groepen belang- hebbenden (zie punt 3.5) in balans. PRINCIPE 2: TRANSPARANTIE Processen, hun onderlinge relaties en prestatie-indicatoren zijn vastgelegd en gecommuniceerd naar belanghebbenden. Taken, bevoegdheden en verantwoor- delijkheden zijn bekend. Kosten en baten zijn per proces(onderdeel) te meten en iedere medewerker kent zijn bijdrage aan het organisatieresultaat. In een orga- nisatie is duidelijk wie waarvoor verantwoordelijk en bevoegd is en wie wat wan- neer waarom en met welke middelen doet. 21 Of nog: ‘kwaliteit in brede zin’ en dus optimale bedrijfsvoering. 22 De definities zijn ontleend aan INK-managementsmodel en aangepast. 32 DEEL II: TOELICHTING BIJ DE BASISBEGRIPPEN Excellente Politiezorg Ned en Eng.book Page 33 Thursday, May 24, 2007 1:13 PM PRINCIPE 3: CONTINU VERBETEREN Gemeten resultaten worden systematisch vergeleken met de – van de visie en missie afgeleide – doelstellingen. Trends en afwijkingen worden geanalyseerd en leiden tot duurzame verbeteringen. De leiding stimuleert medewerkers om inno- vatieve oplossingen aan te dragen en kennis uit te wisselen. PRINCIPE 4: SAMENWERKING Management en medewerkers werken op een professionele manier samen, waarbij persoonlijke doelen en organisatiedoelen op elkaar zijn afgestemd. Bureaucratische structuren zijn afgebroken. Met partners in netwerken is gezocht naar een maximale toegevoegde waarde voor het geheel. PRINCIPE 5: LEIDERSCHAP MET LEF De vier voorgaande principes worden gestuurd door leiderschap met lef. Dit houdt in dat de leiding op basis van externe en interne informatie een uitda- gende koers bepaalt. Ze draagt deze uit, motiveert, luistert, gaat de consequen- ties – ook voor zichzelf – niet uit de weg, is integer en houdt vol. Eenmaal er een richting bepaald is, wordt ze gevolgd. Volharden is dan de boodschap. Dit vergt van ‘elke’ leidinggevende integriteit, volharding en doortastend handelen en soms het treffen van onpopulaire maatregelen. 3.3 De verbanden tussen OBV, GGPZ en IGPZ Optimale bedrijfsvoering werkt ondersteunend voor de basisbegrippen ‘ge- meenschapsgerichte politiezorg’ en ‘informatiegestuurde politiezorg’. Sa- men vormen ze drie funderingen voor de bouw van het huis van excellente politiezorg. Vooraleer in de hoogte te kunnen bouwen is een stevige vloer- plaat nodig die de drie funderingen met elkaar verbindt. DEEL II: TOELICHTING BIJ DE BASISBEGRIPPEN 33 Excellente Politiezorg Ned en Eng.book Page 34 Thursday, May 24, 2007 1:13 PM Ook voor de principes van OBV zijn er diverse verbanden te leggen met de basisbegrippen GGPZ en IGPZ te leggen. Enkele voorbeelden: – een goede externe oriëntering garandeert dat je met de goede dingen bezig bent, dat er geen verkeerde doelstellingen geselecteerd worden en resul- taten behaald worden; – het behalen van de goede resultaten houdt ook in dat ongewenste (ne- ven)effecten voorkomen worden; daarvoor zijn externe oriëntering es- sentieel en de PCDA-cyclus een wezenlijk middel (zie punt 3.7); – als je niet weet wie waarvoor verantwoordelijk en bevoegd is in de orga- nisatie, is het moeilijk probleemoplossend te werken en samen te wer- ken met partners; – samenwerking gebeurt intern maar ook extern, en dan sluit samenwer- king heel nauw aan bij partnerschap; – een transparante en resultaatgerichte organisatie zal gemakkelijker ver- antwoording kunnen afleggen; – leiderschap met lef zal nodig zijn om bij alle belanghebbenden de na- druk te leggen op alle pijlers van GGPZ en op de kenmerken van IGPZ; – een organisatie die niet doelgericht omgaat met informatie zal weinig resultaatgericht zijn; – om goed informatie uit te wisselen, moet een transparante organisatie bestaan; – een resultaatgerichte organisatie vergt sturen met en op informatie en leiderschap met lef; – … 34 DEEL II: TOELICHTING BIJ DE BASISBEGRIPPEN Excellente Politiezorg Ned en Eng.book Page 35 Thursday, May 24, 2007 1:13 PM 3.4 De vijf organisatiegebieden Een doeltreffende en doelmatige organisatie schenkt in haar OBV ook voortdurend en gelijktijdig aandacht aan de vijf organisatiegebieden23. ORGANISATIEGEBIED 1: LEIDERSCHAP De manier waarop de leiding van een organisatie de koers bepaalt, die vertaalt naar de dagelijkse werkelijkheid en in steeds wisselende omstandigheden ver- nieuwt om de doelstellingen van de organisatie te realiseren. De leiding inspi- reert ook tot voortdurende verbetering. Hierbij spelen een rol: – de visie van de leiding op de toekomstige ontwikkeling; – de structuur en cultuur van de organisatie om de visie te kunnen realiseren; – de faciliteiten en ondersteuning die worden verleend; – het daadwerkelijk geven van het goede voorbeeld door de leiding op alle niveaus. ORGANISATIEGEBIED 2: STRATEGIE EN BELEID Het gaat over de wijze waarop de organisatie haar missie realiseert door een heldere en voor alle belanghebbenden uitgewerkte strategie en deze vertaalt in concreet beleid, plannen, budget en processen. Het gaat ook over informatie- bronnen die aan de strategie ten grondslag liggen en de wijze waarop intern en extern wordt gecommuniceerd over strategie en beleid. 23 De definities van de organisatiegebieden werden ontleend aan het INK-managementmodel. DEEL II: TOELICHTING BIJ DE BASISBEGRIPPEN 35 Excellente Politiezorg Ned en Eng.book Page 36 Thursday, May 24, 2007 1:13 PM ORGANISATIEGEBIED 3: MANAGEMENT VAN MEDEWERKERS De manier waarop de organisatie haar medewerkers inzet, stimuleert, onder- steunt en waardeert om de organisatiedoelstellingen te realiseren. Hierbij spelen een rol: - het personeelsbeleid dat hieraan ten grondslag ligt; - de investering in kennis en vaardigheden van medewerkers en het maximaal benutten ervan; - de waardering en het respect voor de inspanningen van medewerkers; - de zorg voor het welzijn van medewerkers. Mensen zijn er voor de organisatie, maar de organisatie is er ook voor haar mensen. ORGANISATIEGEBIED 4: MANAGEMENT VAN MIDDELEN De manier waarop vanuit de strategie en het beleid de beschikbare middelen (geld, kennis en technologie, materialen en faciliteiten) worden aangewend om de activiteiten van de organisatie doeltreffend (effectief) en doelmatig (efficiënt) uit te voeren. De manier waarop de organisatie samenwerkt met leveranciers en partners om de toegevoegde waarde in de keten te vergroten, valt ook onder management van middelen. ORGANISATIEGEBIED 5: MANAGEMENT VAN PROCESSEN De manier waarop de organisatie vanuit de strategie en het beleid haar proces- sen identificeert, ontwerpt, beheerst en waar nodig verbetert of vernieuwt. Dit is altijd gericht op het toevoegen van waarden voor alle groepen van belangheb- benden. Het gaat ook over de manier waarop er gezocht wordt naar een gezonde balans tussen sturing op basis van procedures en voorschriften vanuit de leiding enerzijds en de professionaliteit en autonomie van elke medewerker anderzijds. 3.5 De vijf groepen van belanghebbenden In de OBV van een doeltreffende en doelmatige organisatie wordt ook voortdurend en gelijktijdig aandacht geschonken aan de gerechtvaardigde verwachtingen van vijf groepen van belanghebbenden. De organisatie ver- trekt altijd met de blik van buiten naar binnen (in de metafoor van het huis van ‘boven’ naar ‘beneden’). Sterk vereenvoudigd, stellen we dat in princi- pe eerst wordt gepeild naar de gerechtvaardigde verwachtingen van alle be- langhebbenden. Op basis daarvan wordt de organisatie ingericht. De doelstellingen worden bepaald, activiteiten gepland en uitgevoerd. De be- reikte resultaten worden gemeten bij de belanghebbenden. 36 DEEL II: TOELICHTING BIJ DE BASISBEGRIPPEN Excellente Politiezorg Ned en Eng.book Page 37 Thursday, May 24, 2007 1:13 PM Hierna volgt een korte toelichting over deze vijf groepen: GROEP 1: DE KLANTEN (DE DIENSTENAFNEMERS) Onder deze groep verstaan we de (burger-)klanten. Het zijn de begunstigden van de politionele dienstverlening, opgedeeld in diverse doelgroepen nl. recht- zoekenden, slachtoffers, verdachten, wijkbewoners, de ‘gemeenschap(pen) van gedeelde belangen’… voor zover ze diensten (kunnen) afnemen van de politie. GROEP 2: DE LEVERANCIERS EN DE PARTNERS In deze groep zitten alle partners die een rol spelen in de veiligheidsketen, zowel lokaal, bovenlokaal, nationaal als internationaal. Enkele voorbeelden: preventie- diensten, gemeentediensten, brandweer, ziekenhuizen, centra voor slachtoffer- hulp, andere politiekorpsen, Child Focus, Europol, Interpol… DEEL II: TOELICHTING BIJ DE BASISBEGRIPPEN 37 Excellente Politiezorg Ned en Eng.book Page 38 Thursday, May 24, 2007 1:13 PM GROEP 3: DE MEDEWERKERS Alle leden van de geïntegreerde politie zijn te beschouwen als medewerkers. Groepen van medewerkers, op basis van geslacht, leeftijd, kader, niveau, graad… kunnen andere verwachtingen hebben. GROEP 4: DE MAATSCHAPPIJ (DE DERDEN) Meestal uit de maatschappij haar bezorgdheden en verwachtingen ten aanzien van de politie via belangengroepen of doelgroepen met gemeenschappelijke belang(en) en dit zowel op lokaal, bovenlokaal, nationaal als op internationaal niveau, zonder daarom rechtstreeks diensten af te nemen of in contact staan met de politie. Enkele voorbeelden: verkeerscommissies, wijkverenigingen, milieugroeperingen, handelsverenigingen, niet-gouvernementele organisaties, universiteiten en scholen, GROEP 5: HET BESTUUR EN DE FINANCIERS (DE OPDRACHTGEVERS) Onder deze groep vinden we alle bestuurlijke en gerechtelijke overheden zowel op lokaal, intermediair als op regionaal en federaal niveau. Het zijn al de over- heden die op één of andere manier gezag uitoefenen, sturend kunnen optreden of toezicht uitoefenen op de politie. Enkele voorbeelden: burgemeester, procureur des Konings, college van procureurs-generaal, minister van Binnenlandse Zaken, minister van Justitie, gouverneur, minister van Mobiliteit, minister bevoegd voor milieu… 3.6 De vijf groeifasen Door voortdurend en gelijktijdig aandacht te schenken aan ontwikkelen, leren, evolueren en groeien, draagt OBV bij tot een doeltreffende en doel- matige organisatie. Een verticale dimensie wordt toegevoegd aan het huis. Het gaat over de vijf groeifasen van de organisatie24. 24 Het INK-managementmodel voegt t.o.v. het EFQM-Excellencemodel en het CAF vijf moge- lijke groeifasen toe. Omdat ze een fundamentele meerwaarde vormen voor de optimale bedrijfsvoering werden ze mee opgenomen in het referentiekader voor organisatieontwikke- ling (CP-2). 38 DEEL II: TOELICHTING BIJ DE BASISBEGRIPPEN Excellente Politiezorg Ned en Eng.book Page 39 Thursday, May 24, 2007 1:13 PM Elke groeifase wordt hierna toegelicht: FASE 1: ACTIVITEIT GEORIËNTEERD In zijn eigen werksituatie streeft iedereen ernaar het werk zo goed mogelijk uit te voeren. Vakmanschap wordt hoog gewaardeerd en door opleidingen onder- steund. Als er klachten zijn over de eigen werking, probeert de organisatie deze te verhelpen. De organisatie levert kwaliteit op de werkplek. FASE 2: PROCES GEORIËNTEERD De primaire processen (handhaven, opsporen, hulpverlenen…) worden beheerst. De afzonderlijke processtappen zijn geïdentificeerd; taken, verant- woordelijkheden en bevoegdheden liggen vast. Prestatie-indicatoren fungeren als stuurmiddel. Processen worden verbeterd op basis van geconstateerde afwij- kingen. De organisatie levert kwaliteit in haar kern- of primaire processen. DEEL II: TOELICHTING BIJ DE BASISBEGRIPPEN 39 Excellente Politiezorg Ned en Eng.book Page 40 Thursday, May 24, 2007 1:13 PM FASE 3: SYSTEEM GEORIËNTEERD Er wordt op alle niveaus systematisch gewerkt aan de verbetering van de organi- satie als geheel. De PDCA-cyclus (zie verder) wordt toegepast in de primaire, ondersteunende (personeel, logistiek, informatisering, financiën…) en bestu- ringsprocessen (beleidscyclus…). Klantenfocus is dominant voor het beleid, dat er op gericht is problemen te voorkomen in plaats van te verhelpen. De organi- satie levert kwaliteit in de gehele organisatie. FASE 4: KETEN GEORIËNTEERD Samen met partners in de veiligheidsketen wordt gestreefd naar maximale toe- gevoegde waarde. Per partner wordt bepaald wie het meest geschikt is om een bepaalde taak uit te voeren. Besturingssystemen worden met elkaar verbonden. Innovatie staat voorop. Kwaliteit wordt geleverd met alle betrokken partners. FASE 5: TRANSFORMATIE GEORIËNTEERD De strategie is er op gericht in de sectoren en de beleidsterreinen waarin men opereert tot de top te behoren. Op basis van een langetermijnvisie worden tijdig de bakens verzet om nieuwe activiteiten op te starten, de organisatie daarvoor in te richten of aan te passen en de samenwerking met partners te herijken. Een organisatie kiest voor en groeit tot een niveau waarop ze haar missie kan waarmaken. Er zijn vijf opeenvolgende groeifasen die achtereenvolgens gericht zijn op het leveren van kwaliteit op de werkplek (activiteit), kwali- teit in de kernprocessen (proces), kwaliteit in de gehele organisatie (sys- teem), kwaliteit met partners (keten) en tot slot het tijdig inspelen op veranderingen (transformatie). In die zin kan gesteld worden, hoewel de praktijk dit zal moeten uitwijzen, dat de essentie van de GGPZ slechts kan gerealiseerd worden door een systeemgeoriënteerde organisatie die enkele kenmerken van de ketenorganisatie in zich heeft. Voor de IGPZ mogen we ervan uitgaan dat een procesgeoriënteerde organisatie met een aantal ken- merken van een systeemgeoriënteerde noodzakelijk is. 40 DEEL II: TOELICHTING BIJ DE BASISBEGRIPPEN Excellente Politiezorg Ned en Eng.book Page 41 Thursday, May 24, 2007 1:13 PM Een excellente politie streeft immers naar optimale kwaliteit in de voor haar noodzakelijke interne en externe context. Essentieel is het bewust groeien en evolueren naar een gepaste groei- of ontwikkelingsfase. Een misverstand is dat een organisatie zou moeten groeien naar de hoogste groeifase om op- timale kwaliteit te kunnen leveren. In elke groeifase wordt de kwaliteit ge- leverd die door de omgeving gevraagd wordt. Groeien betekent inspanningen leveren op lange termijn. De praktijk leert dat een organisatie drie tot vijf jaar nodig heeft om door te groeien van de ene naar de volgende fase. Er werd ook vastgesteld, dat onafhankelijk van de groeifase waarin organisaties zitten, ze steeds terugkeren naar het begin- punt in fase 1 na een fusie of een fundamentele hervorming. Globaal ge- steld, moet een organisatie in één groeifase terechtkomen vooraleer ze in haar geheel kan doorgroeien naar de volgende fase. Een organisatie kan in bepaalde deelaspecten wel verder staan dan de groeifase waarin de gehele organisatie zich bevindt. Een organisatie die groeit, verandert. Enkele voorbeelden van een groeien- de, veranderende organisatie zijn evolueren van directief naar participatief leiderschap, van aandacht voor het individu naar aandacht voor het team, DEEL II: TOELICHTING BIJ DE BASISBEGRIPPEN 41 Excellente Politiezorg Ned en Eng.book Page 42 Thursday, May 24, 2007 1:13 PM van individueel werken naar samenwerken, van reactief naar proactief den- ken en werken, van taken naar bevoegdheden en verantwoordelijkheden, van behoudend naar vernieuwend, van louter informeren van de bevolking naar inspraak van de bevolking... Een organisatie die groeit durft zich kwetsbaar op te stellen. Ze aanvaardt dat er fouten kunnen gemaakt worden en dat daaruit kan geleerd worden. Een organisatie die groeit, leert. Leren gebeurt zowel op niveau van de or- ganisatie, het team of de afdeling als op niveau van het individu. Optimale bedrijfsvoering helpt een ‘lerende’ organisatie om haar aanpassings- en groeivermogen aan te scherpen. 3.7 De PDCA-regelkring Een optimale bedrijfsvoering betekent ook het voortdurend en gelijktijdig aandacht hebben voor alle managementaspecten en dit aan de hand van de PDCA-cyclus van Edward Deming. Na het verzamelen van alle nuttige in- formatie en het bepalen van de gerechtvaardigde verwachtingen, formule- ren we doelstellingen en plannen activiteiten. We voeren die uit. We meten bij de belanghebbenden of we aan hun verwachtingen hebben voldaan. Na een evaluatie sturen we bij waar nodig en verankeren de goede werkwijzen. 42 DEEL II: TOELICHTING BIJ DE BASISBEGRIPPEN Excellente Politiezorg Ned en Eng.book Page 43 Thursday, May 24, 2007 1:13 PM Buiten de voortdurende aandacht voor de samenhang van alle aspecten van de organisatie en werking bestaat de uitdaging van het leiden van een orga- nisatie erin om bij alle activiteiten van de politiewerking de PDCA-cyclus volledig rond te maken. Binnen een politieorganisatie gebeurt heel veel (Do). Maar de vraag kan gesteld worden of alles altijd degelijk wordt voor- bereid en gepland (Plan). Als alles gepland en uitgevoerd wordt, is er dan voldoende aandacht voor opvolging en evaluatie (Check)? En tot slot, wordt er altijd geleerd en indien nodig verbeterd na een evaluatie (Act)? Zowel in de PDCA-cyclus als in het geheel van OBV werd bewust gekozen voor de kleuren geel, rood, blauw en groen. De onderdelen van de cyclus werden verbonden met een kleur: geel voor Plan, rood voor Do, blauw voor Check en groen voor Act. In hoofdlijnen beschouwen we leiderschap en strategie en beleid als planningsgebieden (geel), management van mede- werkers, van middelen en van processen als de uitvoeringsgebieden (rood), de groepen van belanghebbenden (blauw). De groene pijl symboliseert het verbeteren en vernieuwen als leren, groeien, bijsturen en verankeren en maakt de PDCA-regelkring in OBV rond. In de OBV vinden we de PDCA-regelkring op drie plaatsen terug. De PDCA- cyclus is ingebed in elk aspect van de organisatie en werking van een korps (organisatiegebieden in het grondvlak – horizontaal), maar ook in het ge- heel van de OBV (groene pijl – vertikaal). De systematische toepassing van de PDCA-regelkring helpt de organisatie evolueren naar een betere dienst- verlening in een groeifase of ontwikkelen naar een hogere groeifase. Het algemeen basisbegrip OVB baseert zich op algemeen geldende theorieën over leiden en managen van bedrijven en organisaties. Dit derde basisbegrip onder- steunt het politiemodel GGPZ en de politiespecifieke werkwijze IGPZ op het vlak van maatschappelijk verantwoord en duurzaam ondernemen. Samen met GGPZ en IGPZ draagt het bij tot een excellente politiezorg als de politionele bijdrage voor maatschappelijke veiligheid. DEEL II: TOELICHTING BIJ DE BASISBEGRIPPEN 43 Excellente Politiezorg Ned en Eng.book Page 44 Thursday, May 24, 2007 1:13 PM 4. Het basisbegrip ‘maatschappelijke veiligheid’ Onder de koepel van de ‘maatschappelijke veiligheid’25 operationaliseert de politie haar bijdrage via de ‘gemeenschapsgerichte politiezorg’, de ‘infor- matiegestuurde politiezorg’ en een ‘optimale bedrijfsvoering’. Het doel van de geïntegreerde politie is het leveren van een ‘excellente politiezorg’. Dit is haar politiespecifieke bijdrage tot maatschappelijke veiligheid. Ook de andere partners in veiligheid bouwen en/of hebben een huis. Onder de regie van de bestuurlijke en gerechtelijke overheden leveren alle betrok- kenen via de keten van MV en het netwerk van veiligheidspartners hun bij- drage. We bekijken achtereenvolgens de regelgevende basis, de definitie en de vi- sie. 25 In deze tekst wordt gekozen voor het begrip ‘maatschappelijke’ in plaats van ‘integrale’ vei- ligheid, tenzij er verwezen wordt naar teksten waarin nog 'integrale veiligheid' gebruikt wordt. Het begrip ‘maatschappelijke veiligheid’ geeft beter weer dat de aanpak van veiligheid een zaak van veel betrokken maatschappelijke partners is onder de regie van de overheden. 'Maatschappelijk' dekt in die zin zowel het begrip ‘integraal’ als het begrip ‘geïntegreerd’ af. 44 DEEL II: TOELICHTING BIJ DE BASISBEGRIPPEN Excellente Politiezorg Ned en Eng.book Page 45 Thursday, May 24, 2007 1:13 PM 4.1 Regelgevende basis In deze tekst wordt geopteerd voor het basisbegrip ‘maatschappelijke veilig- heid’, afgekort als MV. MV is het resultaat van het integraal en geïntegreerd veiligheidsbeleid onder de regie van de overheden. Deze aanpak is een zaak van vele maatschappelijke partners in veiligheid. Op federaal niveau is gekozen voor een integraal en geïntegreerd veilig- heidsbeleid (zie kadernota ‘integrale veiligheid’)26. De ministers van Binnenlandse zaken en van Justitie hebben deze nota uit- gewerkt. Deze is goedgekeurd op de ministerraad van 30 maart 2004 en heeft als uitgangspunt gediend voor het opstellen van het nationaal politie- plan 2004-200727. De lokale, gemeentelijke bevoegdheid voor de veiligheid is wettelijk vastge- legd. Deze hangt samen met de verplichting voor de gemeentelijke over- heid (het college, onder regie van de burgemeester) om een algemeen beleidsprogramma voor te leggen. Het beleidsprogramma bevat minstens de belangrijke beleidsplannen28. De lokale gemeentelijke bevoegdheid voor veiligheid moet zijn vertaling vinden in het gemeentelijk plan. Volgens ar- tikel M4.4.2 van de ministeriële omzendbrief ZPZ-20 vormt een gemeente- lijk veiligheidsplan een wezenlijk onderdeel van deze beleidsplannen29. Het zonaal politieplan houdt rekening met het nationaal politieplan en is afgestemd op het (de) gemeentelijke veiligheidsplan(nen). 26 Kadernota ‘integrale veiligheid’ van 30-31 maart 2004. 27 De wettelijke benaming van het zonaal politieplan en het nationaal politieplan is nog altijd ‘zonaal veiligheidsplan’ en 'nationaal veiligheidsplan'. De kadernota ‘integrale