Module 3 Accounting PDF
Document Details
Uploaded by InspirationalEvergreenForest6251
V.U.B.
Tags
Related
- Sustainability/Corporate Social Responsibility (CSR) - PDF
- Basic Accounting and its Functions PDF
- ACC 203 Conceptual Framework - PDF
- Corporate Value Chain Accounting Reporting Standard PDF
- CPA Profession: Painting a Financial Canvas Study Notes PDF
- Sustainability Reporting Standards and Frameworks PDF
Summary
This document details Module 3 accounting, focusing on non-financial reporting and sustainability reporting, specifically the Corporate Sustainability Reporting Directive (CSRD). It explains the EU Green Deal, EU Sustainable Finance Action Plan, and the CSRD's implications for reporting within companies. The document includes details about the EU Taxonomy. It emphasises the importance of measuring and reporting on environmental, social, and governance (ESG) factors.
Full Transcript
MODULE II: FINANCIËLE EN NIET-FINANCIËLE RAPPORTERING DEEL 1: NIET-FINANCIËLE RAPPORTERING → SUSTAINABILITY REPORTING 1.1 INLEIDING Dit onderdeel wordt gedoceerd door een gastspreker van Deloitte Wetgeving die we bespreken is pas vorige week formeel gestemd door het...
MODULE II: FINANCIËLE EN NIET-FINANCIËLE RAPPORTERING DEEL 1: NIET-FINANCIËLE RAPPORTERING → SUSTAINABILITY REPORTING 1.1 INLEIDING Dit onderdeel wordt gedoceerd door een gastspreker van Deloitte Wetgeving die we bespreken is pas vorige week formeel gestemd door het Europees Parlement ◆ " - : Enkele termen die we zullen gebruiken: ‘Sustainability’ = maatschappelijke duurzaamheid (milieu, sociaal, …) ‘ESG’ = Environmental, Social & Governance: alle niet-financiële informatie die wordt gemeten 1.2 EU GREEN DEAL & THE EU SUSTAINABLE FINANCE ACTION PLAN Slide 1: Eu Green Deal (2020) EU wilde als eerste contintent koolstofneutraal worden Veel acties en doelstellingen om dit te bereiken tegen 2050 ▪ Ontwerpen ‘Sustainable Finance Action Plan’ = de acties moeten worden gefinancierd op een duurzame manier ▪ Hieruit zijn 3 wetgevingen ontstaan: 1) CSRD 2) EU Taxonomy 3) SFDR → niet kennen EU Taxonomy = geen richtlijn, wel regulatie Regulatie = bij publicatie en goedkeuring door EU wordt dit wetgeving in alle lidstaten Richtlijn = gestemd door Europees Parlement, getransformeerd naar de EU-lidstaten en wordt vervolgens nationale wetgeving Slide 2: Belangrijk initiatief: NFRD → Non-Financial Reporting Directive (2017) Richtlijn voor grote beursgenoteerde bedrijven Deze bedrijven rapporteren over bepaalde topics (zie slide) ▪ Het beleid ▪ Resultaten van het beleid ▪ Hoe wordt het gemeten (KPI’s)? ▪ De risico’s ▪ Hoe managen ze de risico’s? Veel flexibiliteit over wijze van rapportering Geen controle/auditverplichting: geen kwaliteitscontrole MAAR er was steeds meer protest: men wilde consensus over de manier van rapporteren Hierdoor is de CRSD ontwikkeld ◆ : (zie volgende slide) " - 1.3 CRSD – WHO? Slide 3 CSRD: Corporate Sustainability Reporting Directive (2021) NFRD: grote beursgenoteerde bedrijven CRSD: alle grote bedrijven → bevatten 2 van de 3 criteria (zie slide) ▪ Hierdoor worden beursgenoteerde KMO’s ook verplicht te rapporteren ◆ " : - ▪ + Zeer speciaal: buitenlandse bedrijven buiten Europa (non-EU) met een significante activiteit (>€150 miljoen omzet) binnen Europa moeten hierdoor ook rapporteren 1.4 CORPORATE SUSTAINABILITY REPORTING DIRECTIVE (CRSD) Slide 4 Zie volgende slide Waarom is CRSD nodig? Zorgt voor een standaard over de manier van rapportering over niet-financiële informatie Gevolg: informatie kan makkelijker worden vergeleken overheen bedrijven in dezelfde sector ▪ Meer transparantie ▪ Investeerders kunnen makkelijker beslissingen nemen 1.5 REPORTING REQUIREMENTS Slide 5 Zie volgende slide Bedrijven moeten bepaalde zaken rapporteren: ESG-strategie: strategie & BM zijn weerbaar voor potentiële klimaatgevolgen in de toekomst Doelstellingen en de vooruitgang (hoe worden ze gemonitord?) Het gebruikte sustainability beleid Op welke manier worden ESG-aspecten meegenomen in investeringskeuzes? ‘Due dilligence’: welke risico’s zijn gerelateerd met sustainability? Hoe gaan ze hiermee om? Waar zit de verantwoordelijkheid? Het management & RvB moet er ook mee bezig zijn : " ◆ - Indicatoren nodig om het bovenstaande te meten “Hoe de marktwaarde van een bedrijf bepalen?” Antwoord: kijk naar de ‘intangibles’ = verschillende soorten kapitaal → Financieel kapitaal, intellectueel kapitaal, menselijk kapitaal, commercieel kapitaal, … Opgelet! Er wordt dus niet enkel gekeken naar het financieel kapitaal Rekening houden met de volledige waardeketen → Niet enkel kijken naar de eigen activiteiten, maar ook downstream & upstream Slide 6 Het rapporteren gebeurt volgens de dubbele materialiteit (=‘double materiality’) Dit wordt gedefinieerd door het bevragen van de stakeholders (‘stakeholder consultation’) → Wat vinden de stakeholders belangrijk & wat is hierdoor materieel voor jou als bedrijf? Dit bestaat uit 2 componenten: 1. Financiële materialiteit = Outside-in benadering: welke financiële invloed heeft de omgeving op jou als organisatie? → Welke financiële gevolgen zijn er van een bepaald concept op onze organisatie? 2. Impact materialiteit = Inside-out benadering: welke invloed heb jij als organisatie op de omgeving? !! De materialiteit is voor elk bedrijf anders ◆ - " : Voorbeeld: Luchtvaartmaatschappij: als inkomsten stijgen, dan stijgen broeikasgassen ook → Het topic broeikasgas-uitstoot is financieel materiaal voor de luchtvaartmaatschappij Dit omdat er een financieel gevolg is van de broeikasgassen (namelijk stijging van inkomsten) Voorbeeld: Bank: als inkomsten stijgen, dan stijgen de broeikasgassen ook → Het topic broeikasgas-uitstoot is GEEN financieel materiaal voor de bank Dit omdat de uitstoot niet evenredig meestijgt met de inkomsten Slide 7 Zoals eerder besproken: bij NFRD was er geen consensus over de manier van rapporteren Dit werd opgelost door CSRD: EU ontwikkelde rapporteringstandaarden Deze standaarden baseren zich op bestaande rapporteringstandaarden (vb. GRI standaarden) Uiteindelijk werd er dus een gemeenschappelijke Europese standaard ontwikkeld → Op welke manier moet gerapporteerd worden & welke indicatoren worden gebruikt? Er zijn standaarden voor alle bedrijven, maar ook standaarden voor specifieke sectoren Het rapport mag niet apart bestaan, het moet onderdeel zijn van het financieel verslag van het jaarverslag → het mag dus geen apart rapport zijn (vb. een apart MVO rapport) Doel: de niet-financiële informatie krijgt hetzelfde belang als de financiële informatie ◆ " : - Digitalisering: machine-readable format (XHTML) = het format vereist voor financiële en niet-financiële informatie Hierdoor kunnen investeerders deze informatie zeer snel terugvinden Slide 8 De relatie tussen CSRD en ESRS: CRSD = de informatie die moet gerapporteerd worden → het skelet De ESRS = de standaarden: hoe moet men rapporteren? → kleden het skelet aan Slide 9 Deze slide toont aan welke standaarden er zullen bestaan Er worden verschillende consultatierondes gedaan tussen publicatie van een draft & de stemming Voorbeeld: governance had eerst 2 standaarden, na de consultatierondes pas 1 Bedrijven hebben dus weldegelijk een inspraak op de standaarden via deze consultaties ◆ " : - 1.6 ASSURANCE REQUIREMENTS Slide 9 Tot nu toe was er geen auditverplichting, vanaf de CSRD komt dit er wel → Ook de niet-financiële informatie wordt dus ook geauditeerd ◆" : - In eerste instantie is dit ‘limited assurance’ = een beperkt nazicht Vanaf 2028 wordt dit ‘reasonable assurance’ → hetzelfde nazicht als financiële informatie Dit toont opnieuw aan dat niet-financiële informatie even belangrijk wordt als financiële informatie De personen uit het auditcomité moeten dus nieuwe vaardigheden aanleren ◆ : 1.7 EU TAXONOMY Slide 10 “Men wil naar een koolstofneutraal Europa, hoe gaan ze dit doen en hoe wordt dit gefinancierd?” Antwoord: investeerders hebben hier begeleiding bij nodig → EU Taxonomy als woordenboek Voor elke economische activiteit staat een definitie Bedrijven kunnen hierdoor analyseren of hun eigen activiteiten groen zijn → Indien niet: wat moeten ze doen om hun activiteiten groen te maken? 6 milieudoelstellingen van EU Taxonomy: 1. Beperking van klimaatverandering 2. Aanpassing van klimaatverandering Zijn al van toepassing ◆ " : - 3. Beschermen van water-en mariene hulpbronnen 4. Het verminderen van afval, recycleren & de transitie naar een circulaire economie zijn nog 5. Tegengaan en controleren van vervuiling in draft 6. Beschermen en restaureren van de biodiversiteit van ecosystemen Slide 11 “Wat moet er gebeuren binnen een bedrijf om over Taxonomy te rapporteren?” Antwoord: het bedrijf moet 4 verschillende stappen doorlopen 1. Check eligibility: Komen je activiteiten voor in het ‘woordenboek’ van de activiteiten? 2. Technical Screening Criteria: kijken of de activiteiten voldoen aan alle specifieke criteria Check 3. Do No Significant Harm (DNSH): het voldoen aan een objectief mag geen negatief effect alignment hebben op de andere objectieven objectieven (zie slide 10) 4. Comply with Minimum safeguards: kijken naar de internationale wetgevingen Als een activiteit door deze 4 stappen is gegaan, moet je rapporteren over 3 financiële indicatoren: 1. Omzet 2. CapEX (Capital Expenditure): kosten voor investeringen 3. OpEX (Operational Expenditure): operationele kosten 1.8 CRSD & EU TAXONOMY – WHEN? Slide 12 De bedrijven die vandaag al onder de NFRD vallen, moeten ook al over de Taxonomy rapporteren Vanaf rapporteringsjaar 2025 (fiscaal jaar 2024): CSRD treedt in voege voor bedrijven onder NFRD Vanaf rapporteringsjaar 2026 (fiscaal jaar 2025): CSRD treedt in voege voor gewone bedrijven Vanaf rapporteringsjaar 2027 (fiscaal jaar 2026): CSRD treedt in voege voor beursgenoteerde KMO’s Vanaf rapporteringsjaar 2029 (fiscaal jaar 2028): CSRD treedt in voege voor buitenlandse bedrijven Bedrijven zijn hier heel hard mee bezig, er komt veel voorbereiding bij kijken! ◆ : DEEL 2: FINANCIËLE RAPPORTERING → JAARREKENINGANALYSE 1.1 INLEIDING 1.1.1 DE JAARREKENING = eindproduct van een boekhoudkundig proces Verantwoordelijkheid van bestuursorgaan: stelt ze op samen met management Doel: externen (aandeelhouders & andere stakeholders) informeren Wat wordt nog neergelegd samen met de jaarrekening? 1. Jaarverslag/director’s report: bespreking van het voorbije boekjaar 2. Commissarisverslag/auditverslag: auditor vergt zijn oordeel over jaarrekening 3. Sociale balans: informatie over de werknemers Dit wordt neergelegd bij de Balanscentrale van de Nationale Bank 1.1.1.1 DE BALANS 1.1.1.1.1 BELGISCH WETTELIJK SCHEMA Activa: Kijken naar aard actief: wordt het goed DUURZAAM ingezet? (↔ duurtijd/verblijfsduur) Vaste activa: activa die duurzaam worden ingezet voor bedrijfsuitoefening Vlottende activa: activa die niet duurzaam worden ingezet voor bedrijfsuitoefening !! In België staan vorderingen >1 jaar als vlottend actief Oorzaak: vordering kan niet duurzaam worden ingezet voor de bedrijfsuitvoering Er wordt in België dus geen onderscheid gemaakt tussen KT en LT ◆ " : - Bij jaarrekeninganalyse wordt wel gekeken naar de verblijfsduur → herclassificatie van vlottende activa naar vaste activa: je bent geïnteresseerd naar duurtijd/verblijfsduur Passiva: Kijken naar het SOORT FINANCIERINGSBRON (↔ duurtijd/verblijfsduur) !! In België staan schulden > 1 jaar als vreemd vermogen Ook hier wordt geen onderscheid gemaakt tussen KT en LT :" ◆ - Bij jaarrekeninganalyse wordt wel gekeken naar de verblijfsduur → herclassificatie van het vreemd vermogen: je bent geïnteresseerd naar duurtijd/verblijfsduur 1.1.1.1.1 ELDERS IN DE WERELD In België: balans volgens stijgende liquiditeit Elders in de wereld (vb. US GAAP & IFRS) wordt de balans vaak opgesteld volgens DALENDE liquiditeit Hierdoor kan het dus zijn dat liquide middelen bovenaan de balans staan ◆ " : - 1.1.1.2 DE RESULTATENREKENING 1.1.1.2.1 BELGISCH WETTELIJK SCHEMA In België: kosten ingedeeld volgens aard Voorbeeld: alle lonen (van managers, arbeiders, bedienden, etc.) worden samengenomen MAAR het is vaak wel handig te weten van waar bepaalde kosten komen ◆ : Rekening 60: indicatie van KvG MAAR dit is louter vaak een materiaalkost → om KvG te bereken heb je meer nodig dan een materiaalkost: ook arbeidskost & indirecte kosten 1.1.1.2.1 ELDERS IN DE WERELD Internationaal: kosten ingedeeld naar functie: productie en verkoop & administratie Voorbeeld: er zijn verschillende lonen voor productie en verkoop & administratie Hierdoor is het voor lezer van jaarrekening duidelijker van waar bepaalde kosten komen - " : ◆ 1.1.1.3 KASSTROOMTABEL = geeft informatie over de inkomende en uitgaande kasstromen in een onderneming → Maakt geen deel uit van de Belgische jaarrekening MAAR internationaal vaak wel 1.1.1.3.1 KASSTROMEN (CASH FLOW) VERSUS WINST In België: overeenstemmingsbeginsel en realisatiebeginsel bepalen wanneer je K&O mag inboeken MAAR dit loopt niet altijd gelijk met wat er cash in de onderneming zit Je kan winstgevend zijn als onderneming, maar toch failliet gaan door een tekort aan cash op bank Boekhoudkundige winst zegt niks over de cash op de bankrekening ◆ : Voorbeeld: afschrijvingen → winst daalt MAAR dit is geen cash dat uit de onderneming stroomt !! Desalniettemin is cash wel heel belangrijk (vb. leveranciers moeten worden betaald) 1.1.1.3.2 BALANS, RESULTATENREKENING & KASSTROOMTABEL Resultatenrekening = opbrengsten – kosten → wordt verwerkt via het OR in de balans Naarmate de onderneming leeft wijzigt het OR (kan zowel stijgen als dalen) Kasstroomtabel legt uit hoe je van kaspositie op 1 januari evolueert naar kaspositie op einde BJ = ‘Hoeveel cash is er binnen en buiten de onderneming gestroomd?’ Dit is dus iets volledig anders dan het boekhoudkundige resultaat 1.1.1.3.3 KASSTROOMTABEL = overzicht van de veranderingen in de kaspositie van een onderneming gedurende de boekhoudperiode. Geeft een idee over hoeveel geld er in de onderneming binnen en buiten stroomt Er bestaan 3 grote onderdelen binnen kasstromen: 1. Kasstroom van operationele bedrijvigheid 2. Kasstroom uit investeringen: is vaak negatief (tenzij je vb. een oude machine verkoopt) 3. Kasstroom van financieringen Veranderingen in kasstromen worden dan ook verklaard door deze 3 soorten kasstromen : " - ◆ 1.1.2 DOEL VAN RAPPORTERING Doel = economische beslissingen nemen : "- ◆ Financiële toestand analyseren o.b.v. historische gegevens uit de jaarrekening ▪ In juli kun je meestal cijfers bekijken van het vorige boekjaar ▪ Deze oude cijfers geven wel een beeld van hoe de onderneming het doet Inzicht krijgen in de toekomstige evolutie van de onderneming 1.1.3 DIVERSE GEBRUIKERS Verschillende gebruikers hebben diverse doelstellingen en diverse informatienoden 1. Beleggers in aandelen (aandeelhouders): verschaffers EV: meer geïnteresseerd in: ▪ Rentabiliteit/winstgevendheid: kan onderneming winsten behalen? → Dividenden: haalt de onderneming een voldoende hoog rendement op haar EV? 2. Schuldeisers: verschaffers VV → meer geïnteresseerd in: ▪ Liquiditeit: kan onderneming haar betalingsverplichtingen op KT nakomen? ▪ Solvabiliteit: kan onderneming haar betalingsverplichtingen op LT nakomen? Onderneming kan op 3 domeinen worden geanalyseerd: liquiditeit, solvabiliteit & rentabiliteit ◆ " : - 1.1.4 VOORWAARDEN VOOR EEN GOEDE ANALYSE 3 voorwaarden: 1. Data verzamelen (vb. balanscentrale) 2. Boekhoudkundige regels en principes goed kennen en begrijpen 3. Bewust zijn van de beperkingen waaraan boekhoudkundige gegevens onderworpen zijn 1.2 HORIZONTALE EN VERTICALE ANALYSE Horizontale en verticale altijd SAMEN uitvoeren 1.2.1 HORIZONTALE ANALYSE = vergelijkt financiële gegevens in de tijd (3-5 jaar) → trendanalyse Belangrijk: probeer altijd een link te leggen waarom een bepaalde post stijgt/daalt Hoe? Via tijdinsdex: evolutie in de tijd bekijken Kiezen van een basisjaar = 100% ▪ Moet een normaal/representatief basisjaar zijn (vb. niet 2020 tijdens corona) ▪ Cijfers uit andere jaren worden vergeleken met cijfers uit dit basisjaar ▪ + of – waarden ▪ Vergelijkbaar? - Waarderingsregels - Macro-economisch: inflatie - Algemene structuur onderneming (vb. er is een fusie geweest) Linken leggen tussen posten van de jaarrekening ▪ Voorbeeld: als handelsvorderingen stijgen, dan stijgt de omzet vaak ook Als omzet stabiel blijft/daalt: klanten betalen niet (openstaande HV) → knipperlicht ▪ Voorbeeld: als handelsvorderingen stijgen, dan stijgen de schulden vaak ook Je kunt leveranciers niet betalen omdat je wacht op geld klanten → knipperlicht ▪ Voorbeeld: als schulden stijgen dan stijgen de interesten vaak ook MAAR belangrijk: bekijk enkel de posten die materieel zijn! ◆ : - " ‘Materialiteit’ = een zodanig effect dat het een economische beslissing zou wijzigen Voorbeeld: post stijgt 5x t.o.v. het basisjaar, maar betekent niks op totaliteit van balans → Om dit te weten doe je een VERTICALE ANALYSE 1.2.2 VERTICALE ANALYSE Wat? !! Bekijken of een wijziging van een post belangrijk is in de totaliteit Structuur van de balans en resultatenrekening analyseren ‘Wat is het relatieve aandeel van een bepaalde post?’ ▪ Vergelijken met bedrijven van verschillende grootte (qua balanstotaal of omzet) ▪ Benchmarking: vergelijken met een andere speler in dezelfde markt Hoe? Balans: Balanstotaal (actief) op 100% plaatsen & elke post afwegen t.o.v. het balanstotaal RR: omzet om 100% plaatsen & elke post afwegen t.o.v. deze omzet TOEGEPAST: ACTIEFZIJDE VAN DE BALANS Kijken naar de belangrijkste veranderingen overheen de tijd: basisjaar = 2017 (100%) IVA: stijging → verticale analyse: GEEN FOCUS MVA: sterke stijging → verticale analyse: 40% van balanstotaal MVA staat gewaardeerd tegen NBW 2019: stijging met 3,6 miljoen MAAR volgens Torfs is er 12 miljoen geïnvesteerd 12 miljoen investering – 7,1 miljoen afschrijvingen – 1,3 miljoen niet-recurrente afschrijvingen = 3,6 miljoen → dit is dan ook de stijging van het MVA in 2019 “Hoe hebben ze die investering van 12 miljoen gefinancierd?” Antwoord: operationele cashflow & liquide middelen + aangaan van een extra lening 6 miljoen operationele cashflow + 1,5 miljoen liquide middelen + 4 miljoen financiële schulden → Kredietinstelling: LT-rekening afbetaald voor 1 miljoen MAAR KT-lening erbij van 5,5 miljoen Dit toont weldegelijk aan dat de financiering cash is gebeurd Er zijn 5 winkels gesloten + 2 kleinere winkels worden vervangen door 2 grote Hoe zie je dit in jaarrekening? Machines, installaties en uitrusting: 19 miljoen buiten gebruik → Als je activa buiten gebruik stelt moet je afschrijvingen hiervan ook buiten gebruik stellen Er is voor 4 miljoen actief aangekocht & 6 miljoen actief afgeschreven → daling MVA FVA: relatief constant → verticale analyse: GEEN FOCUS Voorraden: daling → verticale analyse: 45% van balanstotaal 2020: Torfs schatte minder verkopen in (door corona), dus kochten ze minder voorraad aan Wat is de verklaring van de voorraaddaling? ▪ Als voorraad daalt, dan verwacht je ook een omzetdaling: daling 25 miljoen omzet MAAR werd gecompenseerd met hun online winkel → verklaart het niet ▪ Post 600/8 (aankopen): aankopen van 60 miljoen (t.o.v. 78 miljoen het jaar voordien) ▪ Post 609 (voorraad): bestaande voorraad verkocht Antwoord: Torfs kocht minder voorraad aan & verkocht bestaande voorraad Vorderingen 1 jaar en 1 jaar = gezien als vlottende activa Voor analyse is het beter deze te verplaatsen naar de vaste activa Idem schulden → herstructurering ifv verblijfsduur: onderscheid tussen schulden >1 jaar en VVKT = ‘liquiditeitsbuffer’ = je hebt iets meer vlottende activa dan schulden die je moet aflossen op KT Formule 2 : 𝐵𝑒𝑑𝑟𝑖𝑗𝑓𝑠𝑘𝑎𝑝𝑖𝑡𝑎𝑎𝑙 = 𝑝𝑒𝑟𝑚𝑎𝑛𝑒𝑛𝑡 𝑣𝑒𝑟𝑚𝑜𝑔𝑒𝑛 − 𝑣𝑎𝑠𝑡𝑙𝑖𝑔𝑔𝑒𝑛𝑑𝑒 𝑎𝑐𝑡𝑖𝑣𝑎 Je wilt de vaste activa financieren met middelen die op dezelfde looptijd verschuldigd zijn Voorbeeld: een gebouw over 50 wil je niet financieren met een KT-lening (0 is onvoldoende : ◆ ook kijken naar bedrijfskapitaalbehoefte! Indien bedrijfskapitaal >0, maar bedrijfskapitaal < bedrijfskapitaalbehoefte : liquiditeitspositie 0 Het bedrijfskapitaal is negatief MAAR dit is niet altijd slecht Stel: je behoefte is kleiner dan je negatief bedrijfskapitaal Gevolg: je hebt een positieve liquiditeitspositie & vormt dus geen knipperlicht Knipperlichtsituatie: bedrijfskapitaal < bedrijfskapitaalbehoefte → liquiditeitspositie ROA → Bristol kan geen extra externe financiering aangaan 1.3.7.3 BEURSRATIO’S = ratio’s voor beursgenoteerde ondernemingen A) Winst per aandeel (EPS) Een goede maatstaf, maar er wordt vaak fout mee omgegaan 𝑁𝑒𝑡𝑡𝑜𝑤𝑖𝑛𝑠𝑡 (𝑁𝐼) Formule: 𝑊𝑖𝑛𝑠𝑡 𝑝𝑒𝑟 𝑎𝑎𝑛𝑑𝑒𝑒𝑙 (𝐸𝑃𝑆) = 𝐺𝑒𝑚𝑖𝑑𝑑𝑒𝑙𝑑𝑒 𝑎𝑎𝑛𝑡𝑎𝑙 𝑎𝑎𝑛𝑑𝑒𝑙𝑒𝑛 B) Price/Earnings ratio (P/E) De prijs die beleggers bereid zijn te betalen per winst Vergelijk deze ratio in eenzelfde sector 𝑀𝑎𝑟𝑘𝑡𝑝𝑟𝑖𝑗𝑠 𝑝𝑒𝑟 𝑎𝑎𝑛𝑑𝑒𝑒𝑙 Formule: 𝑃𝑟𝑖𝑐𝑒/𝐸𝑎𝑟𝑛𝑖𝑛𝑔𝑠 𝑟𝑎𝑡𝑖𝑜 = 𝑊𝑖𝑛𝑠𝑡 𝑝𝑒𝑟 𝑎𝑎𝑛𝑑𝑒𝑒𝑙 (𝐸𝑃𝑆) 1.3.8 GEZONDHEID VAN EEN ONDERNEMING Rendabiliteit in combinatie met toont de ‘gezondheid’ van een onderneming aan ◆ " : - 1.3.8.1 SYMPTOMEN RICHTING FAILLISSEMENT Er zijn verschillende fases bij een faillissement: Stap 1: strategiecrisis Stap 2: winstcrisis: je maakt minder winsten Stap 3: liquiditeitscrisis: onvoldoende liquide middelen om schuldeisers te betalen Liquide middelen zijn enorm belangrijk (kasstroomtabel): laatste stap richting faillissement 1.4 KASSTROOMANALYSE Hier gaan we terug verder rond de liquiditeit ◆ " - : Er zijn 3 kasstromen: 1. Operationele kasstroom 2. Investeringskasstroom 3. Financieringskasstroom Conclusie: een negatieve kasstroom is niet altijd slecht Je moet je altijd afvragen in welke levensfase de onderneming zich bevindt Start-up fase: veel kasuitstroom (operaties brengen weinig op, veel investeringen, …) Matuurheidsfase: veel kasinstroom uit operationele activiteiten nodig Doel: investeren & schuldeisers terugbetalen ◆ " : - Indien we liquiditeit en rendabiliteit met elkaar vergelijken → 4 mogelijke combinaties: 4 mogelijke situaties: 1. Situatie 1: positieve nettokasstroom uit operaties met winst ▪ Bevestigt winstgevendheid 2. Situatie 2: positieve nettokasstroom uit operaties met verlies ▪ De onderneming is tijdelijk ziek ▪ Indien de onderneming belangrijke niet-kaskosten heeft (vb. afschrijvingen) ▪ Niet problematisch, maar moet wel in het oog gehouden worden 3. Situatie 3: negatieve nettokasstroom uit operaties met winst ▪ Problematisch: je genereert geen cash uit je operationele activiteiten → knipperlicht ▪ Vaak ook gevolg van een snel groeiende onderneming 4. Situatie 4: negatieve nettokasstroom uit operaties met verlies ▪ Extreem problematisch ▪ Bevestigt gebrek aan winstgevendheid TOEGEPAST OP TORFS Heeft altijd operationale kasinstroom: bevestigt dat het een relatief gezonde onderneming is Negatieve kasuitstroom bij investeringen = normaal! Reden: de onderneming is aan het investeren Financiering: is onderneming schulden aan het terugbetalen of fondsen aan het verwerven? TOEGEPAST OP BRISTOL Operationele cashflow is niet stabiel Er is onvoldoende cash om opnieuw te investeren & de onderneming te boosten Extra kapitaal nodig om de investeringen te doen Een ongezonde situatie 1.4.1 WAARDERING – DISCOUNTED FREE CASH FLOW (DCF) METHODE Wat? De waarde van een onderneming berekenen op basis van de free cash flow (DCF) = de KASSTROOM van een onderneming NA OPERATIES EN INVESTERINGEN Startpunt: welke cashflow kan een onderneming genereren over een bepaalde tijd? Vervolgens: kasstromen verdisconteren tegen gemiddelde vermogenskostenvoet (WACC) Optelsom van DCF leidt tot de waarde van een project of onderneming Enkel het omkaderde deeltje kennen van de formule ◆ " : - 1.5 CASH IS KING Rendabiliteit zegt 1 ding, als de liquiditeit niet aanwezig is ben je er niks mee De kasstroomtabel maakt GEEN deel uit van de Belgische jaarrekening MAAR cash is o zo belangrijk!! Zonder cash is het zeer snel gedaan met de onderneming : ◆ 1.5.1 BETAALINDEX VAN GRAYDON Graydon: meet hoe goed ondernemingen (elkaar) betalen Financiële crisis: enorme daling in betaalgedrag 2019: enorme daling in betaalgedrag → Hoge onzekerheid door het zoeken naar een nieuwe regering: angst 2020: enorme daling in betaalgedrag door corona ‘Sneeuwbaleffect’ tijdens financiële crisissen: klanten betalen de ondernemingen niet → ondernemingen betalen hun leveranciers niet → leveranciers betalen hun leveranciers niet → … Hoe goed ondernemingen (elkaar) betalen is gerelateerd aan het aantal faillissementen Uitzonderlijk: tijdens coronacrisis daalde het aantal faillissementen Oorzaak: de overheid gaf massaal geld aan ondernemingen om te overleven Als deze overheidsfinanciering stopt komen alsnog faillissementen ◆ : MAAR ook deze golf is nog niet gekomen Oorzaak: de fiscus stapt minder vaak de stap naar de rechtbank om faillissement aan te vragen 1.5.2 OVERLEVEN IN TIJDEN VAN CRISIS Enkele manieren om te overleven: 1. Aan de basis: Voldoende liquide middelen hebben 2. Lage schuldgraad en dus lage/beperkte vaste kosten 3. Actief in laag-risico-industrie of shift in business (vb. naar een online webwinkel) 4. Steun van de overheid en banken 1.5 CASE STUDY: LOTUS BAKERIES BELGIUM Zie uitgewerkte case + slides MODULE III: AUDITING DEEL 1: GASTSPREKER GRANT THORNTON 1. HET AUDITBEROEP 1.1 WAT IS AUDITING? Verschillende audittypes: Wij focussen ons hierop - " : ◆ 1.1.1 DE JAARREKENING Jaarrekening: Bestuursorgaan: stelt inventaris + jaarrekening op Bestaat uit: A) Balans B) Resultatenrekening C) Toelichting Moet een GETROUW BEELD geven van het vermogen, de financiële positie & resultaat ▪ Als bestuursorgaan de jaarrekening opmaakt, beweert ze impliciet dat ze getrouw is ▪ Is niet tot op de komma juist, maar je kunt er wel de juiste beslissingen mee nemen 1.1.2 MANAGEMENTBEWERINGEN Indien het bestuursorgaan ‘een getrouw beeld’ beweert, wordt dit opgesplitst in deelbeweringen 1. Volledigheid (completeness) = activa, passiva, kosten en opbrengsten zijn weergegeven → Kijken vanuit de posten naar je boekhouding 2. Juistheid (accuracy) = de berekening van de bedragen zijn rekenkundig juist 3. Waardering (valuation) = activa, passiva, kosten en opbrengsten zijn correct gewaardeerd volgens geldende GAAP Voorbeeld: waardevermindering voor verouderde goederen 4. Bestaan/goedkeuring (existence/authorisation) = activa en passiva bestaan & transacties die tot kosten en opbrengsten leiden zijn niet fictief → Kijken uit je boekhouding naar je posten (↔ volledigheid) 5. Afgrenzing (cut-off) = kosten en opbrengsten zijn in de juiste periode (boekjaar) opgenomen → Overlopende rekeningen (voorbeeld: een abonnement) 6. Verplichtingen en rechten (obligations and rights) = alle activa zijn eigendom van de gecontroleerde entiteit (of ze heeft zeggenschap over de rechten op de activa) en alle schulden zijn wel degelijk verplichtingen van de entiteit → Bij voorraad: eigenaarschap van goederen wordt bepaald door de geldende ‘incoterms’ 7. Informatieverschaffing-en voorstelling (disclosure and presentation) = alle activa, passiva, kosten en opbrengsten zijn in de juiste categorie/rubriek ondergebracht & informatie in de toelichting moet voldoende zijn opdat de jaarrekening niet misleidend is 1.1.3 AUDITING Er zijn verschillende lezers van de jaarrekening: alle stakeholders (eigenaars, leveranciers, bank, …) MAAR zijn deze zeker dat de jaarrekening een getrouw beeld geeft? → hier komt AUDITOR tussen = een ONAFHANKELIJKE deskundige die een oordeel velt (objectief) over de jaarrekening Doel: betrouwbaarheid van jaarrekening waarborgen & gebruikers vertrouwen te geven om de juiste economische beslissingen te kunnen nemen op basis van de jaarrekening Taak auditor: Is het opgesteld in overeenstemming met stelsel inzake financiële verslaggeving? (vb. GAAP) In welke mate zijn de managementbeweringen correct? → De managementbeweringen bepalen de controledoelstellingen van de auditor ◆ " : - 1.1.4 WAT IS EEN FINANCIËLE AUDIT? !! Definitie: een financiële audit is een (I) economisch gemotiveerde professionele dienst ontwikkeld ter beperking van het informatierisico die berust op de (II) kennis en vaardigheden van deskundigen/experten die worden gebruikt in een (III) systematisch proces dat rekening houdt met de (IV) idiosyncratische behoeften van een cliënt waarbij het (V) resultaat niet waarneembaar is en onderhevig is aan (VI) marktkrachten en wettelijke beperkingen (Knechel – 2021) (I) : Er is een informatiekloof tussen diegene die de jaarrekening opstelt en wie hem leest Deskundige oordeelt: A) Geeft het een getrouw beeld? B) Is het opgesteld volgens de financiële verslaggeving (geldende normen)? Doel: vertrouwen geven aan externen over getrouw beeld (II) : De experten bezitten bepaalde kennis om het vertrouwen van de externen te winnen Hebben een professioneel-kritische instelling: hebben een kritische mindset Hebben een professionele oordeelsvorming (III) : Audit volgt een systematisch proces: wordt vrij gestructureerd over alle audits heen uitgevoerd Volgens het ‘Audit Risk Model’ (zie verder) Auditor moet REDELIJKE MATE van zekerheid kunnen bieden dat JR een getrouw beeld geeft De auditor verzameld ‘controle-informatie’ bij haar klant Auditor wil het 'controlerisico’ zo laag mogelijk houden (5%) = het risico dat een auditor een fout niet ziet ▪ MAAR dit risico kan nooit 0 zijn: je kunt nooit de gehele boekhouding controleren ▪ Als auditor een fout niet ziet & de onderneming gaat failliet: A) Litigation risk B) Reputation risk C) Sanction risk ▪ Type I fout (alfa-risico): de auditor denkt dat er een fout is, terwijl er geen is Hierdoor kan de auditor zijn klanten kwijtgeraken : ◆ + misinformatie naar publiek Type II fout (beta-risico): de auditor denkt dat er geen fout is, terwijl er wel 1 is → Dit is het controlerisico → Wordt erger geschat dan een type I fout → Hierop focust de ISA, omdat deze fouten belangrijk zijn voor het publiek Absolute zekerheid kan niet: er zijn inherente beperkingen (tijd & budget) ▪ Reasonable assurance: waar marginale kosten = marginale baten → Auditor focust op de transacties waar veel risico in zit → Oorzaak: hij wil het controlerisico zo laag mogelijk houden → Er wordt gewerkt met steekproeven/samples uit de boekhouding → Big data stelt ons in staat meer te controleren dan indien manueel Gevolg: de reasonable assurance schuift richting obtainable assurance ◆ " : - ▪ Obtainable assurance is mogelijk indien je ALLES checkt MAAR kost te veel tijd en geld Obtainable assurance < available assurance: wat de auditor zou kunnen bereiken bij het controleren van de hele boekhouding is NIET wat er beschikbaar is (vb. het management houdt dingen achter) Available assurance < absolute assurance: er zijn grijze zones binnen boekhouding → voorbeeld: auditor oordeelt over ‘going concern’ = je gaat ervan uit dat onderneming de komende 12 maand overleeft MAAR dit weet je nooit met 100% zekerheid Verwachtingskloof ▪ Performance gap: auditor geeft minder zekerheid dan redelijkerwijs te verwachten → Publiek verwacht redelijke zekerheid, maar auditor biedt dit niet ▪ Reasonableness gap: het publiek verwacht meer dan redelijke zekerheid → Publiek begrijpt niet dat er wordt gewerkt met steekproeven → Ondernemingen gaan toch failliet, ookal zag de auditor geen problemen → Het publiek begrijpt niet dat de auditor niet op zoek gaat naar fraude ▪ Regelgever probeert verwachtingskloof te verkleinen ◆ " : - → Auditor moet meer uitleg geven in auditrapport = de reasonable assurance dat de auditor moet bekomen (IV) : klanten hebben idiosyncratische noden → Elk bedrijf werkt anders: elke audit is licht verschillend, desondanks het audit risk model (V) : de uitkomst is onobserveerbaar Uitkomst ≠ output ▪ Output: een oordeel → Auditrapport/commissarisverslag: communicatie van auditor naar gebruikers → Wordt toegevoegd aan jaarrekening & neergelegd bij NBB ▪ Uitkomst: onobserveerbaar (‘credence good') → Onmogelijk om resterende risico van een audit te weten ◆ : → Gebruiker weet niet welke mate van zekerheid de audit biedt? Publiek vertrouwen in de auditkwaliteit is de ‘raison’ d’être’ van de auditmarkt Van zodra het vertrouwen wegvalt kan de hele auditmarkt in elkaar storten (VI) : financiële audit is zeer gereguleerd Verplichte audit: in België, maar vaak ook in andere landen in grote ondernemingen Vrijwillige audit ▪ Onderneming is zich bewust van informatiekloof tss bestuursorgaan & stakeholders ▪ Biedt een meerwaarde (vb. een hogere credit rating → ontvangen meer leningen) De auditor controleert de jaarrekening, maar wordt ook zelf gecontroleerd (‘toezicht’) Focuspunt regelgever: onafhankelijkheid → vertrouwen garanderen 1.2 DE BELGISCHE AUDITSECTOR 1.2.1 ONTSTAAN EN EVOLUTIE Vanaf 1953 werd het auditberoep gereguleerd: oprichting instituut IBR ◆ " : - Rond de eeuwwisseling vonden enkele zware schandalen plaats Gevolg: op Europees vlak werd de regelgeving aangesterkt 2012: ISA verplicht voor OOB’s (= organisaties van openbaar belang) 2014: ISA verplicht voor alle audits 1.2.2 AANSTELLEN VAN EEN AUDITOR IN BELGIË 2 partijen moeten een auditor aanstellen: 1. Organisaties van Openbaar Belang (OOB’s) → In België ongeveer 350 ▪ Beursgenoteerde vennootschappen ▪ Kredietinstellingen (= banken) ▪ Verzekerings-en herverzekeringsondernemingen ▪ Vereffeningsinstellingen & met vereffeningsinstellingen gelijkgestelde instellingen 2. Grote ondernemingen Regelgeving in België: In België moeten enkel grote ondernemingen een commissaris aanstellen Kleine vennootschappen worden vrijgesteld TENZIJ ze beursgenoteerd of een OOB zijn Vennootschappen die deel uitmaken van een groep die een geconsolideerde jaarrekening moeten opstellen en neerleggen dienen ook een commissaris aan te stellen : ◆ ▪ Een dochtervennootschap moet hierdoor ook vaak een commissaris aanstellen ▪ Dochter-en moedervennootschap worden vaak geaudit door eenzelfde auditor 1.2.3 BENOEMING VAN DE AUDITOR Kleine vennootschap: aandeelhouders zijn vaak bestuurder Grote vennootschap: aandeelhouders benoemen een bestuursorgaan Auditor wordt benoemd door AV Stap 1: bestuursorgaan stelt een auditor voor Stap 2: ondernemingsraad en auditcomité geven een aanbeveling Ondernemingsraad = vertegenwoordigers van werknemers Auditcomité = houdt toezicht op de commissaris & het auditproces (vaak bij OOB’s) Stap 3: aandeelhouders nemen de uiteindelijke beslissing en kiezen een auditor Stap 4: de auditor auditeert de jaarrekening Stap 5: de gebruikers van de jaarrekening zien het resultaat Onderneming 1.2.4 CONTROLE De controle wordt opgedragen aan 1 of meer commissarissen Wordt benoemd door de AV Ingeschreven in het openbaar register van bedrijfsrevisoren of in geregistreerd auditkantoor Opdracht: wettelijke controle van zowel enkelvoudige als geconsolideerde jaarrekening 3 verschillende personen: Auditor Bedrijfsrevisor ▪ Lid van Instituut van Bedrijfsrevisoren (IBR/IRE) ▪ Ingevoerd sinds 1953 ▪ Beschermde titel – alleen wie is ingeschreven in openbaar register mag titel dragen Commissaris ▪ Functie ▪ Bedrijfsrevisor belast met wettelijke controle van jaarrekening van een entiteit ▪ Wettelijke (externe) auditor !! Elke commissaris is een bedrijfsrevisor, maar niet elke bedrijfsrevisor is een commissaris Voorbeeld: een bedrijfsrevisor kan een werknemer zijn binnen een auditkantoor 1.2.5 BEDRIJFSREVISOR Hoofdtaak: Wettelijke opdrachten ▪ Controle jaarrekening ▪ Andere wettelijke opdrachten (vb. inbreng in natura) Andere controle-opdrachten (vb. due dilligence) Verenigbare nevenactiviteiten (vb. onderwijs, sommige niet-auditdiensten, openbare mandaten) Verboden activiteiten: geen werkzaamheden of daden die onverenigbaar zijn met de waardigheid/rechtschapenheid/kiesheid of onafhankelijkheid (vb. handelsactiviteit, minister) Toegang tot beroep is onderworpen aan een aantal strikte eisen : ◆ Toelating tot stage Minstens 3 jaar stage + stage-examens + stagedagboek Bekwaamheidsexamen (schriftelijk + mondeling) Eedaflegging (deontologie): opname in openbaar register Opdrachten van het IBR/IRE Toegang tot het beroep Opleiding Houden en bijwerken van openbaar register ▪ Bevat elke bedrijfsrevisor (natuurlijke personen & kantoren) ▪ Bedrijfsrevisoren consulteerbaar op website ▪ Identificatie door individueel nummer per bedrijfsrevisor Permanente vorming van bedrijfsrevisoren (opleiding, stage, etc.) 1.2.5.1 BELGISCHE AUDITMARKT Big 4: Deloitte – EY – PwC - KPMG 90% OOB’s 50% niet OOB’s Next 4: RSM – BDO – Grant Thornton - Mazars Doen vaak geen OOB’s → brengt een groot risico met zich mee : ◆ 1.2.5.2 VASTE VERTEGENWOORDIGER BIJ REVISORALE OPDRACHT Bedrijfsrevisor = natuurlijke persoon → VASTE VERTEGENWOORDIGER Verbonden aan een kantoor (meestal een vennoot MAAR geen werknemer) Belast met uitvoering opdracht in naam en voor rekening van kantoor Exclusieve handtekeningbevoegdheid voor rekening kantoor Bij wettelijke controle OOB: rotatie vaste vertegenwoordiger na max. 6j & voor min. 3j Voorbeeld: een bedrijfsrevisor bij EY doet max. 6 jaar lang de audit bij een onderneming Natuurlijke persoon moet controleverslag zelf ondertekenen, met vermelding of handtekening in eigen naam of als vaste vertegenwoordiger 1.2.6 ORGANISATIESTRUCTUUR IN EEN AUDITORGANISATIE Piramidestructuur: elk niveau erboven controleert het werk van de persoon eronder :" ◆ - In grote opdrachten komen alle functieniveaus aan bod, in kleinere opdrachten niet 1.2.7 BENOEMING AUDITOR In België: commissaris wordt benoemd door de AV, voor een HERNIEUWBARE termijn voor 3 jaar 1.3 DEONTOLOGISCHE REGELS De voorbije jaren is er enorm veel gewijzigd omtrent regelgeving 1. Europese verordening: meteen van toepassing voor alle lidstaten in Europa 2. Europese richtlijn: wordt eerst omgezet in nationale wetgeving voordat het vtp is ONAFHANKELIJKHEID De wettelijke auditor mag NIET: Betrokken zijn bij besluitvorming onderneming Bestaand of potentieel belangenconflict of zakelijke of andere directe of indirecte relatie Risico van zelftoetsing, eigenbelang, belangenbehartiging, bekendheid of intimidatie als gevolg van financiële, persoonlijke, zakelijke, arbeids- of andere relaties Geen financiële instrumenten (vb. aandelen) bezitten Uitzondering: rechten van deelneming in instellingen voor gediversifieerde collectieve belegging (vb. je investeert in een beleggingsfonds) Dienstverband of een zakelijke of andere relatie hebben gehad Geen geschenken of gunsten aanvaarden van de onderneming Uitzondering: zaken die verwaarloosbaar zijn (vb. je aanvaardt een koffie) Onafhankelijkheidsvereisten zijn van toepassing op wettelijke auditors, auditkantoren, hun voornaamste vennoten, hun werknemers, alsmede alle overige natuurlijke personen van wie de diensten ter beschikking van of onder het beheer van een wettelijke auditor of auditkantoor zijn gesteld en die direct betrokken zijn bij wettelijke controlewerkzaamheden Andere belangrijke maatregelen van de audithervorming om onafhankelijkheid te versterken: Bedreiging: te verregaand vertrouwen of te grote familiariteit Interne rotatie: audit partner rotatie (OOB): max. 6 jaar Externe kantoor rotatie (OOB): max. 3 opeenvolgende mandaten (max. 9 jaar) MAAR ▪ Max. 18 jaar in geval van een publieke aanbesteding ▪ Max. 24 jaar in geval van een joint audit (= samenwerken met andere commissaris) Door rotatie wordt het op termijn moeilijk om een nieuwe commissaris aan te duiden : ◆ Verboden niet-controlediensten ▪ Zowel voor OOBs als niet-OOBs (maar in mindere mate) ▪ Zowel specifieke verboden diensten als generieke kwantitatieve beperkingen Je mag andere (niet verboden) diensten aanbieden (vb. due dilligence) MAAR dit is beperkt in hoeveel je hiervoor factureert: In OOBs: max 70% van je auditfee vragen In niet-OOBs: je mag 100% (= hetzelfde bedragen) vragen van je auditfee 1.4 ISA = International Standards of Auditing Wat? Internationale controlestandaarden voor de controle van de jaarrekening Opgesteld door International Auditing and Assurance Standards Board (IAASB) Principles-based: voornamelijk gebaseerd op principes (dan echte regels) In België: 2012: van toepassing voor OOBs 2014: van toepassing voor overige ondernemingen Elke standaard is opgebouwd volgens eenzelfde standaard: 1. Introductie 2. Doelstelling van auditor 3. Definities die worden gebruikt in standaard 4. Vereisten van de standaard 5. Toepassingsgerichte en overige verklarende teksten Iets is materieel wanneer het de beslissing van gebruikers 2. HET CONTROLEPROCES beïnvloedt (vb. 1 euro verschil speelt geen rol, maar 1 miljoen 2.1 CONCEPTUEEL KADER euro verschil zou zorgen voor andere beslissingen) 2.1.1 AUDIT RISK MODEL Controlerisico = inherent risico x intern beheersingsrisico x ontdekkingsrisico = risico op een afwijking van materieel belang EXAMEN: er wordt 100% zeker een De ISA bespreekt risico’s nooit afzonderlijk vraag gesteld over dit model 😊 Inherent risico = er zit een fout in de jaarrekening, nog VOOR er enige controle plaatsvindt Bedrijven hebben hiervoor vaak interne controlesystemen (vb. voorraadsysteem) Gevolg: het inherent risico wordt verkleind (maar is nooit 0) Het risico wordt deels opgevangen door deze systemen MAAR er blijft nog risico over Afhankelijk van complexiteit onderneming, economisch klimaat, etc. Intern beheersingsrisico = fouten die niet kunnen worden voorkomen door interne controlesystemen Interne controlesystemen bevatten vaak hiaten Ontdekkingsrisico = het risico dat de auditor een fout toch niet ontdekt Een nieuwe laag van controle Conclusie: elke laag van controle is niet waterdicht & kan fouten doorlaten ◆ : Doel: controlerisico zo laag mogelijk houden (ongeveer 5%) De auditor heeft 3 verschillende risico’s 1. Reputation risk: het risico om je reputatie te schaden 2. Litigation risk: het risico op processen 3. Sanction risk: het risico op disciplinaire sancties van de FSMA Onderstaand onderdeel wordt bevraagd op het EXAMEN !! Inschatting auditor over risico afwijking van materieel belang bepaald niveau v. ontdekkingsrisico Dit bepaalt vervolgens ook de omvang, aard en timing van de uit te voeren controlewerkzaamheden Systeem van communicerende vaten bij een constant controlerisico Bij een hoger risico op een afwijking van materieel belang → lager ontdekkingsrisico ▪ Een kleiner ontdekkingsrisico wordt geaccepteerd ▪ Meer controlewerkzaamheden uitvoeren ▪ Grotere steekproeven ▪ Weinig interne systemen: ontdekkingsrisico laag → finaal controlerisico laag houden Bij een lager risico op een afwijking van materieel belang → hoger ontdekkingsrisico ▪ Een hoger ontdekkingsrisico wordt geaccepteerd ▪ Minder controlewerkzaamheden uitvoeren ▪ Kleinere steekproeven ▪ Veel interne systemen: ontdekkingsrisico hoog → finaal controlerisico hoog houden Conclusie: als het ene hoog is, is het andere laag om het controlerisico op 5% te houden 2.1.2 DE FASEN VAN HET CONTROLEPROCES Deze elementen worden als volgt besproken : " ◆ - 2.1.3 AUDIT DOCUMENTATIE = de documentatie van uitvoerde controleprocedures, de controle-informatie & conclusies Controle-informatie wordt voldoende geacht indien een ervaren auditor die niet eerder bij de controle betrokken was, een inzicht kan krijgen in: 1. Aard, timing en omvang van de controleprocedures die zijn uitgevoerd om aan normen & toepasselijke wettelijke en bestuursrechtelijke voorschriften te voldoen 2. Resultaten van uitgevoerde controleprocedures & verkregen controle-informatie Alles moet worden gedocumenteerd → niet documenteren = niet toegelaten 2.2 ELEMENT 1: PRELIMINARY ACTIVITIES 2.2.1 MATERIALITEIT BEPALEN Auditor bepaalt algemene materialiteitsgrens = maximale afwijking die een jaarrekening mag bevatten om toch getrouw beeld te geven ▪ Onder de grens: auditor aanvaardt de afwijking ▪ Boven de grens: auditor aanvaardt de afwijking niet Deze grens bepaald of de jaarrekening een ‘getrouw beeld’ geeft of niet ◆ " - : = de lezer de juiste beslissing op basis van de jaarrekening Auditor kan ook een specifieke materialiteitsgrens bepalen Voorbeeld: een verschillende (lagere) grens voor een bepaalde transactie Belangrijk: omstandigheden, omvang & aard van een afwijking spelen een rol ▪ Materialiteit = een relatief concept ▪ Belang van een fout in de jaarrekening verschilt ▪ Auditor houdt rekening met kwantitatieve en kwalitatieve factoren Kwantitatief = bepaalde benchmarks Kwalitatief = afhankelijk van bepaalde factoren is iets wel/niet materieel Voorbeeld: een onderneming heeft 200.000 winst MAAR er is een fout van 250.000: kan materieel zijn omdat ze hiervoor van winst naar verlies gaan BEPALEN MATERIALITEITSGRENS Auditor kan gemiddelde nemen van materialiteitsgrens volgens meerdere benchmarks ▪ Mogelijke benchmarks: - Totaal eigen vermogen - Totaal activa - Omzet - Brutomarge - Winst voor belastingen Vervolgens wordt een percentage van gekozen benchmark(s) genomen ◆ " : - Voorbeeld: 5% van de winst, 1% van de totale opbrengsten Factoren die keuze van benchmark(s) bepalen: ▪ Elementen van de jaarrekening waarop gebruikers hun aandacht richten (vb. winst) ▪ Aard, fase in levenscyclus, sector & economische omgeving van de entiteit ▪ Eigendomsstructuur entiteit & de wijze waarop zij wordt gefinancierd (vb. #AH) Voorbeeld: wanneer een entiteit alleen wordt gefinancierd door schulden in plaats van eigen vermogen, letten gebruikers meer op activa dan op het resultaat ▪ Relatieve volatiliteit van benchmarks → volatiele benchmarks achterwege laten Factoren die percentage bepalen: ▪ Omvang en complexiteit van entiteit → Lager percentage bij toenemende omvang en complexiteit: lagere materialiteit ▪ Concentratie van eigendom of management → Wanneer er veel eigenaars zijn: lagere materialiteit ▪ Mate van schuld en schuldregelingen → Bij veel schulden: lagere materialiteit ▪ Bedrijfsklimaat Samengevat: naast rekenkundige benadering moet auditor oog hebben voor toestand van de entiteit Voorbeeld: entiteit A met dezelfde cijfermatige gegevens als entiteit B, maar met een hoger inherent risico en een hoger intern beheersingsrisico, vereist een lagere materialiteitsgrens → Inverse relatie tussen risico op afwijking van materieel belang & materialiteitsgrens Lagere materialiteitsgrens: Controlewerkzaamheden erop gericht om fouten van kleinere omvang te detecteren Omvang van steekproefgrootte vergroten UITVOERINGSMATERIALITEIT = een marge die je neemt waardoor je audit uitvoert tegen een lagere materialiteit Doel: je komt niet boven de algemene materialiteit Hoe lagere de materialiteit, hoe meer controlewerkzaamheden (en grotere steekproeven) de auditor zal uitvoeren dan indien hij enkel een algemene materialiteitsgrens zou vastleggen ◆ " : - Uitvoeringsmaterialiteit: 50-75% van de algemene materialiteit Hoe hoger risico op afwijking van materieel belang, hoe lager uitvoeringsmaterialiteit TRIVIALE AFWIJKINGEN Evaluatie van tijdens de controle geïdentificeerde afwijkingen → de fouten worden opgeteld UITGEZONDERD: afwijkingen die duidelijk triviaal zijn Onbeduidend Ongeacht of ze afzonderlijk of gezamenlijk in overweging worden genomen Ongeacht of ze naar omvang, aard of omstandigheden worden beoordeeld Alle fouten die triviaal zijn worden niet mee opgeteld " ◆ : - In praktijk: alle niet-triviale fouten oplijsten en vergelijken tegenover de materialiteit: In totaal > materialiteit en niet aangepast: AANGEPAST oordeel In totaal < materialiteit en niet aangepast: GEEN impact oordeel (wel in representatiebrief) Elke fout > materialiteit en niet aangepast: IMPACT oordeel = je laat weten aan het bestuur dat Er zijn 3 verschillende niveaus: er fouten zijn onder de materialiteit 1. Niveau 1: algehele materialiteit = bedrag van afwijkingen die economische beslissingen van derden kunnen beïnvloeden 2. Niveau 2: uitvoeringsmaterialiteit →hiermee wordt door audit team gewerkt Dit creëert een veiligheidsmarge voor niet-gedetecteerde afwijkingen - " ◆ : 3. Niveau 3: triviale afwijking Voorbeeld: 5% van de algehele materialiteit Alles onder dit bedrag wordt geacht nooit materieel te zijn, ook niet gecumuleerd DEEL 2: GASTSPREKER GRANT THRONTON Dit onderdeel gaat meteen verder op deel 1 2.2.4 KLANTENAANVAARDINGSPROCES Belang van aanvaardingsprocedures: Kwaliteitsvereiste van de ISA’s Risico-indekking van het kantoor evenals het (internationale) netwerk Risico-indekking van de bedrijfsrevisor Wat is het risico als de procedures niet worden gevolgd? Aansprakelijkheid Algemene reputatie Schade aan het ‘merk’ van het kantoor/netwerk Onafhankelijkheid (kwaliteit) → bedrijfsrevisor is ALTIJD onafhankelijk Proces bij een nieuwe klant: 1. Aanvaarding/conflict check 2. Offerte: voorstellen van kantoor, netwerk, team, auditplan, strategie, erelonen, … 3. Benoeming (auditcomité – bestuursorgaan – ondernemingsraad – algemene vergadering) ▪ Voorstel commissaris door bestuursorgaan ▪ Indien auditcomité & ondernemingsraad aanwezig: doen een aanbeveling ▪ De commissaris wordt uiteindelijk benoemd door de AV ▪ Commissaris benoemd voor een mandaat van 3 jaar ▪ Erelonen worden vastgelegd voor deze 3 jaar 4. Opdrachtbrief (‘engagement letter’): verantwoordelijkheden van elke partij 5. Publicatie Belgisch Staatsblad: RvB publiceert de benoeming van commissaris 2.2.4.1 AANVAARDING/CONFLICT CHECK FASE 1: verzamelen van informatie Voorbeelden: jaarrekening, online publicaties, gesprek met CFO, … FASE 2: inschatten van het aanvaardingsrisico (Engagement Acceptance Risk) = het risico inschatten van het risico verbonden aan het aanvaarden van een klant/opdracht FASE 3: verificatie van documentatie Background checks ▪ Bestuurders ▪ Management ▪ Voornaamste investeerders of aandeelhouders Check feiten (vb. financiële problemen, conflicten, reputatieschade, …) Contacteren van voorgangers FASE 4: goedkeuringsfase: goedkeuring door het auditkantoor → Alle betrokken partijen dienen hun goedkeuring te geven ◆ " - : Elk kantoor heeft (verplicht door de ISA’s) zijn eigen interne procedures en te doorlopen fases ikv aanvaardingsprocedures. De vorm & benaming kunnen verschillen MAAR inhoud komt op zelfde neer Hernieuwing opdracht bestaande klanten Jaarlijks procedures uitvoeren omtrent hernieuwing opdracht → ‘client continuance procedures’ = bekijken of er kan worden verder gewerkt met een bepaalde klant Opgelet! Dit wordt elk jaar opnieuw gedaan, ookal loopt het mandaat voor 3 jaar : " ◆ - Evaluatie te maken over: Wijzigingen in reikwijdte opdracht Wijzigingen in variabelen zoals industrie, continuïteit, regulering, enz. Nieuwe risico’s (vb. overname klant door grote speler en nieuw risicoprofiel) Aanhoudend gebrek aan bijstand en steun van het management in het audit proces Twijfelachtige manier van managen (integriteit, inschattingen, enz.) Redenen om te weigeren: Geen levensvatbare activiteiten Gereguleerde activiteiten zonder verkrijgen van nodige licenties (goedkeuringen) Te hoog risico op fraude, witwassen van geld, inbreuken op wetgevingen, etc. Niet transparante en complexe structuren (offshore) Opdrachten bij vennootschappen waar statutaire auditor benoemd zou moeten zijn 2.3 ELEMENT 2: RISK ASSESSMENT = identificeren en inschatten van risico’s van de klant !! Dit is de belangrijkste stap in het auditproces ◆ " : - → Waar zit het risico dat de cijfers in de jaarrekening materieel fout zijn? Eerder zagen we het Audit Risk Model In deze fase wordt een inschatting gemaakt van het risico op afwijking van materieel belang Inzicht verwerven in de entiteit en haar omgeving (incl. interne beheersing) Hoe? Via risico-inschattingswerkzaamheden 2.3.1 DE ENTITEIT EN HAAR OMGEVING Kijken naar de bedrijfsrisico’s → dit risico vervolgens vertalen naar het (inherente) risico dat de jaarrekening hierdoor afwijkingen van materieel belang KAN bevatten Om bedrijfsrisico’s in te schatten, moet auditor inzicht verwerven in: Relevante sectorspecifieke factoren Aard van de entiteit Keuze en toepassing door entiteit van grondslagen voor financiële verslaggeving Doelstellingen en strategieën Wijze waarop de entiteit haar financiële prestaties meet en beoordeelt Risico-inschattingswerkzaamheden omvatten: Het verzoeken van inlichtingen (bij management en andere personeelsleden) Cijferanalyses (van zowel financiële als niet financiële informatie) Waarneming en inspectie Bij inschatting inherent risico: is dit risico een significant risico? = een risico waaraan speciale aandacht moet worden besteed Voorbeeld: het erkennen van de omzet (door mogelijkheid tot fraude) Het meest belangrijke risico Specifieke auditprocedures nodig Commissaris houdt rekening met: A) Waarschijnlijkheid dat een afwijking zal voorkomen B) De omvang van het effect op de jaarrekening Wat is de omvang op de jaarrekening? Vervolgens: kijken of de klant voor dit risico reeds interne controlesystemen heeft opgezet ◆ " : - 2.3.2 INTERNE BEHEERSING Interne beheersing opgezet om in te spelen op de bedrijfsrisico’s die een bedreiging vormen voor het bereiken van 1 of meer doelstellingen van de entiteit Componenten van interne beheersing: 1. Interne beheersingsomgeving: algemene houding omtrent interne beheersing 2. Risico-inschattingsproces: onderkent en analyseert de onderneming zijn risico’s? 3. Informatiesysteem en communicatie: hoe communiceert de onderneming? 4. Interne beheersingsactiviteiten (‘control activities’) = beleidslijnen-en procedures gericht op het bereiken van doelstellingen vd entiteit ▪ Interesse in diegene die zorgen dat financiële verslaggeving betrouwbaar is ▪ 2 soorten controles: A) Preventieve controle: voorkomen dat er iets fout loopt B) Detectieve controle: vaststellen dat er iets fout loopt Deze kunnen zowel manueel als automatisch worden uitgevoerd ◆ " - : 5. Monitoring van interne beheersingsmaatregelen: werking evalueren & bijsturen Communicatie van tekortkomingen aan management via een ‘management letter’ = schriftelijke communicatie aan het management (en bestuur) over: Vastgestelde tekortkomingen De risico’s Aanbevelingen gedaan door de commissaris Het inschatten van risico’s gebeurt op 2 niveaus: 1. Op niveau van de jaarrekening 2. Op niveau van de 7 managementbeweringen Op basis van risico-inschattingswerkzaamheden formuleert de auditor een gepast antwoord Hoe? Via het uitwerken van een gepaste audit strategie Bij Grant Thornton noemt het voorgaande proces: ‘scoping van de audit’ MAAR elk kantoor heeft hier zijn eigen benaming voor " : - ◆ Meest cruciale fase in audit: brug maken tussen alle risico’s & uit te voeren werkzaamheden 2.4 ELEMENT 3: RISK RESPONSES = auditor geeft een antwoord op de geïdentificeerde risico’s Er gebeuren 2 zaken: 1. Toetsing/testing van de interne beheersingsmaatregelen 2. Gegevensgerichte werkzaamheden uitvoeren 2.4.1 TOETSING VAN INTERNE BEHEERSINGSMAATREGELEN TEST OF CONTROL = de operationele en effectieve werking evalueren van interne beheersingsmaatregelen Via systeemgerichte controles Het gaat ook hier om REDELIJKE zekerheid (geen volkomen zekerheid) De test of control vindt plaats binnen een bepaalde steekproef Voordeel test of control: gegevensgerichte werkzaamheden verminderen → kleinere samples ◆ - " : Wat gebeurt er? Inspectie van documenten Waarneming (observatie) en opnieuw laten uitvoeren van een interne beheersingsactiviteit → Dit zowel bij geautomatiseerde als voor handmatige beheersingsactiviteiten Inherente beperkingen van interne beheersing: Samenspannen van 2 of meer werknemers (‘collusion’) Het management omzeilt de controles (‘management override of controls’) Menselijke fouten Uitzonderingen !! Enkel systeemgerichte controles geven geen voldoende en geschikte controle-informatie Steeds een minimum aan intern beheersingsrisico ALTIJD een minimum aan gegevensgerichte werkzaamheden vereist Test of details kunnen zonder test of controls MAAR test of controls kunnen nooit zonder test of details 2.4.2 GEGEVENSGERICHTE WERKZAAMHEDEN Aard, omvang & timing van controlewerkzaamheden hangen af van de doeltreffendheid van de interne beheersing en de inschatting van het risico van een afwijking van materieel belang " : - ◆ → Hoe kleine de materialiteit, hoe hoger het ontdekkingsrisico mag zijn (en omgekeerd) Oorzaak: het controlerisico moet constant gehouden worden Er zijn 2 soorten controlewerkzaamheden: 1. Detailcontrole (test of detail) = afwijkingen van materieel belang op het niveau van beweringen detecteren 2. Cijferanalyse (analytical review) → Enkel voor posten met laag risico of in combinatie met gegevensgerichte controles Werkwijze: er worden items geselecteerd waarvan controle-informatie wordt opgevraagd Wat is controle-informatie? Bewijskrachtig materiaal vindt men zowel intern als extern ‘Voldoende’ en ‘geschikte' controle-informatie verschaft redelijke zekerheid aan de auditor Voldoende = de hoeveelheid informatie is afhankelijk van het ingeschatte risico Geschikt = de informatie is relevant en betrouwbaar om conclusies uit te trekken Benodigde informatie bepaald door materialiteitsgrens en ingeschatte risico Hoge materialiteitsgrens = lage hoeveelheid controle-informatie Hoog risico = hoge hoeveelheid controle-informatie Om controle-informatie te verzamelen worden controlewerkzaamheden uitgevoerd Types controlewerkzaamheden: 1. Detailcontrole (test of detail) A) Inspectie B) Externe confirmatie C) Herberekening/rekenkundige controle worden als volgt besproken ◆ " : - 2. Cijferanalyse 2.4.2.1 INSPECTIE (TEST OF DETAIL) Fysiek onderzoek (vb. voorraadopname) Onderzoek van documenten en verantwoordingsstukken (vb. aankoopfacturen) Afstemmen met geregistreerde transacties in de cijfers om met andere informatie 2.4.2.2 EXTERNE CONFIRMATIE (TEST OF DETAIL) = een direct schriftelijk antwoord van een derde partij (vb. bank, leverancier, …) Bevestiging over een bepaald saldo of omtrent voorwaarden van transacties of contracten 2 mogelijkheden: A) Open of gesloten confirmatie Open = er is geen saldo vermeld in de verzonden brief Gesloten = er is een saldo vermeld in de verzonden brief B) Negatieve of positieve confirmatie Negatief = de tegenpartij reageert enkel in geval van incorrecte informatie Positief = de tegenpartij moet altijd reageren (ook bij correcte informatie) ISA 505: Controle-informatie betrouwbaarder wanneer verkregen van onafhankelijke bronnen Auditor ontvangt de controle-informatie RECHTSTREEKS (niet via de klant) Controle-informatie op papier is het meest betrouwbaar Enkele voorbeelden (met hun toepassing op de 7 managementbeweringen) Bankconfirmatie ▪ Existance: is de entiteit eigenaar van de bankrekening? ▪ Accuracy: is de munteenheid correct omgerekend? ▪ Presentation: classificatie en bevestiging van KT en LT-leningen ▪ Completeness: zijn alle rekeningen opgenomen in de boekhouding? ▪ Rights & obligations: zijn er andere rechten en verplichtingen van de entiteit? Advocatenconfirmatie Doel: volledigheid van de schulden verkrijgen - " ◆ : ▪ Completeness: zijn er geschillen en onenigheden in de onderneming? Wat is de kans dat men de zaak verliest & wat is financiële impact? Klantenconfirmatie → In de vorm van een gesloten confirmatie (met saldo) ▪ Existence: is de entiteit eigenaar van de openstaande handelsvordering? Leveranciersconfirmatie → In de vorm van een open confirmatie (zonder saldo) ▪ Completeness: zijn alle schulden opgenomen in de cijfers? Voorraadconfirmatie ▪ Existence: is de entiteit eigenaar van de voorraad? ▪ Completeness: werd alle voorraad opgenomen in de voorraadlijst? !! Het is mogelijk dat een bevestiging niet worden ontvangen OF dat de bevestiging niet klopt ◆: Indien er verschillen zijn tussen de confirmatie & de realiteit dient dit verder worden onderzocht 2.4.2.3 HERBEREKENING/REKENKUNDIGE CONTROLE (TEST OF DETAIL) = het controleren van mathematische nauwkeurigheid van documenten of vastleggingen → “Komt de herberekening overeen met wat de klant heeft ingeboekt in de boekhouding?” 2.4.2.4 CIJFERANALYSE (ANALYTISCH NAZICHT) Verwachtingen creëren op basis van: Sector Budget Voorgaande boekjaren !! Analytisch nazicht wordt gedaan doorheen het hele auditproces: Moment 1: risico-analyse Moment 2: substantieve procedures Moment 3: finalisatie Gegevensgerichte werkzaamheden Timing: ▪ Tijdens interim periode → Bij toetsing van interne beheersingsmaatregelen OF → Testen van een deel van de populatie ▪ Per eindejaar: na einde boekjaar Omvang → afhankelijk van de materialiteit: hoe hoger materialiteit, hoe lager de sample size ▪ 100% van de populatie (vb. indien weinig transacties van hoge waarde) ▪ Specifieke items (vb. alles boven een bepaalde drempel) wordt meestal ▪ Statistische steekproef (vb. grote populatie van kleine waarden) gebruikt Voordeel: je kunt een conclusie trekken voor de volledige populatie ◆" : - → Wordt gebruikt bij significante risico’s & bij voorraadcontrole 2.5 ELEMENT 4: AFSLUITEN CONTROLE Het afsluiten van de controle bestaat uit 2 stappen: 1. Evaluatie van afwijkingen (fouten) worden als volgt 2. Afsluiten controlewerkzaamheden uitvoeren besproken 2.5.1 EVALUATIE VAN AFWIJKINGEN Herhaling uit deel 1: 1. Materialiteit: fouten die de lezers van de jaarrekening beïnvloeden 2. Uitvoeringsmaterialiteit: gebruikt bij het bepalen van de steekproeven 3. Trivial: elke fout onder een bepaald bedrag wordt achterwege gelaten Alle afwijkingen boven trivialiteit opnemen: A) Gecorrigeerde afwijkingen → klant gaat akkoord met afwijking en past cijfers aan B) Niet-gecorrigeerde afwijkingen → klant gaat akkoord met afwijking maar past cijfers niet aan Is de afwijking alleen/individueel of samen van materieel belang? Ja: aanpassing vragen van oordeel auditor Nee: toevoegen aan bevestigingsbrief = intern document waarin klant aangeeft niet akkoord te gaan met materialiteit en hierdoor de afwijkingen niet heeft gecorrigeerd TOEPASSING Stel: de materialiteit bedraagt €250.000 Situatie 1: bedrag ligt onder de materialiteit Is de enige afwijking, wanneer de klant deze niet boekt heeft dit geen impact op oordeel Toevoegen aan bevestigingsbrief Situatie 2: bedrag ligt boven de materialiteit De impact op de RR is €300.000 en dus materieel Aangepast voordeel vragen aan auditor → onder voorbehoud 2.5.2 AFSLUITENDE CONTROLEWERKZAAMHEDEN 2.5.2.1 GEBEURTENISSEN NA BALANSDATUM 2 soorten: 1. Na jaareinde, maar heeft zijn oorsprong in het jaar voordien Voorbeeld: iets gebeurt in 2023, maar had zijn oorsprong in 2022 Indien iets materieel is moet de jaarrekening worden aangepast : ◆ 2. Iets heeft geen impact op het boekjaar, maar moet wel worden opgenomen in de toelichting Identificeren van gebeurtenissen na balansdatum Verwachte datum aftekening commissarisverslag Procedures navragen van management om gebeurtenissen te identificeren Informeren naar mogelijks gebeurtenissen na balansdatum bij management Nazicht van notulen (uit RvB, auditcomité, AV, …) na jaareinde Nazicht van recente cijfers of gebeurtenissen die impact hebben op huidig boekjaar 2.5.2.2 ADVOCATENCONFIRMATIES Dit kwam al eerder terug bij de responses, en dus ook tijdens de afsluitende fase : " ◆ - Stel: de advocaat confirmeert een bepaalde lopende rechtszaak De auditor moet bij het afsluiten een update vragen aan de advocaat → Indien nodig moet een nieuwe provisie worden geboekt in de jaarrekening 2.5.2.3 BEVESTIGINGSBRIEF/REPRESENTATIEBRIEF = REP letter: document waarin de klant bepaalde dingen beweerd Alle nodige informatie is aangeleverd Alle transacties zijn opgenomen → boekhouding is volledig Bevestiging van akkoord met niet-gecorrigeerde aanpassingen → Management bevestigd dat ze ermee akkoord gaan, maar dit niet materieel vinden 2.5.2.4 GOING CONCERN/CONTINUÏTEIT Jaarrekening wordt opgesteld in veronderstelling van ‘continuïteit’ = de onderneming kan zijn activiteiten verderzetten voor minstens 12 maand Verantwoordelijkheid management: beoordeelt mogelijkheid om continuïteit te handhaven Verantwoordelijkheid auditor: beoordeelt de assessment van het management → Bestaat er een onzekerheid omtrent going concern? Opgelet! Verslag van commissaris is geen garantie voor continuïteit ◆ : 128 Samenvatting Merel Van Mullem 2.5.2.5 NAZICHT JAARREKENING & JAARVERSLAG Taken: Afstemmen finaal geauditeerde cijfers met jaarrekening Toelichting afstemmen met ondersteunende documentatie ▪ Is de jaarrekening accuraat en volledig? Is alles toegelicht? Jaarverslag: minimum inhoud zoals opgenomen in WVV 2.5.2.6 AFSLUITENDE CIJFERANALYSES Finaal analytisch nazicht → derde en laatste nazicht : " ◆ - Zekerheid over finale cijfers Verzekeren dat commissaris conclusie kan trekken over jaarrekening Fluctuaties in lijn met verwachtingen 2.6 ELEMENT 5: RAPPORTERING 2.6.1 INHOUD VAN HET CONTROLEVERSLAG/COMMISSARISVERSLAG Alles wat tot nu toe werd opgesteld wordt niet gepubliceerd MAAR het controleverslag/commissarisverslag wordt WEL gepubliceerd ◆ " : - Inhoud van controleverslag bepaald door internationale auditstandaarden (ISA 700) & WVV De verschillende onderdelen in het controleverslag: 1. Inleiding 2. !! Deel 1: verslag van de jaarrekening (conclusie/oordeel van de audit) 3. Deel 2: overige door de wet-en regelgeving gestelde eisen 4. Slot: datering, adres kantoor & handtekening EXAMEN: er wordt 100% zeker een 2.6.2 NIET-AANGEPAST EN AANGEPAST OORDEEL vraag gesteld over het oordeel 😊 De auditor brengt een goedkeurende oordeel tot uitdrukking MAAR het is mogelijk dat dit oordeel moet worden aangepast indien: 1. Financiële overzichten zijn niet vrij van een afwijking van materieel belang 2. Niet voldoende en geschikte controle-informatie kan worden verkregen Er zijn 2 soorten oordelen: 1. Aangepast oordeel A) Oordeel met voorbehoud B) Afkeurend oordeel C) Oordeelonthouding → Dit is afhankelijk van I. aard van aangelegenheid II. diepgaande invloed 2. Niet-aangepast oordeel/oordeel zonder voorbehoud = alle materiële afwijkingen zijn gecorrigeerd 129 Samenvatting Merel Van Mullem = hoe diepgaand zijn de afwijkingen op de jaarrekening? Referentiekader voor het nemen van een conclusie: = de volledige JR wordt afgekeurd = ‘beperking in = de auditor kan zich reikwijdte vd niet uitspreken controle’ Afwijkingen van diepgaande invloed (‘pervasive’), indien de gevolgen: 1. Niet beperkt zijn tot specifieke elementen van de jaarrekening OF 2. Indien ze er wel toe beperkt zijn, een substantieel deel van de JR vertegenwoordigen OF 3. M.b.t. tot toelichtingen, van fundamenteel belang zijn voor het begrip van gebruikers vd JR Bijgevolg kan een afwijking van materieel belang in de financiële overzichten ontstaan m.b.t.: 1. Geschiktheid van de geselecteerde grondslagen voor financiële verslaggeving OF 2. Toepassing van de geselecteerde grondslagen voor financiële verslaggeving OF 3. Geschiktheid of adequaatheid van de in de financiële overzichten opgenomen toelichtingen Onmogelijkheid om voldoende en geschikte controle-informatie te verkrijgen kan voorkomen uit: 1. Omstandigheden waarover de entiteit geen controle heeft 2. Omstandigheden die verband houden met aard of timing van de werkzaamheden vd auditor 3. Beperkingen die door het management zijn opgelegd 130 Samenvatting Merel Van Mullem TOEPASSINGEN Voorbeeld 1: oordeel met voorbehoud Afwijking van materieel belang: toepassing van geselecteerde grondslagen Voorbeeld 2: afkeurend oordeel Afwijking van materieel belang: toepassing van geselecteerde grondslagen Afwijking van diepgaande invloed: vertegenwoordigt een substantieel deel van de JR 131 Samenvatting Merel Van Mullem Voorbeeld 3: oordeel met voorbehoud Onmogelijkheid om voldoende en geschikte controle-informatie te verkrijgen: omstandigheden die verband houden met aard of timing van de werkzaamheden vd auditor 132 Samenvatting Merel Van Mullem Voorbeeld 4: oordeelonthouding Onmogelijkheid om voldoende en geschikte controle-informatie te verkrijgen: omstandigheden die verband houden met aard of timing van de werkzaamheden vd auditor & omstandigheden waarover de entiteit geen controle heeft Afwijking van materieel belang: toepassing van geselecteerde grondslagen Afwijking van diepgaande invloed: vertegenwoordigt een substantieel deel van de JR Optie: toevoegen van een paragraaf in de controleverklaring Doel: aandacht van de lezers van de jaarrekening ergens op vestigen 1. Paragraaf ter benadrukking van bepaalde aangelegenheden (‘emphasis of matter paragraph’) ▪ Lezers attent maken op specifieke situaties die zijn toegelicht in de jaarrekening ▪ Paragraaf is fundamenteel voor het begrip van de gebruikers 2. Paragraaf inzake overige aangelegenheden (‘other matters paragraph’) ▪ Er wordt niet verwezen naar iets wat is toegelicht in de jaarrekening ▪ Een vermelding van iets wat belangrijk is voor het begrip van de gebruikers, de verantwoordelijkheden van de auditor of de controleverklaring 133 Samenvatting Merel Van Mullem 2.6.3 GOING CONCERN Stappenplan: 1. Management maakt assessment: analyse van going concern (ookal zijn er geen problemen) 2. Commissaris evalueert deze assessment 3. Commissaris trekt een conclusie a.d.h.v. het volgen van een beslissingsboom A) Conclusie 1: oordeel zonder voorbehoud ▪ Geen onzekerheid van materiaal belang mbt continuïteit ▪ Geen toevoeging paragraaf ‘onzekerheid van materiaal belang omtrent continuïteit’ B) Conclusie 2: oordeel zonder voorbehoud met paragraaf ‘onzekerheid v. materieel belang’ ▪ Onzekerheid van materieel belang mbt continuïteit ▪ Gebruik continuïteitsveronderstelling = passend & er is adequate toelichting ▪ Toevoeging paragraaf ‘onzekerheid van materiaal belang omtrent continuïteit’ C) Conclusie 3: oordeel met voorbehoud OF afkeuring ▪ Onzekerheid van materieel belang mbt continuïteit ▪ Gebruik continuïteitsveronderstelling = passend & er is geen/onvolledige toelichting Optie 1: onvolledige toelichting → oordeel met voorbehoud Optie 2: onbestaande toelichting → afkeuring D) Conclusie 4: afkeuring ▪ Onzekerheid van materieel belang mbt continuïteit ▪ Gebruik continuïteitsveronderstelling = niet passend Extra rubriek in commissarisverslag: kernpunten van controle (Key Audit Matters) = meest significante zaken (kernpunten) van de audit extra uitleggen (werkwijze, …) Enkel voor OOBs Doel: verbeteren van communicatieve waarde van controleverklaring → Meer transparantie over de uitgevoerde controle MAAR komt zelden voor, aangezien er in België meer niet-beursgenoteerde vennootschappen zijn 2.6.4 RAPPORTERING Archivering dossier: Binnen 60 dagen na commissarisverslag Nadien kunnen geen wijzigingen meer worden aangepast Geen nieuwe werkzaamheden/conclusies Dit is het sluitstuk van het auditproces ◆ " : - 134 Samenvatting Merel Van Mullem MODULE IV: MANAGEMENT ACCOUNTING DEEL I: INTRODUCTIE 1. MANAGEMENT ACCOUNTING EN ORGANISATIESTRUCTUUR 1.1 ALGEMEEN BOEKHOUDEN VERSUS MANAGEMENT ACCOUNTING Algemeen boekhouden: informatie voor externe besluitvormers (vb. aandeelhouders, leveranciers,) Resultaat van algemeen boekhouden = jaarrekening (balans, resultatenrekening & toelichting) Management accounting: informatie voor interne besluitvormers (vb. managers en werknemers) → Helpt managers om financiële informatie te gebruiken om beslissingen te nemen ◆ " : - Module 1 Module 4 Extra toelichting bij bovenstaande tabel: Tijdigheid: bij algemeen boekhouden worden historische gegevens gebruikt MAAR de toekomst is meer dan enkel een weerspiegeling van het verleden ◆ : Voorbeeld: technologische veranderingen, politieke veranderingen, … Gevolg: management accounting steunt op ramingen/budgetten over de toekomst (↔ financiële overzichten gebruiken van wat reeds gebeurd is) Aard van de informatie: informatie is relevant en subjectief ‘Relevant’ = geschikt voor de beslissingen die op dat moment moeten genomen worden Regelgeving: geen regelgeving: regelgeving bevordert vergelijkbaarheid, maar leidt niet altijd tot verslaggeving die nuttig is voor de interne besluitvorming + niet verplicht Omvang: focus op segmenten van een onderneming (vb. productlijn, divisies, afdelingen, …) ↔ Verslagen opgesteld over de volledige onderneming