Lotte-Ziekte Kopie PDF
Document Details
Uploaded by TrustySousaphone4238
Tags
Summary
This document discusses the structure and function of blood, blood vessels, and the heart. It covers topics such as blood composition (red blood cells, white blood cells, platelets, plasma), blood functions (transport, immunity, clotting), blood vessels (arteries, veins, capillaries), and the heart's role in circulation. The document also touches upon related concepts like anemia and blood clots.
Full Transcript
Leerdoel 1 : Je kunt de bouw en de werking van het bloed uitleggen Functies van het bloed 1. Transporteren 2. Immuunrespons 3. Stollingsproces 4. Transport van nutriënten en afvalstoffen 5. Temperatuurregulatie Samenstelling van het bloed Rode bloedcellen (erytrocyten) -...
Leerdoel 1 : Je kunt de bouw en de werking van het bloed uitleggen Functies van het bloed 1. Transporteren 2. Immuunrespons 3. Stollingsproces 4. Transport van nutriënten en afvalstoffen 5. Temperatuurregulatie Samenstelling van het bloed Rode bloedcellen (erytrocyten) - Bevatten hemoglobine → eiwit dat zuurstof bindt en transporteert - 45% van het bloed bestaat uit rode bloedcellen - Taak om zuurstof van de longen naar de weefsels te transporteren - Taak om koolstofdioxide van de weefsels naar de longen te transporteren Witte bloedcellen (leukocyten) - Belangrijk in het immuunsysteem - 1% van het bloed bestaat uit witte bloedcellen - Beschermen tegen infecties en ziekten Bloedplaatjes (trombocyten) - Cellen die betrokken zijn bij stolling van het bloed om bloedingen te stoppen Bloedplasma - Bestaat uit water, elektrolyten, voedingsstoffen, hormonen, eiwitten, afvalproducten en gassen - 55% van het bloed bestaat uit plasma - Transporteert deze stoffen door het lichaam - Balans van pH en temperatuur Bloedvaten → transporteert bloed van het hart naar de organen Saturatie van zuurstof in het bloed is 95% Bloedstolling Voor bloedstolling zijn plasma en trombocyten (bloedplaatjes) nodig 1) Vasoconstrictie fase → het bloedvat wordt samengetrokken om bloedstroom te verminderen (vaatvernauwing) 2) Primaire homeostase fase → bloedplaatjes worden geactiveerd en klonteren samen 3) Secundaire homeostase fase → fibrine vormt (eiwitnetwerk) dat zich verbindt met de bloedplaatjes en hiermee wordt een korst gevormd Leerdoel 2 : Je kunt het begrip anemie en de relatie met een tekort aan foliumzuur, vitamine B12 en ijzer uitleggen EN Leerdoel 3 : Je kunt de symptomen en oorzaken van anemie uitleggen Anemie = er is sprake van een te laag aantal rode bloedcellen (erytrocyten) en/of een te laag gehalte aan hemoglobine Symptomen van anemie ➔ Vermoeidheid/zwakte ➔ Kortademigheid ➔ Duizelig ➔ Bleke huid ➔ Koude handen en voeten Hemoglobine = het ijzerhoudende eiwit waarmee rode bloedcellen kunnen binden en transporteren Oorzaak → te weinig aanmaak, te kort aan (opname) ijzer, B12 en foliumzuur. Verhoogde afbraak en verhoogd verlies Ijzergebreksanemie → wanneer er onvoldoende ijzer beschikbaar is, kan het lichaam niet voldoende hemoglobine produceren - Voedingsbronnen : rood vlees, gevogelte, vis Vitamine B12-tekortanemie → vitamine B12 is cruciaal voor de vorming en de rijping van bloedcellen - Voedingsbronnen : vlees, vis, zuivel, ei Foliumzuurtekortanemie (B9) → foliumzuur is ook nodig voor de rijping van rode bloedcellen. Een tekort kan ervoor zorgen dat de bloedcellen abnormaal groot en rijp zijn - Voedingsbronnen : bladgroente, citrusvruchten Leerdoel 4 : Je kunt de begrippen trombus en embolus uitleggen Trombus = een bloedstol dat zich vormt in een bloedvat of in het hart - Ontstaat als reactie op beschadiging van een bloedvatwand of als gevolg van een bloedstollingsreactie - Kunnen bloedvaten blokkeren → blokkeert de bloedstroom - Kunnen leiden tot een hartaanval of een beroerte Oorzaken trombus : zwangerschap, erfelijk en overgewicht Embolus = een bewegende massa → stolsel, luchtbel, propje die door de bloedbaan drijft en op een andere locatie vast kan komen zitten - Onstaat wanneer een trombus of ander materiaal loskomt - Kan de bloedstroom blokkeren en leiden tot bijvoorbeeld longembolie Leerdoel 1 : Je kunt de bouw en de werking van het hart en de bloedsomloop uitleggen Algemen informatie hart ➔ Links midden in de borstkas, achter de ribben ➔ Zo groot als een gebalde vuist. Hoe kleiner je bent, hoe kleiner je hart ➔ 60-100 slagen per minuut Hoe komt de zuurstof bij het hart? ➔ Slagader : kransslagader Fysiologie van het hart ➔ Zuurstof en voedingsstoffen uit het bloed naar de weefsels pompen ➔ Zorgt ervoor om afvalstoffen weg te voeren Soorten bloedvaten Grote arteriën → aorta/slagaders - Bestaan uit elastisch weefsel en kunnen druk goed opvangen Arteriolen → kleine slagaders - Minder elastisch weefsel - Past de diameter van het bloedvat aan aan vasoconstrictie/vasodilatatie Arteriën → slagaders = zuurstofrijk en gaat van het hart naar de rest van het lichaam - Voeren bloed van het hart weg - Alle slagaders bevatten zuurstofrijk bloed, behalve de longslagader - Hebben een dikkere wand omdat het drukniveau hoger is Venen → aders = zuurstofarm en gaat van rest van het lichaam naar het hart - Voeren bloed naar het hart toe - Hebben een klepje zodat het bloed niet naar beneden kan stromen Capillairen = kleinste (haar)vaten, zijn heel dun → kunnen makkelijker stof uitwisselen Venulen en venen = kleine aderen - Dunne wand en lagere bloeddruk - Hebben kleppen om ervoor te zorgen dat het bloed maar 1 kant op kan De kamers / boezems Boezems → atrium genoemd Kamers → ventrikels genoemd ➔ Twee boezems (atrium) ➔ Twee kamers (ventrikels) ➔ Aortaklep ➔ Mitralisklep ➔ Pulmonalisklep ➔ Tricuspidalisklep Boezems 1) Rechterboezem - Ontvangt zuurstofarm bloed via de holle aderen (superieure en vena cava) - De rechterboezem trekt samen en stuurt bloed naar de rechterkamer 2) Linkerboezem - Ontvangt zuurstofrijk bloed vanuit de longen via de longaders - De linkerboezem trekt samen om het zuurstofrijke bloed door de sturen naar de linkerkamer Ventrikels 1) Rechterventrikel - Perst bloed de longslagader in - Het doel is om bloed naar de longen te sturen waar het zuurstof kan opnemen - Bloed wordt door de pulmonalisklep in de longslagader geduwd (begin van de kleine bloedsomloop) 2) Linkerventrikel - Ontvangt bloed via de mitralisklep - Perst bloed krachtig de aorta in (begin grote bloedsomloop) - Het doel is om zuurstofrijk bloed via de aorta naar het hele lichaam te pompen om deze te voorzien van zuurstof 1) Aortaklep : tussen de linkerhartkamer en aorta - Zorgt ervoor dat zuurstofrijk bloed vanuit de linkerhartkamer in de aorta wordt gepompt 2) Mitralisklep : tussen de linkerhartkamer en linkerboezem - Zorgt ervoor dat zuurstofrijk bloed dat vanuit de linkerboezem komt, tijdens samentrekking naar de aorta wordt gepompt 3) Pulmonalisklep : tussen de rechterhartkamer en longslagader - Reguleert de stroom van zuurstofarm bloed vanuit de rechterhartkamer naar de longslagader 4) Tricuspidalisklep : tussen de rechterhartkamer en rechterboezem - Zorgt ervoor dat zuurstofarm bloed vanuit de rechterboezem naar de longslagader wordt gepompt De kleppen voorkomen dat bloed vanuit de ventrikels naar de atria Bij een hartslag trekken eerst de twee atria samen en daarna de twee ventrikels. De twee ventrikel trekken tegelijk samen → ze stuwen gelijke hoeveelheden bloed in de kleine en de grote bloedsomloop Linkerkant van het hart moet harder pompen om te zorgen dat bloed door het lichaam kan, daarom is de linkerspier dikker. Hartcyclus Systole → aanspanningsfase en uitdrijvingsfase (bloed loopt eruit) Diastole → ontspanningsfase en vullingsfase (bloed loopt erin) Volgorde hartcyclus 1. Atriale systole (samenknijping) 2. Ventriculaire diastole (ontspanning) 3. Ventriculaire systole (samenknijping) 4. Atriale diastole (ontspanning) 1. Atriale systole (atrium): aanspannen van het spier en het bloed uit de atriums drukken/samenknijpen - Signaal SA-knoop - Atrium knijpt samen en het bloed kan de ventrikels in 2. Atriale diastole : ontspanning en bloed kan in de atriums stromen. Bloed gaat vanuit de aders de atrium in 3. Ventriculaire systole (ventrikels) : bloed wordt uit de ventrikels gedrukt, de slagaders in 4. Ventriculaire diastole : Bloed loopt de ventrikels in tijdens atriale systole Bloedsomloop Kleine bloedsomloop : van het hart naar boven - Zuurstofniveau is groter dan in de grote bloedsomloop, omdat de hoeveelheid zuurstof uit de longen opgehaald wordt 1) Zuurstofarm bloed komt in de rechterboezem (atrium) binnen 2) Via een klep naar de rechterkamer (ventrikel) 3) Via een klep naar de longslagader naar de longen 4) In de longen wordt het zuurstof opgenomen en gaat het weer via de longaders naar het hart Grote bloedsomloop : hart naar onderlichaam - Hogere druk dan de kleine bloedsomloop omdat hij het lichaam voor een groter deel moet voorzien 1) Het zuurstofrijke bloed komt via de linkerboezem (atrium) binnen 2) Het gaat naar de linkerkamer (ventrikel) 3) Via de aorta naar de rest van het lichaam 4) Via haarvaten wordt het zuurstof afgegeven Latijnse namen aderen Nederlandse benaming Latijnse benaming Bovenste holle ader Vena cava superior Longslagader Arteria pulmonalis Longen Pulmones Onderste holle ader Vena cava inferior Leverader Vena hepatica Poortader Vena portae Lever Hepar Darmen Intestina Darmslagader Arteria mesenterica Leverslagader Arteria hepatica Longader Vena pulmonalis Vena = ader Arteria = slagader De weg die een glucosemolecuul af moet leggen van de darmwand tot de hersenen 1. Darmslagader 2. Poortader 3. Leverader 4. Onderste holle ader het hart in, rechter boezem 5. Artiale systole 6. Rechterkamer naar longslagader 7. Longen 8. Longhaarvaten 9. Longader het hart IN 10. Linkerboezem 11. Linkerkamer 12. Aorta 13. Hoofd halsslagader 14. Barriére : bloed-hersenbarrière 15. Hoofd Elektrische systeem hart Sinusknoop = pacemaker van het hart Hart begint met kloppen bij de sinusknoop, geeft een schok om te zorgen dat het atrium begint. Gaat door naar de AV-knoop. AV-knoop geleid de stroom verder door Bloeddruk meet je met een bloeddrukmeter - Om je niet dominante arm meten - Bloeddruk normaal waarde: 120 /80 (120 over 80) - Boven 140 is een hoge bloeddruk - Te hoge bloeddruk = hypertensie Zuurstofgehalte in het bloed meet je met een klem op je vinger Hartklepaandoening Een hartklep vernauwd of lekt de klep. Daardoor passeert er minder bloed door de hartklep of stroomt een deel van het bloed weer terug het hart in. Het hart moet dan harder werken om voldoende bloed rond te pompen. Symptomen Opgezette voet Kortademigheid Pijn op de borst Onregelmatige hartslag Vermoeidheid Duizelig bij inspannen Oorzaken Verkalking (stenose) Lekkage (insufficiëntie) Bacteriële infectie. Risicogroep : oude mensen, jongeren met een aangeboren hartafwijking, na een ziekte : acute reuma of een bacteriële infectie Behandeling : operatie of voorkomen met voeding (als het er eenmaal is kan voeding niks meer doen) Hartritmestoornis Bij een hartritmestoornis is er iets mis met de elektrische prikkels. De elektrische prikkels komen te snel of te langzaam of ze volgen de verkeerde weg. De atria en ventrikels trekken nu niet na elkaar samen maar deels tegelijk 1. Een te snel hartritme (tachycardie) 2. Een te snel en onregelmatig hartritme (fibrilleren) 3. Boezemfibrilleren 4. Kamerfibrilleren 5. Een te langzaam hartritme (bradycardie) Oorzaken 1. Ouderdom 2. Een hoge bloeddruk 3. Een andere hartziekte 4. Operatie 5. Voeding Symptomen 1. Hartkloppingen en -overslagen 2. Een licht gevoel in het hoofd, duizelig 3. Kortademigheid 4. Een pijnlijk of drukkend gevoel op de borst 5. Een onprettig, angstig of benauwd gevoel Behandeling : niet altijd nodig. Behandelt met medicijnen Doordat de bloedcirculatie stopt, krijgen de organen geen zuurstof meer. Hierdoor kun je duizelig worden. Hartkloppingen ontstaan doordat het hart ‘harder wil gaan werken’ en harder/vaker gaat kloppen. Spataderen = ontstaan doordat kleppen in de aders niet goed sluiten en er bloed terugstroom Symptomen - Verwijde aders in benen - Blauwe, kronkelige en bolle aders