Inleiding tot het recht Fievor Willems volledig (1).docx
Document Details
Uploaded by ThrivingAwe
Full Transcript
Inleiding tot het recht Les 1: 25/09 Wat is recht? Recht is definiëren! Recht ontstaat wanneer mensen samenleven Opgelegd door de overheid/maatschappij gestelde bindende gedragsregels Ultieme doel: Samenleving ordenen, samenleven mogelijk maken Bescherming maatschappelijke belangen Vb. kinderop...
Inleiding tot het recht Les 1: 25/09 Wat is recht? Recht is definiëren! Recht ontstaat wanneer mensen samenleven Opgelegd door de overheid/maatschappij gestelde bindende gedragsregels Ultieme doel: Samenleving ordenen, samenleven mogelijk maken Bescherming maatschappelijke belangen Vb. kinderopvang --> wij moeten afstand doen van ons individuele belang in een breder maatschappelijk kader Gedrag mensen sturen door het recht Conflicten in de samenleving oplossen: ultieme doel als u bij de rechter ben. Recht vereist gezag Handhaving door middel van negatieve of positieve sancties of stimuli Recht is het geheel van bindende regels • Bindende regel dus geen suggestie of aanbeveling =In de wet = eenmaal regel Aanbevelingen en suggesties kunnen recht zijn als ze eenmaal verplicht zijn Vb. vergunningsaanvraag en je moet verplicht advies vragen aan verkeersdienst dan is het recht • Wel verschil in de mate waarin ze toepasselijk zijn Suggesties en aanbevelingen minder ruimere draagwijdte • Vijf categorieën van bindende bepalingen: Gebodsbepalingen, verbodsbepalingen, verlofbepalingen, belovende regels Gebodsbepaling = een bepaald gedrag wordt aan ons opgelegd Moeten we iets doen positieve gedraging Vb. art. 43 Oud BW “De vader of de meemoeder, en de moeder, of één van hen, doen de geboorteaangifte bij de ambtenaar van de burgerlijke stand van de geboorteplaats, binnen vijftien dagen na de geboorte. Is de laatste dag van die termijn een zaterdag, een zondag of een wettelijke feestdag, dan wordt de termijn verlengd tot de eerstvolgende werkdag.” Iets niet doen negatieve gedraging Vb. art. 422bis Sw. “Met gevangenisstraf van […] wordt gestraft hij die verzuimt hulp te verlenen of te verschaffen aan iemand die in groot gevaar verkeert […]. Verbodsbepaling = Verbieden dat iets gebeurt Vb. geen huwelijk mogelijk voor minderjarige Verlofbepaling = Laten toe (geven verlof) om een handeling te stellen, maar niet verplicht Vb. art. 4.161 BW “De schenking bindt de schenker niet en heeft generlei gevolg, dan van de dag waarop zij in uitdrukkelijke bewoordingen is aanvaard.” Belovende regels = wanneer de overheid aan u iets beloofd. Vb. . art. 23 Gw. “Ieder heeft het recht een menswaardig leven te leiden. Daartoe waarborgen de wet, […] de economische, sociale en culturele rechten, waarvan ze de voorwaarden voor de uitoefening bepalen. Die rechten omvatten inzonderheid: 1° het recht op arbeid […] 2° het recht op sociale zekerheid […] 3° het recht op behoorlijke huisvesting […] 4° het recht op de bescherming van een gezond leefmilieu […] Geen Directe werking= Een regel is niet voldoende duidelijk is opgesteld opdat je er meteen naar de rechter kan gaan. Uitwerking is nodig!! Waarom staat de regel er dan in het wetboek? Stand-still = de sociale bescherming kan niet worden afgebouwd. Dat is een soort van verbintenis waarbij de wetgever zegt dat er op dit moment wetbescherming is voor ons allemaal uitwerkt in duizenden wetteksten maar wij gaan er ons toe verbinden als we wijzigingen doorvoeren om er niet veel van af te bouwen. Als er toch extreme wijzigingen worden doorgevoerd dan is het in strijd met stand-still bepaling, strijd met de grondwet. Rechtsregels toepasbaar na keuze = niet automatisch van toepassing, doch slechts na keuze Vb. Je bent niet verplicht om te gaan werken. Als je gaat werken en je sluit een arbeidsovereenkomst dan gaat de wet beperking opleggen over hoe de overeenkomst eruit moet zien. Artikel 7 wet van 3 juli 1978 betreffende de arbeidsovereenkomst Wilsaanvullende of suppletieve regels Je kan zelf een eigen regeling voorzien • Doe je dat niet ➔ wilsaanvullende regel van toepassing Opgelet: suppletieve karakter staat niet altijd in de wettekst vermeld Ondersteunde regels en handhavingsregels Geen echte gedragsregels = regels die ons rechtssysteem ondersteunen Vb. Art. 1.2 BW “De wet beschikt alleen voor de toekomst. Zij heeft geen terugwerkende kracht tenzij dit noodzakelijk is voor een doelstelling van algemeen belang.” Technische regels • Regels over termijnen, procedures, vormvoorschriften, enz. Vb. Art. 4 Procedurereglement RvS “De eisen bedoeld in artikel 11 van de gecoördineerde wetten verjaren zestig dagen na de schriftelijke kennisgeving van de beslissing houdende afwijzing van het verzoekschrift tot vergoeding.” Formalismen van het recht • Vormvoorschriften voor rechtshandelingen • Verschillende verschijningsvormen wilsuiting Bescherming Bewijsvoering Publiciteit Juridische akten en rechts Samenleving ordenen Recht en samenleving hangen inherent samen Zowel op grote als op kleine schaal: recht bestaat niet enkel op federaal niveau maar zeker op gemeentelijke niveau. Zelfs de gemeente maakt wetten. Zelfs de kleinste samenlevingen die hebben echt een rechtssysteem, ongeschreven rechtssysteem. Recht zorgt ervoor dat morele regels worden nageleefd Het moet geacteerd worden. Toestanden en handelingen bekrachtigen en tot juridische norm verheffen (vb. art. 5.69 BW) Vb. Als u een ovk rechtsgeldig aangaat strekt de ovk de partijen tot wet. We gaan juridische samenlevingen bestendigen. Recht moet wel aan voorwaarden voldoen Rechtszekerheid: u moet op elk moment weten waaraan dat u toe bent, welke verplichtingen u hebt. Rvs gaat vaak naar wetontwerpen kijken, zijn de regels duidelijk geformuleerd, rechtszeker! Rechtvaardig (hangt af van maatschappij en tijd): Doeltreffend Recht als beleidsinstrument Recht is het product van een levensvisie of politiek systeem De mensen = vertalers van de politieke eisen Evolutief = Dus vaak ook achter de feiten aan hollend, maar soms ook sturend o Voorbeelden: Wet van 13 februari 2003 tot openstelling van het huwelijk voor personen van hetzelfde geslacht. politiek heeft een sturende werking: maatschappij past zich aan Europese stikstof- en natuurherstelwetgeving (risico te vooruitstrevend wordt) Belangrijk dat we niet té vooruitstrevend zijn anders komt het volk niet opstand en creeeren we een anti- europees sentiment beginnen te ontwikkelen. In België is seksisme in 2014 strafbaar gemaakt GAS-boetes: vb. plassen in het bosje maar niet zo extreem dat het voor de rechtbank kan worden voortgebracht. Dus er kunnen GAS boetes worden gegeven zonder het langs de rechter te controleren. Dat sanctionerende/uitvoerende reglement begint laagdrempeliger te worden. Niet elke rechtstak is even evolutief Federale staatsstructuur: Verschillende snelheden Verschillende wetgevers voor 1 probleem (vb. mondmaskers) • Recht en maatschappij doen elkaar evolueren Toenemende Europeanisering en internationalisering: Lidstaten van EU beginnen vaker op elkaar te lijken en dat komt door de toename van Europa en internationale toneel. Inflatie van het recht Over alles bestaat er een regelgeving veel verwachtingen van onze overheid We verwachten steeds meer van onze overheid Juridische oplossing voor tal van maatschappelijke problemen en conflicten Juridisering van maatschappelijke waarden Toenemende complexiteit (en techniciteit) samenleving Pleidooi deregulering realistisch? Veel subjectieve aangelegenheden hebben steeds een juridische verankering Gezag Recht vereist gezag Recht wordt voornamelijk door de overheid opgelegd (trias politica, scheiding der machten) De bedoeling is dat wij de macht gaan verdelen. Wetgevende macht Uitvoerende macht Rechterlijke macht Niet alleen de staat, maar ook lagere overheden Subsidiariteitsprincipe = wetgeving op de juiste niveau Recht kan verschillende vormen aannemen Vb. Bamacodex: verordening, BW, bijzondere wetten etc. Recht en handhaving hangen samen Uitvoerende macht (steeds prominentere plaats) Rechterlijke macht Bindende kracht en naleving rechtsregel Geldigheid van de rechtsregel Slechts bindend als geldig tot stand gekomen Vb. stel dat je gemeente een reglement gaat aannemen waarin zegt dat als je vuilbak te vroeg buiten zet krijg je een gevangenisstraf. De ultieme probleem dat jouw individuele beslissing gebaseerd is op een gemeentelijke reglement en in dat reglement staat er alleen bij sancties gevangenisstraf. Probleem is als je trapje hoger gaat bij de GAS-wet en het zegt dat je maar een aantal sancties kan opleggen en de sanctie vrijheidsberoving is er niet één van. Dus niet geldig. Afhankelijk van ▪ Mensenrechten ▪ Hiërarchie der normen ▪ Bevoegdheidsregels ▪ Procedureregels Effectiviteit van de rechtsregel o hangt af van morele effectiviteit: Als de wet niet moreel is dan is de kans groot dat de wet niet effectief zal zijn. Vb. afschaffing doorstraf: Sw. 1996, Gw. 2005 We hebben wel niet totdan de doodstraf uitgevoerd wegens ons moreel bewustzijn. o hangt ook af van materiële effectiviteit = iets moet er ons toedwingen om de wet na te leven ▪ (on)middellijke rechtsgevolgen (vrijwillige uitvoering) ▪ sanctionering Recht en andere normatieve systemen • Recht en godsdienst Godsdienst kan ook tal van regels opleggen o Oorsprong: wil van God wordt verkondigd veelal van de mond van de profeet. Terwijl bij recht is het de natie die samenkomt in de volksvertegenwoordiging die zegt dat we een bepaalde probleem gaan oplossen en wet gaat het op die manier doen. o Sancties Recht: vrijheidsberoving, boetes etc. Godsdienst: vergiffenis vragen of advies vragen aan priesters Er zijn staten waar schending van de godsdienstige regels kan leiden tot vrijheidsberoving o Scheiding tussen Kerk en Staat (niet absoluut) vb. Frankrijk is de scheiding wel absoluut in België is dat niet zo o Scheiding verankerd in de Grondwet: ▪ Vrijheid eredienst en vrijheid levensbeschouwing (art. 19 Gw.) ▪ Interne autonomie kerken en verenigingen (art. 21 Gw.) ▪ Negatieve vrijheid godsdienst en levensbeschouwing (art. 20 Gw.) ▪ Positieve vrijheid godsdienst en levensbeschouwing (art. 181 Gw.) o Godslastering niet strafbaar o Eedformule is ook aangepast, de hand op de Bijbel is er niet meer o 6 erkende godsdiensten • Recht en moraal o Autonoom vs heteronoom moraal ontstaat autonoom: vanuzelf recht is heterenoom: komt van buitenaf, op u opgelegd o Intentie van een handeling voor het recht maakt dat niet uit voor moraal maakt dat wel uit o Sanctionering o Verhouding met het recht ▪ Minder problematisch ❖ Amorele regels: regels die geen moraal in zicht hebben ❖ In overeenstemming met moraal ❖ Morele regels die niet door recht worden bestraft: vb. diefstal tussen echtgenoten wordt niet bestraft. Waarom niet? In een huwelijk is het moeilijk om te weten wat van wie is. De verhouding tussen die personen is te intiem om het voor openbare ambtenaar voor te stellen en familie geheimen te onthullen. ▪ Meer problematisch: wanneer regel niet in overeenstemming is met het moraal ❖ Wanneer het recht iets toelaat dat voor sommigen niet kan vb. homo huwelijk ❖ Het recht verplicht u tot iets wat u immoreel vindt o Moraal en rechtszekerheid (bv. aspect van rechtszekerheid is verkrijgende verjaring en verjaring misdrijven, niet-retroactiviteit strafwet) Basisconcepten van het recht • Objectief en subjectief recht o Objectief: het recht dat gewoon bestaat = het recht als geheel van regels, als object (los van titularis)(algemeen, abstract) abstract, algemeen, geen concrete toepassing o Subjectief: concreet, individueel = de concrete macht/bevoegdheid van een rechtssubject obv objectief recht; vloeit voort uit het objectief recht (iets dat u als individu toekomt)(individueel, concreet) o Vb. art. 1382 Oud BW “Elke daad van de mens, waardoor aan een ander schade wordt veroorzaakt, verplicht degene door wiens schuld de schade is ontstaan, deze te vergoeden.” Voorbeeld: Tijdens de pauze ga je even spreken met een medestudent. Je let niet op en gaat zitten op zijn gesloten laptop. Het scherm barst… Door je eigen fout heb je schade berokkend aan je medestudent… Art. 1382 (oud) BW zelf: = OBJECTIEF RECHT (de regel op zich) Je medestudent heeft (o.b.v. art. 1382 (oud) BW) recht op de vergoeding van de geleden schade = SUBJECTIEF RECHT (vanuit standpunt van het rechtssubject, hier de medestudent) • Positief recht vs. natuurrecht o Positief recht: recht dat op een bepaalde plaats en tijdstip geldt Bijv.: abortus vandaag onder bepaalde voorwaarden toegelaten volgens Belgisch recht o Natuurrecht (wenselijk recht): eerder filosofisch, hoe zou het positieve recht moeten zijn om in overeenstemming te zijn met de natuur van de mens/rechtscultuur Bijv.: homohuwelijk vroeger niet mogelijk – vanaf 2003 wel (vrijwaring gelijkheid) • Gemeen recht, uitzonderingsrecht o Gemeen recht: van toepassing op alle omstandigheden, geldt normaal, algemeen recht ▪ Vb.: burgerlijk recht Bijv.: je huurt een appartement: gemeen huurrecht van toepassing o Uitzonderingsrecht: slechts in bepaalde gevallen of voor bepaalde personen, afwijking op normaal geldend recht Bijv.: een onderneming huurt een pand om er een winkel in uit te baten: handelshuurrecht ▪ Vb.: ondernemingsrecht, publiekrecht ▪ Vb.: NMBS is een naamloze vennootschap van publiek recht • Vermoedens en fictie o Vermoedens ▪ (opgeheven) art. 1349 Oud BW: vermoedens zijn gevolgtrekkingen die de wet of de rechter afleidt uit een bekend feit om te besluiten tot een onbekend feit. Het vermoeden houdt in dat iets dat slechts waarschijnlijk is, door het recht als bewezen of vaststaand wordt beschouwd ▪ Onderscheid weerlegbare en onweerlegbare vermoedens (zie ook cursus) ❖ Vb. weerlegbaar vermoeden: art. 315 BW: “Het kind dat geboren is tijdens het huwelijk of binnen 300 dagen na de ontbinding of de nietigverklaring van het huwelijk, heeft de echtgenoot tot vader.” ❖ Vb. onweerlegbaar vermoeden: art. 4.2.14, §1 VCRO: “Bestaande constructies waarvan door enig rechtens toegelaten bewijsmiddel wordt aangetoond dat ze gebouwd werden vóór 22 april 1962, worden voor de toepassing van deze codex te allen tijde geacht te zijn vergund.” o Vermoedens ▪ Nieuw BW spreekt eerder van feitelijke en wettelijke vermoedens ❖ Art. 8.1, 9° BW: “Feitelijk vermoeden: een bewijsmiddel waarbij de rechter het bestaan van één of meer onbekende feiten afleidt uit het voorhanden zijn van één of meer bekende feiten” Feitelijke vermoeden = rechter leidt onbekend feit af uit hun bekende Bijv.: was de verdachte thuis op bepaalde avond? Geen getuige dat effectief thuis… MAAR zelfde avond geflitst op autosnelweg! DUS: niet thuis op moment geflitst en periode traject van en naar huis… ❖ Art. 8.7 BW: “Werking van de wettelijke vermoedens Het wettelijk vermoeden dat een wet met bepaalde rechtshandelingen of feiten verbindt, wijzigt het voorwerp van het bewijs of stelt, in voorkomend geval, degene ten voordele van wie het bestaat, ervan vrij het bewijs ervan te leveren. Wettelijke vermoeden = wetgever beschouwt onzekere feit als bewezen of vaststaand om bewijslast te vergemakkelijken of doen verdwijnen. Bijv.: vermoeden vaderschap: geboorte tijdens of 300 dagen na huwelijk = echtgenoot is vader Het wettelijk vermoeden kan weerlegd worden, behalve: Weerlegbaar (juris tantum)/onweerlegbaar (juris et de jure) 1° wanneer de wet anders bepaalt; 2° wanneer dit vermoeden tot nietigheid van een rechtshandeling leidt; 3° wanneer dit vermoeden tot de ontvankelijkheid van een vordering in rechte leidt.” • Vermoedens en fictie o Ficties Juridische ficties = niet bestaande of ingebeelde toestand als werkelijkheid beschouwd door recht bewijssysteem vergemakkelijken “alsof-”bepaling; volledig kunstmatig Bijv.: rechtspersonen ▪ De wetgever aan feiten juridische gevolgen koppelt die volledig buiten de realiteit staan ❖ Bekendmaking Belgisch Staatsblad ❖ Onroerend door bestemming: sommige dingen worden beschouwd als onroerend omdat het bij een onroerend goed. ❖ Terugwerkende kracht vernietigingsarresten GwH Vb. er komt een wet dat je moet handelen op een bepaald manier en treedt nu in werking. Er is beroep op GwH dat betekend dat we allemaal aan het handelen zijn in overeenstemming met die wet. Een jaar later komt er een vernietigingsarrest dat wil zeggen dat de vernietiging gaat terug in de tijd, de wet heeft nooit bestaan. Maar wij hebben gehandeld al een jaar in overeenstemming met de wet en dat wil zeggen alles wat ik heb gedaan kan goe zijn dat het onwettig is. De bronnen van het recht • Rechtsbron o Materiële bronnen van het recht: wat heeft ons recht gevormd zoals het op dit moment is. Wat ligt er aan de basis van het recht. ▪ Historische bronnen: Franse revolutie ▪ Politieke bronnen ▪ Feiten of omstandigheden ▪ Rechtsfilosofisch ▪ Ideologisch ▪ Rechtsleer ▪ Rechtsgeschiedenis ▪ Rechtsvergelijking o Formele bronnen ▪ Wet Opgelet: er bestaat ook een onderscheid tussen: - formele wet en - materiële wet ▪ Gewoonte ▪ Rechtspraak ▪ Rechtsleer zowel materieel als formeel bron van het recht. Kan als overtuigingsargument worden gebruikt. Formele wet: alles waarin het woord “wet” in voorkomt Matriele wetten = alles dat op wetten lijkt maar niet de naam wet heeft Vb. Koninklijke besluit, verordening • Opbouw rechtsregel o Hypothese o Oplossing o Sanctie Art. 1382. “Elke daad van de mens, waardoor aan een ander schade wordt veroorzaakt, verplicht degene door wiens schuld de schade is ontstaan, deze te vergoeden.” Les 2: 02/10 Algemene beschouwingen: • Internationale en supranationale normen • Grondwet • De wet • Het decreet • De ordonnantie • Samenwerkingsakkoorden Historische beschouwingen • Op heden neemt wet centrale plaats in • Evolutie o Oudsher: gewoonterecht, canoniek recht, Romeins recht o Rechtsvorming door overheid o Trias politica: voorloper van franse revolutie. Mensen trokken bepaalde aspecten van het rechtssysteem in vraag. o Uniformisering recht: vb. frankrijk: in elke regio eigen rechtsstelsen, ontwikkeling om alles te zetten in één groot geheel o Codificatiebeweging: het opschrijven in wetteksten en wetboeken o Tegenreactie codificatiebeweging: wantrouwig tegenover uitvoerende en rechterlijke macht o Nachtwakersstaat ➔ sociale verzorgingsstaat o Afbrokkeling centraal bestuurde staat (subsidiariteit): centraal alles aansturen kan niet zomaar. Makkelijker op de juiste niveau besturen. Toespitsen op desbtreffende niveau. o Federale staat (België) o Nationale soevereiniteit? Hoogste gezag op het gondgebied, natie, Belgie beschouwt zelf wat die wel of niet kan doe tenzij EU u iets oplegt. o Complexiteit en juridisering maatschappij (sociale verzorgingsstaat ➔ sturende staat) Hiërarchie der normen = niet iedere wettekst is even belangrijk Alle rechtsregels/normen = afdwingbaar + naleven • Niet alle verplichtingen door de wet geregeld o Vb. snelheidsbeperking in dorpsstraat e o Vb. hoeveel je verdient o Vb. piraterij op zee is verboden o Vb. wanneer vuilnisbakken mag buiten zetten Geslaagde rechtsorde = dat u in een situatie bevindt waar verschillende wetten van toepassing zijn. Het is belangrijk om te weten tot in welke verhouding ze ten op zichtte zijn van elkaar. Hoe hoger meer kans op uiteindelijke rechtsbron van toepassing o Art. 2 GAS-Wet: “§ 1. De gemeenteraad kan straffen of administratieve sancties bepalen voor de inbreuken op zijn reglementen of verordeningen, […]” • Vele soorten normen => conflict! • Grondwet beperkte aandacht o Art. 108 Gw. KB’s mogen wetten nooit schorsen of vrijstelling van hun uitvoering verlenen o Art. 159 Gw. hoven en rechtbanken kunnen algemene, provinciale en plaatselijke verordeningen en besluiten alleen toepassen in zoverre zij met de wetten overeenstemmen Exceptie van onwettigheid o Art. 188 Gw. Op de dag waarop de Grondwet uitvoerbaar wordt, worden alle daarmee strijdige wetten en andere akten opgeheven • Beginsel o Beginsel van de rechtsstaat o Algemeen rechtsbeginsel met grondwettelijke waarde • Wat houdt de hiërarchie in Uitgangspunt: niet alle normen hebben dezelfde waarde Oplossing: leer van de hiërarchie der normen 4 principes = ongeschreven, in RL en RS o Lagere normen moeten hogere normen respecteren ▪ Lagere norm mag niet afwijken van hogere norm ▪ Lagere norm mag hogere normen wel uitvoeren, specifiëren of verduidelijken o Lagere regelgever heeft verplichting om volgens hogere norm te handelen o Bij conflict geeft rechter voorrang aan hogere norm ▪ Zie ook art. 159 GW: lagere norm slechts toepassen als in overeenstemming met hogere nor m (exceptie van onwettigheid) O Als norm onduidelijk is: interpreteren in overeenstemming met hogere norm (interpretatieregel) Als we de wetten ergens kunnen interpreteren dan gaan we wel proberen om het grondwetsconform te interpreteren in plaats van in strijd mee te handelen. Opgepast: Hiërarchie: alleen verhouding tussen rechtsregels (normen) onderling NIET: verhouding norm en individuele (= toepassing norm in concreet geval) Aard beginsel: GwH en RvS: algemeen rechtsbeginsel Cass.: ARB met grondwettelijke waarde Formele vs. Materiele wet • Formele wet o Heet “wet”, kan ook “wetboek” zijn ▪ Wet van 3 juli 1978 betreffende de arbeidsovereenkomsten ▪ Burgerlijk wetboek, strafwetboek o Gemaakt door federaal parlement + Koning = federale wetgevende macht o Beperkter dan materiële wet Bijvoorbeeld: de wet van 4 mei 2020 ter bestrijding van de niet-consensuele verspreiding van seksueel getinte beelden en opnames • Materiëlere wet (alles wat onder of boven de “gewone wet” staan zijn materiele wetten) = elke rechtsregel uitgevaardigd door een daartoe bevoegde overheid die wordt gekenmerkt door duurzaamheid en algemene draagwijdte = synoniem voor “norm” o Ruimer dan formele wet (synoniem: “norm”) o voldoen aan de kenmerken ▪ Algemeen werking: voor alle onderhorigen binnen gebied (“erga omnes”) <> (inter partes, enkel voor de partijen) ▪ Duurzaam: in principe onbeperkte tijdspanne en onbeperkt aantal gevallen, niet voor éénmalige toepassing maar in principe onbeperkt in de tijd voor een onbepaald aantal gevallen. Meeste formele wetten zijn ook materieel Maar niet allemaal Vb. naturalisatiewet: niet algemeen, het is niet ten aanzien van iedereen van toepassing maar tegenover iemand specifiek Vb. begrotingswet: niet duurzaam, het is slechts beperkt voor een aantal beperkte tijd Vb. examenvraag: niet alle formele wetten zijn materiele wetten. Leg uit? Niet algemeen/niet duurzaam Opgepast: niet alle overheidsbesluiten = wetgeving materiële zin Overheidsbesluit + algemene regels voor onbeperkt aantal gevallen = wet materiële zin Overheidsbesluit + individuele strekking (nominatim) = beschikking (bijv.: benoeming) Opgepast: algemeenheid = niet per se van toepassing op ieder rechtssubject Zolang algemeen van toepassing op alle gevallen onder toepassingsgebied materiële wetgeving Bijvoorbeeld: wet 15 juli 2020 tot verbetering van de toestand van de werknemers in de culturele sector Voorbeelden: Internationale normen (verdragen, besluiten IO, etc,); Grondwet; Wet (sensu stricto), besluitwetten, decreten en ordonnanties; Wetskrachtige koninklijke besluiten; Koninklijke besluiten; Ministeriële besluiten; Besluiten uitgevaardigd door provincies en gemeenten Verhouding Meeste formele wetten = zijn ook wetten in de materiële zin WANT algemene regels voor onbeperkt aantal gevallen MAAR: soms is formele wet geen wet in materiële zin: Naturalisatiewet of wet toekenning dotatie = NIET algemeen Begrotingswet of wet vaststelling legercontingent: = NIET duurzaam in de zin slechts bepaalde tijd + telkens andere inhoud in volgende tijdsperiode Niet alle materiële wetten worden opgenomen in formele wet (verdrag is GEEN formele wet, KB is GEEN formele wet, decreet is GEEN formele wet, etc.): niet van WM + titel “wet” ontbreekt Beginselen behoorlijke wetgeving • Hoe moet regelgeving eruit zien in een democratische rechtsstaat? Regering samengesteld uit vertegenwoordigers gekozen door de natie (= wij, de natie, bepalen hoe het recht eruit gaat zien/ de wil van de meerderheid) Rechtsstaat: de wil van de meerderheid kan tot heel lelijke consequenties leiden, vb. natie Duitsland. Daarom is het noodzakelijk dat de staat zich houdt aan bepaalde grenzen. De wil van de meerderheid onder voorwaarden • Twee soorten beginselen (Zie M. VAN DAMME) o Materiële beginselen (inhoudelijke eisen) ▪ Beginsel duidelijke doelstelling ▪ Noodzakelijkheidsbeginsel ▪ Uitvoerbaarheidsbeginsel ▪ Rechtszekerheids- en vertrouwensbeginsel ▪ rechtsgelijkheidsbeginsel o Formele beginselen (vormvereisten) ▪ Beginsel van normatieve draagwijdte ▪ Beginsel duidelijke regelgeving ▪ Beginsel regelgeving op juiste niveau ▪ Beginsel van kenbaarheid • Beginsel van duidelijke doelstelling o Tendens: wetgeving niet langer codificerend, maar sturend Duidelijk zijn in die doelstelling over waar je naartoe wilt gaan implicatie op welke regels je moet volgen, in welke mate je eventueel de mensenrechten mag invullen. Discriminatie mag maar een legitieme doelstelling is noodzakelijk. • Noodzakelijkheidsbeginsel o Hoe kan dat doel het beste worden bereikt? o Is er wel nieuwe regeling vereist? (deregulering) Eerder kiezen voor ontradingscampagne ipv wettelijk verbod o (toepassing van) subsidiariteitsbeginsel: op welk niveau? ▪ Noodzakelijkheidstest: Lagere niveaus niet in staat om adequaat op te treden ▪ Meerwaardetest: wat is het meerwaarde om het te laten doen op een bepaald niveau ipv door een ander niveau? • Uitvoerbaarheidsbeginsel o Draagvlak? Hangt af van o.a. van morele draagvlak o In welke mate gaat uw regelgeving een procedurele of administratieve last veroorzaken vb. renovatie subsidie voor isolatie van het dak: fysiek insturen, met fotos van je huis en materiaal etc. • Rechtszekerheids- en vertrouwensbeginsel o Zekere continuïteit beleidslijn: wet mag niet te veel wijzigen anders verliest het volk vertrouwen in het wet o Probleem met retroactieve (terugwerkende) regelgeving vb. verjaringsregels • Rechtsgelijkheidsbeginsel Als u een regelgeving maakt dan moet u zien dat u iedereen gelijk behandeld die dat zich in een gelijke positie bevindt en als u in een ongelijke positie bevindt dan wordt u ongelijk behandeld. Dat heeft betrekking op het inhoud, de woorden van de tekst. O GWH kijkt na of de wet overeenstemt met Art. 10 Gw. (gelijkheid) en art. 11 Gw. (verbod discriminatie) o Gelijke gevallen vs. ongelijke gevallen o (On)verantwoord onderscheid Je mag een legitieme onderscheid maken verantwoord? Kijken naar uw doelstelling o Sociale verzorgingsstaat omdat wij zoveel mensen proberen te helpen categorieën indelen. • Rechtsgelijkheidsbeginsel o Cumulatieve criteria: onderscheid maken tussen bepaalde mensen, mogen we dat doen? ▪ Doelstelling onderscheid? (legitimiteit) Vb. pensioenregeling zodat oude mensen een pensioen hebbe en kunnen terugvallen op hun inkomen. ▪ Objectief onderscheid? Vb. de pensioengerechtigde leeftijd nemen: het is objectief vast ▪ Adequaat (doeltreffend) karakter maatregelen Vb. wat willen we voorzien? Mensen die geen inkomen ontvangen wegens hun leeftijd dat ze toch iets hebben. Het is adequaat om ze extra geld te geven in de vorm van een pensioen. ▪ Evenredigheidsbeginsel: redelijke verhouding aangewende middelen en beoogde doel (waren er minder ingrijpende maatregelen)? • Beginsel normatieve draagwijdte Regelgeving is in principe verbindend ten aanzien van iedereen van ons. Normatief = er wordt een norm opgelegd, het is verbindend. • Beginsel van duidelijke regelgeving (afd. Wetg. RvS) Waker: afdeling wetgeving RvS; ze gaan kijken naar ontwerp wetgeving en proberen “gaten te schieten”, onduidelijkheden bekijken, zorgen dat als het voor een gewone wetgever komt, begrijpt die rechter het dan etc. • Beginsel regelgeving op juiste niveau (cf. subsidiariteit) • Beginsel van kenbaarheid o Art. 190 Gw. “Geen wet, geen besluit of verordening van algemeen, provinciaal of gemeentelijk bestuur is verbindend dan na te zijn bekendgemaakt in de vorm bij de wet bepaald.” o Niemand wordt geacht de wet niet te kennen (Nemo censetur ignorare legem) Internationale en supranationale bronnen Internationaal: tussen staten Supranationaal: boven nationaal, vb. EU Bronnen • Ius cogens: de openbare orde van de internationale gemeenschappen regels die door alle staten, beschaafde volkeren worden gerespecteerd als de regels waar je niet van mag afwijken vb. genocide aanvaarden wij niet meer • Verdragen • Internationaal gewoonterecht • Besluiten van internationale organisaties • Algemene rechtsbeginselen • rechtspraak Internationale verdrag = op internationaal niveau bestaat geen overheid De staten gaan zich actief opstellen in het internationale verkeer. Die hebben • Geen internationale overheid • Weens Verdragenverdrag (WVV) 23 mei 1969 o Art. 2, punt 1, sub a: “een internationale overeenkomst in geschrifte tussen Staten gesloten en beheerst door het volkenrecht, hetzij nedergelegd in een enkele akte, hetzij in twee of meer samenhangende akten, en ongeacht haar bijzondere benaming.” • Vijf kenmerken o Overeenkomst o Schriftelijk o Beoogt rechtsgevolgen: aan uw set van regels gaat er iets aangepast worden o Tussen subjecten van internationaal recht ▪ Staat, gemeenschappen, gewesten (art. 167, §3 Gw.) Principe dat als je ergens exclusieve bevoegdheid hebt vb. gemeenschap dan is het vreemd dat de federale staat iets gaat onderhandelen in de naam van de gemeenschap want zij hebben geen bevoegdheid. Dus die gemeenschap mag voor eigen naam en rekening gaan onderhandelen op internationaal niveau.) ▪ Internationale organisaties kunnen lid worden van een overeenkomst Vb. verdrag van arus: verdrag waarin bepaald dat als je een verdrag gaat sluiten die een impact kan hebben op het milieu dan moet je wel inspraak kunnen garanderen van bv. de burger die in de buur van woont. De EU is daarin toegetreden. Beheerst door het internationaal recht Terminologie o Verdrag, constitutie, handvest, conventies, protocol Constitutie: een soort van grondwettelijk verdrag waarin wordt uitgelegd hoe een internationale organisatie eruit wordt gezien. Zoals de oprichtingsverdragen van de EU. Handvest: een soort oprichtingsverdrag Conventies: de verdragen gesloten binnen internationale organisaties Protocol: aanvullend aan een reeds bestaand verdrag, een soort bijlage • Verschil internationale en supranationale normen • Soorten verdragen o Soorten verdragen ▪ Traités-contrats: een contractueel verdrag Vb. de uitlevering van Olivier van de Kastele (recent) ▪ Traités-lois: waarin dat je de wet gaat uitleggen ▪ Traités-constitutions: gaat over een oprichting o Afhankelijk van aantal partijen ▪ Bilaterale verdragen: twee of net iets meer verdragen ▪ Multilaterale verdragen: een reeks van verdragen o Afhankelijk van de vorm ▪ Plechtige verdragen ▪ Verdragen in vereenvoudigde vorm (executive agreements) Directe werking (self-executing) • Directe werking houdt in dat o Opgenomen rechten en plichten o Onmiddellijk, zonder verdere tussenkomst staat o Toegekend of opgelegd aan burgers van die staat o Kunnen ook voor interne rechter worden afgedwongen vb. verdrag van arus: geen directe werking “het betrokken publiek recht moet hebben op toegang tot het procedure om zijn opmerkingen te geven.” Wat we kunnen verstaan onder “betrokken publiek” is onduidelijk en dus lidstaten moeten dat invullen. Dat behoeft een aparte invullen en leidt dus tot geen directe werking • Cass. Arrest Thonon zegt er zijn twee manieren om te bekijken of iets een directe werking heeft: o Subjectief element (had men de bedoeling) o Objectief element (M. VAN DAMME) ▪ Rechten en plichten voor de burger (en niet enkel Staat) moeilijk ▪ Voldoende precies, duidelijk, onvoorwaardelijk (zonder verdere aanvulling door internrechtelijke overheid) (objectief element) ▪ Overeenstemming met Bel. Gw. ▪ bekendgemaakt Verhouding internationaal recht – nationaal recht • Niet bepaald in Gw. Verdeelde mening: Sommige mensen denken dat de grondwet toch wel boven de internationale recht staat. Ons grondwet zegt enkel: o Art. 34 Gw. “De uitoefening van bepaalde machten kan door een verdrag of door een wet worden opgedragen aan volkenrechtelijke instellingen.” Maar zegt niks over de “voorrang”. Twee meningen: • Monisme versus dualisme o Dualisme: transformatieleer o Monisme: geen omzetting nodig o Cass. ➔ monisme ▪ Cass. 27 mei 1970 “Fromagerie Franco Suisse Le Ski” (“Smeerkaasarrest”) ▪ “Overwegende dat wanneer het conflict bestaat tussen een internrechtelijke norm en een internationaalrechtelijke norm die rechtstreekse gevolgen heeft in de interne rechtsorde, de door het verdrag bepaalde regel moet voorgaan” Ze zeggen impliciet dat is monisme. Vergelijkingsvraag: Daar waar men er in een dualistisch systeem van uitgaat dat de interne en de internationale rechtsorde twee onderscheiden rechtsorden zijn, gaat men er in een monistisch systeem van uit dat de interne en internationale rechtsorde één geheel vormen. Daardoor moeten in een dualistisch systeem verdragen eerst omgevormd worden in nationale normen (transformatieleer), terwijl er geen dergelijke omzetting nodig is in een monistische staat. Het voorgaande heeft dan weer tot gevolg dat een latere wet in een dualistisch systeem afbreuk kan doen aan de inhoud van een omgezet verdrag vermits het verdrag omgezet werd in een gewone nationale norm. In een monistische staat blijft het verdrag daarentegen hoger in de hiërarchie van de normen en een latere wet kan er niet zomaar van afwijken. Grondwet Definitie en belang • De Grondwet is o eerste definitie: Het geheel van fundamentele rechtsregels die : principes moeten gerespecteerd worden. Welke principes? Parlement, macht van koning etc. o De werking en de organisatie van de instellingen bepalen o De verhouding bepalen tussen instellingen en burger o De verhouding bepalen tussen instellingen onderling: GwH kan wetten vernietigen – enorme machtsstrijd om de er een beperking op te leggen, zetten we het in een grondwet tweede definitie: Fundamentele wet die de inrichting en de onderlinge verhouding van de staatsmachten regelt, alsmede de essentiële grondrechten en vrijheden van de burgers vastlegt • Staat en Grondwet evolueren met elkaar • Art. 187 Gw. o Gw. Kan nooit worden geschorst (geheel, noch gedeeltelijk) o Uitzonderingsregime voorkomen Oorsprong • Een wet die superieur is aan andere wetten o Niet zomaar door vorst gewijzigd worden door een gewone samenstelling van het parlement of door een vorst. • Amerikaanse Grondwet: institutionele bepalingen bepalen o 1789 – heden: revolutionaire periode o Model voor andere landen De Amerikaanse onafhankelijkheidsstrijd daar hebben men hun ideeën opgedaan over die scheiding van de machten België werd geïnspireerd en dus op basis daarvan hebben ze hun Gw. gemaakt • Belgische revolutie (1830) België, het Voorlopig Bewind, besloot dat ze onafhankelijk willen zijn. o Voorlopig bewind ➔ commissie opstellen nieuwe grondwet De commissie hebben een technocraat legitimiteit, alleen de experten, maar ze hebben de steun van de natie niet. Daarom moet de natie ingeschakeld worden en dus een soort een soort Nationaal Congres opstellen, een eerste parlement. o 10 oktober 1830 verkiezingen Nationaal Congres: ze worden gekozen door bepaalde mensen o Nationaal Congres debatteert over voorstel grondwet o Aangenomen door NC (: nationaal congres) op 7 februari 1831 Belgische grondwet • 1831: zeer liberaal o Scheiding der machten o Fundamentele vrijheden (mening, godsdienst, onderwijs, pers, vergadering, vereniging, taal) o Representatieve instellingen: instellingen die ergens terugvallen op verkiezingen o Rechtsstaat: de overheid legt zijn eigen regels op die ze zelf moeten respecteren • Officiële talen o Frans (1831) o Nederlands (1967) o Duits (1991) Materiele vs formele grondwet • Formeel o Geen gewone wet ▪ Wijziging moeilijker dan gewone wet ▪ Hoogste rechtsnorm in ons nationale systeem o Geschreven ▪ Niet noodzakelijk, die bv. VK Tweede definitie: = geheel regels dermate belangrijk dat opstellen/wijzigen ervan = speciale procedures, “geschreven grondwet” • Materieel o Ruimer dan formele grondwet omdat er ook grondwettelijke gewoonte en aantal algemene rechtsbeginselen van grondwettelijk aard zoals bv. onafhankelijkheid van de rechter. o Ook andere (grondwettelijke) normen en beginselen ▪ Grondwettelijke gewoonte ▪ Algemene rechtsbeginselen grondwettelijke aard Tweede definitie: = geheel fundamentele geschreven en ongeschreven regels “ruimer dan geschreven grondwet” Kenmerken • Grondwet is algemeen (bindend) o Basisprincipes o Krijtlijnen voor wetgever o Aangevuld met wetten over institutionele hervormingen (bijz. meerderheidswetten) Teksten moeten allemaal samen gelezen worden. • Hoogste rechtsnorm van de nationale rechtsorde o Binnen de nationale piramide o Wil van de Natie (nuance): de arbeiders hadden vroeger niks over te zeggen. Het waren “the selected few” die in dat Nationale Congres konden zitten en uitspraak konden doen over die Grondwet. • Stabiliteit (zware procedure – 3 fasen) is nodig want al dat rest is daarop gebaseerd. Als die niet stabiel is dan is ons hele rechtssysteem niet stabiel. o Complexe herzieningsprocedure o Evolutie vs revolutie Een grondwet moet aan de ene kant ook niet té stabiel zijn want je moet voldoende flexibiliteit erin bouwen dat die Gw. op bepaalde punten kan gewijzigd worden. Evolutie: als de Gw. niet moeilijk is te wijzigen Revolutie: als de Gw. té moeilijk doet om te wijzigen rellen ontstaan = recolutie Plaatsen in de hiërarchie • Discussie in RL o Grondwet versus internationale bronnen? o Standpunt cursus: voorrang internationaal recht • Argumenten pro voorrang int. recht o Art. 27 WVV: niet beroepen op nat. recht om niet uitvoering verdrag te rechtvaardigen o Art. 46 WVV: als instemming met verdrag in strijd is met nat. recht, dat niet inroepen om instemming ongeldig te verklaren o Cass. Franco Suisse Le Ski o Cass. 2004: verdrag directe werking > Gw. • Argumenten contra voorrang int. recht o Art. 195 Gw. (herzieningsprocedure Gw.) o Art. 187 Gw. (geen opschorting Gw.) o Internationaal recht staat enkel hoger dan Gw. omdat onze interne rechtsorde dat toelaat ▪ GwH kan bijvoorbeeld instemmingswetten met verdragen vernietigen • Standpunt rechtspraak o Cass.: Verdrag met directe werking > Gw. o GwH: ▪ Unierecht (EU) > Gw. ▪ Maar Gw. > internationaal recht o HvJ (EU): Unierecht > Gw. Procedure en grondwetsherziening • Belgische procedure is streng o Art. 195-198 Gw. • Oorspronkelijke vs afgeleide grondwetgevende macht o Oorspronkelijk: Nationaal Congres (1830) : oorspronkelijke grondwetgevende macht Vanaf 1830 alle andere grondwetswijzigingen afgeleide grondwetgevende macht, constituantes genoemd o Afgeleid grondwetgevende macht: telkens federale wetgevende kamers + Koning die sindsdien Gw hebben gewijzigd Hele federale wetgevende macht: ▪ Wetgevende kamers (KvV en Senaat) & Koning ▪ Verkozen na een verklaring tot herziening van de Gw. ▪ Constituante genoemd • Democratisch gewicht Eerste legislatuur: die beslissen waarover de grondwetswijziging over gaat Dan worden de Kamers ontbonden. Er worden nieuwe kamers( tweede legislatuur) samengesteld na verkiezingen door de burgers dan zullen de nieuwe Kamers zeggen wat er nu net moet worden gewijzigd of er überhaupt iets moet worden gewijzigd. o Verspreid over 2 zittingsperiodes ▪ Burger (kiezer) wordt dus betrokken o Gekwalificeerde meerderheid (= meerderheid die afwijkt van de gewone meerderheid (50% + + 1)) • Drie fasen (art. 195 Gw.) Fase 1 verklaring herziening Gw. • Verklaring = 3 verklaringen van 3 takken federale WM o Elke tak (= kamer, senaat en de koning) maken een lijst waarin dat ze zeggen welke artikelen in aanmerking komen om te worden gewijzigd. • Preconstituante = te ontbinden kamers die effectief kunnen herzien o Wetgevende kamers en Koning (huidige parlementsleden) o Initiatief kan van elk van 3 takken komen maar meestal kom de initiatief vanuit de regering met de steun van de partijen op het einde van de legislatuur. o “Voorstel” of “ontwerp” voorstel = initiatief komt vanuit één van de twee wetgevende kamers (= parlement) ontwerp = initiatief komt van de koning • Geen advies afd. Wetg. RvS • Gewone meerderheid: ½ + 1 van de mensen zijn aanwezig en van die aanwezige moeten ½ +1 van de stemmen zijn voor o Over herzieningstemming van elk artikel (niet geheel) o Behandeling parallel in de Kamer van volksvertegenwoordigers als in de Senaat Iedereen doet dat apart. Iedereen doet die uitoefening vanuit zijn eigen kamer. In de regering doet men dat, kamer en senaat. Op het einde leggen ze alles naast elkaar en men gaat kijken als de artikel op elk van die drie verklaringen voorkomt dan kan die artikel worden meegenomen naar een volgende legislatuur om te worden aangepast. • Enkel artikelen gemeen aan 3 verklaringen kunnen worden herzien in 3e fase Geen advies Afd. wetgeving RvS • Dat noemt men geen “wet”, maar een gezamenlijke verklaring van KvV, Senaat en Koning = de verklaringen van de aanpassing van de Grondwet Fase 2 ontbinding wetgevende kamers (deel preconstituante) & nieuwe verkiezingen (deel constituante) • Eensluidende verklaringen = de stukken die met elkaar overeenstemde die zijn eensluidend en die gaan we in het BS publiceren. Het parlement (eerste legislatuur) is dan ontbonden. o Kamers van rechtswege ontbonden o Nieuwe verkiezingen 40 dagen o Nieuwe kamers binnen drie maanden bijeenkomen (art. 46 Gw.) • Ontbinding van rechtswege o Betrekken kiezer o Parlementsleden niet te lichtzinnig hiertoe overgaan • Praktijk o Einde legislatuur => verklaring herziening Gw (perfecte moment) Fase 3 eigenlijke herziening Gw. door constituante Alles hiervoor noemde we de pre-constituante • Constituante (kamers en Koning, nieuw verkozen parlementsleden) herzien Gw. Enkel bepalingen op identieke wijze in drie verklaringen aangewezen • Beide kamers dubbele tweederde meerderheid in elke kamer o 2/3 leden iedere Kamer aanwezig o 2/3 stemmen moet positief zijn in beide kamers o Geen verwijzing taalgroepen o Onthoudingen niet meegeteld voor ja of neen • Koning bekrachtigt en kondigt af • Publicatie BS bekendgemaakt (behoudens afwijking) o Onmiddellijk in werking van de nieuwe Gw. (tenzij anders bepaald) (i.t.t. wetten) Beperkingen van de constituante: Iets moet gewijzigd inhoudelijk, pre constituante geeft de intentie aan en de constituante is daaraan gebonden. Als ze het willen wijzigen moet het volgens de intentie van de preconstituante. Als de preconstituante aangeeft dat ze enkel mogen opheffen of aannemen. Constituante heeft dan alleen de optie om aan te nemen of opheffen en dus niet inhoudelijke gewijzigd mag worden Grondwetsherziening sinds 1831 • “Grondwetsherziening” vs “staatshervorming” • 1893 o Censitair stemrecht => algemeen meervoudig stemrecht o België mag koloniën verwerven • 1921 o Algemeen meervoudig stemrecht => algemeen enkelvoudig stemrecht • 1970-71: eerste staatshervorming o Vier taalgebieden => Gw. o Oprichting Gewesten en cultuurgemeenschappen o Taalpariteit • 1980: tweede staatshervorming o Egmontpact o Gewesten ▪ Effectieve inrichting en uitbreiding bevoegdheden o Financiering nieuwe entiteiten • BWHI 8 augustus 1980 en (gewone) wet hervorming instellingen 9 augustus 1980 o Arbitragehof (GwH) conflicten tussen wetten en decreten • 1988-89: derde staatshervorming o Uitbreiding bevoegdheden Arbitragehof o Onderwijs naar gemeenschappen o Gemeenschappen kunnen verdragen sluiten • 1991: o Afschaffen Salische wet • 1993: vierde staatshervorming o Art. 1 Gw. o Uitbreiding bevoegdheden gem. en gew. o Art. 35 Gw.: residuaire bevoegdheid => gem. en gew. o Hervorming federaal parlement • 2001-03: vijfde staatshervorming o Geen wijziging Gw., maar wijziging bijzondere wetten o Organieke wetgeving gemeenten en provincies => gewesten o Uitbreiding bevoegdheden Arbitragehof • 2002: o Geen militaire rechtbanken vredestijd • 2003: o Uitbreiding bevoegdheid Arbitragehof • 2004-05: o Gemeenschaps- en gewestraden => gemeenschaps- en gewestparlementen • 2007: o Arbitragehof => GwH • 2012-2014: zesde staatshervorming o Regeringscrisis ▪ 2007: 194 dagen ▪ 2010-2011: 545 dagen o Vlinderakkoord (3 fasen) ▪ Aanpassing organisatie verkiezingen (samenvallend) ▪ Constitutieve autonomie deelstaten ▪ Versterking samenwerkingsfederalisme (federale loyauteit) ▪ Splitsing kieskring en gerechtelijk arrondissement BHV ▪ Bevoegdheden van federaal naar deelstatelijk niveau ▪ Wijziging financieringswet Coördinatie van de Gw. • Vele grondwetswijzigingen ➔ coördinatie Gw. o Art. 198 Gw. (met wijziging van 1993) o Kamers ▪ Met eerder vermelde dubbele 2/3 meerderheid ▪ Zonder eerder vermelde lange procedure o Coördinatie ▪ Aanpassen nummering en onderverdeling artikelen ▪ Aanpassen titels, hoofdstukken, afdelingen ▪ Wijzigen terminologie (in overeenstemming brengen met terminologie nieuwe artikelen) ▪ Met elkaar in overeenstemming brengen van NL, FR en DU tekst o 1994: gecoördineerde Gw. o NIET INHOUDELIJK! Enkel de “presentatie” van de Gw. De Wet = de norm die wordt aangenomen op het federaal niveau = hoogste wetgever Algemeen • Federaal niveau • 3 takken van de federale wetgevende macht (art. 36 Gw.) = hoogste wetgever o De Koning o De Kamer van Volksvertegenwoordigers (“KvV” of “de Kamer”) o De Senaat Resultaat: wetten in formele zin (meest ook wetten in materiele zin) = tot stand komen middels gezamenlijke werking: 2 takken (monocameraal), 3 takken ( (optioneel) bicameraal) Taakverdeling KvV en Senaat • Vóór 1993 o KvV en Senaat hebben gelijke bevoegdheden KvV = de rechtstreekse verkiezing Senaat was meer een soort van reflectiekamer waarin de adel, speciale personen van aanzien zaten daar. Ze zette zich boven de volk, die gaan reflecteren op lange termijn. o Dezelfde tekst aangenomen door beide kamers, vooraleer de Koning bekrachtigt (navetbicameralisme = heen en weer reizen) • 1993-2004 - o KvV (exclusief) controle Regering en openbare financiën moest niet meer naar Sentaat gaan, kracht van Senaat wordt afgebouwd. o Senaat reflectiekamer wordt in de verf gezet o Senaat weerspiegeling gemeenschappen en gewesten zodat ze op federaal niveau een stem hebben, vb. grondwetsherziening. o Samen bevoegd ▪ Grondbeginselen Staat ▪ Verhouding federale Staat, gemeenschappen en gewesten • 1993-2004 (vervolg) Situatie waar o Drie soorten aangelegenheden ▪ Monocamerale aangelegenheden (enkel de KvV) ❖ Senaat geen rol ▪ Volledig bicamerale aangelegenheden ❖ Zoals oud systeem ❖ KvV en Senaat op voet van gelijkheid ▪ Gedeeltelijk bicamerale aangelegenheden ❖ Restcategorie ❖ KvV heeft laatste woord ❖ Senaat reflectiekamer: mag wel steeds zijn reflectie over geven o Rol KvV prominent o Slechts in bepaalde zaken bleef Senaat gelijkwaardig KvV ▪ Werking staat, internationale verdragen, hoven en rechtbanken • 2014 (Zesde Staatshervorming) o Bevoegdheden Senaat verder beperkt o 3 wetgevingsprocedures ▪ Procedure aangelegenheden verplicht bicameraal ❖ Materies raken aan organisatie federale staat en deelstaten of aan essentie van federale staat ▪ Procedure aangelegenheden optioneel bicameraal ❖ Materies raken aan bevoegdheid deelstaten ▪ Procedure aangelegenheden monocameraal (éénkamerstelsel) ❖ Voor exclusief federale aangelegenheden Rol en verdeling van Kamer en Senaat ligt helemaal bij de federale staat. o Evocatierecht Senaat wordt eenmalig recht van inspraak • Verplicht bicamerale aangelegenheden (art. 77 Gw.) o Verklaring herziening Gw. (alsook herziening en coördinatie) o Aangelegenheden die door beide kamers moeten geregeld worden o Bijzondere meerderheidswetten (belangrijkste) o Wetten over instellingen Duitstalige Gemeenschap en financiering o Wetten financiering politieke partijen en controle verkiezingsuitgaven o Wetten organisatie Senaat en statuut senator o Andere aangelegenheden (aangeduid bij wet, bijz. meerderheid en gezamenlijk bevoegd) • Optioneel bicamerale aangelegenheden (art. 78 Gw.) o Evocatierecht = de Senaat kan bepaalde zaken naar zich toe trekken o Volgende zaken ▪ Wetten ter uitvoering van bijzondere meerderheidswetten ▪ Lijst van Gw. artikelen ▪ Wetten naleving internationale of supranationale verplichtingen ▪ Wetten RvS en federale administratieve rechtscolleges ▪ Aangeduid bij wet (bijzondere meerderheid en evocatie en onderzoeksrecht) • Monocamerale aangelegenheden (art. 74 Gw.) o Alles wat niet onder art. 77 en 78 Gw. Valt o WM beperkt door KvV + Koning vb. examenvraag: wij kregen een wet en wij moeten aan de hand van die wet nagaan welke rol de Senaat hier heeft gespeeld Cascade regel • Cascade-regel (waterval-regel) o Eerst controleren verplicht bicameraal (art. 77 Gw.) o Dan controleren optioneel bicameraal (art. 78 Gw.) o Zo niet, dan valt in restcategorie: monocameraal Wetgevende procedure • Initiatiefrecht (voorstel, ontwerp of amendementen) o Monocameraal: Koning en leden KvV o Bicameraal: Koning, leden KvV en leden Senaat o Optioneel bicameraal: Koning en leden KvV Vb. examenvraag: Wie heeft het initiatiefrecht om een wet in te dienen? Antwoord: hangt ervan af over welk soort materie wij over bezig zijn. • Initiatief o Koning: wetsontwerp (projet de loi) o EEN LID VAN KvV of Senaat: wetsvoorstel (proposition de loi) • Ontbinding parlement ➔ vervallen niet-gestemde voorstellen en ontwerpen • Raadpleging afdeling Wetgeving Raad van State o Initiatief Koning ▪ Eerst voorontwerp van wet (voor dat het naar het Parlement wordt toegezonden) ➔ afdeling Wetgeving (advies geven) Er wordt weinig rekening gehouden met de advies van RvS • Raadpleging afdeling Wetgeving Raad van State o Initiatief Koning (vervolg) ▪ Eerst voorontwerp van wet ➔ afdeling Wetgeving ❖ Samen met “memorie van toelichting” (= de bedoeling van de wet, de doelstelling) ▪ Als RvS vindt dat het tot bevoegdheid gem. of gew. hoort ➔ Overlegcomité (= vertegenwoordigers van federaal en deelstaat niveaus) ❖ Overlegcomité advies bevoegdheidsoverschrijding ❖ Geen consensus: gewone procedure voort ▪ Voorzitters KvV en Senaat kunnen alle ontwerpen van wet voorleggen aan afdeling Wetgeving de amendementen van KvV en Senaat kunnen nog eens bij de afdeling Wetgeving indienen • Raadpleging afdeling Wetgeving Raad van State o Initiatief Parlement ▪ Wetsvoorstel moet niet worden voorgelegd bij afdeling wetgeving ▪ Voorzitters KvV en Senaat ❖ kunnen advies vragen ❖ Moeten advies vragen ➢ Verzoek 1/3 leden wetgevende kamer ➢ Meerderheid leden taalgroep wetgevende kamer ➢ 12 leden parlementaire overlegcommissie verzoeken (bevoegdheidsconflict KvV en Senaat) ▪ Ook ministers kunnen advies vragen ▪ Bevoegdheidsoverschrijding ➔ Overlegcomité ❖ Overlegcomité overschrijding? ➔ vraag Regering einde maken aan bevoegdheidsoverschrijding ▪ Voorafgaande “toelichting” MAAR ! Bij bicamerale procedures (verplicht/optioneel): eens wetsvoorstel behandeld door 1 kamer en naar andere kamer overgezonden = benaming wetsontwerp Monocamerale procedure (KvV + Koning) Wat?: Restcategorie = exclusief federale aangekegenheden (Dus: Kamer = resiuratie wetgevende bevoegdheid) Gevolg: Senaat komt NIET tussen Inoverwegingneming van het wetsvoorstel = u zit ergens in KvV, niet eender wat wordt behandeld. o Voor het in parlementaire commissie kan worden besproken o Filter (openbare orde, manifest ongrondwettelijk, enz.) o Uitzonderlijk geweigerd (vb. amnestie) o Stemming gaat niet over grond voorstel Verzending naar en bespreking in commissie We spreken over deelcommissies. Die worden samengesteld door politici, parlementaire maar die zich specifiek toespitsen over een bepaald niche van het recht. o Verloop ▪ Kamervoorzitter verwijst naar bevoegde commissie (1 of meer) ▪ Initiatiefnemer licht toe ▪ Algemene bespreking ▪ Artikelsgewijze bespreking (amendementen): stap voor stap over de artikels nagaan en als er geamendeerd moet worden dan hebben we het over de amendementen. ▪ Artikelsgewijze stemming (amendementen) ▪ Stemming geheel tekst o Commissie kan enkel besluiten als meerderheid aanwezig is o Verslag (website KvV) o Vele voorstellen/ontwerpen stranden hier Behandeling en stemming plenaire vergadering Inschrijving voorstel/ontwerp op agenda van de Kamer o 4 fasen ▪ Algemene bespreking ▪ Artikelsgewijze bespreking ▪ Artikelsgewijze stemming ▪ Stemming over het geheel (eventueel na tweede lezing) o Openbare discussies, daarna stemming ▪ Aangenomen: Wetsontwerp o Beknopt verslag op website Verzending aan de Koning o Wetsontwerp aan Koning overgemaakt Bekrachtiging en afkondiging door de Koning o Bekrachtiging ▪ Als tak van de wetgevende macht ▪ Verklaart akkoord te gaan tekst kan niet meer worden gewijzigd ▪ Geen termijn (minister: politiek verantwoordelijk ministers, art. 88 Gw.) Datum bekrachtiging = datum wet Koning kan niet weigeren Boudewijn (1990) abortuskwestie: mini-koningskwestie (Boudewijn kon de abortus wet niet bekrachtigen want dan staat die met het onrein met zichzelf. Hoe gaan we ermee omgaan? Er staat ergens in Gw. als de koning in onmogelijkheid is om te regeren dan moet de regering het zo snel mogelijk laten weten aan het regent en dan kiest het parlement, het regent, iemand die in zijn plaats komt om te regeren. ) Bekrachtiging en afkondiging door de Koning (vervolg) o afkondiging ▪ Als hoofd van de uitvoerende macht ▪ Bevestigt bestaan van de wet ▪ Beveelt dat deze (met ‘s lands zegel bekleed) BS gepubliceerd ▪ Medeondertekening minstens 2 ministers ❖ Politieke verantwoordelijkheid (koning is niet politiek verantwoordelijk: als de koning iets mis doet dan zal er altijd een minister voor het zwaard moeten vallen) ▪ Het is de datum die de wet krijgt o Bekrachtiging en afkondiging 1 handtekening Bekendmaking in het Belgisch Staatsblad o Art. 190 Gw. ▪ “Geen wet, geen besluit of verordening van algemeen, provinciaal of gemeentelijk bestuur is verbindend dan na te zijn bekendgemaakt in de vorm bij de wet bepaald.” Een norm kan niet verbindend als het niet gepubliceerd is. o nemo censetur ignorare legem, nul n’est censé ignorer la loi Niemand wordt geacht de wet niet te kennen; o Geen termijn aan die bekendmaking gekoppeld o Nederlands en Frans ▪ Beide in BS, beide authentieke talen ▪ Eventueel Duitse vertaling (ook in BS) Inwerkingtreding o Datum waarop verbindend wordt o Tiende dag na bekendmaking tenzij anders bepaald o Wet kan ander moment bepalen Bicamerale procedure (Kamer + Senaat) Wat? Rakken essentie federalisme, (bestaan en organisatie fed., gew., gem.) Gevolg: navetbicameralisme, Kamer en Senaat eenzelfde tekst Navet: de tekst van de ene kamer naar het ander kamer doorverwezen, beide kamers hebben evenveel belang en macht • Wetsvoorstel of –ontwerp door beide kamers goedgekeurd • Wetsvoorstel of –ontwerp in beide kamers ingediend • Eerst behandeld in de kamer waar het eerst werd ingediend o Eerst commissie o Dan plenair o Goedgekeurd ➔ als wetsontwerp ingediend bij andere kamer o Amendering ➔ geamendeerde ontwerp opnieuw overgemaakt (kan meermaals) (navetbicameralisme) o Eensluidende tekst goedgekeurd ➔ vervolg procedure (bekrachtiging, afkondiging, bekendmaking, inwerkingtreding) Optioneel bicamerale procedure Wat?: Raken bev.h deelstaten, hun standpunt van belang Gevolg: eenmalig recht inspraak door de senaat + Kamer laatste woord • Initiatief door leden KvV en door Koning (niet Senaat) o Wetsvoorstellen en -ontwerpen ➔ KvV • Voorstel of ontwerp eerst behandeld in KvV • Goedgekeurd ➔ Senaat en die kan kiezen wil ik dit wel behandelen ja of nee? En dat noemt men evoceren, evocatierecht (kan de “zaak” naar zich toetrekken). o Senaat evoceert niet ▪ Koning (bekrachtiging en afkondiging) o Senaat evoceert wel ▪ Moet binnen 15d na overzending (meerderheid + 1/3 taalgroep) ▪ Vervolgens 30 dagen om te onderzoeken + eventueel amendementen voor te stellen ❖ Verstrijkt, niet wijzigt ➔ terug naar KvV ➔ Koning ❖ Amendeert ➔ terug naar KvV voor tweede behandeling ➢ Akkoord; verwerpen; of nieuwe wijzigingen ➢ Definitief (laatste woord KvV) ➢ Koning (bekrachtiging, afkondiging) Les 3: 09/10 Belangenconflicten en alarmbel Alles wat er in institutionele België wat moeilijk is, heeft te maken met communautaire aspecten. Wij zitten namelijk met een minderheid in België dat zijn Franstaligen langs de Waalse kant dan de Nederlandstalige zeker ook zo voor Duitstalige. Er moet dus een bescherming zijn voor de minderheden. En dat wordt geregeld in belangenconflicten – alarmbelprocedure. • Belangenconflicten o Voorlopige schorsing van de behandeling in het Parlement o Doorgestuurd naar regering Overleg o Geen oplossing ➔ Senaat en Overlegcomité • Alarmbelprocedure o Art. 54 Gw. (bescherming Franstalige minderheden fed. parl.) Stemming • 3 soorten o Hoofdregel: volstrekte meerderheid: helft + 1 aanwezig en helft + 1 voorstemt (art. 53 Gw.) o Uitzonderingen ▪ Dubbele tweederdemeerderheid ▪ Bijzondere versterkte meerderheid • Volstrekte meerderheid o Art. 53 Gw. (in principe voor elk besluit) o Houdt in dat ▪ Helft + 1 leden aanwezig ▪ Helft + 1 uitgebrachte stemmen o Staking stemmen ➔ verworpen Eerst per artikel, dan geheel o Onthoudingen (tellen mee voor aanwezigheidsquorum, maar niet voor ja/neen-stemmen) • Dubbele tweederdemeerderheid (= vorm van een gekwalificeerde meerderheid) o Houdt in dat KvV en Senaat ▪ 2/3de leden KvV en Senaat aanwezig (100/ 150; 40/60) ▪ 2/3de uitgebrachte stemmen o Voorzien voor ▪ Herziening Gw. (art. 195 Gw.) ▪ Benoeming opvolger Koning als er geen nakomelingen zijn (art. 86 Gw.) ▪ Koning toelaten tegelijk hoofd andere staat (art. 87 Gw.) ▪ Wijziging nummering en onderverdelingen Gw. (art. 198 Gw.) • Bijzondere versterkte meerderheid = bescherming van de taalgroepen hun identiteit wordt beschermd door ook van hen te verwachten dat er een meerderheid in die taalgroepen te verwachten is. o Houdt in dat ▪ Helft + 1 leden elke taalgroep beide kamers aanwezig (meerderheid aanwezigen) ▪ Helft + 1 uitgebrachte stemmen in elke taalgroep ▪ Totaal ja-stemmen in beide taalgroepen = samen 2/3de uitgebrachte stemmen (meerderheid aanwezigen) o Voorzien voor (niet limitatief) ▪ Onttrekken gebieden indeling provincies (art. 5, derde lid Gw.) ▪ Verandering grenzen taalgebieden (art. 4, derde lid Gw.) ▪ Samenstelling werking Gemeenschapsparlementen en Regeringen (art. 115, §1 en art. 121, §1 Gw.) • Bijzondere versterkte meerderheid (vervolg) o Ook wel genoemd ▪ “versterkte gekwalificeerde meerderheid” ▪ “bijzondere meerderheidswet” ▪ “communautaire wet” ▪ “bijzondere wet” o Staan lager dan GW, maar hoger dan “gewone” wet Toepassingsgebied: bevoegdheidverdelende regels, taalgebieden Doel: delicaat evenwicht handhaven + ontwijken omslachtige grondwetsherzieningsprocedure o GwH kan toetsen (aan bevoegdheidsverdelende regels, Titel II Gw. en art. 143, §1, 170, 172 en 191 Gw) dat lijstje was destijds de reden waarom de GwH werd opgericht, het arbitragehof. Bijzonder soorten wetten = Interpretatie die men aangeeft zijn interpretatie die altijd is geweest, authentiek interpretatie dat is bindend voor de rechter o Onduidelijkheid wetgeving o Authentieke interpretatie ▪ Bindend voor rechter (art. 7 Ger. W.) ▪ Art. 84 Gw.: alleen de wet kan authentieke uitlegging aan wetten geven ▪ Art. 133 Gw.: alleen decreet kan authentieke uitlegging aan decreten geven o