Inleiding tot fiscaliteit.docx
Document Details

Uploaded by InvigoratingHawkSEye
Full Transcript
Inleiding tot fiscaliteit DEEL 1: Basisprincipe van het Belgische recht Het begrip: vijf bestanddelen Een door de overheid eenzijdig opgelegde en verplichte bijdrage volgens regels van recht opgelegd wordt aan personen/feiten die een band hebben met het territorium (van de staat) en bestemd is om...
Inleiding tot fiscaliteit DEEL 1: Basisprincipe van het Belgische recht Het begrip: vijf bestanddelen Een door de overheid eenzijdig opgelegde en verplichte bijdrage volgens regels van recht opgelegd wordt aan personen/feiten die een band hebben met het territorium (van de staat) en bestemd is om diensten van algemeen nut te financieren bv. inkomstenbelasting: bijdrage dat je betaald op de inkomen dat een deel naar de staat gaat. BV. Consumptiebelasting: Belasting dat je betaald wanneer je iets consumeert bv. iets kopen in de winkel of naar kapper BV. vermogensbelasting: Je bezit gronden, gebouwen, geld op je rekening, juwelen, kunstcollectie etc. Dit willen we niet vertellen aan de fiscus en in sommige landen heffen ze belasting op het gezin. Belasting: Meestal betaald in cash (door geld te storten) -> je gaat geen factuur krijgen om belasting te betalen daarom in cash. Het kan ook in natura bv. je geeft goederen aan de overheid. Bv 10% van de oogst dat ze verdienen gaat naar de overheid of Rwanda -> waar bevolking een bijdrage geeft aan de overheid door de straten te kuisen. Vlaamse erfbelasting (2023): betaling met cultuurgoederen: belasting dat je betaald wanneer je iets erft op vlaamse cultuur. Indien iets belangrijk is dat toestaat dat je beeld, juwelen aan de overheid geeft zodat je geen erfbelasting moet betalen. Verplichte bijdrage Geen keuzemogelijkheden indien men zich in geviseerde situatie bevindt Indien je belasting niet betaald ontstaat er sancties en dwangmaatregelen bv door boetes of verkopen van bezittingen. Waarom belasting verplicht? Nodig om de staat draaiend te houden Functies van overheid kunnen voldoen: onderwijs, gezondheidszorg, infrastructuur (politie, brandweer) en nationale veiligheid, overheid. Economische concepten Publieke goederen: risico op martkfalen (free riders = mensen die profiteren) Bv. defensie, gezondheidszorg, brandweer en politie. Dit zijn goederen een baten zijn aan heel de samenleving een benefit heeft. Schaalvoordelen bij centralisatie Bv. taken dat beter door overheid wordt geregeld denk aan subsidies voor gezondheidszorg. Niet alle landen hebben dit denk aan US die het privaat moet betalen of inschrijvingsgeld voor een school. Opgelegd volgens rechtsregels (‘Rule of law’) Geheven volgens wettelijke bepalingen = legaliteitsbeginsel (enkel zaken die in wetboek staan worden belast. No taxation without representation Goedgekeurd door parlement = democratische controle (art. 170) Jaarlijkse belasting dat moet goedgekeurd worden door het parlement (financiële wet) en doen van uitgave (rijksmiddelbegroting) (art.171 GW) -> om misbruik tegen te gaan. Fiscale wetgeving Diverse nationale rechtsbronnen: wet, uitvoeringsbesluiten, administratieve rondzendbrieven. Meer en meer impact op internationale en suprationale normen: dubbelbelastingverdragen, EU-verdragen en Europese richtlijnen (vooral in BTW maar ook steeds meer in directe belasting) Een bijdrage opgelegd door en betaald aan de overheid Grondwet en bijzonder financieringswetten, gemeente en provinciewetten bepalen welke overheid kan heffen Vb. van bijzondere: duivenkot bij jou thuis, honden in huis -> Belasting betalen. Afzonderlijke belastingen en bevoegdheden: Federale staat, gewest, gemeenschap, provincies, gemeente. Niet door / aan particulieren Opgelegd wordt aan personen/feiten die een band hebben met het territorium Opleggen van belastingen vereist link met de staat (bv. rijkinwonerschap) Vb. je reist door FR, dit betekent niet dat je FR belasting betaalt = mag niet. Link wordt in vraag gesteld (e-commerce); zie bv. US supreme court bv. bedrijven die belgische klanten hebben Bestemd om diensten van algemeen nut (= publieke goederen) te financieren Overheid neemt beslissing omtrent gebruik van fiscale opbrengsten (=kiezen waar ze het best kunnen spenderen) Afhankelijk noden maatschappij en de politieke en economiche context Bv. klimaatverandering -> nauwlijks fiscale regels en houdt rekening met veranderende kenmerken van maatschapij. Bv fiscale voordeel laadpaal = belastingvermindering. Of afstraffen bv. ongezond eten (sigaretten en alcohol) = zwaar belasten of oude wagens. Overheid moet bepaalde regels respecteren Gebruik voor algemene nut -> verplichting om belasting te betalen ongeacht gebruik openbare goederen / diensten, dus afwezigheid aanwijsbare of individuele tegenprestatie Heffingen die geen belasting zijn Sociale zekerheidsbijdrage: Betalingen dat je doet om risico’s op te vangen bv. arbeidsongeschiktheid, ziekte, pensioen etc. ->. Verzekeren tegen risico. (ingehouden van uw loon). Economisch gelijkaardig aan belastingen Verplicht maar speficiek: bijdragen dat je betaalt waarvan je recht hebt op ontvangsten van voordelen (pensioen) Geen belasting -> je weet wat je in plaats krijgt (verzekering van bepaalde risico) Belastingrecht zijn niet van toepassing Geen jaarlijke wettelijke controle (juridisch geen belasting) Retributies Vergoeding voor tegenprestatie door overheid in rechtstreeks en onmidelijk belang van begunstigde (geindividualiseerde dienst) Beroep op dienst uit eigen belang (bv. haven en kaaiengelden) Je betaald iets en in ruil krijg je iets terug bv. parking Gevolg: specifiek en niet verplicht Redelijke verhouding tussen kost en prijs dat wordt aangerekend anders belasting Toepassingsproblemen: combitaks Verhaalbelasting Verplichte heffing door overheid n.a.v specifieke prestatie, ook wanneer belastingplichtige er geen specifieke voordeel uit haalt Maar geen individueel beslissingsmoment voor de betaler (retributie) Bijv. aanleg riolering of aanleg fietspad gemeente heeft geen geld voor defitge fietspad, maar gaat het aanleggen indien je een klein bijdrage betaald aan de overheid, is geen belasting -> je krijgt iets specifiek in de plaats. Economische belasting maar geen juridsiche belasting. Waarom belastingen? Functies Financieel: Herverdeling: inkomstenbelasting stijgt. Se belastingstarief stijgt naarmate je meer inkomsten hebt. Rijke gaan meer bijdrage betalen. Geldt ook voor erfbelasting of sucessrecht. Regulering: Denk aan vraag en aanbod goederen op de markt wordt verkocht. Aanbod verschuift indien prijs hoger wordt. Denk aan 10 euro pakje sigaretten, waarop 5 euro belasting wordt verheft aanbodcurve verschuift. Consumentenprijs verschuift = minder pakjes sigaretten kopen -> doel van overheid om gedrag te sturen. Streefdoelen adam smith Bilijkheid: het moet eerlijk zijn Rechtzekerheid: fiscale regels moeten vast staan en mogen niet wijzigen. Efficientie: Het moet efficient gebeuren Praktische uitvoerbaarheid: moet overeenkomen met overheid Bv. personenbelasting -> complex en weten niet welke vakjes ingevuld moeten worden Hoe heffen we belasting? Profijtbeginsel: Uw moet belasting betalen omdat je diensten van de staat krijgt. Je betaald belasting indien je veel diensten krijgt van de overheid. Draagkrachtbeginsel: naarmate dat je meer geld verdient moet je meer bijdrage betalen (belasting) Hoe bepalen? Door inkomen, vermogen (= alles wat je bezit) en consumptie (= alochol en sigaretten) Gelijkenheidsbeginsel: (art.172) moeten gelijk behandeld worden en ongelijken personen ongelijk (zie vb. slide 33) Horizontaal equity: twee personen die zelfde inkomsten hebben moeten zelfde belasting betalen (niet exact) -> zelfde tarief. Vertical equity: twee personen die in verschillende omstandigheden zijn moeten verschillende belasting betalen bv. iemand die rijk is moet meer belasting betalen, dan iemand arm is. Legilatiteitsbeginsel: Wet moet voorzien hoe belasting wordt geheven. Fiscale wetten moet jaarlijks goedgekeurd worden (begroting opmaken). Enkel zaken dat in wetboek staan kan belast worden. Democratische controle Gevolg: essentiele elementen gerelegeld aangepast worden -> tarief, toepassingsgebied, grondslagen (incl. vrijstellingen en verminderingen) Alles wat in de wet staat wordt belast Bewijstlast dat iets belastbaar is rust op fiscus Deligatie aan uitvoerende macht (bv. Koninklijk besluit) en voor andere elementen mogelijk Vaak praktische uitwerking in richtlijnen van de uitvoerende macht (FAQ, beslissingen) Anualiteitsbeginsel (art.171): belasting wordt jaarlijks gestemd. Regels die overheid invoert is maar een jaar van kracht en kan niet vernieuw worden. Jaarlijke goedkeuring van de belastingswetten door parlement Inkomstenbelasting Inkomstenbelastbaar tijdens belastbaar tijdperk verwezenlijkt + aftrekbare kosten in het jaar zijn gedaan (art.49) Belastingsschuld onstaat pas op laatste dag van de tijdperk Jaarlijke aangifteplicht Jaarlijke indexatie van bepaalde bedragen Voorbeelden (waar belasting wordt berekend) Inkomstenbelasting: verdienen van inkomsten, dit is om draagkracht te meten (PB) Consumptiebelasting: bij het aankopen van goederen en diensten wordt BTW berekent (BTW) Transactiebelasting: Aankopen van vastgoed -> registratierecht betalen Beurstax: aankopen van aandelen (Wat wordt er belast) Erfbelasting: overdracht van goederen Vennootschapsbelasting: belasting betalen op de winst van het bedrijf. Juridische belastingplichtige is niet altijd de economische belastingplichtige Niet-afwentelbare belastingen: bv. erfbelasting of inkomstenbelasting Afwentelbare belasting: bv. accijnzen Tarief (Hoe hoog is de belasting?) Accijnzen: gebaseerd op volume Ad volorem: belasting berekenen op de waarde van de prijs (Ad valorem) Tarieven Propotioneel heffing: Taks is vlak en tarief wijzigt niet meer, naarmate dat je meer inkomsten verdient bv. iedereen betaald 20% belasting Voordeel: eenvoudig -> geem complexe berekening Nadeel: rijken gaan we niet terugvinden aangezien de belasting niet zwaar door weegt. Progressief belasting: belasting dat stijgt naarmate dat je meer verdient (PB) Regressieve belasting: naarmate dat je meer inkomsten hebt draag je minder bij, bij belasting. Bv. rijken gaan belasting (btw) minder voelen bij het aankopen van een flesje water vs een arme. Overheid heeft grote marge en bepaalde vrijheden. Beperkingen economisch als jurdisch. Econmisch zegt dat er een max. belasting is. Economisch theorie: Laffer curve: overheid zoveel mogelijk belasting betalen waardoor ze mensen gaan belasten op de inkomsten. Wanneer tarief verhoogt maar inkomsten daalt -> mensen gaan minder uitgeven resulteert zwart betalen. (inkomsten gemaximaliseerd) Juridische gronden BE: 90% efbelasting in belgie betalen aan de overheid (Wallonie) FR: 75% supertaks op rijken indien inkomen meer dan 1 milj. Hongaarse belasting: ontslagpremie die je krijgt -> belasting betalen 98% op die ontslagpremie. Formele regels (Hoe verloopt de procedure?) Formele egels bieden antwoord op aantal vragen Belastbare tijdperk: kalenderjaar, boekjaar of ogenblik dat overdracht plaatsvindt (BTW) Aangfite en aanslagregels Betaling en invordering (uistel van betaling edm) Bewijs en controle Etc. zie slide 28 Algemene beginselen en concepten Directe vs indirecte belasting Directe belasting: personenbelasting en vennootschapsbelasting. Kijken naar de verdienste tijdens een bepaalde periode (kijken wat je op een jaar verdient). (periodiek geind via aanslag lastens -> belastbare toestand) Indirecte belasting: belasting dat je verschuldig bent wanneer ze op één bepaalde tijd voorkomt bv. het aankopen van fles cola = btw betalen of erfbelasting: erven van goederen of BIW. (afzonderlijk per transactie) Belastingsrecht van openbare orde Dwingend: geen afwijking door akkoord met fiscus bv controle van belastingsinspecteur (wetten kan je niet afwijken) Akkoord mogelijk van feitelijke vragen: bv. aankoop laptop hoeveel jaren afschrijven? Wel bindend akkoord: ruling -> je kan voor bepaalde zaken naar de fiscus gaan voor dat je belasting gaat betalen. (specifieke / moeilijke vragen) Wet bepaald wie de schuldenaar is van belasting Geen afwijking bij akkoord tussen fiscus en belastingsplichtige Geen akkoord sluiten met de fiscus wie belasting gaat betalen De fiscus zal steeds bij uw langskomen voor uw belasting ookal ga je vragen aan je ouders om je belasting te betalen. Juridische dubbele belasting vs econmische dubbele belasting Juridische dubbele belasting: Zelfde persoon moet 2x belasting betalen op zelfde inkomen. (over de grens werken/investeren) bv. vakantiewoning in spanje die je verhuurt. Inkomsten van Spanje zal je BEL. Belasting betalen omdat je woonachtig bent in belgie en ook spaanse belasting moeten betalen. Economische dubbele belasting: zelfde inkomen of vermogen 2x belast wordt, maar bij 2 verschillende personen. (vaak te maken met investering). Bv FR ven. Maakt winst en betaald 20% belasting. Winst na belasting en geld zit nog in FR. Winst van ene vennootschap naar andere door dividend te betalen (FR) en zal ook 30 rv betalen. Overschot zal bij belgische vennootschap terecht komen en zal daarop 25% belasting betalen. Internationale recht vs europees recht Internationaal recht staat hoger dan nationale recht: belgie afspraken gemaakt en akkoord gegaan hoe ze mensen gaan belasten en informatie gaan uitwisselen bv. Belg vakantiewoning gekocht in spanje dan gaan we afspreken dat burger belasting moet betalen waar hij het vastgoed (gebouw) verhuurt Internationale recht: met als doel om dubbele belasting te vermijden in grensoverschrijdende situaties, vermijden van discriminatie en internationel samenwerking tussen nationale administratie mogelijk maken. Europees recht: Primair: fundamentele vrijheden worden weggewerkt bv. belgie mag niet zeggen: wanneer je in FR verkoopt moet je 10% meer belasting betalen, verbod op staatsteun: fiscale voordeel geven aan bepaalde onderneming om naar belgie te komen. Secundair: fiscale regels harmonizeren -> bepaalde regels die van toepassing zijn -> zijn het zelfde over heel EU (nationale regels) bv BTW -> EU belasting is gebasseerd op europese richtlijnen bv. volgende levering wordt belast aan de volgende tarieven. (bestrijding van misbruik) Inleiding Vier inkomstenbelasting in Belgie Personenbelasting: natuurlijke personen en inwoners Vennootschapsbelasting: Vennootschappen (inwoners zijn in belgie): winsten maken Rechtpersonenbelasting: belasting op verenigingen die inwoners zijn in Belgie -> juridische entiteiten die geen winst maken. Bv VZW Belasting der niet-inwoners: Belasting dat je moet betalen aan niet buitenlandse inwoners en wordt niet in detail gesproken -> je moet weten op wie van toepassing is. Inwoners: onbeperkte (wereldwijde) belastingsplichtige <-> niet-inwoners: Beperkte belastingsplichtige (inkomsten met belgische bron). Zie artikel 5. (zie slide 4) Unilaterale oplossingen (intern recht, i.e. WIB): mogelijk verlaagd tarief in België of verrekening van buitenlandse belasting met Belgische belasting Bilaterale oplossingen: dubbelbelastingverdragen Voor elke soort inkomen bepaalt verdrag welk van beide landen mag belasten Als exclusieve heffingsbevoegdheid voor het andere land è België stelt vrij Niet inwoners: bv. buitenlanders die in belgie werken en worden belast op beperkte basis. Alleen belast op belgische bron en inkomsten dat ze hebben gekregen op grondgebied van belgie of huurinkomsten. Belgische inwoners: Appartement in Frankrijk die je verhuurt, belgische overheid je woont in belgie, dan moet je belasting betalen en in frankrijk zal je ook belasting moeten betalen (juridische dubbele belasting). Personenbelasting Personeel toepassingsgebied (wie moet belasting betalen?) Belastingsplichtige = rijkinwoners (art. 2 § 1, 1° & 4 WIB) Belgische diplomaten in buitenland Belgische diplomaten moeten belgische belasting betalen -> in buitenland geen belasting betalen ookal wonen ze in buitenland Rijkinwoners onderworpen aan de personenbelasting (zie artikel 3) Woonplaats: feitelijk è middelpunt van economische en sociale betrekkingen (= land dat je werkt / vriendenkring / kinderen) inschrijving bevolkingsregisters niet doorslaggevend (zie artikel 2) Zetel fortuin: feitelijke plaats van waaruit fortuin wordt beheerd (zie artikel 2) bv. aandelen kopen in belgie = belast in belgie Twee vermoedens Weerlegbaar: inschrijving rijksregister bv. feiten aantonen aan fiscus dat je niet in belgie woont of rijkinwoners bent (adres vergeten te wijzigen) -> ficus zal je niet belasten Onweerlegbaar: vestigingsplaats gezin bij gehuwden/wettelijk samenwonenden. (je kan er niet onder uit -> plaats waar gezin is gevestigd = belgische belasting betalen). Uitsluiting: buitenlandse diplomaten en gezin Immuniteit: fiscale controle / sancties hinderen zending Zie slide 8 artikel 2 Onbeperkte belastingsplichtige (artikel 5) Draagkrachtbeginsel = meer verdienen = meer belasting betalen Profijtbeginsel = genieten van overheidsdiensten waar je belasting moet betalen bv. politie (al hun in dit wetboek als belastbaar vermelde inkomsten). De inkomsten blijven beperkt tot wat de pesoon zelf realiseerd Uitzondering OR / RI minderjarige kinderen bv. beleggen in aandelen -> ouders zullen belasting betalen Kaaimantaks (artikel 5/1 WIB): Specifiek probleem op internationale vlak. = doorkijkbelasting Als een Belg een entiteit heeft in een ander land (belastingparadijs), moet hij het inkomen uit deze entiteit aan te geven op de aangifte van PB. Voorbeeld Individue werken in een vennootschap -> 25% belasting betalen -> indien dividend 30% RV betalen. Rechterkant: bv Baham’s -> 0% belasting betalen -> fiscus kan er niet aan en wordt dan ook niet belast. -> komt door personaliteitsbeginsel: heeft niks te maken met buitenlandse vennootschap. Oplossing kaaimantaks doen alsof vennootschap niet bestaat Belg niet belast op inkomsten van andere intentiteit Veel entiteit in belastingsparadijs bv. Panama, Britse maagdeneilanden. Functie Inkomsten melden in de PB Belast in de PB van de belgische oprichter Materiaal toepassingsgebied Inkomsten: income as a flow: Alle recurrente opbrengsten uit activiteit of eigendom. Vermogensaangroei: = inkomen geconsumeerd + wijziging in vermogen over een bepaalde (niet alleen recurrente inkomsten zijn belastbaar maar ook aangroei van vermogen zijn belastbaar of wanneer je een meerwaarde gaat realiseren). Voordeel: Logisch om toe te passen Nadeel: Ook pratisch moeilijk (boekhouding), (natuurlijke personen doen geen normale boekhouding), ongerealiseerde meerwaarden (aangroei tijdens het jaar mag nog niet ten gelde zijn gemaakt). Analytische (schedulair) vs syntheitshce (globaal) Syntetisch (globaal): je gaat de inkomsten op één hoop gooien en belastingstarief op toepassen. Analytische stelsel: verschillende categorien van inkomsten ga je afzonderlijk behandelen. Bv. inkomsten van kapitaal ga je anders belasten dan loon. Inkomsten categorien 4 groepen Beroepsinkomsten, roerende inkomsten, onroerende inkomsten, diverse inkomsten. Gezamenlijke belastbare inkomen: De netto-inkomens worden samengevoegd Uitzonderling: afzonderlijk belastbare inkomsten RI en DI. Aftrekbare bestedingen worden van GBI in mindering gebracht Belastbare netto inkomen. Belastingsvrijesom: 10.160 euro wordt niet belast Effectief tarief: je deelt al jouw belasting door jouw inkomsten en zal altijd lager liggen aan het marginaal tarief: tarief dat je betaald op de laatste euro inkomsten dat je moet betalen (laatste belastingschijf). Gehuwden en wettelijke samenwonenden: volledige decumul Gehuwden en wettelijk samenwonenden dienen 1 belastingaangifte in, maar worden apart belast. Dus de inkomsten van beide partners wordt apart belast waardoor men niet direct in de hoogste schijven belast worden. Dit zorgt ervoor dat je niet meer belasting gaat betalen. Inkomen van kinderen tot 18 jaar OR en RI moet ook in de aangifte vermeld worden en apart belast. Elke partner trekt zijn kosten af binnen categorie: Bij verlies overheveling naar positief inkomen partner zelfde categorie Volledig gelijkschakeling wettelijk samenwonende met gehuwden Voorbeeld zie slide 17 en 18 Onroerende inkomsten Onroerende inkomsten (artikel 7-14 WIB) Onderscheid inkomsten <-> meerwaarde Inkomsten (fruit): periodieke opbrengsten uit gebruik van onroerende goed Bv huurgeld / grond / vakantiewoning etc. Meerwaarde (‘Boom’): OG verdwijnt uit vermogen en wordt door tegenwaarde vervangen Substantie zelf van goed wordt aangetast Denk aan diverse inkomsten wordt vaak vrijgesteld (bv. niet vaak verkopen) Art. 7-14 WIB: OG in privévermogen -> niet aangewend voor beroepsgebruik van belastingplichtige Indien wel beroepsgebruik: art. 37 WIB (BI i.p.v. OI; zie verder) -> gaat verhuren val je onder beroepsinkomsten Onroerende inkomsten: belastbaar Sleutelbegrip: kadastraal inkomen (= schatting van het gebouw per jaar) Voor alle in belgie en buitenland gelegen onroerend goederen Door administratie geschat netto huurinkomen (onder aftrek van kostenforfait verwerving) door vergelijking met (werkelijk verhuurde) refertepercelen (vergelijken met gelijkaardige gebouwen). Waarom? Belasting schatten op niet-verhuurde goederen Controlemoeilijkheden privé verhuur -> oplossing Belasten op de KI praktijk kijken ze hoeveel huur dat je betaald indien onderneming KI veel lager dan werkelijke netto huurwaarde Oplossing: jaarlijkse indeatie (art. 518) indexatieCOEF aanslagjaar 2024 = 2,0915 verhoging met 1,4 Belastbare grondslag onderscheid naargelang gebruik en aard van onroerend goed bepaald op basis van KI bepaald op basis van huurprijs en huurvoordelen zie artikel 7 WIB Belastbare grondslag bepaald op basis van KI onroerend goed voor eigen gebruik of niet-verhuurd onroerend goed bijvoorbeeld tweede verblijf, gratis ter beschikking gesteld onroerend goed -> wordt belast via KI Uitzonderling eigen woning wordt niet belast -> bij federale PB Niet van toepassing bij beroepsgebruik (Art.37 WIB) OG verhuurd aan privé gebruiker Huurder = particulier voor niet beroepsmatig (ze kunnen het niet als kost aftrekken). Gebouw OG verhuurd aan rechtspersoon niet als winstgevend aan partij: BV je hebt een huis en niet winstgevend entiteit bv. rode kruis (voor azielzoekers) -> wordt belast op basis van de KI en niet de huur dat rode kruis aan jou betaald. Onderscheiding van gevallen naargelang aard van OG: Ongebouwd onroerend goed (gronden): geindexeerd KI Gebouwd onroenend goed: geindexeerde KI + 40% Belastbare grondslag bepaald op basis van huurprijs en huurvoordelen Particulier verhuurd aan beroepsmatig (vennootschap kan het aftrekken als kost en kan fiscus controleren hoeveel huurgeld dat ze ontvangen). Uitzondering: Dan mag je ook zeggen wat de kosten zijn van het pand (je mag die aftrekken). Grond verhuurd aan rechtspersoon Uitzondering (zie artikel 7) Tenzij hoger geïndexeerd KI (of voor GOG: geïndexeerd KI + 40%) Gemengd gebruik Huurder gebruikt OG gedeeltelijk privé en gedeeltelijk beroepsdoelende artikel 8 WIB. Principe: belasting o.b.v huurprijs + voordelen Maar combinatie KI/huurprijs (proratering) mogelijk indien Huurovereenkomst geregistreerd Huurprijs uitgesplit in huurovereenkomst Probleem van de malafide huurder De huurder gebruikt (een deel van) het OG voor beroepsdoeleinden, zonder medeweten van de verhuurder of zelfs tegen de bepalingen van het huurcontract Huurder trekt een deel van de huurprijs af als beroepskost -> administratie belast de verhuurder op basis van de werkelijke huur i.p.v. het KI Bepaling netto-inkomen Indien belastbaar inkomen = KI => de KI is een geschatte netto huurinkomsten en je kan niet voor een 2de keer kosten van aftrekken Indien belastbare inkomen = huur of huurwaarde => aftrek FF kosten Ongebouwd OG: FF onderhoud + herstelling = 10% bruto inkomen Gebouwd OG = FF onderhoud + herstelling = 40% bruto inkomen, zonder dat aftrek meer dan 2/3 van gerevaloraiseerd KI Revalorisatiecoëfficiënt AJ 2024 = 5,37 -> te berekenen op niet geindexeerd KI Voorbeeld: woning 1000 euro per jaar -> 40% aftrek nemen = 600 euro belast en mag niet meer zijn dan 2/3 KI*5,37. Voorbeeld Ki alleen op verhuur van particulieren. Kadastraal inkomen (KI) Beroeps (Werkelijke huur x 12) x (Beroeps gebruik gedeelte) Laagste cijfer nemen: Forfait: (Werkelijk huur x 12) x 40% OF Plafond: (Ki*2/3*5,37) Netto belastbaar = Werkelijke huur – laagste cijfer (Plafond/forfait) Kadastraal inkomen (KI) Privé ((KI *2,0915) *1,4) = *(indien nodig privé gedeelte) Onroerende inkomsten: vrijgesteld Enige eigen woning (vrijgesteld) Voorwaarden BP is eigenaar, bezitter, erfpacht, opstalhouder of vruchtgebruiker BP betrek zelf de woning waarop de vrijstelling van toepassing is Alleen privé gedeelte, dus geen vrijstelling op beroepsgebruik Niet-bewoning wegens sociale of beroepsredenen, contractuele of wettelijke belemmeringen, of stand van (ver)bouwwerkzaamheden Voorheffing verschuldigd (belast) Bedrijfsvoorheffing: loon dat werkgever aan jou betaald Roerende voorheffing: obligaties of aandelen (belasting) dat bank inhoudt 30% en jij krijgt 70%. Wat is een voorheffing? Voorschot op PB (per type inkomen), ingehouden door schuldenaar en rechtstreek betaald aan staat Genieter ontvangt na aftrek van voorheffing ->(netto) Budgetaire belang: snellere inning van belasting dus niet wachten tot jij aangifte invult) + correcte inning van belasting + minder kans op fraude Genieter moet bruto-inkomen (voor aftrek van voorheffing) aangeven in PB Genieter krijgt aanslag aan progressief tarief en mag voorheffing verrekenen met aanslag Naargelang voorheffing: bijbetalen of terugkrijgen Onroerende voorheffing (vermogenbelasting) -> belasting dat je niet moet verekenen zoals RV en BV. Onroerende voorhefing = uitzondering op theorie Jaarlijkse aanslag ten laste van eigenaar of houder zakelijk recht OG Tarief vlaanderen: 3,97% * Geindeerd KI + gemeenteljke en provinciale opcentiemen Vrijstelling en vermindering mogelijk Niet meer verekenbaar met PB OV geen echte voorheffing maar afzonderlijk gewestelijke belasting via aanslag geind. Voorbeeld Roerende inkomsten Onderscheid periodieke inkomen <-> meerwaarde Meerwaarde meestal niet belast tenzij diverse inkomsten bv. aandelen Roerende inkomsten: privé beleggingsinkomen Beroep inkomsten: provessionele belegger Regels RI: enkel voor privé inkomsten Vermogen niet beroepsmatig aangewend (zoeniet art.37) Uitzondering auteursrecht. Risicodragend = opbrengst hangt af van risico van het bedrijf Algemene regels RI niet geglobaliseerd Afzonderlijke tarieven (RV OF PB) belast PB op RI is in principe gelijk aan de RV De RV wordt ingehouden door de debiteur/bank van de RI (Belgische inkomsten) of door de tussenpersoon die in België de betaling verricht (buitenlandse inkomsten). Ze trekken de RV er al af zodat je netto krijgt RV is bevrijdend (inkomsten moet je niet aangeven) Indien geen RV -> aangifte verplicht Voorbeeld RI met buitenlandse bron die in het buitenland geind werden. (indien in Franse bank terecht komt), dus zelf aangeven in de belgische aangifte. Aangifte na bevrijden RV? Interessant om ingehouden RV terug op te nemen Belastingvrije som 10.160 euro wordt niet belast -> dus eronder wordt allemaal niet belast = inkomsten om te overleven RV aangegeven in de PB-aanslag, overschot wordt terugbetaald denk aan student / belegger. Zie vb slide 4 Wijze van heffing: RV (ik denk slide overgeslagen) Schuldenaar RV Belgische inkomsten De in België gevestigde debiteur (natuurlijke persoon of rechtspersoon) De in België gevestigde inrichting van een buitenlandse onderneming wanneer inrichting de betaling als kost aftrekt Tarief RV = tarief PB Principe 30%, maar kan lager Wanneer? Art. 267: “wanneer het geld op uw rekening komt moet je RV betalen. Dividend: belastbaar (art.18) Artikel 18, lid 1, 1°: “gewone” dividenden Dividend = voordeel van vennootschap en winst dat je krijgt van de vennootschap Aandelen: vertegenwoordiging maatschappelijk kapitaal Winstbewijzen: geen kapitaalinbreng Tarief 30% (art. 171, 3° en 269 § 1, 1°) Uitzondering 1: VVPRbis -> tarief 15 of 20% (art. 171, 3°sexies en 269 § 2) Aandeel kleine vennootschap (KMO vennootschappen) -> zie voorwaarde inbreng van vers kapitaal in cash (oprichting/kapitaalsverhoging) Na 2de boekjaar (kapitaalinbreng) = 20% RV (= jaar 3 dividend) Na 3de boekjaar (kapitaalinbreng): tarief 15% RV (= jaar 4 + dividend) Uitzondering 2: VVPRter (art. 171, 3°septies en 269 § 1, 8°) = liquidatiereserve Fase 1: Vennootschap winst en betaald VENB en betaald 10% extra belasting Fase 2: Belastbare grondslag = 30%. Binnen de 5 jaar uitkeren = 20% RV Meer dan 5 jaar = 5% RV. Fase 3: stopzetting = 0% RV (liquideren). Belastbare grondslag = 10%. Art. 18, lid 1, 2°ter: inkoop- en liquidatieboni Terugbetaling werkelijk gestort kapitaal verkregen (terugbetaling van inbreng) Inkoop en liquidatiebonus: verschil tussen van de vennootschap verkregen bedrag en kapitaal vertegenwoordigd door de aandelen = dividend Is fictie, want civielrechtelijk wordt een meerwaarde gerealiseerd (I.e. vermogenssubsitutie aandelen tegen cash). Gevolg: aandeelhouder krijgt kapitaalinbreng onbelast terug <-> excedent is belastbaar. Tarief: 30% (tenzij lager tarief) Vrijstelling voor liquidatiebonus die afkomstig is van liquidatiereserve: art. 21, eerste lid, 11° (zie hoger, VVPRter) Voorbeeld: onderneming geliquideerd en extra geld over dan krijg je inkoop van aandelen en liquidatiebonus Inkoop eigen aandelen en liquidatie voorbeeld (zie uitleg slide 9) Art. 18, lid 1, 4°: excessieve interest Excessieve interest: Interest dat je teveel betaald. Bedrijfsleider rekent een hoog interest aan hun eigen vennootschap aan om fiscaal voordeel te krijgen door een hoog interest aan te rekenen. = dividend niet aftrekbaar + RV tarief interest (30% rv) Voorbeeld: vennootschap heeft 110 nieuwe middelen nodig Bedrijsleider/ aandeelhouder heeft 110 beschikbaar Optie 1: stort 110 in kapitaal in ruil voor aandelen Optie 2: een lening van 100 euro aan 10% interest (kost kan je aftrekken) Voorbeeld Twee alternatieve grenzen Interest hoger dan marktrente Ratio schuld / fiscaal eigen vermogen (debt/equity ratio) 1/1 Totale besmette lening hoger is dan de belastereserve van het begin van het jaar en gestort kapitaal op het einde van het jaar (zie voorbeeld die komt) Voorbeeld 2 vennoten een lening = besmette lening Dividend: vrijgesteld (art.21) Artikel 21, eerste lid, 11° Vrijstelling voor liquidatieboni uitgekeerd uit liquidiereserve Zie hoger VVPRter Artikel 21, eerste lid, 14° Vrijtstelling eerste schijf van 800 euro (AJ 2024) Doel om uw spaargeld te gebruiken Welke dividend? Gewone belgische of buitenlandseboni / boven belastingvrije som Eerste schijf is geen RI, maar toch RV ingehouden en je krijgt die vrijstelling dat jij die hebt gekregen en hoeveel RV is gehouden -> fiscale aangifte RV terugvragen. Interest: belastbaar (art.19) Art. 19 § 1, 1°: alle opbrengsten van leningen (al dan niet vertegenwoordigd door effecten), gelddeposito’s en andere schuldvorderingen. (het geven van een lening waarvan je een vergoeding krijgt -> rente ). Art. 19 § 2: inkomsten van vastrentende effecten (zie art. 2 § 1, 8°) Kapitalisatiebons: Interest niet elk jaar uitbetaald Zerobonds: Het kapitaal dat ze terug krijgen waarvan ze hebben geleend. Belastbaar: alles wat door de emittent van de schuld boven het geleende bedrag wordt uitbetaald -> belast op de opbrengst dat je krijgt. Bijv. obligatie 100 met 10% interest è op coupondatum 110, dus 10 interest – 3 RV Inkomsten begrepen in kapitaal van levensverzekering Branchevervaging: verzekering of belegging? Levensverzekering: verzekerd tegen het afhankelijke menselijke levensduur. Verzekering leven: einddatum contract -> pensioenkapitaal terugbetaald Waarborg overlijden: Het kapitaal wordt uitbetaald aan begunstigde van het overleidend persoon. Periodieke premies, contract van lange duur Beleggingsverzekering Premiebetaling (vaak eenmalig) in functie van het te beleggen vermogen Contract van eerder korte duur Soms gewaarborgd rendement (zie hierna) TAK 21 Levensverzekering op vaste termijn (bv. 10 jaar) Waarborg overlijden mogelijk Uitgekeerd kapitaal = gekapitaliseerde premie die betaald werd Gegarandeerd kapitaal en rendement! Tak 21: Fiscaal Belastbaar: art. 19 § 1, 3, a) WIB (wetgever: ± kasbon) Verschil van rendement en rente = belastbaar (bij leven) art. 19 § 4 WIB) Minimum: FF rente ad 4,75% van de betaalde premies Rendement dat je krijg betaal je belasting en wordt belast als interest. In geval van overlijden krijgt de begunstige de uitbetaalde kapitaal terug. Niet belastbaar (wetgever: voldoende levens-karakteristieken) Uitkering bij overlijden (a contrario art. 19) Tweede vrijstellingen in artkel 21, eerste lid, 9° A en B Contract langer dan 8 jaar en uitbetaling na 8 jaar Persoon heeft alleen zichzelf verzekerd en voordelen bij leven en bij door is er kapitaal garantie van min 130% van totale premies Tak 23 Verzekeraar gebruikt de premie die op zijn beurt gaat beleggen in beleggingsfondsen Einddatum contract -> verzekerde of overleide gaat verzekeraar opnieuw verkopen -> uitgekeerd aan begunstigde Risico bij verzekeringsnemer en rendement hangt af van de evolutie van de waarde aandeel beleggingsinstelling Risico beperken via staatobligaties en fondsen Tak 23: fiscaal Belastbaar: art. 19 § 1, 3, b) Betaalde verbintenissen zijn aagegaan duur of bedrag en is belastbaar als interest (rendementvoet). Rendement is belastbaar: kapitaal dat je terugkrijgt – ingelegde premie (verschil). Dus: juridisch afdwingbare garanties qua terugbetaling kapitaal en/of rendement Belastbare interest = rendement (d.w.z. kapitaal – premie; art. 19 § 4) Niet belastbaar Zonder voorvermelde garanties bv. geen redement dat je terugkrijgt (geen garantie). Zelfde voorwaarde als tak 21. Interest vrijgesteld (art 21) Intrest op spaardeposito’s vrijstelling Eerste schijf van 980 euro (AJ 2023) niet belastbaar Afzonderlijke bereken voor gehuwden en wettelijk samenwonenden Bank houdt geen RV in van BP Boven 980 -> 15% belast (art. 171, 3°quinquies + 269 § 1, 2°) -> aangifteplicht indien geen RV is ingehouden. Artikel 21, eerste lid, 5° Beglische grootbanken 0,11% (0,01% basisrente + 0,1% getrouwheidspremie) Kan belast worden zonder inflatiecorrectie -> het blijft stijgen doorheen het jaar 98.000 euro onbelast op spaardeposito’s. 30% RV belast op intrest Artikel 21, eerste lid, 9° Zie tak 21 / 23 voorwaarde niet belastbaar Beroepsinkomsten Niet alleen beroep maar ook andere inkomsten bv. professionele manier vastgoed gaat verhuren wordt verhuurd of professioneel beleggen. Indeling Winsten van nijverheids-, handels- en landbouwondernemingen (art. 24-26) Baten van vrije beroepen en winstgevende bezigheden (art. 27) (advocaten, dokters) Winsten en baten vorige beroepswerkzaamheid (art. 28) Bezoldigingen (art. 30-33ter) (bezoldiging werknemer) Pensioenen (art. 34-35) (niet bespreken) Algemene principes Winst van een onderneming en kosten aftrekken gebasseerd op de VENB OR en RI uit vermogen dat bedrijfsmatig wordt aangewend is beroepsinkomen (art.37: professionaliseringsregel). Gevolgen Eigen OG wordt bedrijfsmatig gebruikt è geen aangifte KI (“KI = uitgespaarde huur”) Je mag kost FF aftreken van de verkregen inkomsten en gelden niet als beroepsinkomsten en gebruiken voor kostenaftrek. Regels bepaling belastbaar inkomen zijn die van winst: niet de evt. forfaitaire regels RI/OI (bijv. beroepsmatige verhuurinkomsten: niet belastbaar op KI) Regels aftrek van kosten en verliezen zijn die van de BI (art. 49 e.v.); niet die van OI en RI RV die ingehouden wordt aan de bron is verrekenbaar met de PB aan progressief tarief (bijv. interest opgebracht op de professionele rekening van de notaris) Tijdstip belastbaarheid bezoldiging in PB: cashbasis Belastbare inkomsten en diverse inkomsten BI = beroepsactiviteiten -> verbonden om gewone en voorgezette bezigheid met als doel het verwerven van inkomsten. Continuïteit, organisatie, naar buiten uit zichtbaar (aan derden), inschrijving KBO (weerlegbaar vermoeden) =Belast: Progressief tarief, wanneer beroepsmatig ook sociale zekerheid betalen -> nadeel in beroepsinkomsten van PB. DI : diverse inkomsten: occasionele prestaties, verrichtingen, diensten buiten beroepswerkzaamheid. Niet progressief tarief, maar vaak onder 16,5% of 33%. Gemeenschappelijke kenmerken Naast rechtstreekse vergoedingen beroepsactiviteit, ook belasting op onrechtstreekse vergoedingen (vervangingskomsten) en voordelen van alle aard (VAA) VAA = geld dat je ontvangt op uw beroep (je mag iets privé gebruiken van het bedrijf) -> onrechtstreeks belast -> voordelen dat je krijg bij het uitoefenen van werkzaamheden Zowel voor winst, baten als bezoldigingen Oorzakelijk verband beroep/voordeel (bewijs = fiscus) + bedoeling prestaties te vergoeden Bijv. in relatie WG/WN: gratis gebruik woning; privégebruik bedrijfswagen; lening aan verlaagd tarief bankpersoneel, privéreizen, Stock opties (SOPs) Bezoldigingen werknemers (art. 30-31) (examenvraag) Wie Belastbaar? Werknemers die arbeidsprestaties leveren in dienst van werkgever Arbeidsovereenkomst => ongeschikt verband (privé of publieke sector). Wat is belastbaar? Alle beloningen die voor de werknemer de opbrengst zijn van arbeid in dienst van een werkgever (art 31.WIB) Eigenlijke bezoldigingen (art. 31, 1°) Ruim: cash-basissalaris + alle soorten bonussen en premies Voordelen van alle aard (VAA): zie verder Opzegvergoedingen Vervangingsinkomsten Fiscale optimalisatie-technieken (fiscale druk verlagen) Vrijstellingen (bv. sociale en culturele vrijstellingen) -> voordelen werkever en niet belast Bv. Art. 38, § 1, 11° WIB Niet-individualiseerbare voordelen: personeelsfeest Andere die niet als ‘werkelijke’ bezoldiging kunnen beschouwd worden: fruitmanden of gratis uitdelen van nootjes Gelegenheidsgeschenken: kerstreceptie, kleine geschenkjes, etc. Onbelast bijverdienen (cf. platformeconomie, zie diverse inkomsten) Voordelen van alle aard Bezoldigingen werknemers (art. 30-31) Voordelen van alle aard Waardering van het voordeel? Iets krijgt van de werkgever anders dan geld, dan wordt je belast op werkelijke waarde. FF waardering: wetgever kan bepalen wan wat je krijgt van de werkgever dat je lager wordt belast. Wetgever kan bepalen van wat je krijgt van de werkgever dat je lager wordt belast (zie artikel 18 kb). Bepaling netto-BI Aftrekbare beroepskosten: voorwaarden (art.49) De kosten moeten gedaan of gedragen zijn om belastbare inkomsten te verkrijgen of te behouden De kosten moeten gedaan of gedragen zijn in het belastbaar tijdperk De echtheid en het bedrag van de kosten moeten verantwoord worden door middel van bewijsstukken Bewijslast dat de drie voorwaarden ex art. 49 WIB zijn vervuld rust op belastingplichtige mag je kosten aftrekken Gedaan of gedragen om BI te verkrijgen of te behouden (finaliteit) Band met beroepswerkzaamheid Nuttig voor uw beroep (beroepswerkzaamheid) = kosten in aftrek nemen Privékosten: Nee <-> gemengde kosten: Ja, pro rata. Bv. laptop prive als beroep 5/7 kan je in aftrek nemen. Band van “noodzakelijkheid” vereist? Uitgave in beroepsfeer: moet links zijn tussen uw kost en beroep. Moet niet noodzakelijk zijn. Verboden oppurtiniteitsoordeel: kan niet beslissen of een bepaalde kost noodzakkelijk is of het een nut is. Rechtspraak is niet regoureus (bv. opleidingskosten) Inschrijvingsgeld / boeken niet aftrekbaar Opleiding voor uw beroep bv. voor promotie wel aftrekbaar Verboden op oppurtiniteitsberoordeling Gepastheid of het nut van een gemaakte kost Nuance: onredelijke kosten (art. 53, 10° WIB) Luxe uitgave mag je niet in aftrek nemen 2. Gedaan of gedragen in het belastbaar tijdperk (annualiteit) Ofwel werkelijk betaald of gedragen (bezoldigingen -> cashbasis) Ze moeten afgelopen jaar gedaan zijn. bv. aankopen reclame campagne en op het einde van het jaar ga je reclame doen en de inkomsten zijn pas 2024, maar jij mag het nu in aftrek nemen omdat het betrekking heeft om belastbare inkomsten. Maar het is niet nodig dat de uitgave inkomsten teweeg brengt in jaar van aftrek -> de intentie is bepalend, d.w.z. de kosten worden gemaakt met het oog op het verkrijgen van belastbare inkomsten 3. Echtheid en bedrag kan verantwoord worden (realiteit) Bewijsstukken: facturen, ereloonstaten, kastickets…) Indien moeilijk geschreven bewijs te bekomen en gemengde kosten: Individuele akkoord: akkoord over feiten Collectieve akkoord tussen fiscus en beroepsgroepering (bijv. orde van advocaten) Nader bewijs: Erelonen of pensioenen is alleen aftrekbaar wanneer er een fiche is opgesteld. Dan moet er staan dat je aan die persoon heeft betaald. Waarom? Controleren dat uw uitgave heeft gedaan en vaststellen hoeveel loon die persoon heeft gekregen. Voorbeelden aftrekbare kosten: art 52 WIB Huur en huurlasten Bijv. de aftrek van de huur van een bijkomende verblijfplaats (feitenkwestie) Interesten Bezoldigingen en RSZ (WG-deel) Afschrijvingen (lineair/degressief/versneld) Kantoorkosten Beroepsmatige verzekeringspremies Voorbeelden niet aftrekbare kosten: art. 53 WIB Uitgaven van persoonlijke aard die niet noodzakelijk zijn voor uitoefening beroep Bijv. onderhoudskosten van het gezin, kosten voor kinderoppas,… Personenbelasting en gemeentebelasting Geldboetes (bijv. verkeersboetes) Niet-specifieke beroepskledij Indien uniform piloot dan wel aftrekbaar Jacht- en visvangst, lusthuizen en plezierboten (vakantiewoningen) Deels aftrekbarekosten: art 53 WIB (enkel relevant indien bewijs) Restaurantkosten (69%) Relatiegeschenken (50%) Receptiekosten (50%) -> meestal gaat het over grote bedragen Publicitaire kosten (100%) Onderscheid werkelijke kosten - forfait BP kan kiezen om werkelijke kosten te bewijzen (zie hierboven) of het wettelijk forfait toe te passen Geen combinatie Hoeveel? Werknemers (indien je geen / weinig kosten) -> automatisch in de berekening verwerkt. 30% inkomsten– max EUR 5.520 (AJ 2024) -> FF Inning van de belasting: BV Bedrijfsvoorheffing In te houden door WG/vennootschap op bezoldigingen WN Volgens wettelijke barema’s Verrekenbaar met PB Bijbetalen indien te weinig BV ó teruggave (zonder interest) indien teveel BV Ingehouden belasting doorgerekend naar de fisucus door werkgever Te weinig of teveel Werkgever te weinig BV: Werkgever heeft alleen zicht op de beroepsinkomsten, maar kan ook diverse inkomsten of roerende inkomsten hebben. Je moet gewoon belasting bij betalen. Werkgever te veel BV: teveel van ingehouden belasting krijg je terug bv. door omdat uw heel veel kosten heeft gemaakt. Werkgever kan dit niet weten -> uitgave waar je recht hebt op belastingsverminderen bv. pensioensparen of laadpaal installeren. Diverse inkomsten Artikel 90 = limitatieve lijst 1°Occasionele winsten of baten Platformeconomie 1°bis Platformeconomie 3°-4° onderhoudsuitkering 8° meerwaarden op ongebouwde onroerende goederen 9° meerwaarde op aandelen 10° meerwaarden op gebouwde onroerende goederen Diverse inkomsten: afzonderlijke percentage van belasting -> lager tarief -> dus geen sociale bijdrage. Legaliteitsbeginsel: Alles wat de wet staat moet belast worden Schade vergoeding niet belastbaar. Occasionele winsten of baten (art. 90, 1°) Belastbaar als DI: inkomsten die, zelfs occasioneel of toevallig, voortkomen uit prestatie, verrichting, speculaties of diensten, buiten het uitoefenen van een beroepswerkzaamheid. Je doet het niet te vaak Uitzonderingen: normale verrichtingen van beheer van een privévermogen Goeie huisvouder (normaal beheer): Voorzichtigheid/niet risicovol dagelijks beheer, maar sluit tegeldemaking en wederbelegging niet uit (RS) -> wat je doet kwalificeert als normaal verrichting van privé vermogen. Art. 90, 1°: grosso modo 3 categorieën verrichtingen Occasionele prestaties die niet regelmatig en/of georganiseerd genoeg worden verricht om te kunnen spreken van een beroepswerkzaamheid Moeilijke afbakening met beroepswerkzaamheid (zie eerder) Speculatieve handelingen Transacties met veel risico -> kans met winst of verlies (crypto) Abnormaal beheer privé vermogen Goed huisvader: bv huis renoveren van 10 panden en over 5/10 jaar met winst verkopen. Voorbeeld: toepassing cryptomunten (meerwaarden): feitelijke omstandigheden Diverse inkomsten Rulingcommissie: doorgaans speculatief karakter cf. art. 90, 1° Beroepsinkomsten Indien meerwaarden gerealiseerd in kader van beroepswerkzaamheid Vrijgestelde diverse inkomsten Indien meerwaarden gerealiseerd binnen het normaal beheer van het privévermogen Bitcoin eenmaal kopen en aanhouden voor 5 jaar = diverse inkomsten (vrijgesteld) Art. 90, 1°: belastbare basis en tarief Netto inkomsten: inkomsten – kosten 33% occasionele winsten of baten Verliezen 5 jaar overdraagbaar ( categorie 90, 1° (art. 103 § 1)) Ingeval van verliezen kan je de verliezen overdragen over 5 jaar Abnormaal beheer van de meerwaarde belastbaar Vb. 10k verlies – 10k winst = geen belasting Opbrengst niet > dan wat BP behaald zou hebben “normaal beheer”. Platformeconomie (art. 90, 1°bis) Niet-beroepsmatige activiteiten die gunstig belast worden, waaronder inkomsten uit de platformeconomie (90, 1°bis) Toepassingsvoorwaarden Levering van diensten Buiten een beroepswerkzaamheid Enkel diensten aan niet-beroepsmatig handelende natuurlijke personen (C2C) Uw levert een dienst aan een andere consument bv. uber eats Uitsluitend via een erkend elektronisch platform Voorbeelden: Uber Eats, Deliveroo Overeenkomst komt tot stand door tussenkomst van platform Vergoeding wordt betaald door (tussenkomst van) het platform Die niet uitsluitend RI of OI (of inkomsten uit onderverhuur) opleveren Bijv. verhuur onroerend goed = OI (bv. app vakantiewoning of appartement mag niet aangien RI). “Uitsluitend”: dus wel mogelijk als verhuur gepaard gaat met diensten (bijv. bed & breakfast) dan is het diverse inkomsten Fiscaal regime (platformeconomie) Belastbare bedrag: brutobedrag min kosten FF van 50% (art. 97/1 WIB) en werkelijke kosten niet mogelijk. Tarief 20% art. 90, lid 1, 1°bis en art. 171, 3°bis, a) WIB) Maximale vergoeding: 7.170 euro (AJ 2024) > = beroepsinkomsten. Inning via niet-bevrijdende bronheffing door platform: 10,7% op brutobedrag (bedrijfsvoorheffing) Aangeven in de aangifte (niet bevrijdend) Informatieplicht erkende digitale platformen omtrent sociale en fiscale verplichtingen – ook voor niet-erkende platformen voor bedragen die gebruikers ontvangen hebben Onderhoudsuitkeringen (art. 90, 3°) Toepassingsvoorwaarden Uitkeringen gestort in uitvoering van een verplichting opgelegd door het B.W., het Ger. W. of gelijkaardige buitenlandse verplichting Uitkering tussen ouders en afstammelingen, echtgenoten (bijv. tijdens of na echtscheiding), wettelijk samenwonenden,… begunstigde maakt geen deel iot van het gezin van de schuldenaar. Ex partner heeft geld ontvangen (onderhoudsuitkering): Persoon die geld krijgt maakt geen deel uit van het gezin Fiscale behandeling: 80% van het ontvangen bedrag belast aan progressief tarief, dan betaal je belasting op 80% aan de kant van de betaler is er een andere regel (is aftrekbaar). Meerwaarden op aandelen (art. 90, 9°) Principe niet belastbaar, want deel privévermogen, tenzij overdracht buiten normaal beheer privévermogen (art. 90, 1°, eerste streepje WIB) Fiscale behandeling Volledige meerwaarde belast (niet alleen ‘abnormaal’ deel) - Itt. art 90, 1° WIB (Art. 102) Tarief: 33% (art. 171, 1°, a)) Indien abnormaal beheer van prive vermogen belast aan 33% kopen en verkopen. Alleen abnormale beheer belast en bij aandelen wordt je volledig belast. Niet belast indien normaal beheer van privé vermogen Meerwaarden op OG (art. 90, 8° en 10°) Art. 90, 8°: meerwaarden op ongebouwd OG Belastbare grondslag (Art. 101 § 1) = het verschil tussen Verkoopprijs verminderd met verkoopkosten; en Verkrijgingsprijs in hoofde van verkoper of schenker Verkrijgingsprijs wordt verhoogd met werkelijke kosten van verkrijging of overgang en uitgaven (of forfait van 25%) Aldus verhoogde prijs wordt vermeerderd met 5% voor elk jaar verlopen tussen verkrijging en vervreemding (inflatiecorrectie) Tarief Indien je grond verkoopt binnen de 5 jaar = 33% belasting betalen (Art. 171, 1°, b)) Indien je na 5 jaar verkoopt maar binnen 8 jaar dan is tarief maar 16,5% (Art. 171, 4°, d) Na 8 jaar geen belasting betalen -> legaliteitsbeginsel Art. 90, 10°: meerwaarden op gebouwd OG Gebouw verkopen binnen 5 jaar = 16,5% belasting betalen; na 5 jaar = geen belasting Belastbare grondslag: vergelijkbaar met OOG (art. 101 § 2) Tarief: 16,5% (art. 171, 4°, e)) Uitzondering: enige eigen woning nooit belast (art. 93bis) Rechtspraak: als er voldoende occasionele verrichtingen zijn of bij speculatie of abnormaal beheer, dan mogelijk 90, 1° van toepassing Berekening van de belastbare basis: aftrekbare bestedingen Zie hoger: binnen elke categorie (OI, RI, BI, DI) bepalen wat belastbaar is, wat vrijgesteld is en wat aftrekbaar is Beroepsinkomsten op één hoop = gezamenlijk beroepsinkomsten = progressief tarief Overige inkomsten = afzonderlijk belastbaar (zie 16,5% en 33%) Gezamenlijk belastbaar inkomen wordt veerminderd met aftrekbare bestedingen (art. 104-125 WIB) Enige die nog bestaat betaalde onderhoudsgelden aan ex partner of kind die kost mag je aftrekken van GBI = 80% van de kost. Spiegelbeeld van diverse inkomsten -> onderhoudsgelden betalen, dan mag je die aftrekken van belastbare inkomsten Aftrekbare besteding eraf dan wordt je belast aan het progressief tarief (zie volgende slide) Berekening van de belastbare basis: Berekening belasting op GBI GBI worden belast aan progressieve tarieven (met toepassing van belastingvrije som) - geïndexeerd Gemiddeld tarief vs marginaal tarief Marginaal tarief hoogste schijf Effectieve tarief lager dan marginale tarief. Berekening van de belastbare basis: Belastingvrije som Belastingvrije som (art. 131-145) Vrijgesteld basisbedrag van 10.160 euro (aj 2024) Te verhogen voor personen (bijv. kinderen) ten laste (art. 132) +1.850 voor 1 KTL; + 4.760 voor 2 KTL; + 10.660 voor 3 KTL;… +690 bij KTL < 3 jaar en geen belastingvermindering kinderoppas (cf. infra) (indien geen opvang) Gehandicapte kinderen: x2 Zorgbehoevende ascendenten en zijverwanten t.e.m. de tweede graad ≥ 65 jaar ten laste: + 5.540 Andere personen ten laste: +1.850 Art. 134 § 3: mogelijke omvorming in belastingkrediet Indien toeslag voor KTL niet volledig kan aangerekend worden (omdat het inkomen te laag is) è overschot terugbetaalbaar tot maximaal EUR 530 per KTL (AJ 2024) Belastingsvermindering Verschil belastingvermindering <-> aftrekbare uitgave / kost Belastingvermindering: effectieve verminderingen en voordelig dan een kost. Belastingsverminderingen zijn effectieve verminderingen, terwijl kosten niet rechtstreekse verminderingen zijn. Aftrekbare uitgave: aftrek van een uitgave van het inkomen waardoor het belastbaar inkomen daalt (en indirect dus ook de belasting) Voorbeelden van belastingsvermindering Pensioensparen => vermindering 30% Giften min 40 euro en max 392.2000 euro 10% netto inkomen (art. 145/33): 45% van de gedane giften Kinderoppas (art. 145/35) 45% en max 15,7 euro per dag per kind Niet combineren met verhoging belastingvrije som voor KTL van jonder dan 3 jaar Installatie oplaadpunt elektrische voertuig max 1750 euro (Art. 145/50) Rechtsbijstandverzekering: 40% gedane premies met plafond (art. 145/49) Bv aangeklaagd dan betaalt verzekering advocaat Voorbeeld belastingsvermindering: 120 euro en belastingsvermindering van 124 euro = 4 euro netto voordeel. Afzonderlijke aanslag, tenzij progressief tarief voordeliger is (art. 171 WIB) Zie bespreking afzonderlijke aanslagen doorheen cursus / slides Aanvullende gemeentebelasting verschuldigd Tarief = % van de PB art. 468 WIB Goedkope gemeentes = aantal kustgemeentes (De Panne, Koksijde en Knokke: 0%) Dure gemeentes: Mesen 9% en waalse gemeenten (8,5%) Gemiddeld van 7% Inning federale belastingsadministratie en wordt doorgestort naar de gemeente -> afhouding 1% administratiekosten (art 470 WIB) Vennootschapsbelasting Algemeen Vennootschapsbelasting exclusief federaal: wordt niet betaald aan de gemeente, maar federaal. Specialisatie gaat je te horen krijgen dat VENB belangrijkste vennootschapsbelasting is. Impact van vennootschapsbelasting is beperkt. Nichefiscaliteit: konden genieten van voordelige regimes -> algemeen tarief laten dalen naar 25% en in ruil uitzondering gaan ze schrappen. Tarief: 25% Andere doelstellingen Ondersteuning economisch beleid Vennootschappen aantrekken om bepaalde investeringen te doen. Onderzoek en ontwikkelingen: inkomsten van uitvingen belasten. Holding vennootschap te lokken: Moeder controleert dochtervennootschap en houdt participatie aan van de belangrijkste entiteiten van de groep. Dan heb je de dochters van de moeder. Karaattaks: Diamanten subsyteem van de vennootschapsbelasting gunstig worden behandeld. Tonagetaks: belasting van transport op schepen en die sector ken die subsysteem in de vennootschapsbelasting voor goeie redenen en slechte redenen. Toepassingsgebied De vennootschapsbelasting is van toepassing op binnenlandse vennootschappen (art. 179 io. 2, §1,5° b) WIB) Drie voorwaarde (entiteit onderworpen) Rechtspersoonlijkheid Statutaire zetel, voornaamste inrichting of zetel van beheer of bestuur in België (Entiteiten bestuurd in belgie) Belasting van niet inwoners: bv. supermakt in belgie, maar is niet van belgie maar van FR Exploitatie of verrichtingen van winstgevende aard (winst maken) Indien geen winst maakt dan val je onder de rechtspersonenbelasting. Rechtspersoonlijkheid (naar Belgisch recht of naar buitenlands recht) Bv. BV en NV rechtspersoonlijkheid en onderworpen onder VENB Zonder rechtspersoonlijkheid: wordt niet belast in de VENB en wordt gekeken naar de achterliggende aandeelhouders. Elk 50% van de aandelen wordt je de 50/50 belast. Buitenlandse vennootschappen Belgische vennootschapsbelasting als ze rechtspersoonlijkheid hebben in hun eigen land. Besloten vennootschap -> binnen EU rechtspersoonlijkheid heeft of niet. Maatschap = zonder rechtspersoonlijkheid: vennootschap opgericht met 2 maten om iets samen te doen. Moet niet op papier en wordt belast in de PB. Statutaire zetel, voornaamste inrichting of zetel van beheer of bestuur in België Belgische vennootschappen belast indien zetel in belgie -> zetel van bestuur of beheer is allemaal het zelfde Boekhouding van de vennootschap / financieel Statutaire zetel: weerlegbare vermoeden: ven opgericht = statuten maken Vb. oprichten in de baham’s = nul procent belasting betalen -> beslissingen genomen in belgie zou je belgische vennootschapsbelasting betalen Vb. Vennootschap opgericht in buitenland zou je belgische belasting betalen. Bv iemand in FR -> societé anonym, maar in werkelijkheid dat alle beslissingen in belgie worden onderworpen zou je belgische venb betalen. Explotatie of verrichtingen van winstgevend aard Winst maken = venb Explotatie: art 24 WIB: nijverheid, handel, landbouw Verrichting winstgevende aard: iedere andere activiteit die een regelmatige beroepsactiviteit zou zijn indien uitgevoerd door natuurlijk persoon en dus belastbaar zou zijn ex art. 27 Dus bijv. ook advocaten-, dokters-, revisoren-, consultantsvennootschap Relevantie Niet winstgevend Rechtspersonenbelasting denk aan vzw VZW Onderscheid maken (art. 181-182 WIB): Zuivere vzw: geen exploitatie/winstgevende bezigheid -> criterium (3) niet voldaan geen VenB (wel RPB) onechte vzw: commercieel bedrijf -> opgericht onder de vorm van een vzw -> vzw maakt winst en je kan niet ontsnappen uit de vennootschapsbelasting. Indien je winst maakt betaal je venb. Moeilijke Gemengde vzw: ze willen geen winst maken, maar hebben soms activiteiten om ervoor te zorgen dat ze kunnen draaien. Ze vallen onder de vennootschapsbelasting, maar ze kunnen uitgesloten worden Eerste eliminatie: in functie van aard vereniging (art.181) bv. bevoorrechte sectoren => uitgesloten van venB. Beroepsverenigingen, sociale werkgeverssecretariaten, sociale verzekeringskassen, onderwijs, bejaarden- en ziekenzorg, gezins- en bejaardenhulp, handelsbeurzen,… Tweede eliminatie: in functie van aard verrichting (art.182 “worden niet als verrichting van winstgevend aard aangemerkt”) Alleenstaande of uitzonderlijke verrichtingen Bv. het jaarlijkse mosselfeest van een sportclub Bijkomstige verrichtingen D.w.z. ondergeschikt aan het culturele, filantropische, religieuze hoofddoel Verrichtingen die niet volgens normale nijverheids- of handelsmethoden worden uitgevoerd Niet volgens courante marktmethoden m.b.t. reclame, verkoop, distributie, financiering,… Bijv. Oxfam wereldwinkel Derde eliminatie: ze doen het op een andere ambachtelijke manier Publieke rechtspersonen: overheid betaalt geen belasting (3 regionale vervoersmaatschappijen) Rechtspersonen belasting check wetsartikelen (slide 15) Belastbare grondslag Art. 183 WIB: PB-regels over exploitatiewinst zijn de basis (zie art. 24, 1° WIB) = oorsprong van de winst Volledige vermogen wordt gebruik voor realisatie van winsten (exploitatiewinst, meerwaarden op activa, minderwaarden op passiva, etc.) Alle inkomen is bedrijfswinst Onroerende en roenrende inkomen is winst Geen aangifte KI bij van gebouwen voor eigen gebruik + niet belastbaar op KI bij verhuur OG. RV / OV blijft van toepassing op RI / OI. RV voorschot op VENB dus verekenbaar Winstbepaling op voerderingbasis (inkomsten geboekt zijn) en dus zeker en vastaand zijn, niet op basis van wekelijke ontvangen bedragen Vennootschap wordt op elke euro belast: er wordt niet gewerkt met FF of fictieve bedragen. Hebben we niet in de VENB. RV zou verschuldigd zijn en is niet bevrijdend en zal verekend worden met de totale vennootschapsbelasting. Alle winst wordt bepaald op… basis Art. 49-66 WIB Niet alle kosten zijn autmatisch verekenbaar Correcties op PB-regels art.195-198bis Boekhoudkundigresultaat van de winst (art.185WIB) Als je wilt weten hoeveel winst een vennootschap maakt kijken we naar de jaarrekening. Winst in de boekhouding kan je 2 dingen doen: Winst uitkeren als dividend Reserveren van de winst in de vennootschap Sommige boekhoudkundige kosten fiscaal niet aftrekbaar (“verworpen uitgave”). Meerwaarde op aandelen is niet belastbaar Eerste bewerking (som van uitgekeerde dividenden, belaste reserves en VU). Luxe uitgave / restaurant kosten zijn maar beperkt aftrekbaar. Kosten rekening zou drukken op het resultaat en minder dividend uitkeren. Restaurant kosten gaan we fiscaal verwerpen 31% -> verworpen uitgaven Dividend 1000 + reserve 500 = 1500 dus je gaat verworven uitgave er terug bijtellen. De kosten tel je erbij en dat ga je verwerpen. Algemene beginselen Personaliteitsbeginsel: komt van vennootschapsbelasting en ieder vennootschap afzonderlijk belasten 2 uitzonderingen CFC regels (controlled foreig company regels): Laag belaste vennootschappen tegengaan bv. belgische vennootschap heeft een dochtervennootschap in de Baham’s en betaalt hier nul procent belasting (artikel 185/2) -> gecontroleerde buitenlandse onderneming wordt belast met de moeder. Dus we gaan de dochtervennootschap negeren. Regeling: kaaimantaks -> buitenlandse venootschap negeren en rechtstreeks de oprichter belasten. Belasten wanneer tarief lager is dan 12,5% Consolidatie: winst en verliezen gaan we niet consolideren. Bv ven a 100 winst en ven B 100 verlies: