Ideation Samenvatting PDF
Document Details
Uploaded by SnazzySanity2712
AP Hogeschool Antwerpen
Milan Samenvatting
Tags
Summary
This document provides an overview of business ideas, including inspiring examples, different types of startups, and a comparison between red and blue oceans. It also explains the stages of innovation, lessons learned from failures, and the value proposition concept.
Full Transcript
Ideation Samenvatting 🌟 Created @December 30, 2024 5:29 PM Class Maker 🌱 Intro Inspirerende Voorbeelden WhatsApp: Revolutie in communicatie via eenvoudige conversaties....
Ideation Samenvatting 🌟 Created @December 30, 2024 5:29 PM Class Maker 🌱 Intro Inspirerende Voorbeelden WhatsApp: Revolutie in communicatie via eenvoudige conversaties. Hövding: Innovatieve airbag-fietshelm. Neversink Farms: Duurzame verticale landbouw met focus op lokale verkoop. Garmin Varia: Achteruitkijkradar voor fietsers die veiligheid verhoogt. Soorten Starters (Volgens Unizo) 1. Innovatie: Nieuwe ideeën en markten, onvoorspelbare toekomst (bv. Tesla). 2. Conventionele handelszaken: Lokale focus, stabiel, kwaliteit centraal (bv. een bakkerij). 3. Hybride: Combinatie van innovatief en klassiek (bv. een biologische supermarkt met technologie). Soorten Startups Big Business Ventures: Nieuwe markten vanuit bestaande bedrijven (bv. Android door Google). Sociale Ondernemingen: Impact boven winst, wereld verbeteren (bv. CSA-boerderij). Koopbare Startups: Gericht op snelle overname door grotere bedrijven. Schaalbare Startups: Repetitief en snel uitbreidbaar (bv. apps zoals Uber). Lifestyle Startups: Gedreven door passie (bv. reisblogs). Environmental Startups: Focus op duurzaamheid en klimaat (bv. Clean Ocean). Blockchain Startups: Innovaties in gedecentraliseerde technologie. Unicorns: Waarde van >$1 miljard (bv. TikTok, Odoo). Blue Ocean vs. Red Ocean Red Ocean: Intense competitie in bestaande markten, beperkte kansen (zero-sum game). Blue Ocean: Nieuwe, onbekende markten met veel groeimogelijkheden (non-zero-sum). Identify the problem Brainstorming → Vrije stroom van ideeën, Hou rekening met ‘trends’, Geen kritiek. Gebruik mind mapping tools (scamper, mindmeister) Starter vs. Startup Starter: Klein bedrijf met focus op stabiliteit en duurzaamheid, geen innovaties of snelle groei. Financiering vanuit eigen middelen. Voorbeeld: Een lokale bakkerij. Startup: Innovatief product of dienst met een schaalbaar businessmodel. Gericht op snelle groei en lange termijn winstgevendheid, vaak met externe financiering. Voorbeeld: Spotify. Ideation Samenvatting 🌟 1 Stages in Innovatie (Lifecycle) 1. Idea Stage: Identificeer een probleem en ontwikkel een doelgerichte oplossing (bv. Netflix). 2. Validation: Ideeën testen en bewijzen. 3. MVP (Minimum Viable Product): Prototype lanceren met minimale functies. Lessen uit Falen Kodak: Misbruikte digitale fotografie en verloor zijn marktpositie. Nokia: Vasthouden aan verouderde technologie (Symbian) leidde tot ondergang. Timing: Cruciaal bij productlancering (bv. succes van Toy Story vs. falen van Google Glass). Paradigm Paralysis Mentale blokkade die innovatie belemmert door vast te houden aan oude denkwijzen (bv. Kodak's angst voor digitale fotografie). BOSI-Groepsdynamiek Een hulpmiddel om teamrollen en werkstijlen te begrijpen, waardoor samenwerking en effectiviteit worden verbeterd. Les 2: Value Proposition Waroom mislukken → Ongeveer 90% van de startups mislukt, door: Geen marktonderzoek, Te snel groeien, Slechte timing, Te weinig cashflow, Verkeerd team samenstellen, Fout product/markt-fit, Gebrek aan focus, Verwaarlozen van marketing, Te veel uitgeven, Gebrek aan aanpassingsvermogen… Bij Valley of Death → Product markt fit (als je al klanten hebt → stable) Een periode in het vroege stadium van een startup waarin het bedrijf al wel geld uitgeeft (ontwikkeling, marketing, personeel), maar nog geen stabiele inkomsten heeft. Design Thinking → Een probleemoplossende methode die de gebruiker centraal stelt. Het bestaat uit vijf stappen: 1. Empathize – Begrijp de behoeften van de gebruikers. 2. Define – Formuleer het probleem helder. 3. Ideate – Bedenk creatieve oplossingen. 4. Prototype – Maak snelle, goedkope prototypes van oplossingen. 5. Test – Test de prototypes en verbeter op basis van feedback. Het doel is iteratief te ontwerpen met de gebruiker centraal. Value Proposition (!) Een value proposition beschrijft waarom klanten jouw product kiezen boven dat van concurrenten en hoe het hun problemen oplost. → Welke probleem los je op? → Wat is jouw oplosiing? Ideation Samenvatting 🌟 2 → Waroom is het anders/beter? Value Proposition Canvas: Visueel hulpmiddel om je waardepropositie af te stemmen op klantbehoeften. Bestaat uit: 1. Customer Profile: Jobs: Wat probeert de klant te bereiken? Functionele jobs: Praktische taken zoals probleemoplossing. Sociale jobs: Behoefte aan status of erkenning. Emotionele jobs: Veiligheid, vreugde, tevredenheid. Pains: Welke problemen ervaren klanten? Functionele pains: Tijdverlies, hoge kosten. Sociale pains: Angst voor afwijzing. Emotionele pains: Frustratie of stress. Gains: Welke voordelen zoeken klanten? Verrassende gains: Onverwachte verbeteringen. Verlangde gains: Verwachte voordelen zoals gebruiksgemak. Kwaliteitsgains: Duurzaamheid, betrouwbaarheid. 2. Value Map: Products & Services: Wat bied je aan? Pain Relievers: Hoe verlicht je de pijnpunten van je klant? Gain Creators: Hoe creëer je extra waarde en voordelen? Doel: Creëer een sterke waardepropositie die perfect aansluit op klantbehoeften en leidt tot klanttevredenheid en succes. Red Flag Act (Engeland / New York) → Beperkte auto's tot lage snelheden en vereiste dat iemand met een rode vlag voor het voertuig liep. Dit hinderde de ontwikkeling van auto's en werd in 1896 ingetrokken. Iron Triangle Een projectmanagementconcept dat de relatie illustreert tussen: 1. Scope: Wat omvat het project? 2. Time: Deadlines en mijlpalen. 3. Cost: Beschikbaar budget. Een wijziging in een van deze elementen beïnvloedt de andere twee. Ideation Samenvatting 🌟 3 Les 3: BMC Business Model Canvas (Belangerijk) Het Business Model Canvas is een visueel hulpmiddel dat bedrijven helpt bij het ontwerpen en analyseren van hun bedrijfsmodel. Het bestaat uit negen bouwstenen: 1. Klantsegmenten: Wie zijn je klanten? 2. Waardepropositie: Wat bied je aan en welke waarde levert het? 3. Kanalen: Hoe bereik je je klanten en lever je je producten/diensten? 4. Klantrelaties: Hoe onderhoud je de relatie met je klanten? 5. Inkomstenstromen: Hoe genereer je inkomsten? 6. Belangrijkste middelen: Welke middelen heb je nodig om waarde te leveren? 7. Belangrijkste activiteiten: Wat zijn de cruciale activiteiten voor je bedrijfsmodel? 8. Belangrijkste partners: Wie zijn je partners en leveranciers? 9. Kostenstructuur: Wat zijn de kosten verbonden aan je bedrijfsmodel? Valley of Death De moeilijke fase waarin startups vaak vastlopen: ze hebben een idee of prototype, maar niet genoeg geld of klanten om door te groeien. Break-Evenpunt Het punt waarop de inkomsten gelijk zijn aan de kosten: geen winst, geen verlies. Formule: Break-even = Vaste kosten ÷ (Verkoopprijs per eenheid - Variabele kosten per eenheid) Ideation Samenvatting 🌟 4 Business Model vs. Business Plan Business Model: Een simpel overzicht van hoe een bedrijf geld verdient. Business Plan: Een gedetailleerd plan met strategieën en stappen om het business model uit te voeren en succesvol te maken. Les 4: Lean Canvas Lean Canvas Een Lean Canvas is een vereenvoudigd model om snel een startup-idee te structureren. Het focust op de kernaspecten van je businessmodel en is ideaal voor de vroege fase van een startup. Verschil met BMC: Meer nadruk op het oplossen van problemen en kernprioriteiten voor startups. Onderdelen van de Lean Canvas: 1. Probleem: Top 3 problemen van je doelgroep. Bijv.: frustraties, inefficiënties, hoge kosten. 2. Doelgroep (Customer Segments): Wie is je doelgroep? (leeftijd, locatie, interesses, etc.) Early Adopters: de eerste gebruikers die je oplossing willen proberen. 3. Unieke Waardepropositie (Unique Value Proposition): Wat maakt jouw oplossing uniek? Bijv.: "Een veilige en betaalbare manier om snel een rit te boeken." 4. Oplossing (Solution): Top 3 features die de problemen oplossen. Bijv.: een app die ritten regelt zonder cashbetalingen. 5. Kanalen (Channels): Hoe bereik je je klanten? (sociale media, app stores, etc.) 6. Inkomstenstromen (Revenue Streams): Hoe verdien je geld? (abonnementen, advertenties, commissies, etc.) Ideation Samenvatting 🌟 5 7. Kern Metrics (Key Metrics): Belangrijkste prestatie-indicatoren (bijv.: aantal gebruikers, retentie). 8. Kostenstructuur (Cost Structure): Grootste kostenposten (ontwikkeling, marketing, personeel). 9. Ongelijke Voordeel (Unfair Advantage): Wat maakt jou moeilijk te kopiëren? (bijv.: unieke technologie, netwerk). Voorbeelden van Lean Canvas: Facebook: Probleem = beperkte online communicatie; Oplossing = sociaal netwerk voor studenten. Uber: Probleem = moeilijk om betaalbare ritten te vinden; Oplossing = app voor ritboekingen. Google: Probleem = irrelevante zoekresultaten; Oplossing = snelle en relevante zoekmachine. Missie & Visie Een missie en visie geven richting aan je startup en inspireren medewerkers en klanten. Missie: Waarom bestaat je bedrijf? Bijv.: "Onze missie is om studenten toegang te geven tot betaalbare studiematerialen." Visie: Waar wil je naartoe op lange termijn? Bijv.: "Onze visie is om wereldwijd onderwijs toegankelijker te maken." Hoe bouw je een sterke missie en visie? Ambitieus: Uitdagend en inspirerend. Motiverend: Raakt mensen en wekt betrokkenheid. Onderscheidend: Benadrukt wat jou uniek maakt. Relevant: Sluit aan bij de behoeften van je doelgroep. Voorbeelden: Google: Missie = "Organizing the world’s information." Tesla: Visie = "To accelerate the world’s transition to sustainable energy." Extra Hulpmiddelen USP (Unique Selling Point): Wat maakt jouw product uniek? Merkbelofte (Brand Promise): Wat beloof je aan je klanten? (bijv.: "Inspire moments of optimism and happiness" – Coca-Cola). Persona’s: Beschrijvingen van je ideale klanten om gerichter te werken. SDG’s (Sustainable Development Goals): Hoe draagt je bedrijf bij aan een betere wereld? Ideation Samenvatting 🌟 6 Les 5: Klanten Empathie is essentieel Luister naar je klanten: Begrijp hun behoeften en wensen. Leer van hun gedrag: Pas je aanbod aan op wat ze echt nodig hebben. Stem af op je klanten: Empathie is de sleutel tot succes. Klantensegmenten (Doelpubliek) Klantensegmenten zijn groepen klanten waarvoor je producten of diensten ontwikkelt. Het gaat om de FIT (Perfecte match) tussen je Value Proposition (wat je aanbiedt) en het Customer Profile (wat de klant nodig heeft). Waarom klantensegmenten belangrijk zijn: Inzicht: Begrijp wat er in je klanten omgaat en anticipeer beter. Communicatie: Pas je boodschap aan op je publiek. Overtuigen: Neem twijfels weg en speel in op vragen. Typen klantensegmenten: 1. Massa-markt: Brede doelgroep zonder specifieke niches. Bijv.: Standaardproducten zoals paracetamol. 2. Niche-markt: Specifieke groep met unieke behoeften. Bijv.: Luxeproducten voor een kleine doelgroep. 3. Gesegmenteerde markt: Verschillende groepen met subtiele verschillen. Bijv.: Banken die aparte diensten bieden voor particulieren en bedrijven. 4. Gediversifieerde markt: Diverse klantgroepen met totaal verschillende behoeften. Bijv.: Amazon bedient zowel consumenten als developers. 5. Multi-sided platform: Klantgroepen die elkaar nodig hebben. Bijv.: eBay (kopers en verkopers) of Uber (rijders en bestuurders). Hoe segmenteren? Kijk naar gemeenschappelijke kenmerken: Demografie: Leeftijd, geslacht, inkomen. Geografie: Waar bevinden je klanten zich? Psychosociaal (gedrag): Waarom kopen ze? (loyaliteit, levensstijl). Distributiekanalen Hoe bereik je je klanten? 1. Directe distributie: (eigen website, markten) Verkoop rechtstreeks aan de consument. Voordelen: Direct contact, kostenbesparing. 2. Indirecte distributie: (Amazon, supermarkten) Verkoop via tussenpersonen (bv. groothandels, winkels). Voordelen: Groter bereik, toegang tot verschillende markten. Ideation Samenvatting 🌟 7 Soorten klantensegmenten per type B2C (Business to Consumer): Producten/diensten voor individuele klanten. B2B (Business to Business): Verkoop aan bedrijven; hogere transactiewaarde. B2G (Business to Government): Samenwerking met overheden. B2B2C (Business to Business to Consumer): Hybride model (bv. huismerken). Hoe investeerders kijken naar klantensegmenten Investeerders gebruiken TAM, SAM, SOM om de marktpotentie te beoordelen: TAM (Total Addressable Market): Maximale potentiële markt. SAM (Serviceable Available Market): Deel van de markt dat je kunt bedienen. SOM (Serviceable Obtainable Market): Realistisch marktaandeel op korte termijn. Adoptiegroepen (Rogers' Innovatietheorie) Hoe verspreiden nieuwe ideeën en producten zich? 1. Innovators (2,5%): Eerste gebruikers, bereid risico’s te nemen. 2. Early Adopters (13,5%): Pioniers, wachten op eerste feedback. 3. Early Majority (34%): Grote markt adopteert, product volwassen. 4. Late Majority (34%): Laatkomers; groei vertraagt. 5. Laggards (16%): Kopen bij aanbiedingen of gratis toegang. Unique Selling Proposition (USP) Wat is een USP? De unieke waarde die jouw product of dienst biedt ten opzichte van concurrenten. Bijv.: "De enige app die ritten regelt zonder cashbetalingen." Kenmerken van een sterke USP: Uniek: Iets wat alleen jij biedt. Waardevol: Lost een belangrijk probleem op voor je klanten. Duidelijk: Eenvoudig te begrijpen voor je doelgroep. Les 6: Persona’s + Kosten Ideation Samenvatting 🌟 8 Een persona is een semi-fictieve weergave van je ideale klant, gebaseerd op onderzoek en data. Het helpt je om je klanten beter te begrijpen en je aanbod daarop af te stemmen. Waarom zijn persona’s belangrijk? Inzicht: Begrijp de behoeften, uitdagingen en gedragingen van je doelgroep. Gerichte marketing: Stem je communicatie en productontwikkeling af op je klanten. Betere klantrelaties: Creëer ervaringen die aansluiten bij je klanten. Hoe bouw je een persona? Demografie: Leeftijd, geslacht, opleiding, inkomen. Gedrag: Koopgedrag, mediavoorkeuren, reactie op campagnes. Doelen & behoeften: Wat willen ze bereiken? Welke problemen hebben ze? Pijnpunten: Uitdagingen en frustraties in hun dagelijks leven. Persoonlijkheid: Waarden, interesses, levensstijl. Voorbeeld persona: Naam: Jonge Tech-Professional Leeftijd: 28 jaar Doelen: Nieuwe technologie gebruiken om productiviteit te verhogen. Uitdagingen: Beperkte tijd om producten te onderzoeken. Gedrag: Vertrouwt op reviews en sociale media. Empathy Map Canvas: Een tool om je in te leven in je klanten door te kijken naar wat ze zeggen, denken, voelen, horen, zien en doen, zodat je hun behoeften en pijnpunten beter begrijpt en je aanbod daarop kunt afstemmen. SWOT-analyse Een SWOT-analyse helpt je de sterktes, zwaktes, kansen en bedreigingen van je bedrijf of idee te identificeren. Onderdelen: 1. Sterktes (Strengths): Interne voordelen (bv. sterk merk, innovatieve technologie). 2. Zwaktes (Weaknesses): Interne nadelen (bv. hoge kosten, gebrek aan expertise). 3. Kansen (Opportunities): Externe factoren om te groeien (bv. nieuwe markten, trends). 4. Bedreigingen (Threats): Externe risico’s (bv. concurrentie, economische recessie). Voorbeelden: Ideation Samenvatting 🌟 9 Sterktes: Sterke merknaam, ervaren team. Zwaktes: Beperkte aanwezigheid op sociale media. Kansen: Groeiende vraag naar duurzame producten. Bedreigingen: Toenemende concurrentie. Geboorte van een nieuw product Een nieuw product moet: Communicabel zijn: Duidelijk uitgelegd kunnen worden. Een naam hebben: Creëert herkenbaarheid en merkwaarde. Aanpasbaar zijn: Blijft relevant door trends en veranderende klantbehoeften. Dienst-product continuum: Volledig product: Tastbare goederen (bv. auto’s, kleding). Gemengde aanbiedingen: Combinatie van producten en diensten (bv. smartphone met klantenservice). Volledige dienst: Immateriële diensten (bv. consultancy, gezondheidszorg). 4. Prijsstrategieën Hoe bepaal je de prijs van je product of dienst? Soorten prijsstrategieën: 1. Kosten-gebaseerd: Prijs = kosten + winstmarge. 2. Concurrentie-gebaseerd: Prijs gebaseerd op wat concurrenten vragen. 3. Waarde-gebaseerd: Prijs gebaseerd op de waarde voor de klant. 4. Penetratieprijs: Lage prijs om marktaandeel te winnen. 5. Skimming: Hoge prijs voor early adopters, daarna verlagen. 6. Psychologische prijs: Prijs net onder een rond getal (bv. €9,99). 7. Bundeling: Combinatie van producten voor een lagere prijs. Voorbeelden: Penetratieprijs: Netflix begon goedkoop om snel gebruikers te winnen. Skimming: Apple vraagt hoge prijzen voor nieuwe iPhones. 5. Concurrentieanalyse Directe concurrentie: Bedrijven die hetzelfde aanbieden (bv. Coca-Cola vs. Pepsi). Indirecte concurrentie: Alternatieve oplossingen voor dezelfde behoefte (bv. bioscoop vs. Netflix). Roofprijsbeleid (Predatory Pricing): Extreem lage prijzen om concurrenten uit de markt te drukken. Vaak illegaal en schadelijk voor de markt op lange termijn. Mededingingswetgeving: Regels om eerlijke concurrentie te bevorderen (bv. verbod op prijsafspraken). Handhaving door de Europese Commissie en nationale autoriteiten. 6. Competitief voordeel Een competitief voordeel is wat jouw bedrijf uniek maakt ten opzichte van concurrenten. Soorten concurrentievoordelen: 1. Kostenleiderschap: Lagere kosten dan concurrenten (bv. Aldi). Ideation Samenvatting 🌟 10 2. Differentiatie: Unieke producten of diensten (bv. Apple, Tesla). 3. Focusstrategie: Specialisatie in een nichemarkt (bv. Rolex). Voorbeelden: Technologie: Google’s zoekalgoritme. Sterke merknaam: Coca-Cola of Nike. Klantgerichtheid: Amazon’s uitstekende service. Les 7: Winst Een verdienmodel beschrijft hoe een bedrijf inkomsten genereert. Hier zijn de belangrijkste verdienmodellen: 1. Transactiemodel (Goederenverkoop): Klant koopt een product en betaalt ervoor. Uitdaging: Langdurige klantrelaties opbouwen. 2. Uurtje-factuurtje: Factureren op basis van gewerkte uren. Veel gebruikt door dienstverleners (bv. consultants). 3. Servicemodel/Abonnementsmodel: Klanten betalen een vast bedrag voor toegang tot een dienst (bv. SaaS, Netflix). Licentiemodel: Verhuur van eigendomsrechten (bv. franchising). 4. Freemium: Basisversie is gratis, extra features zijn betaald (bv. Spotify, LinkedIn). 5. Token-gebaseerd model: Gebruik van tokens voor transacties of toegang tot functies (bv. blockchain-projecten). 6. Franchise: Franchisenemer betaalt voor het gebruik van een merk en bedrijfsformule (bv. McDonald’s). 7. Lokaasmodel (Razor & Blades): Goedkoop basisproduct, winst op verbruiksartikelen (bv. scheermesjes, koffiecups). 8. Advertentiemodel: Verdienen door advertentieruimte te verkopen (bv. websites, tijdschriften). 9. Online platformmodel: Verdienen via commissies op transacties (bv. Airbnb, Uber). 10. Bemiddelingsmodel: Commissie bij het matchen van vraag en aanbod (bv. makelaars, recruiters). 11. Verhuurmodel: Verhuren van producten (bv. auto’s, machines). 12. Personalisatie: Producten op maat maken (bv. gepersonaliseerde sneakers, kleding). 13. Consignatie: Verkopen via een tussenpersoon die een percentage krijgt (bv. kunstgalerijen). 14. Verbruiksmodel: Ideation Samenvatting 🌟 11 Betalen naar gebruik (bv. cloudopslag, verhuur van ruimtes). 15. Productiemodel: Maatwerk in opdracht van de klant (bv. machines, op maat gemaakte producten). 16. Dropshipping: Verkopen zonder voorraad; leverancier stuurt producten direct naar de klant. 17. Affiliate marketing: Verdienen via commissies door producten van anderen te promoten. Les 8: Financieel Plan Waarom een Financieel Plan? Overzicht: Helpt bij het inschatten van kosten en opbrengsten. Geloofwaardigheid: Investeerders en partners willen een realistisch plan zien. Doelen stellen: Meetbare doelen zoals omzet- en winstdoelen. Risicobeheer: Identificeer en beperk risico’s zoals marktveranderingen. Verplichting: Vereist bij oprichting van een BV, CV of NV. Oprichtersaansprakelijkheid Onvoldoende startkapitaal: Oprichters kunnen persoonlijk aansprakelijk zijn als het kapitaal niet realistisch is. Onjuiste informatie: Misleidende financiële informatie kan leiden tot aansprakelijkheid. Financieel Plan in 10 Stappen 1. Stel financiële doelen: Omzet, winst, marktaandeel. 2. Marktanalyse: Concurrentie, trends, prijsstrategieën. 3. Omzetprognose: Schat inkomsten op basis van klantenaantallen en prijzen. 4. Bepaal opstartkosten: Kantoor, apparatuur, juridische kosten. 5. Schat operationele kosten: Personeel, huur, marketing, software. 6. Bereken cashflow: Voorspel wanneer er tekorten kunnen ontstaan. 7. Bepaal break-even punt: Wanneer zijn inkomsten gelijk aan kosten? 8. Financieringsbehoeften: Hoeveel externe financiering is nodig? 9. Financieel overzicht: Samenvatting voor investeerders. 10. Evalueer en stel bij: Pas het plan aan op basis van resultaten en marktveranderingen. Investeringsplan Materieel: Grondstoffen, machines, werkplaats. Immaterieel: R&D, patenten, softwarelicenties. Kosten Vaste kosten: Onafhankelijk van omzet (bv. huur, salarissen). Variabele kosten: Afhankelijk van omzet (bv. grondstoffen, productiekosten). Cost of Goods Sold (COGS): Totale kosten om goederen te produceren. Inkomsten Ideation Samenvatting 🌟 12 Omzet: Totale opbrengsten uit verkoop. Voorbeeld: Bloemenwinkel verkoopt 600 boeketten à €14 = €8.400 omzet per maand. BTW: 21% (algemeen), 12% (voedsel), 6% (basisproducten). Break-even Analyse Break-even punt: Kosten = inkomsten. Voorbeeld: Pralina moet 825 pakjes snoep verkopen om break-even te draaien. Vaste kosten: €3.300/maand. Variabele kosten: €1 per pakje. Verkoopprijs: €5 per pakje. Break-even omzet: €4.125/maand. 8. Financieringsplan Eigen vermogen: Geld van oprichters of aandeelhouders. Leningen: Bankleningen, kredieten. Subsidies: Financiële steun van overheden (bv. VLAIO). Investeerders: Venture capitalists, business angels. 9. Cashflow Planning Liquiditeit: Zorg dat er genoeg geld is om rekeningen te betalen. Betaaltermijnen: Cash (direct) vs. facturen (30/60 dagen). Les 9: Financiering & Rechtsvormen Financieringsmix Een financieringsmix is de combinatie van verschillende financieringsbronnen om je startup van kapitaal te voorzien. Het is belangrijk om niet alleen op één bron te vertrouwen. Financieringsbronnen 1. Bootstrapping (Eigen Vermogen): Voordeel: Geen schulden of verlies van zeggenschap. Nadeel: Beperkte middelen, risico voor persoonlijke financiën. 2. Investeerders of VC’s (Venture Capital): Voordeel: Grote sommen geld, netwerk en begeleiding. Nadeel: Verlies van zeggenschap. 3. Business Angels: Voordeel: Persoonlijke betrokkenheid, minder formeel dan VC’s. Nadeel: Moeilijk om geschikte investeerders te vinden. 4. Bankleningen: Voordeel: Geen verlies van eigendom. Nadeel: Rente moet worden betaald, zelfs bij mislukking. 5. Subsidies en Overheidsfinanciering (bv. VLAIO): Voordeel: Geen schulden of aandelenverlies. Ideation Samenvatting 🌟 13 Nadeel: Bureaucratisch en competitief. 6. Win-Win Lening (VLAIO): Particulieren investeren in KMO’s met fiscale voordelen. Lage rente en flexibiliteit voor de onderneming. 7. Vriendenaandeel (PMV): Particulieren investeren in KMO’s en krijgen belastingkrediet. 8. Tax-Shelter voor Starters: Belastingvermindering van 30-45% voor investeerders in startende vennootschappen. 9. Crowdfunding: Voordeel: Bereik potentiële klanten en verzamel financiering. Nadeel: Vereist veel promotie en niet altijd voldoende geld. Soorten Crowdfunding Manier om geld in te zamelen voor een project. 1. Donation-based: Donaties zonder tegenprestatie (bv. sociale/culturele projecten). 2. Reward-based: Donateurs krijgen een niet-financiële beloning (bv. voorverkoop van producten). 3. Lending-based: Geld wordt geleend en later terugbetaald met rente. 4. Equity-based: Investeerders krijgen aandelen in ruil voor hun investering. Soorten Vennootschappen 1. Eenmanszaak: Eigendom: Eén persoon. Aansprakelijkheid: Onbeperkt (privévermogen kan aangesproken worden). Belastingen: Personenbelasting. 2. Maatschap (M): Eigendom: Minstens twee personen. Aansprakelijkheid: Onbeperkt. Kenmerken: Geen rechtspersoonlijkheid, eenvoudige oprichting. 3. Besloten Vennootschap (BV): Eigendom: Één of meer personen. Aansprakelijkheid: Beperkt tot het ingebrachte kapitaal. Belastingen: Vennootschapsbelasting. 4. Naamloze Vennootschap (NV): Eigendom: Minstens één oprichter. Aansprakelijkheid: Beperkt tot het ingebrachte kapitaal. Kapitaal: Minimumkapitaal van €61.500. 5. Coöperatieve Vennootschap (CV): Eigendom: Minstens drie oprichters. Aansprakelijkheid: Beperkt tot het ingebrachte kapitaal. Kenmerken: Gericht op samenwerking tussen leden. 6. Vennootschap Onder Firma (VOF): Ideation Samenvatting 🌟 14 Eigendom: Minstens twee oprichters. Aansprakelijkheid: Onbeperkt (hoofdelijk aansprakelijk). 7. Commanditaire Vennootschap (CommV): Eigendom: Minstens één beherende en één stille vennoot. Aansprakelijkheid: Beherende vennoten onbeperkt, stille vennoten beperkt. 8. Vereniging Zonder Winstoogmerk (vzw): Eigendom: Minstens twee oprichters. Kenmerken: Niet-commerciële activiteiten, winsten worden herinvesteerd. 5. Student-Zelfstandige Voordelen: Voordelige bijdrageregeling, ondernemen wordt aantrekkelijker. Verplichtingen: Inschrijven bij de Kruispuntbank van Ondernemingen (KBO) en BTW-administratie activeren. Ideation Samenvatting 🌟 15