Summary

This document is a chapter from an economics textbook, focusing specifically on the topic of supply, and demand. It discusses the concepts of supply and demand in depth, providing details on market mechanisms, and conditions for market equilibrium.

Full Transcript

Economie I (BESPO1173- BESPO1173A) Tom Truyts 3. Vraag en aanbod Vraag en aanbod Coördinatieprobleem: vrijwillige ruil en markten gedecentraliseerde oplossing: iedereen beslisser miljoenen consumenten en producenten bij elkaar brengen Kopers: willen zo...

Economie I (BESPO1173- BESPO1173A) Tom Truyts 3. Vraag en aanbod Vraag en aanbod Coördinatieprobleem: vrijwillige ruil en markten gedecentraliseerde oplossing: iedereen beslisser miljoenen consumenten en producenten bij elkaar brengen Kopers: willen zo weinig mogelijk betalen Verkopers: willen zoveel mogelijk ontvangen voor talloze producten en diensten aanpassen aan steeds veranderende omstandigheden Marktprijs = signaal waarop iedereen zich richt Uniforme ruilvoet: iedereen ruilt tegen dezelfde prijs Later: verschillende marktvormen en hun eigenschappen Economie I - Tom Truyts - H3 Vraag en aanbod Vraag en Aanbod - Inhoudstafel 1. De ideale markt 2. de vraag (V) 3. het aanbod (A) 4. Prijsvorming (het evenwicht E) 5. Comparatieve statica 6. Hoe goed werkt de markt? Alfred Marshall (1842-1924) Economie I - Tom Truyts - H3 Vraag en aanbod De ideale markt Markt voor economen ≠ vrijdagsmarkt om groeten te kopen = abstracter gegeven, waar alle partijen ruilen met dezelfde informatie en tegen uniforme ruilvoet: de marktprijs Dit hoofdstuk eerste kennismaking met marktwerking → focus op de “ideale markt” (later “markt in volmaakte mededinging”) Interessant: Aantal eigenschappen die analyse eenvoudig maken + aantrekkelijke normatieven eigenschappen maar: niet per se realistisch niet aan deze ‘ideale’ eigenschappen voldaan → “marktfaling” Economie I - Tom Truyts - H3 Vraag en aanbod Eigenschappen ideale markt Geen marktmacht → alle kopers en verkopers prijsnemers Iedereen heel klein tgo hele markt → geen invloed op prijs Verkochte goederen en diensten homogeen geen productdifferentiatie → producten/diensten verschillende producenten onderling inwisselbaar Perfecte informatie (zie hoofdstuk 14) Geen zoekkosten + iedereen dezelfde info over goederen/diensten Vrije toe- en uittreding (zie hoofdstuk 12) Geen ‘externe effecten’ (hoofdstuk 13) → kosten of baten die door derden gedragen worden, bv. milieuvervuiling Economie I - Tom Truyts - H3 Vraag en aanbod Vraag en Aanbod - Inhoudstafel 1. De ideale markt 2. de vraag (V) 3. het aanbod (A) 4. Prijsvorming (het evenwicht E) 5. Comparatieve statica 6. Hoe goed werkt de markt? Alfred Marshall (1842-1924) Economie I - Tom Truyts - H3 Vraag en aanbod Algemene en partiële vraagfuncties De marktvraag (van een product) is de som van de vraag van economische agenten gezinnen bedrijven overheid beschrijft de totale gevraagde hoeveelheid in functie van alle verklarende factoren hoeveel willen economische agenten kopen van een product Merk op: vraag volgt uit optimalisatieprobleem beslissing van consument : volgend jaar in micro-economie Economie I - Tom Truyts - H3 Vraag en aanbod een broodje in het park?), reclamecampagnes, enzovoort. Algemene en partiële vraagfuncties Het verband dat we leggen tussen de gekochte hoeveelheid van een goed en alle fac- toren die het koopgedrag beïnvloeden, noemen we de algemene vraagfunctie. Voor Algemene de broodjesmarkt vraagfunctie noteren voor broodjes: we de vraagfunctie (V ) als volgt: q = V ( p, pfriet, pkebab, ppizza, …, y, seizoen, reclame, …). (3.1) Hierin stelt Teqverklaren de gevraagde hoeveelheid broodjes voor, p de prijs van een broodje, pfriet, variabele pkebab en ppizza de prijzen van Gevraagde respectievelijke hoeveelheid lunchalternatieven, en verwijst y naar het broodjes inkomen van de consumenten. We vermelden in uitdrukking (3.1) ook het seizoen en reclame als verklarende factoren, en de puntjes achteraan geven aan dat er nog heel Verklarende variabelen wat andere bepalende factoren tussen de haakjes staan. Prijs van broodje Prijzen van alternatieven Inkomen van consumenten Seizoen Reclame Economie I - Tom Truyts - H3 Vraag en aanbod constantbetekent d wordt dit: ceteris paribus. Concreet gehouden V(we worden, q =dat dit pfrietzijn p| bijvoorbeeld gescheiden , pkebab, ppizza, …,van de variabele y, seizoen, …)door factor reclame,. ee gaan van de broodjesprijs op scheidingslijn: het aantal verkochte broodjes, in de ver- Algemene en partiële vraagfuncties Vaak wordt dat het inkomen van de consumenten de partiële hetzelfde vraagfunctie blijft, dat de aanko- echter korter neergeschreven door d geachteWe de seizoen plaatsvinden, enzovoort. veranderlijken spreken V(van q =dan psimpelweg | peen friet, partiële pkebabniet , ppizza , …, y, langer te seizoen, dus: …). reclame, vermelden, We stellen ze algebraïsch voor in uitdrukking (3.2). Alle factoren die uden worden, zijn Partiële gescheiden Vaak wordt de vraagfunctie voor van de variabele partiële vraagfunctie echter korter neergeschreven door d door een verticale q = V( p). factorbroodjesmarkt: geachte veranderlijken simpelweg niet langer te vermelden, dus: Uitdrukkingen (3.2) en (3.3) vormen uiteraard slechts één voorbeeld van e q = V(p| pfriet, pkebab, ppizza, …, y, seizoen, reclame, vraagfunctie voor … de).broodjesmarkt. of kortweg (3.2) qBehalve = V( p).voor de broodjesprijs kunn mers korterook e partiële vraagfunctie echterUitdrukkingen voor elke (3.2)andere neergeschreven deverklarende door(3.3) en constant variabele vormen uiteraard een partiële slechts vraagfunctie één voorbeeld van e derlijken simpelweg niet langer Partiële Maar aangezien te vermelden, vraagfunctie: de dus: prijs van het goed zelf de meest voor vraagfunctie voor de broodjesmarkt. Behalve voor de broodjesprijs kunnde hand liggende Invloed vormt ( p)van q = Vmers. ook voorvoor het elke koopgedrag broodjesprijs opandere van de gevraagde consument, hoeveelheid verklarende (3.3) variabeleconcentreren een partiëlewe ons voorlo vraagfunctie variabele. CeterisMaar paribus = anderedeverklarende aangezien prijs van hetfactoren constant goed zelf de meest voor de hand liggende n (3.2) en (3.3) vormen uiteraard slechts één voorbeeld van een partiële oor de broodjesmarkt. Behalve vormt voorvoor de het koopgedrag broodjesprijs kunnen vanwe deim-consument, concentreren we ons voorlo 1.2 De vraag naar broodjes variabele. r elke andere verklarende variabele een partiële vraagfunctie schrijven. en de prijs van het goed zelf de meest Hoe voor de hand verhoudt de totaleliggende verklaringhoeveelheid broodjes zich tot de prijs gevraagde t koopgedrag van de consument,1.2 De op we vraag dat concentreren een naar we Ions middag Economie broodjes - Tom voorlopig Truyts - H3 Vraagop aan elken van die de tien mensen die aanschuiven in e aanbod De vraag naar broodjes Reservatieprijs Marginale Bereidheid tot Betalen (MBB) Marginaal: wat je maximaal wil betalen voor 1 bijkomende eenheid geeft de (exogene) voorkeuren weer Reservatieprijzen voor enkele agenten (afnemend!) Economie I - Tom Truyts - H3 Vraag en aanbod De vraag naar broodjes “prijs broodje ≤ reservatieprijs => vraag” neg. verband tussen prijs en gevraagde hoeveelheid (tgv. afnemende marginale bereidheid tot betalen) Economie I - Tom Truyts - H3 Vraag en aanbod De vraagcurve op de broodjesmarkt p 8 7 A waarde van een 6 broodje voor Ann 5 B C waarde van een 4 broodje voor Colette D E F G 3 H I 2 J 1 0 0 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 q Economie I - Tom Truyts - H3 Vraag en aanbod Vraagcurve en consumentensurplus p 8 Prijs = marginale waarde ≠ totale waarde 7 A consumenten- 6 surplus Ann 5 B C consumenten- 4 surplus Colette consumenten- 3 D E F G prijs = 3 euro surplus Bert H I 2 J 1 0 consumenten- 0 1 2 3 4 5 6 7 surplus Dave 8 9 10 q Economie I - Tom Truyts - H3 Vraag en aanbod De vraagcurve In realiteit: Meer dan 10 potentiële kopers Koper kan meer dan 1 broodje aanschaffen Verschillende (ook niet-gehele) reservatieprijzen Veronderstel daarbij dat broodjes ∞-deelbaar zijn … Economie I - Tom Truyts - H3 Vraag en aanbod veronderstel werkelijke prijs = 3, dan is totaal consumentensurplus = QMD p M 8 6 Q D 3 N 0 0 75 300 q Economie I - Tom Truyts - H3 Vraag en aanbod 16 Vraag en Aanbod - Inhoudstafel 1. De ideale markt 2. de vraag (V) 3. het aanbod (A) 4. Prijsvorming (het evenwicht E) 5. Comparatieve statica 6. Hoe goed werkt de markt? Economie I - Tom Truyts - H3 Vraag en aanbod Algemene en partiële aanbodfuncties Het marktaanbod Is de som van het aanbod van economische agenten Gezinnen Bedrijven Overheid Beschrijft totale aangeboden hoeveelheid In functie van alle verklarende factoren Merk op: aanbod volgt uit optimalisatieprobleem (deels later in dit vak) Economie I - Tom Truyts - H3 Vraag en aanbod uctiekosten. Alle factoren die deze productiekosten mee bepalen, kome e algemene aanbodfunctie Algemene. Vooraanbodfuncties en partiële de broodjesmarkt geven we de aanbo ls volgt weer: Algemene aanbodfunctie voor broodjesmarkt: q = A( p, pA, pK, pingrediënten, t, …). (3. Te verklaren variabele q de totale aangeboden hoeveelheid Aangeboden hoeveelheid broodjes aan, en staat p wederom voor d. De andere vermeldevariabelen Verklarende verklarende variabelen hebben alle betrekking o Prijs van broodje n een broodjesproducent. De prijzen Prijs van productiefactor arbeid van de productiefactoren arbeid e den weergegeven door Prijs van pA en pKkapitaal productiefactor. Concreet gaat het bijvoorbeeld om h Prijs ingrediënten personeel en de huurprijs van een handelszaak. De prijs van intermed Belastingen n zoals brood, … kaas of ander beleg, stellen we voor door pingrediënten. En t t Economie I - Tom Truyts - H3 Vraag en aanbod invloed die de prijs van een prijs broodje van heeft het goed vooropalsdeverklarende bereidheidveranderlijke: van de Algemene en partiële aanbodfuncties odjes op de markt te brengen, in de veronderstelling dat alle andere q = A( p| pA, pK, pingrediënten, t, …). igd blijven. In de partiële aanbodfunctie komt dan enkel nog de (3.5) voor als verklarende veranderlijke: En ook deze partiële functie wordt vaak korter beschreven als: Partiële aanbodfunctie voor broodjesmarkt: q = A( p| pA, pK, pingrediënten, t, …). of kortweg q = A((3.5) p). (3.6) ële functie wordt vaak Netkorter beschreven als bij als: van de vraag dient hier te worden opgemerkt dat vergelijkingen de bespreking Partiële aanbodfunctie: (3.5) en (3.6) slechts een van de vele partiële aanbodfuncties beschrijven. We kunnen het q = A( p)van Invloed. (3.6) aanbod vanbroodjesprijs op aangeboden broodjes immers ook relaterenhoeveelheid aan eender welke van de andere verklarende eking van de vraag dient Ceteris hierparibus variabelen. Zo=kunnen te worden andere verklarende we opgemerkt factoren bijvoorbeeld constant bestuderen dat vergelijkingen wat het effect is van veranderende loonkosten s een van de vele partiële op de aangeboden aanbodfuncties beschrijven.hoeveelheid. We kunnen In hetde derde paragraaf van dit hoofdstuk jes immers ook relateren gaan aanwe dieperwelke eender in op van het eff deect van veranderingen andere verklarende in andere factoren dan de prijs. nnen we bijvoorbeeld bestuderen wat het effect is van veranderende aangeboden hoeveelheid. In de derde paragraaf van dit hoofdstuk 94 op het effect van veranderingen in andere factoren dan de prijs. Economie I - Tom Truyts - H3 Vraag en aanbod Het aanbod van broodjes Reservatieprijs Marginale Kost (MK) wat je minimaal moet ontvangen voor bijkomende eenheid wordt bepaald door productietechnologie (toenemend) Reservatieprijzen in enkele broodjeszaken (cap.=100) Economie I - Tom Truyts - H3 Vraag en aanbod Het aanbod van broodjes “prijs broodje ≥ reservatieprijs => bied aan” pos. verband tussen prijs en aangeboden hoeveelheid Economie I - Tom Truyts - H3 Vraag en aanbod De aanbodscurve op de broodjesmarkt p 8 7 6 G kost van 100 broodjes voor 5 Apicius 4 F 3 C D E B 2 A kost van 100 broodjes voor Broodnodig 1 0 0 100 200 300 400 500 600 700 q Economie I - Tom Truyts - H3 Vraag en aanbod Marginale kosten, prijs en producentensurplus p 8 7 Producenten- surplus Apicius 6 G 5 Producenten- surplus Broodnodig 4 prijs = 4 euro F 3 C D E B 2 A 1 0 0 100 200 300 400 500 600 700 q Economie I - Tom Truyts - H3 Vraag en aanbod De aanbodcurve In realiteit: Meerdere aanbieders Verschillende (ook niet-gehele) reservatieprijzen Veronderstel daarbij dat broodjes ∞-deelbaar zijn … Economie I - Tom Truyts - H3 Vraag en aanbod Bij een werkelijke prijs van 3, is totaal producentensurplus = QMD p 7 M D 3 1 Q N 0 0 300 600 q Economie I - Tom Truyts - H3 Vraag en aanbod 26 Vraag en Aanbod - Inhoudstafel 1. De ideale markt 2. de vraag (V) 3. het aanbod (A) 4. Prijsvorming (het evenwicht E) 5. Comparatieve statica 6. Hoe goed werkt de markt? Economie I - Tom Truyts - H3 Vraag en aanbod Marktevenwicht op de broodjesmarkt n hte In ic p di v enw id ev ue l le ee 8 A Globaal evenwicht u ev id en ndiv w I ic ht en E p* = 3 2 vraagoverschot 1 V 0 A B 0 q * = 300 q Economie I - Tom Truyts - H3 Vraag en aanbod De vergelijkingen (3.3) en (3.6) zijn een zeer algemene manier om het verband tussen de prijs en respectievelijk de gevraagde en aangeboden hoeveelheid uit te drukken. De algebra van lineaire vraag- en aanbodcurven We hebben de vorm van de functies V( p) en A( p) immers niet verder gespecificeerd, en alle mogelijkheden opengelaten. Zo zou de partiële vraagfunctie er bijvoorbeeld Functionele kunnen uitzien als vorm voor de partiële aanbodfunctie Mogelijkheden 600 V( p) = ___ + 100, p of als V( p) = − 200 ln p + 500, of nog, als V( p) = 600 − 100p. (3.7) Dit zijn slechts Populair: drielineair verband van de vele mogelijkheden om de vraagfunctie voorbeelden een functionele vorm te geven. De laatste mogelijkheid is bijzonder populair in de praktijk, omdat ze zo eenvoudig is. Het betreft een lineair verband. We stellen de Economie I - Tom Truyts - H3 Vraag en aanbod beschreven vraagrechte voor in figuur 3.8. niet op de verticale as. De verklarende variabele 600 ___ staat op de verticale, in plaats van op V( p) = + 100, de horizontale as. De afgeleide van de gevraagde hoeveelheid in vergelijking (3.7) naar de De algebra van lineaire vraag- en aanbodcurven of prijs p als vind je dan ook als de tangens van de hoek gevormd door de vraagrechte en de verticale as Zie(aangeduid ook video’s bovenaan op in de grafiek). Moodle V( p) = − 200 ln p + 500, Anderzijds hebben Functionele we bij devorm voor de interpretatie vanpartiële de vraagcurve vraagfunctie hierboven voldoende aan- of nog, als Populair: lineair verband getoond dat het onderscheid tussen verklarende en afhankelijke veranderlijke niet zo Voorbeeld: strikt is. We kunnen ook de klemtoonV( p) = leggen 600 − 100p. op de marginale bereidheid tot(3.7) betalen (verticale as) die afhangt van de hoeveelheid (horizontale as). In dat geval lezen we de Dit zijn slechts zoals drie verband: Lineair voorbeeldentwee van parameters de vele mogelijkheden om de vraagfunctie vraagcurve wiskundigen gewoonlijk doen: met de afhankelijke variabele op de een functionele Intercept vorm te geven. Depositie laatste vanmogelijkheid is bijzonder populair in de verticale en de verklarende bepaalt variabele vraagcurve op de horizontale as. Ook dit verband kunnen praktijk, omdat ze zo eenvoudig is. Het Richtingscoëfficiënt betreft bepaalt een lineair verband. We stellen de helling we algebraïsch uitdrukken door de prijs (of marginale bereidheid tot betalen) uit te Afgeleide beschreven vraagrechte voor in vanfiguur 3.8. naar prijs vraagfunctie drukken in functie van de gevraagde hoeveelheid. Dat doen we door vergelijking (3.7) Negatief te inverteren: Let op: pFiguur staat3.8: verticaal & qVenhorizontaal lineaire vraag- aanbodcurve (Marshall!) Inverse vraag −1 ___1 p V (q) = 6 − q. (3.8) 100 richtingscoëfficiënt soms Vergelijking (3.8) wordt makkelijker van de de inverse vraagfunctie interpreteerbaar vraagfunctie genoemd. Het intercept van deze Economie I - Tom Truyts - H3 Vraag en aanbod Inverteren vraagfunctie Zie ook video op Moodle Economie I - Tom Truyts - H3 Vraag en aanbod op de verticale drukken as een van in functie interessante interpretatie. de gevraagde hoeveelheid.Het Datis doen de prijs we bened door v Aanbodsfunctie Figuur 3.8: lineairete vraag- enkele verkoperen aanbodcurve inverteren: broodjes wil aanbieden. Algebraïsch vinden we de q = -150 + 150p ook terug als het intercept van de inverse aanbodfunctie, 1 die we bek p −1 Inverse vraag : V (q) = 6 − ___ q. gelijking (3.9) te inverteren: 100 richtingscoëfficiënt van de vraagfunctie Vergelijking (3.8) wordt de inverse Invers aanbod : A −1 vraagfunctie (q) = 1 + 1 genoemd. Het int ___ q. vergelijking is nu het snijpunt met de verticale150 as, en de helling of rich ( dq 100 ) kost – voor alternatieve hoeveelheden. −1 d V De inverse (q)aanbodfunctie 1 ______ = − ___ lezeniswe deafuitdrukking als de tangens vanvande de reservatieprijs hoek die gevorva 6 oftewel, de marginale de vraagrechte met de horizontaleA as (onderaan rechts in de grafiek). dV( p) De richtingscoëfficiënt geeft net als bij de vraagfunctie het verband dp Ook al geeft hoeveelheid. en aangeboden de richtingscoëffi Voorciënt het verband weer de aanbodfunctie tussen is hij prijs en in normale Voorveelheid, de in het volgende aanbodfunctie in hoofdstuk zullen vergelijking (3.9) we zien dathijhij150. bedraagt nietDit ideaal wi E richtingscoëfficiënt van 3 van de koper prijsstijging van op €1 prijsveranderingen een toename de inversevan weer de te geven. We aangeboden vraagfunctie zullen zienbro hoeveelheid dat 150 teit van de vraag eenheden. Grafidaarvoor sch hebbenbeter wegeschikt te maken is. met een beweging op d Ook de aanbodcurve kunnen we voor de eenvoud beschrijven met In werkelijkheid zijn de vraag- en aanbodrelaties op een markt niet g 1 band. De dV aanbodrechte van figuur 3.8 wordt voorgesteld door het vo wichtsprijs ontstaat dq -1 (q) dan doorV‘trial and error’. Dit heeft veel weg van voorschrift: de veilingmeester die een willekeurige prijs afkondigt, vaststelt of e 0 300 600 welI - een Economie aanbodoverschot Tom Truyts - H3 Vraag en aanbod is, en dan −q150 +aanpast A( p)de= prijs 150p. in de gewens nwichtsprijs, voorgesteld door p*, gedefinieerd als de oplossing van de vergelijk vraagDe algebra en aanbod van gelijk lineaire vraag- en aanbodcurven maakt: Marktevenwicht V( p*) = A( p*). (3 ‘De onzichtbare hand’ → stemt vraag en aanbod op elkaar af gelijking (3.11) Prijs drukt dus→ te hoog uitaanbodsoverschot dat de evenwichtsprijs → verkopers die latenprijs is waarbij de gevra p zakken en de aangeboden wegens overschotten – beide afhankelijk van de prijs – aan elkaar ge hoeveelheid Prijs te laag → vraagoverschot → kopers bieden prijs hoger om rden. toch bediend te worden In bovenstaand voorbeeld t de gekende vraag- en aanbodfuncties uit vergelijkingen (3.7) en (3.9) wordt (3. Uitwerken levert 600 − 100 p* = − 150 + 150 p*. (3 Evenwichtsprijs = 3 Evenwichtshoeveelheid = 300 ze gelijkheid kan eenvoudig opgelost worden naar p* = 3. De verhandelde hoeve Economie I - Tom Truyts - H3 Vraag en aanbod Oplossen marktevenwicht Economie I - Tom Truyts - H3 Vraag en aanbod 34 Vraag en Aanbod - Inhoudstafel 1. de vraag 2. het aanbod 3. Prijsvorming 4. Comparatieve statica 5. Hoe goed werkt de markt? Economie I - Tom Truyts - H3 Vraag en aanbod Verschuivingen van vraag en aanbod Gelijktijdige daling prijs en gevraagde hoeveelheid? 2020 reizen, formele kledij, champagne… Draagbare cd spelers Ceteris paribus veronderstelling opheffen Andere variabelen dan prijs kunnen veranderen Veranderingen komen tot uiting als verschuivingen van vraag- of aanbodcurve (met prijs op één van de assen) wijziging in (eigen) prijs = verschuiving over de curve wijziging in andere factor = verschuiving van de curve Economie I - Tom Truyts - H3 Vraag en aanbod Beschouw opnieuw de markt voor belegde broodjes en veronderstel dat naast de Verschuivingen van de vraagcurve broodjesprijs, enkel de prijs van friet en het inkomen van de consumenten de ge- vraagde hoeveelheid bepalen. Onderzoek zou bijvoorbeeld volgend lineair verband Beschouw kunnen opleveren volgend voor de lineair marktvraag verband: naar broodjes: V( p, pfriet, y) = 50 + 0,25y + 75 pfriet − 100p, (3.13) waarin p de broodjesprijs Laat andere voorstelt, verklarendepfrietfactoren de prijs van friet aanduidt, en y het gemid- variëren deld maandelijks inkomen van de consumenten in euro weergeeft. Deze algemene vraagfunctie stelt ons in staat de relatie tussen de broodjesprijs en de totale gevraagde hoeveelheid te bestuderen voor verschillende waarden van de variabelen pfriet en y. In tabel 3.3 geven we voor enkele waarden van deze ‘andere’ verklarende variabelen de verkregen partiële vraagvergelijkingen. p=5-… p = 6.75 - … Tabel 3.3: andere verklarende factoren en de partiële vraagfunctie Economie I - Tom Truyts - H3 Vraag en aanbod Verschuivingen van de vraagcurve p 6 , 75 de toename van de prijs van friet 6 doet de hoeveelheid gevraagde broodjes stijgen 5 de daling van het inkomen doet de hoeveelheid gevraagde broodjes afnemen V 1 V V 1 − 0 2 100 0 0 500 600 675 q Economie I - Tom Truyts - H3 Vraag en aanbod Verschuivingen van de aanbodcurve Verandering in productiekosten Verschuiving van partiële aanbodcurve Verlaging werkgeversbijdragen Olieprijsstijging Loonkostenstijging Technologische vernieuwing … Economie I - Tom Truyts - H3 Vraag en aanbod Vreschuivingen van de aanbodscurve een toename van het uurloon doet de p aangeboden hoeveelheid broodjes dalen A 1 A 0 2 A 2 1 150 1 een daling van de tarweprijs doet de aangeboden hoeveelheid broodjes stijgen 0 q Economie I - Tom Truyts - H3 Vraag en aanbod Comparatieve statica Hoe is volgende observatie mogelijk (2020): prijs reizen daalt & aantal reizen daalt? De markt van reizen in 2020 Corona pandemie Vraag naar reizen neemt af Bij oorspronkelijke prijs ontstaat aanbodoverschot Neerwaartse druk op prijzen … Nieuw evenwicht: lagere prijs & kleinere hoeveelheid Comparatieve statica Evenwichtswijzigingen: anything goes! Economie I - Tom Truyts - H3 Vraag en aanbod p 6 A 0 5 K E 0 3 2 ,6 E 1 1 V V 1 0 0 0 200 240 300 500 600 q Economie I - Tom Truyts - H3 Vraag en aanbod 42 Vraag en Aanbod - Inhoudstafel 1. de vraag 2. het aanbod 3. Prijsvorming 4. Comparatieve statica 5. Hoe goed werkt de markt? Economie I - Tom Truyts - H3 Vraag en aanbod Hoe goed werkt de markt? Experiment Vernon Smith (1962, Nobelprijs 2002) Eenvoudige markt met studenten Kopers → reservatieprijs voor één eenheid Verkopers → minimale ontvangsten Zo veel mogelijk winst maken Oorspronkelijk hand op steken en prijs uitroepen, tegenwoordig prijs aangeven op computer Prijs bekend gemaakt na elke transactie (idealistisch) Grafiek Links: theoretische vraag en aanbodcurve + prijs en hoeveelheid in evenwicht Rechts: aantal transacties en prijs transactie Economie I - Tom Truyts - H3 Vraag en aanbod Figuur 3.12: marktwerking: theoretisch en experimenteel p ($ ) (a) theoretisch (b) experimenteel p ($ ) 4,00 4,00 3,80 A 3,80 3,60 3,60 3,40 3,40 3,20 3,20 3,00 3,00 2,80 2,80 2,60 2,60 2,40 2,40 2,20 2,20 2,00 2,00 1,80 1,80 1,60 1,60 1,40 1,40 1,20 1,20 1,00 1,00 0,80 0,80 0,60 0,60 periode periode periode periode periode 0,40 0,40 0,20 V 1 2 3 4 5 0,20 0 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 q 01234512345123451234567123456 q Bron: Smith, V. (1962). An experimental study of competitive market behavior. Journal of Political Economy, 70(2), chart 1. Economie I - Tom Truyts - H3 Vraag en aanbod Een experiment is interessant, omdat we vraag en aanbod kennen en kunnen mani- Figuur 3.13: het effect van een vraagschok: theoretisch en experimenteel p ($ ) (a) theoretisch (b) experimenteel p ($ ) 5,40 5,40 5,20 5,20 5,00 A’ A 5,00 4,80 4,80 4,60 4,60 4,40 4,40 4,20 4,20 vraagschok 4,00 4,00 3,80 3,80 3,60 3,60 3,40 3,40 3,20 3,20 3,00 3,00 2,80 2,80 2,60 2,60 2,40 2,40 2,20 2,20 2,00 2,00 1,80 1,80 V’ V periode 1 periode 2 periode 3 periode 4 periode 1 periode 2 1,60 1,60 1,40 2 4 6 8 10 12 14 16 18 q 2 4 6 8  2 4 6 8 2 4 6 8  2 4 6 89 2 4 6 8 10 2 4 6 8 10 q Bron: Smith, V. (1962). An experimental study of competitive market behavior. Journal of Political Economy, 70(2), chart 5. Economie I - Tom Truyts - H3 Vraag en aanbod

Use Quizgecko on...
Browser
Browser