Hoofdstuk V De wetenschappelijke revolutie PDF

Summary

This chapter is about the scientific revolution, covering the period from Nicolaus Copernicus to Isaac Newton. It discusses changes in scientific thinking & the development of new methods. It also explores the role of religion and the influence of the humanism movement.

Full Transcript

Hoofdstuk V De wetenschappelijke revolutie Begrippen ter inleiding WR = periode tussen N. Copernicus, De Revolutionibus orbium coelestium ("Over de omwenteling van de hemelse sferen", 1543) en I. Newton , Philosophiae Naturalis Principia Mathematica ("Wiskundige beginselen van de natuurfilos...

Hoofdstuk V De wetenschappelijke revolutie Begrippen ter inleiding WR = periode tussen N. Copernicus, De Revolutionibus orbium coelestium ("Over de omwenteling van de hemelse sferen", 1543) en I. Newton , Philosophiae Naturalis Principia Mathematica ("Wiskundige beginselen van de natuurfilosofie", 1687) Vervanging Aristotelische wereldbeeld (4 e eeuw Voor de Westerse Jaartelling) door andere benadering heelal. Belang natuurkunde, wiskunde, filosofie Wat is waar? Gezag van de Klassieken, de Bijbel? Of iets anders: waarneming, experiment, redeneervermogen... ? Erfenis Humanisme, maar ook vernieuwing! Uitholling trad. kennishiërarchie van ME universiteiten (Bijbel, Aristoteles...) t.v.v. wiskunde Aandacht voor methodes en technieken toepasbaar op hele natuur Religieuze aspecten van natuurwetenschappelijke kennis: waar zit god in dit alles? 5.1 De exacte wetenschappen aan de laatmiddeleeuwse universiteiten * Structuur vorming: - artesfaculteit - hogere faculteiten > theologie > burgerl. en canoniek recht > geneeskunde * artesfaculteit: 1. artes liberales, de zeven vrije kunsten: - trivium (grammatica, rethorica, dialectica) = taalkundig, reeds in grote mate in de Latijnse school - quadrivium (aritmetica, geometrie, astronomie, muziek) = mathematisch, in de artesfaculteit 2. basisvorming in de natuurfilosofie (“physica”) = filosofische studie fundam. eigenschappen natuur = gebaseerd op werk Aristoteles * Geocentrisme Aristoteles (384-322) en Ptolemaeus (87- ca. 150) - Universum = bolvormig geheel van concentrische cirkels ("sferen") - Aarde in middelpunt bolvormig heelal - Maan is scheiding - Tussen maan en aarde ("ondermaanse"): = rechtlijnige beweging, "naar" en "weg van” = vier elementen (Empedocles, 5e eeuw VWJ): > aarde = zwaarst > water > lucht > vuur = direct onder maansfeer - Tussen maan en firmament ("bovenmaanse"): = cirkelvormige beweging = zon, maan en vijf planeten = roteren om hun as rond aarde = zeven elkaar insluitende bollen, gevuld met ether, en met hemellichaam - Opperste sfeer: firmament met vaste sterren, dat alles beweegt. Het "primum mobile", door Onbewogen Beweger (god) in beweging gezet - Daarachter: de onzichtbare hemel, met de OB en zijn uitverkorenen * Antieke geneeskunde, Hippocrates (460-370) Menselijk lichaam = ondermaans object > vier elementen, "lichaamssappen" of "humeuren" - bloed (vuur, hitte) - zwarte gal (aarde) - gele gal (lucht) - flegma of slijm (water) > elk individu "eigen temperament", onderlinge verhouding "humeuren" - sanguinisch: overwicht bloed (vurig, energiek) - melancholisch, "zwartgallig": overwicht zwarte gal (depressief) - choleriek: overwicht gele gal (snel irriteerbaar) - flegmatiek: overwicht flegma (kalm, onverstoorbaar) > ziekte= verstoring ideale balans die eigen is aan elk lichaam - humeurenleer - diagnose; preventie en therapieën (herstel evenwichten) - ingrepen? medicus vs. chirurgijn/barbier, vb. aderlating 5.2 Humanisme en wetenschap Aandacht verschuift van trivium naar quadrivium en geneeskunde Nicolaus Copernicus (1473-1543): heliocentrisme - "De revolutionibus orbium coelestium" (1543) - Aarde dagelijks om haar as en samen met de planeten om de zon - Idee reeds geopperd door o.m. Pythagoras (575-500) - Copernicus: overbrugt kloof tussen mathematische beschrijvingen van wat men effectief zag aan de hemel wat men zou verwachten te zien op basis van tot dan toe bestaande theoretische modellen (Aristoteles, 384-322, en Ptolemaeus, 87-ca. 150) è Copernicaans model = in overeenstemming met zichtbare feiten - Human. dimensie: aanknopen bij School van Pythagoras; terugkeer naar Antieke bronnen - Geleidelijke receptie: Johannes Kepler (1571-1630) en Galileo Galilei (1564-1642) Andries van Wezel (1514-1564), Vesalius – De humani corporis fabrica libri septem (1543) – Boekenwijsheid (de traditionele modellen) vs. zichtbare realiteit? – Ook Vesalius grijpt terug naar een idee uit de Antieke traditie (Galenus), nl. inzicht belang dissecteren, maar nu correct dissecteren menselijk lichaam - weerlegging Hippocrates (ca. 460-ca. 377) - weerlegging Galenus (131-201) è eigen waarnemingen! è zie ook eigen positie Vesalius 5.3 Religie, wetenschap en hervorming buiten de universiteit è Nadruk vaak gelegd op de vraag hoe de individuele wetenschapper zich verhoudt tot God Paracelsus (ca. 1493-1541), Zwitserse geneesheer – in vraag stellen humeurenleer en trad. acad. geneeskunde – vaardigheid tot genezen is gegeven door "licht van de genade" van God, groeit op basis van pers., techn. ervaringen, niet de heidense boeken-wijsheid, zoals van Galenus, Avicenna (Bagdad, 11e eeuw), Averroës (Cordoba, 12 e eeuw) – groot belang gehecht aan ambachtelijke tradities, aanmaak "elixirs" (medicijnen) – technische interventies in natuurlijke dingen Francis Bacon (1561-1626), jurist en filosoof – context hof Elizabeth I – "Velen zullen op zoek gaan en de kennis zal toenemen" uit Oude Testament (Daniël, 12:4) = legitimatie – anders dan Copernicus en Vesalius: niet herstellen, verbeteren en uitbreiden van de Antieke natuurfilosofie, maar zelf op zoek gaan – inductieve (empirische) methode, ervaring, waarnemingen, experimenten – van particuliere vaststellingen naar alg. conclusies – onderzoek, dat moet gebeuren in laboratoria 5.4 De mathematisering van de natuurfilosofie è hoe de natuurfilosofie uitdrukken Galileo Galilei (1564-1642): professor wiskunde verbetert de recent uitgevonden (in Middelburg) telescoop; gevolgen voor observaties buigt zich over bewegingen op aarde (val, worp...) drukt alles uit in meetbare en telbare relaties; wiskunde mathematisering van de ondermaanse natuurfilosofie 5.5 De mechanisering van de natuurfilosofie èwiskund. benadering van de natuur moet relevante dingen zeggen over de hele realiteit René Descartes (1596-1650): deductieve methode Discours de la méthode (Amsterdam, 1637) elk ding heeft uitgestrekte werkelijkheid die kan worden begrepen en gemeten (geen lege ruimte tussen de deeltjes en de dingen) in deze materiële uitgebreidheid heeft God beweging geïntroduceerd enkel God en de "denkende ik" (beiden behoren tot de "spirituele wereld") geen kwestie van "materie in beweging" (materiële wereld) het universum = al die uitgebreide materiedeeltjes samen; geen lege ruimte want alles is materie (dus ook de lucht) door de beweging evolueert alles in de richting van "cosmische draaikolken"; elke draaikolk rond een centrale ster, een "zon" elk zichtbaar natuurfenomeen = visueel effect, visuele resultaat van op elkaar inwerkende materie- in-beweging Isaac Newton (1642-172): § Mathematische principes van de natuurfilosofie (1687) hele natuurfilosofie op wiskundige principes vestigen centrifugale en centripetale krachten, krachtsverhoudingen tussen zichtbare dingen in een universele gravitatiewet § Grote belangstelling voor religieuze dwangmatigheid achter natuurfenomenen, "spirituele dimensie"; universele almacht van God in de natuur § Geen "deïsme", maar wel een oudtestamentische God van wie de stabiliteit van de schepping afhangt

Use Quizgecko on...
Browser
Browser