Hoofdstuk 4 - Inleiding tot Praktijkgericht Onderzoek PDF
Document Details
Uploaded by SuitableSanDiego
PXL
Hilde De Wit, Franne Mullens & Micheline Phlix
Tags
Summary
This document is a chapter about a literature review for practice-based research, focusing on the importance of the literature review in the research process. It describes what a literature review is, how it's a continuous process and highlights different types of sources. It also includes an example case study related to PXL research.
Full Transcript
PXL- People & Society Toegepaste Psychologie Inleiding tot Praktijkgericht Onderzoek De onderzoekscyclus Lectoren Hilde De Wit, Franne Mullens & Micheline Phlix HOOFDSTUK 4. LITERATUURSTUDIE 3 1 WAT IS EEN LITERATUURSTUDIE? 3...
PXL- People & Society Toegepaste Psychologie Inleiding tot Praktijkgericht Onderzoek De onderzoekscyclus Lectoren Hilde De Wit, Franne Mullens & Micheline Phlix HOOFDSTUK 4. LITERATUURSTUDIE 3 1 WAT IS EEN LITERATUURSTUDIE? 3 2 DE LITERATUURSTUDIE ALS PROCES: ZOEKEN – LEZEN – SCHRIJVEN 5 3 SOORTEN BRONNEN 6 4 VOORBEELDCASE PXL RESEARCH 9 REFERENTIELIJST HOOFDSTUK 4 10 2 Hoofdstuk 4. Literatuurstudie Leerdoelen Hoofdstuk 4: Leerdoel ECTS-fiche: 2, 3, 4 De student begrijpt wat een literatuurstudie is De student kan (verschillende types van) een literatuurstudie herkennen in bestaand onderzoek De student begrijpt dat een literatuurstudie een doorlopend en cyclisch proces is van zoeken, lezen en schrijven gedurende de gehele onderzoekscyclus De student kan verschillende soorten bronnen herkennen in bestaand onderzoek De student kent het belang van het kritisch beoordelen van de betrouwbaarheid van bronnen. 1 Wat is een literatuurstudie? Voordat je aan je onderzoeksontwerp en dataverzameling begint, zal er in bijna alle gevallen1 een literatuurstudie aan vooraf gaan. Het is belangrijk om mee te geven dat het onderzoek in deze fase wel degelijk al van start is gegaan (en niet pas in de fase van de dataverzameling). Een literatuurstudie is “een overzicht van bestaande kennis en inzichten uit de vakliteratuur over het praktijkprobleem dat centraal staat in je onderzoek” (van der Donk & van Lanen, 2015, p. 125). De literatuurstudie geeft de onderzoeker een goed beeld van bestaande kennis over het onderzoeksonderwerp. Vaak is (een deel) van het onderzoeksonderwerp al onderzocht door andere onderzoekers en kan de onderzoeker dus voortbouwen op hun werk (Plooij, 2014). Door verschillende bronnen over het onderzoeksonderwerp samen te brengen tot één geheel, creëert de onderzoeker een uitgebreid overzicht van de bestaande kennis over het onderzoeksonderwerp en relevant, gerelateerd onderzoek (Ridley, 2012). Om dit te doen, beschrijft de onderzoeker – vanuit de onderzoeksvraag – de belangrijkste begrippen of kernbegrippen die relevant zijn voor het onderzoeksonderwerp. Door de relevante literatuur te raadplegen omtrent de kernbegrippen, brengt de onderzoeker ook de relaties tussen de verschillende begrippen in kaart (van der Donk & van Lanen, 2015). 1 Denk bijvoorbeeld aan de uitzondering van inductief, grounded onderzoek (zie PPT Hoofdstuk 1: literatuuronderzoek vs empirisch onderzoek). 3 Op basis van de verzamelde kennis kan de onderzoeker verschillende perspectieven of stromingen binnen één onderzoeksonderwerp in kaart brengen. Bovendien kun je hier dan als onderzoeker ook een gefundeerd standpunt over innemen (Ridley, 2012). Bijvoorbeeld, in de literatuur omtrent ‘geluk’ en ‘welbevinden’ zal je vaak het onderscheid tussen ‘objectief welbevinden’ en ‘subjectief welbevinden’ terugvinden. Daar waar het objectieve welbevinden meer focust op het nodig hebben van bepaalde zaken om gelukkig te zijn (bv. een huis, goed salaris), focust het subjectieve welbevinden meer op de subjectieve ervaring van personen van hun welbevinden (Diener et al., 2018). Dat laatste perspectief stelt dat zelfs als je – objectief gezien – alles hebt om gelukkig te zijn, het kan zijn dat je dit toch – subjectief – niet zo ervaart. Het is belangrijk om beide perspectieven of stromingen in kaart te brengen in de literatuurstudie alsook om een keuze voor één van deze perspectieven te maken en te onderbouwen in functie van de onderzoeksvraag. In fase 1 en 2 van de onderzoekscyclus geeft een literatuurstudie een goed beeld van bestaande kennis over het onderzoeksonderwerp, maar ook in latere fasen zal de literatuurstudie relevant zijn en ook steeds specifieker – in functie van de onderzoeksvraag – worden (Plooij, 2014). De literatuurstudie is dus een doorlopend proces gedurende de gehele onderzoekscyclus (Plooij, 2014; Ridley, 2012). Bijvoorbeeld, ook in fase 1 doe je al beroep op de literatuur om de probleemstelling en onderzoeksvragen vorm te geven. Ook in de fase van het onderzoeksontwerp (waar je o.a. keuzes over de methodologie zal maken) kan de onderzoeker beroep doen op eerder onderzoek beschreven in de literatuur om de eigen onderzoeksmethodologische keuzes te verantwoorden. Verder zal de onderzoeker ook in het analyseren (fase 5) en rapporteren (fase 6) van het onderzoek beroep doen op de literatuur. Bijvoorbeeld, om de eigen resultaten te positioneren ten opzichte van bestaande kennis (van der Donk & van Lanen, 2015). Bevestigen de bekomen resultaten eerder onderzoek of net niet? Kunnen bevindingen uit eerder onderzoek gebruiken om de eigen resultaten te interpreteren? Samenvattend kunnen we dus stellen dat de literatuurstudie zowel bestaat uit een proces, als een product: - Proces: Gedurende het doorlopen van de gehele onderzoekscyclus doet de onderzoeker beroep op de literatuur (= literatuurstudie als proces). Op die manier kan de onderzoeker nieuwe ontwikkelingen in het veld meenemen of nieuwe inzichten uit het eigen onderzoek kaderen. - Product: In het rapporteren van het onderzoek (zie Hoofdstuk 8), wordt het rapport meestal ingeleid met een probleemstelling en onderzoeksvragen, gevolgd door een literatuurstudie (= literatuurstudie als product). Dit product is het uiteindelijke resultaat van het uitwerken van de literatuurstudie als proces doorheen de gehele onderzoekscyclus. In de meeste gevallen wordt een literatuurstudie gevolgd door bijkomend empirisch onderzoek. Echter, literatuuronderzoek kan ook op zichzelf staan, dan spreken we over een ‘review’ (zie hieronder). 4 2 De literatuurstudie als proces: zoeken – lezen – schrijven Een literatuurstudie is een doorlopend proces waarbij je een cyclus van zoeken – lezen – schrijven doorloopt (zie figuur 4.1). In lijn met onderstaand model is het niet nodig om te wachten met schrijven totdat je een duidelijk plan hebt opgesteld of alle geselecteerde artikels gelezen hebt (Ridley, 2012). In Semester 2 zullen jullie uitgebreid stilstaan bij de literatuurstudie, waaronder ook de verschillende stappen die een onderzoeker doorloopt voor een literatuurstudie (zie figuur 4.1): 1) Formulering probleemstelling & onderzoeksvragen 2) Op zoek naar bruikbare bronnen 3) Informatie selecteren uit bruikbare bronnen 4) Geselecteerde informatie samenbrengen (= wetenschappelijk schrijven) 5) Refereren, niet plagiëren Merk op dat je hier ook het flexibele karakter van de onderzoekscyclus kan zien: De literatuurstudie vertrekt ook altijd vanuit de probleemstelling en onderzoeksvragen, maar tegelijkertijd kan de onderzoeker bijkomende inzichten opdoen tijdens het zoeken naar en lezen van literatuur waarmee de probleemstelling verder onderbouwd kan worden en de onderzoeksvragen eventueel aangepast of verder aangescherpt kunnen worden. Figuur 4.1 Het cyclisch proces van een literatuurstudie (schema deels gebaseerd op Ridley, 2012) 5 Om van start te gaan met een literatuurstudie, kan de onderzoeker zichzelf onderstaande vragen stellen (Plooij, 2014, p. 55): “Kun je documentatie, zoals onderzoeksoverzichten, over eerder onderzoek binnen je onderzoeksonderwerp vinden?” “Wat zijn de belangrijkste bevindingen van de auteurs?” “Welke auteurs bestuderen dezelfde facetten van het onderwerp en komen tot dezelfde bevindingen?” “Laten de onderzoekers zich opdelen in verschillende kampen?” “Hoe worden de verschillende onderzoeken uitgevoerd?” “Welke methoden worden er gebruikt?” Door zulke vragen te beantwoorden kan je nagaan wat je al weet en waar je nog (verder) naar op zoek moet aan de hand van de literatuurstudie (Ridley, 2012). De onderzoeker brengt op die manier ook de belangrijkste kernbegrippen (en de relaties hiertussen) in kaart. Vervolgens kan de onderzoeker voor elk kernbegrip op zoek gaan naar relevante, betrouwbare bronnen (van der Donk & van Lanen, 2015). Door te zoeken, te lezen en al wat eerste bevindingen neer te schrijven, kan de onderzoeker een eerste structuur van de literatuurstudie uitzetten. Dit kan bijvoorbeeld door te werken met hoofd- en ondertitels. Gegeven het cyclische proces van de literatuurstudie, is het logisch dat deze structuur nog kan veranderen na enige tijd wanneer je nieuwe inzichten opdoet. Qua structuur besluit een literatuurstudie vaak met een samenvattende paragraaf waarin de belangrijkste punten duidelijk en beknopt herhaald worden (Ridley, 2012). 3 Soorten bronnen Een literatuurstudie is vaak grotendeels opgebouwd uit wetenschappelijke artikels, maar ook andere soorten bronnen zijn waardevol om te verwerken in de literatuurstudie, zeker binnen praktijkgericht onderzoek (bv. vakliteratuur). Denk maar aan beleidsdocumenten, onderzoeksrapporten of protocollen. Een literatuurstudie binnen praktijkgericht onderzoek zal ook vaak beroep doen op informatie van/over de specifieke onderzoekscontext (bv. bedrijf, opdrachtgever) (Plooij, 2014). Aangezien praktijkgericht onderzoek erg contextspecifiek is, is het van belang om zulke bronnen te raadplegen zodat de onderzoeker de context van het praktijkgerichte onderzoek kan schetsen (van der Donk & van Lanen, 2015). Allereerst is het belangrijk om een onderscheid te maken tussen primaire en secundaire bronnen. Een primaire bron bevat de beschrijving van oorspronkelijke, originele data, bijvoorbeeld van een onderzoek. Primaire bronnen bevatten nieuwe gegevens die door onderzoekers verzameld zijn (bv. via empirisch onderzoek) (Plooij, 2014). Secundaire bronnen verwijzen naar de primaire bron. Het is dus als het ware een ‘bron over een bron’ (bv. een krantenartikel over een wetenschappelijke studie). Waar mogelijk, is het aangeraden om altijd op zoek te gaan naar de primaire bron zodat de onderzoeker kan verwijzen naar de oorspronkelijke data. Op die manier is de onderzoeker niet afhankelijk van de interpretatie van anderen. Binnen de academische literatuur kunnen we verschillende soorten bronnen onderscheiden zoals boeken en wetenschappelijke tijdschriftartikelen. Academische literatuur dient 6 doorgaans een ‘peer-review’ te ondergaan. Dit wilt zeggen dat andere onderzoekers die met een gelijkaardig thema bezig zijn, het ingediende artikel, hoofdstuk of boek kritisch zullen beoordelen. Ze kunnen de indiening afwijzen, suggesties doen ter verbetering, of accepteren. Op deze manier wordt de kwaliteit van academische literatuur bewaakt (Mortelmans, 2020; Ridley, 2012). Hierboven verwezen we al naar de verschillende stromingen binnen de literatuur omtrent ‘welbevinden’. Indien je start met een literatuurstudie naar zo’n breed thema, kan het gebeuren dat je verdrinkt in de veelheid aan artikelen en verschillende definities en perspectieven. Daarom is het erg handig om op zoek te gaan naar een ‘review’-artikel (ook een wetenschappelijk tijdschriftartikel) (Mortelmans, 2020). Dit is een systematisch uitgevoerde literatuurstudie die op zichzelf staat, en dus niet gevolgd wordt door empirisch onderzoek. Het doel van dit soort onderzoek is om een duidelijk overzicht van de bestaande literatuur omtrent een thema in kaart te brengen. Het is uiteraard echter wel belangrijk om niet enkel beroep te doen op een review-artikel, maar ook zelf nog op zoek te gaan naar bijkomende relevante bronnen (Ridley, 2012). Voor het voorbeeld omtrent ‘welbevinden’ schreef één van de grote auteurs binnen dat veld in 2018 een ‘review’ (zie figuur 4.2 & 4.3). Neem zeker eens een kijkje (zie ook op Blackboard): Figuur 4.2. Review-artikel (zie links bovenaan aangegeven) over subjectief welbevinden Overgenomen uit “Advances and Open Ques tions in the Science of Subjective Well- being” door E. Diener, 2018, Collabra: Psychology, 4(1), 15. https://doi.org/10.1525/collabra.115 7 Figuur 4.3. Overzicht van bestaande definities binnen het veld 'subjectief welbevinden' Overgenomen uit “Advances and Open Ques tions in the Science of Subjective Well- being” door E. Diener, 2018, Collabra: Psychology, 4(1), 15. https://doi.org/10.1525/collabra.115 Verder kunnen onderzoekers ook beroep doen op wat ‘grijze literatuur’ genoemd wordt. Hieronder vallen publicaties en materialen die niet door een officiële uitgeverij gepubliceerd zijn zoals academische boeken of tijdschriftartikelen. Denk bijvoorbeeld aan rapporten, scripties, voorlopige onderzoeksrapporten van onderzoeken die nog lopende zijn, conferentiebijdragen, flyers, posters, media-artikelen, etc. Bovendien kun je natuurlijk ook enorm veel informatie via het internet en websites bekomen. Uiteraard is ook het van belang om de kwaliteit en betrouwbaarheid van ‘grijze literatuur’ grondig na te aan (Ridley, 2012). Indien de ‘grijze bron’ een secundaire bron is, kan de onderzoeker op zoek gaan naar de originele bron van informatie. Daarom is het ook zo belangrijk om telkens correct te refereren (of: te verwijzen naar de oorspronkelijk auteurs van de bron). Indien de grijze literatuur een secundaire bron betreft, dient de onderzoeker op zoek te gaan naar de primaire bron en, bij voorkeur, deze zelf kritisch doornemen om al dan niet te includeren in de literatuurstudie en hiernaar te refereren. In semester 2 zal in het vak ‘Inleiding tot praktijkgericht onderzoek: de literatuurstudie’ ook het beoordelen van de betrouwbaarheid van bronnen aan bod komen. In een notendop geven we alvast 3 criteria mee die belangrijk zijn in het bepalen of je een onderzoek of een bron al dan niet kan gebruiken voor de literatuurstudie: 1) Relevant: Bevat de bron informatie die relevant is voor jouw onderzoeksvraag? 2) Betrouwbaar: Bevat de bron betrouwbare informatie? Voor wetenschappelijke tijdschriftartikels kan je ervan uit gaan dat de bron betrouwbaar is. Voor andere gevallen kan je o.a. kijken naar de auteur (bv. expert of niet?) en het type bron (bv. opiniestuk?). 8 3) Actueel: Is de bron actueel? Theorie kan lang actueel zijn, maar cijfers en nieuwsitems moeten bijvoorbeeld zo recent mogelijk zijn. Onderzoek (bv. een wetenschappelijk artikel) is meestal nog actueel als het maximaal 10 – 15 jaar oud is. 4 Voorbeeldcase PXL Research In hun onderzoek naar contactbreuk tussen ouder en kind na scheiding, voerden Bastaits & Pasteels (2021) een literatuurstudie uit voorafgaand aan het empirische onderzoek. Het boek start met een inleiding waarin de probleemstelling onderbouwd wordt met cijfers en verschillende bronnen zoals wetenschappelijke tijdschriftartikelen. Vervolgens verdiepen ze zich in de bestaande kennis omtrent ‘recht op contact’ en de invulling, betekenis van kernbegrippen zoals ‘contactbreuk’. Nadien spitsen de onderzoekers zich specifiek toe op wetenschappelijk onderzoek dat eerder omtrent het onderzoeksonderwerp gevoerd werd. Hierbij refereren ze uitvoering naar internationaal onderzoek gepubliceerd in wetenschappelijke tijdschriftartikelen. De onderzoekers eindigen met een samenvattende paragraaf waarin de ‘research gap’ nog eens uitgelicht wordt en de onderzoekers een kritische, onderzoekende houding aannemen ten opzichte van het interpreteren van het genoemde voorgaand onderzoek: “Zoals reeds vermeld, hebben vele van de genoemde studies methodologische tekortkomingen of zijn ze gebaseerd op case studies eerder dan wetenschappelijk onderzoek. Daarnaast blijft dit onderzoek ook voornamelijk beschrijvend (Harman et al., 2019). Voorzichtigheid is dus geboden bij het interpreteren van deze resultaten. Toch laten we ons graag inspireren door deze internationale onderzoekstroming en zoomen we in dit boek nu ook voor Vlaanderen in op de prevalentie en de context van contactbreuk alsook op werkzame factoren die de aanpak van contactbreuk door hulpverlening bij voorkeur kenmerken.” (Bastaits & Pasteels, 2021, p. 19). Hieruit blijkt opnieuw het belang van de kritische, onderzoekende houding die onderzoekers moeten aannemen om, onder andere, de actualiteit, betrouwbaarheid en relevantie van bronnen te beoordelen alsook de interpretatie ervan weer te geven en te nuanceren. 9 Referentielijst hoofdstuk 4 Bastaits, K., & Pasteels, I. (2021). Ik zie je niet... Maar wel graag contactbreuk tussen ouder en kind na scheiding. Politeia. Diener, E., Lucas, R. E., & Oishi, S. (2018). Advances and Open Questions in the Science of Subjective Well-Being. Collabra: Psychology, 4(1), 15. https://doi.org/10.1525/collabra.115 Mortelmans, D. (2020). Handboek kwalitatieve onderzoeksmethoden. Acco. Plooij, F. ( Onderzoek doen: Een praktische inleiding in onderzoeksvaardigheden (Tweede editie, zesde druk juni 2017). Pearson. Ridley, D. (2012). The literature review: A step-by-step guide for students (Second edition). Sage. 10