Hfdst 10 Moeilijk kweekbare Gramnegatieve bacteriën PDF
Document Details
Uploaded by BraveForgetMeNot
Karel de Grote Hogeschool
Tags
Summary
This document provides a detailed overview of difficult-to-culture Gram-negative bacteria, including their properties, characteristics, and methods for identification. It's a medical microbiology study material, possibly from a higher education institution.
Full Transcript
Medische microbiologie: bacteriologie theorie BL 2 Moeilijk kweekbare Gramnegatieve bacteriën Op basis van deze oriënterende test: bespreking van Gramnegatieve micro-organismen in verschillende groepen Enterobacterales (vroeger Enterobacteriaceae) (oxidase negatief) Oxidase positieve fe...
Medische microbiologie: bacteriologie theorie BL 2 Moeilijk kweekbare Gramnegatieve bacteriën Op basis van deze oriënterende test: bespreking van Gramnegatieve micro-organismen in verschillende groepen Enterobacterales (vroeger Enterobacteriaceae) (oxidase negatief) Oxidase positieve fermenterende Gramnegatieven Strict aërobe niet-vergistende Gramnegatieven Moeilijk kweekbare Gramnegatieven (Micro-organismen met speciale isolatieomstandigheden) (Strikt anaëroben) (Gramnegatieve diplokokken) Zie tabel p 66 (deel 1) 3 Inhoud 10. Moeilijk kweekbare Gramnegatieve bacteriën 10.1 Aggregatibacter aphrophilus 10.2 Aggregatibacter actinomycetemcomitans 10.3 Cardiobacterium HACEK-groep 10.4 Eikenella corrodens 10.5 Kingella 10.6 Capnocytophaga 10.7 CDC group HB-5 4 Taxonomisch niet-verwante bacteriën Genera: Aggregatibacter, Cardiobacterium, Eikenella en Kingella Vroeger (HACEK-groep) Haemophilus aphrophilus en Actinobacillus actinomycetemcomitans → uit bloed: zeldzame oorzaak van endocarditis HACEK-groep en Capnocytophaga → commensale flora orofarynx mens en dier HB-5 groep: genitale slijmvliezen 5 Kenmerkend Trage groei op bloedagar of chocolade agar Groeien niet op kamertemperatuur (↔ niet vergisters) ↑ vochtigheid en CO2 concentratie (= capnofiel) Zwakke groei of geen groei op McConkey Vergisting van glucose (op KIA en TSI, verzuring in de diepte) Gramkleuring: fijne pleomorfe structuur 6 7 10.1 Aggregatibacter aphrophilus Vroeger: genus Haemophilus: X-factor (hematine) afhankelijk Nu: Aggregatibacter aphrophilus, X-factor niet nodig voor groei Zeer kleine Gramnegatieve coccobacil Kleeft sterk aan de agar bodem of wand Gramkleuring: lange kommavormige bacillen (na herhaalde overentingen) 8 Aggregatibacter sp. na Gramkleuring 9 Pathogeen vermogen Flora van het tandvlees (± 1/3 gezonde populatie) Sporadisch geïsoleerd uit klinische stalen submuceuze (mondholte) abcessen: steeds geassocieerd met andere bacteriën hemoculturen → verdacht voor endocarditis Ingangspoort van bacteriëmie → letsels in de mondholte (abces, tandextractie, ……) 10 Endocarditis is een ontsteking aan de binnenwand en de hartkleppen van het hart waardoor de goede werking, namelijk het rondpompen van het bloed, verstoord wordt. 11 Cultuur en identificatie Geen groei op McConckey of andere selectieve bodem Groei (granuleuze, gele kolonies) op chocolade agar na 24 uur ↑ CO2 concentratie Katalase negatief Oxidase negatief Vergisting van glucose en lactose Reduceert nitraat Indol negatief ONPG positief 12 FERMENTATIEF 13 10.2. Aggregatibacter actinomycetemcomitans Gramnegatieve coccobacil Pathogeen vermogen commensale flora mond: 1/5 populatie Infecties: Endocarditis Juveniele periodontitis – necrotische gingivitis gemengde infecties met Actinomyces in cervicofaciale regio 15 Cultuur en identificatie ↑ CO2 concentratie Rijke niet selectieve agar (chocolade of bloedagar) Geen speciale groeifactoren bloedagar met vancomycine en bacitracine, waarom? Klein, doorzichtig, slijmerig, niet hemolytisch, stervormig Kleven aan agar/wand Oxidase variabel Katalase en nitraat reductie positief Urease en indol negatief Vergist glucose (geen lactose of sucrose) 16 Aggregatibacter actinomycetemcomitans op bloedagar 17 10.3. Cardiobacterium 1 species: C.hominis Gramnegatieve pleomorfe bacil, per 2 of korte kettingen Cellen liggen vaak in rozetvorm 19 Pathogeen vermogen Normale mondflora: ½ gezonde populatie Lage virulentie Pathologie → subacute endocarditis bij gekende hartlijders 20 Cultuur en identificatie Hemocultuurflessen : nodige groeifactoren voor C.hominis Trage groeiers → vermoeden van endocarditis → hemoculturen langer incuberen (ten minste 2 weken) na overenting op choco of bloedagar: groei na 48u ↑ CO2 concentratie kleine, “pitting” (groeien in de agar), glinsterende kolonies 21 Cardiobacterium hominis op bloedagar 22 Identificatie Oxidase positief Katalase negatief Indol (zwak) positief Vergisting suikers verloopt zeer traag…. 23 FERMENTATIEF 24 10.4. Eikenella corrodens Facultatief anaëroob Fijn Gramnegatieve coccobacil nauwkeurig onderzoek culturen abcessen Trage groei van E.corrodens tussen mengcultuur → minder duidelijk 26 Eikenella corrodens na Gramkleuring 27 Pathogeen vermogen Normale commensale mondflora en bovenste luchtwegen Slijmvliezen van gastro-intestinale en urogenitale tractus Tandinfecties (tandabces) → nasale sinussen → hersenabces (complicatie) Zeer zeldzaam: sepsis → zwaar immuungedeprimeerde patiënten Abcedatie subcutane abcessen, intra-abdominale, pelvische en perirectale abcessen in mengflora verwekker van luchtweginfecties 28 Cultuur en identificatie Groei in aërobiose 5-10% CO2: X-factor (hemine) Groei in anaërobose: X-facor niet noodzakelijk Slechte groei in vloeibare bodems 3-4 dagen incubatie: fijne groei ± 1cm onder bovenrand Bloedagar: punctiforme kolonies (“pitting” fenomeen) na 24-48u soms discrete α-hemolyse lichte gele pigmentatie Muffe chloorgeur 29 Eikenella corrodens op bloedagar 30 Identificatie oxidase positief Asacharolytisch 31 10.5. Kingella 4 species: K.kingae, K.denitrificans, K.potus, K.oralis Kingella kingae: frequentste mens Gramnegatieve coccobacillen, diplokokken of korte ketens !verwarring met Moraxella, Acinetobacter en Neisseria Geen flagellen, tollende beweging 33 Kingella sp. na Gramkleuring 34 35 36 Pathogeen vermogen commensale flora oropharynx, uitz: urogenitale slijmvliezen pathogeen: ooginfecties, bacteriëmie, endocarditis K.kingae: osteïtis, osteo-arthritis, arthritis (kinderen) (K.oralis: zeldzaam, periodonitis (tandvleesontsteking)) (K.denitrificans: ?) 37 Cultuur en identificatie Isolatie uit gewrichtsvocht → hemocultuurflessen groeit langzaam op rijke bodems op bloedagar: K.kingae: β-hemolytisch + “pitting” Groeit laattijdig op McConkey (niet op SS) facultatief anaëroob 38 Kingella sp. op bloedagar 39 10.6. Capnocytophaga vroeger 1 species: Capnocytophaga ochracea 7 species Lange dunne Gramnegatieve bacillen Fusiform of gebogen filamenteus 42 Pathogeen vermogen normale commensale flora mond, slijmvliezen lagere luchtwegen en vagina Pathologie: juveniele periodontitis systemische infecties bij granulopenische patiënten met letsels slijmvlies in mondholte infecties na honden- of kattenbeet Beperkt tot de beet of krabletsel Immuungedeprimeerde → sepsis 43 Cultuur en identificatie Afwezigheid van flagellen “gliding” op bloed-of chocolade agar Trage groei: 2- 4 dagen anaërobiose of ↑ CO2 Noodzakelijk: aangerijkte voedingsbodem Geen groei op McConkey Geel pigment 44 menscommensalen: geel pigment, oxidase negatief katalase negatief indol negatief identificatie tot op species niveau niet noodzakelijk voor klinische praktijk! zie tabel p125 deel 1 45 10.7. CDC group HB-5 Zeer uitzonderlijk geïsoleerd, meestal uit genitale specimens (Pasteurella bettyae) Pathogene betekenis: zeer onduidelijk Gramnegatieve coccobacillen Groei in ↑ CO2 groeien wel op Mac Conkey (←→ Pasteurella multocida) Katalase en oxidase negatief (←→ Pasteurella multocida) Indol positief 47 48 Vragen?