Examen Leer-kracht 1: gemotiveerd leren PDF

Summary

This document discusses motivation in education, focusing on the self-determination theory and psychological needs. It describes different types of motivation and how to create a motivating learning environment.

Full Transcript

Examen Leer-kracht 1: gemotiveerd leren **De expertlijn / opbouw curriculum** **Thema 'Motivatie'** = beweegreden voor gedrag - De zelfdeterminatietheorie (ZDT) - De drie psychologische basisbehoeften - Het leraarkompas **De zelfdeterminatietheorie (ZDT)** - Amotivatie: niet kunnen...

Examen Leer-kracht 1: gemotiveerd leren **De expertlijn / opbouw curriculum** **Thema 'Motivatie'** = beweegreden voor gedrag - De zelfdeterminatietheorie (ZDT) - De drie psychologische basisbehoeften - Het leraarkompas **De zelfdeterminatietheorie (ZDT)** - Amotivatie: niet kunnen - Gecontroleerde motivatie: moeten - Autonome motivatie: willen **Amotivatie** Type regulatie: geen regulatie Motivationele drijfveer: gebrek aan geloof of zelfvertrouwen Onderliggende emoties: ontmoediging, faalangst Voorbeeld; Ik kom niet zwemmen. **Gecontroleerde motivatie (2)** 1. Type motivatie: extrinsiek Type regulatie: externe regulatie Motivationele drijfveer: verwachtingen, beloningen, straf Onderliggende emoties: stess, druk, verplichting Voorbeeld; Ik zwem omdat ik van thuis moet. 2. Type motivatie: extrinsiek Type regulatie: geïntrojecteerde regulatie Motivationele drijfveer: schuld, schaamte, angst, interne druk Onderliggende emoties: stress, druk, verplichting Voorbeeld; Anderen zullen me 'slecht vinden'. **Autonome motivatie (2)** 1. Type motivatie: extrinsiek Type regulatie: geïdentificeerde regulatie Motivationele drijfveer: persoonlijke waarde, zinvolheid Onderliggende emoties: vrijwillig, (psychologische) vrijheid Voorbeeld; Zinvol voor de gezondheid. 2. Type motivatie: intrinsiek Type regulatie: intrinsieke regulatie Motivationele drijfveer: plezier, interesse passie Onderliggende emoties: vrijwillig, (psychologische) vrijheid Voorbeeld; Ik vind het leuk (Tabel verticaal+horizontaal) **Drie psychologische basisbehoeften / ABC-methode** Autonome motivatie (willen) **A: Autonomie: 'ik kan het zelf (kiezen)'** Zelf aan de basis liggen of initiator zijn van eigen gedrag - Vrijheid en keuze - Eigenaar van de eigen acties, denken en voelen - Zichzelf kunnen en mogen zijn **B: verBondenheid: 'ik hoor er bij'** Ervaring erbij te horen, geliefd te zijn, goede relaties te hebben - Hebben van goede en hechte relaties met anderen - Gevoel van verbondenheid met medeleerlingen en leerkracht - Voldoening halen uit sociale relaties - Warm en veilig leerklimaat **C: Competentie (structuur): 'ik kan het'** Gevoel bekwaam te zijn, eigen capaciteiten te benutten - Geloof en vertrouwen dat men bekwaam is om de gewenste resultaten te behalen. - Belang van succeservaringen, positieve feedback ![](media/image2.png)**Voorbeelden** Verwachtingen en regels helder en duidelijk communiceren. - Competentie Inspraak geven aan de leerlingen. - Autonomie Empathisch en respectvol reageren naar leerlingen toe. - verbondenheid **ABC-model** **Werken aan autonomie als leerkracht** **Identificeren van interesses (en persoonlijke waarden)** - luistertijd, spreektijd van leerling - vragen wat leerlingen wensen - inspraak en empathie **Voeden van interesse** (en persoonlijke waarden) - zelfstandig werk, verantwoordelijkheid - informationele positieve feedback/tips/werkpunten - aanmoedigen, keuzes - autonomie-ondersteunend taalgebruik - focus op individule vooruitgang **Opbouwen van nieuwe interesses**(en persoonlijke waarden) - zinvolle uitleg - leerlingen verbinden met de leerinhoud **Werken aan verbondenheid als leerkracht** **Positieve relaties onderhouden** - kennismaking, teambuilding, leerlingen leren kennen - persoonlijk aanspreken, fysieke nabijheid - geloof in je leerlingen **Warme, positieve en veilige leeromgeving** - pesten geen kans geven, positieve houding - enthousiast zijn, leerlingen actief betrekken - falen mag, geen stressvol klimaat - leerlingen elkaar leren kennen, samenwerken - rolmodel, jezelf evalueren **Werken aan competentie als leerkracht** **Disciplinair vlak** - duidelijke verwachtingen, regels - normen, richtlijnen - consequent opvolgen **Leerproces** - stappenplan opstellen, uitdagende taken - vertrouwen schenken, positieve feedback geven - hulp bieden via tips, werpunten aangeven - rituelen en gewoontes inbouwen **Controlerende leerkrachtstijl** Hoe niet werken aan autonomie? **Contolerende gedragingen** - oplossingen zonder meer laten zien - kritiek geven - nadruk leggen op uitslagen **Controlerende taal** - bevelen geven 'moeten', controlerende vragen - contolerende aanmoediggingen, contolerende tips - voorwaardelijke positieve feedback - controlerende wijze van werkpunten - schuldinducerend taalgebruik - zelfwaardegerelateerde uitspraken - deadline **Motiverende taal** **[schuld-of schaamte inducerende taal] (vermijden)** - 'je hebt me ontgoocheld' - Dit moest je in het lager al kunnen' - Ik had beter vewacht van jou' **Inspelen op een [plichtbesef] (vermijden)** - 'in onze tijd..' - Jullie generatie...' NEE; 'moeten', 'verwachten', 'ontgoochelen' JA; 'kunnen', 'voorstellen', 'willen' **Structuur versus autonomieondersteuning** 1. **Autonomie-ondersteuning (autonomie)** - Laissez-faireklimaat (alles kan en mag, leerlingen beslissen zelf) - Verantwoordelijkheid volledig bij de lln. leggen 2. **Structuur (competentie)** - Verwachtingen en doelen stellen, duidelijke afspraken.. - Een gestructureerde, duidelijk leeromgeving (lln weten wat van hen verwacht wordt en krijgen optimale uitdaging.) - Keuzes bieden BINNEN een bepaalde structuur/grenzen. (keuze uit lijst boeken, niet alle boeken) - Leerlingen inspraak geven (autonomie) bij het opstellen van afspraken (structuur) **Autonomie-ondersteunend is NIET gelijk aan laissez-faire, chaos..** **Structuur** - Houvast - ![](media/image4.png)Verwachtingen - Optimaal uitdagende leeromgeving - Binnen structuur keuze toelaten **Chaos** - Onbereikbaar - Leerlingen vinden hun weg niet - Onduidelijke verwachtingen - Laissez-faire ![](media/image6.png) **Thema 'groep'** **Fasen in de groep** **Groep** = minstens 2 individuen, onderlinge relatie tussen de verschillende leden Klas, gezin, sportclub, oudervereniging Kenmerken van een groep - Gezamenlijke doelen - Onderlinge afhankelijkheid - Structuren waarbij verschillende rollen kunnen ontstaan voor de groepsleden - Gedeelde normen en waarden - Samenhang of cohesie **Groepsproces** = Model van Tuckman (1965) **Fases** **Fase 1: oriëntatie of vorming van de groep** - Losse individuen of veilige duo's/ trio's - Individuen vertonen soms negatief gedrag om erbij te horen - Afhankelijk van de leider voor praktisch info en gedragsnormen die gelden - Oppervlakkige gesprekken - Afwijkende mening houden ze voor zichzelf **Rol van de leerkracht? = leider die de groep aanstuurt** - Positieve normen installeren door: Ondersteunen van de emotionele veiligheid en verbinding. Bv. Positieve kennismaking, begroeten aan de deur - Geven van informatie en duidelijkheid - Aanleren van sociale vaardigheden - Voorop stellen van positieve normen - Gebruiken van coöperatieve didactische werkvormen (samenwerken) **Fase 2: conflict of stroming** - De 'pikorde' wordt bepaald: leden vinden hun plaats in de groep Wie is informele leider? Hoe omgaan met elkaar? Hoe zich veilig voelen? - De groep is opgesplitst in subgroepen of kliekjes Verschillen vaak van mening Gaan in competitie met elkaar - Individuen tonen passieve of actieve weerstand tegenover de leider. - Individuen hebben soms het gevoel dat 'het moeilijk loopt' en 'het altijd een gedoe is' als de groep samenwerkt of overlegt. - De groep praat over Rolverdeling Afspraken Hoe tot een beslissing te komen Spanningen en frustraties - In kliekjes wordt geroddeld over de andere groepjes/ leider **Rol van de leerkracht? = procesbegeleider** - Rustig blijven - Niets persoonlijk nemen - Ruzie maken hoort erbij Belangrijkste fase in de sociale ontwikkeling - Voorbeeldfunctie Niet zelf roepen, schreeuwen, met deuren slaan... - Actief luisteren naar wat leerlingen je willen vertellen - Leerlingen ondersteunen Verschillen te waarderen Constructief om te gaan met conflicten -\> Stappenplan om conflicten op te lossen - De zelforganisatie van de groep stimuleren in je werkvormen Afspraken, rollen, taakverdeling bespreekbaar maken - Subgroepen variëren zodat leerlingen met iedereen leren samenwerken **Fase 3: structureren of norming** - Positionering -\> groepsgevoel - Veiligheid - Ik-boodschappen (openlijk jezelf durven praten) - Normen, regels en rollen worden vastgelegd - Teamdoelen worden duidelijk - Geen verandering nodig **Rol van de leerkracht? = procesbegeleider** - Veilig, gestructureerd en aangenaam klimaat blijven bewaken - Aanspreekpunt en steun (vooral bij negatieve groep) - Duidelijk en consequent zijn - Regels en gedragsconsequenties expliciteren **Fase 4: performing of samenwerken** - Individuen zoeken andere individuen op buiten hun voormalige kliek - De groep werkt effectiever samen en presteert beter in een ontspannen sfeer - Individuen opnieuw interesse voor de persoon en de expertise van de leider - Groep biedt meer veiligheid om diepgaandere onderwerpen te bespreken zoalq gedrag, gevoelens, persoonlijke doelen, conflicten en achterliggende beweegredenen. **Rol van de leerkracht? = coach die groep uitdaagt** - Door meer en meer verantwoordelijkheid en autonomie te leggen bij de (sub)groep wanneer je (coöperatieve) werkvormen gebruikt. - Door de klasgroep te helpen zijn eigen individuele- en groepsdoelen te bereiken binnen het kader van jouw vak. - Tijd maken om opdrachten waar leerlingen samenwerken na te bespreken en hen de kans te geven om elkaar feedback te geven. - Leerlingen waarderen (geven van complimenten) **Fase 5: ontbinding of dissolotuin** - Groepsleden relativeren Groep was toch niet zo geweldig Blij dat de groep uit elkaar gaat Andere groepen zijn toffer - Leden klitten nog hechter samen en stellen het afscheid uit - Kans dat de normen en afspraken vervagen Groep gaat toch binnenkort uiteen **Rol van de leerkracht? = begeleider van afscheid nemen** - Samen met de leerlingen reflecteren over het groepsproces Wat waren de doelen? Wat de groep geleerd van en met elkaar? Hoe zijn conflicten opgelost? - Ritueel om afscheid te nemen Gezellige ruimte, samen ontbijten, samen wandelen - Herinneringen verzamelen Schoendoos, boek, briefjes, schrijven naar elkaar... **Aspecten bij de groepsontwikkeling** - Bij jong-adolscenten is de peergroep bijzonder belangrijk Normen, regels, rollen - Krijg je in de klas mee te maken, niet evident om hier als leerkracht invloed op uit te oefenen. - Processen tijdens de stroming- of conflictfase - Eensgezindheid Gezamenlijke regels, normen en waarden - Zorgt voor duidelijkheid , stabiliteit en groepsgevoel - Hoe moet ik mij gedragen om erbij te horen? **Taaknormen** **= hoe een taak wordt uitgevoerd en hoe de doelstellingen kan worden bereikt** - Onderwijs: samen werken aan doelen staat voorop - Binnen de klas soms volgende taaknormen Vinger opsteken hoort niet in deze groep. Wij zijn taak tijdig maakt, is een strever. - Moeilijk om als leerkracht die klas te motiveren - Zich goed voelen: belangrijker dan meewerken met de leraar **Taaknormen: taak van de leerkracht** - Bespreekbaar maken van de heersende taaknorm **Omgangsvormen** **= hoe de leden binnen de groep zich uiten** **= regels die bepalen hoe de leden met elkaar en met de leerkracht omgaan.** - Binnen de klas: 'ik zou zwijgen als ik u was' 'allé zeg, is't ak dat ge weet?' **Omgangsvormen: taak van de leerkracht (rolmodel)** - Respectvolle omgang staat centraal - Reageren op onaanvaardbare manier van omgaan met elkaar 'dat doen wij hier niet' 'beschrijf hoe jij je zou voelen bij zo een reactie' - Klassengesprek - Opmerkzaam zijn: zakelijke en bijsturende tussenkomsten **Normen met betrekking tot meningen** **= meningen van de groepsleden gaan steeds meer en meer op elkaar lijken** - Leerlingen zijn het steeds meer en meer met elkaar eens - Moeilijk voor een leerling om een afwijkende mening te hebben Een leerling houdt van klassieke muziek maar durft hier niet voor uit te komen. Normen met betrekkingen tot meningen: taak van de leerkracht - Individuen sterkte of onafhankelijkheid bepaalt of een leerling blijft uitkomen voor de afwijkende houding. - Als leerkracht feer van waardering voor verschillende meningen centraal stellen. - Elke mening duiden vanuit de voor-en nadelen. **Normen met betrekking tot mode** - Kledij, stijl - Woordgebruik - Roken,... **Regels** - **Expliciete regels** Duidelijk uitgesproken en afgesproken Bespreekbaar - **Impliciete regels** Niet uitgesproken Groepsleden zijn het erover eens Groepsleden voelen het aan **Thema 'groep & welbevinden'** **Fasen in groepsvorming, geluk, pesten** - Soorten normen & regels **Rollen in de groep** - Leerlingen nemen rollen of posities in - Leerlingen krijgen rollen of posities toebedeeld **Je eigen houding bepaald** - De rol die je de ander geeft - Hoe jij je wil profileren **Nieuwe groep: heel wat misverstanden** - Verdwijnen na verloop van tijd **Gevestigde groep** - Leer je wat je van de ander kan verwachten - Weet je wat een ander graag heeft of kwaad maakt **Rollen in de stroming-of conflictfase** - Nadruk op het uitbouwen van relaties - Manifestatie van het eigen ik - Leerkracht Zicht krijgen op de rollen en de status van de leerlingen Klas groep enkel mee krijgen als de 'leider' mee is - Gedrag van 'clown aanpakken door anderen aan te spreken **Referentiegroepen** = groep die het referentiekader is voor het bepalen/evalueren van het eigen gedrag **Individuele motivatie** - Zekerheid - Steun - Veiligheid - Gedrag, normen en waarden gelijk - Belangrijk om erbij te horen **Gedrag verklaren: kijken naar de referentiegroep** - Positieve referentiegroep - Negatieve referentiegroep **Uitkomst van de stroming- of conflictfase** **Positieve groep** - Aangename en lerende groep **Negatieve groep** - Negatieve normen **Geen hechte groep** - Geheel van subgroepen **Hoofdgroep en enkele outsiders** - Outsiders zijn vaak de zondebokken van de klas **Leidinggevende rollen - positieve groep** **Gezagsdrager** - Vormt opinie van de groep en bewaakt het groepsdoel **Sociaal werker** - Bewaakt de sfeer in de groep en het welzijn van de groepsleden. Compromissen aanbieden. **Organisator** - Geeft leiding aan andere groepsleden. Zorgt voor een taakverdeling en bewaakt hiërarchie. **Rollen -- positieve groep** **De verkenner** - Niet leidinggevend maar neemt vaak initiatieven op het moment dat duidelijk is wat de bedoeling is. **De volger** - Doet trouw wat de organisator vraagt. **De appellant** - Roept gevoelens van zorgzaamheid op bij anderen, door hun verdrietige situatie, zwakte of beperking. **De joker** - Zorgt voor nodige relativering in de groep en doorbreekt de regels van de groep en hiërarchie. **Leidinggevende rollen -- negatieve groep** **=** zorgt voor ordeproblemen **Dictator** - Door middel van negatieve doelen proberen de groep bijeen te houden en samenhorigheid te creëren. **Rollen -- negatieve groep** **De intrigant** - Valt de positie van de dictator constant aan. Probeert aanhang te verwerven via roddelen, pesten... **De meeloper** - Wanen zich veilig zolang ze maar een intrigant of een dictator ondersteunen **De zondebok** - Wordt continu gepest **Gouden weken** **Groep positief beïnvloeden door rekening te houden met de verschillende processen die in de groep spelen.** - Aandacht vanaf de start van het schooljaar - Eerste weken zijn cruciaal (sep) **Omgaan met groepen** - Belang van onderlinge relaties en positief klasklimaat **Groepen ondersteunen door** - Met leerlingen afzonderlijk te spreken, niet enkel als groep - Eigen stem te geven aan leerlingen - Observeren - Leerlingen die snel storend gedrag vertonen, band op bouwen - Reageren vanuit je positie als volwassene wanneer nodig **Geluk** **Mentaal welbevinden en geluk** Mentaal welbevinden = de mate Geluk = ervaren van positieve gevoelens - Waarin je je goed voelt - Waarin je je gelukkig voelt - Positieve geestelijke gezondheidszorg ![](media/image8.jpeg)**Geluksdriehoek** **= bouwen aan geluk** - Inzichten uit onderzoek en internationale literatuur - Visueel toegankelijk model Inzicht in wat geluk is Inzicht in hoe je kan werken aan geluk - (bewegingsdriekhoek,voedingsdriehoek) **Uitgangspunten geluksdriehoek** - Gelukkig voelen is iets wat je voor een stuk zelf kunt beïnvloeden - Hoeft niet altijd het perfecte geluk na te streven **' Je gelukkig voelen is iets wat je voor een stuk zelf kunt beïnvloeden'** - Nest waarin we geboren zijn - Omstandigheden waarin we opgroeien - Dingen die we meemaken **Grens**: gelukkig zijn hangt maar voor een deel af van geluk hebben **' Je hoeft niet altijd het perfecte geluk na te streven'** - Altijd leuke en positieve gevoelens is een utopie - Wat wel kan: leren hoe je aan je geluk kan werken **Bouw blokken** **Jezelf kunnen zijn** - Weten wat je belangrijk vindt - Trots zijn - Gaan voor je doelen ![](media/image10.png)**Goed omringd zijn** - Steun bij elkaar vinden - Iets betekenen voor anderen - Dankbaar zijn - Gedachten loslaten - Lief zijn voor jezelf - Energie tanken **Oranje bol** **= uit balans, omgaan met tegenslagen** - Emotie-en stressregulatie - Flexibiliteit - Moeilijke momenten een plaats geeft **Integraal personalisme (meervoudig identitiet)** **= aandacht hebben voor meervoudig identiteit van de leerling als sociaal wezen** Mensen moeten ten volle als persoon gerespecteerd worden, omwille van hun menszijn. En niet omdat ze toebehoren tot een bepaald ras, land, geslacht... Net omdat ze persoon zijn, mogen mensen niet als object of instrument benaderd en behandeld worden. **8 samenhangende dimensies van een persoon** 1. Persoon als **subject** (vrij-verantwoordelijk) 2. Persoon is slechts in en door zijn/haar **lichaam** 3. Persoon maakt deel uit van de **materiële wereld** 4. Persoon is wezenlijk op **andere personen** betrokken 5. Persoon maakt deel uit van een groter **sociaal** **geheel** 6. Persoon staat in **relatie tot God** 7. Persoon is een **historisch** wezen 8. Elk persoon is fundamenteel **gelijk** aan andere personen en tegelijk uniek **Levensbeschouwing (levensvisie)** = verwoording hoe je bewust of onbewust omgaat **7 dimensies van levensbeschouwing (ninian smart)** 1. Rituelen / symbolen 2. Verhalen 3. Filosofie / doctrine 4. Ethiek (waarden / normen) 5. Sociale gemeenschap 6. Ervaringen (transcendentale, diepteervaring) 7. Materiële aspecten **Toegepast op klas en schoolniveau** **Materiële dimensie** - Dragen de leerlingen religieuze of levensbeschouwelijke symbolen? - Zijn er op school posters of ruimtes waarin een duidelijke zin aan het leven wordt gegeven of opgeroepen wordt tot zorg voor elkaar? - Hangen er levensbeschouwelijke symbolen **Verhalen, mythes** - Welke verhalen zijn belangrijk voor deze klas, leraar, leerling? - Welke verhalen mogen wel of niet verteld worden? - Welke spreuken / doordenkertjes hangen uit in de klas, school? **Doctrinaire of filosofische dimensie** - Welke visies over leven, werken, maatschappij zijn er in klas, school? - Hoe wordt nagedacht over geest-lichaam? - Wat is de rol van studeren / vrije tijd? **Morele of ethische dimensie** - Welke waarden staan voorop in de klas zelf? - Welk mens- en wereldbeeld speelt in de klas? Positief of negatief beeld? - Hoe wordt omgegaan met diversiteit, genderaspecten.. **Ervaringsdimensie** - In welke mate is er ruimte voor verwondering? - In welke mate is er gedurende de dag/ week een stilte of bezinningsmoment? - Is er plaats om diepere levenservaringen in de klas ter sprake te brengen? **Rituele dimensie** - Welke rituelen/ feesten zijn er? - Zijn er gewoontes zoals starten van de dag met een bezinningsmoment? - Staan de feestdagen van andere levensbeschouwing in de agenda of net geen? **Sociale dimensie** - Lid van een jeugdbeweging? - Werkgroep die rond zingeving, klimaat, pastoraal... werkt? - Iemand actief in levensbeschouwing groep, parochie, kerkkoor? **Het leraar kompas (dynamisch)** **Twee dimensies of assen:** - De sturingsas (verticale as) - De behoeftenas (horizontaleas) ![](media/image13.png)**Vier clusters** **Motiverende lesgeefstijl** **Participatief** - Dialoog, inspraak, keuze **Afstemmend** - Uitnodigende taal, perspectiefneming, meerwaarde **Begeleidend** - Gepaste hulp, motiverende feedback, zelfinzicht **Verhelderend** - Duidelijkheid, overzicht, consequente opvolging ![](media/image15.png) **Demotiverende lesgeefstijl** **Afwachtend** - Permissiviteit (toegeeflijk), uitstel van interventie **Opgevend** - Negeren, op beloop laten **Dominerend** - Macht, persoonlijke aanval, schuldinductie **Eisend** - Dreigen, geen inspraak, dwingende taal **Leerpad pesten (syllabus 35-39)** Pesten = natuurlijk fenomeen Verschillende rollen in een pestsituatie beschrijven De negatieve gevolgen van pesten in verband brengen met welbevinden 4 verschillende rollen omschrijven waarop een leraar invloed kan hebben op het omgaan met pesten Concrete tips formuleren bij de 4 rollen van de leraar bij het omgaan met pesten **Verwerking leertheorieën** **Klassieke conditionering**: gedrag tonen die hij geleerd heeft (belonen) **Operante conditionering**: toevallig gedrag belonen (wel willen dat het gebeurd) **Cognitie** = brein **Sociaal-constructivisme**: samenwerken **Formeel leren**: je leert zaken en krijgt diploma/certificaat (gitaar in muziekschool) **Informeel leren**: niet duidelijk dat je leert (gitaar onder brug, leren op straat)

Use Quizgecko on...
Browser
Browser