Embryologie: Zenuwstelsel en Zintuigen (Universiteit Gent) PDF

Document Details

LionheartedHelium6830

Uploaded by LionheartedHelium6830

Universiteit Gent

Julie Annaart

Tags

embryologie zenuwstelsel zintuigen anatomie

Summary

Deze samenvatting behandelt embryologie, met een nadruk op het zenuwstelsel en zintuigen. Het beschrijft neurulatie, de ontwikkeling van de hersenblaasjes en buigingen, en cytodifferentiatie. Het is een academisch document, bestemd voor studenten aan de Universiteit Gent.

Full Transcript

lOMoARcPSD|51093614 Embryologie Zenuwstelsel en zintuigen (Universiteit Gent) Scannen om te openen op Studocu Studocu wordt niet gesponsord of ondersteund door een hogeschool of universiteit Gedownload door Julie Annaart (annaartjulie@gma...

lOMoARcPSD|51093614 Embryologie Zenuwstelsel en zintuigen (Universiteit Gent) Scannen om te openen op Studocu Studocu wordt niet gesponsord of ondersteund door een hogeschool of universiteit Gedownload door Julie Annaart ([email protected]) lOMoARcPSD|51093614 Embryologie 1. Neurulatie - Structurele indeling o CZS: hersenen en ruggenmerg o PZS: hersenzenuwen, ganglia, ruggenmergzenuwen, autonome zenuwen, enterisch zenuwstelsel - Functionele indeling o Somatisch zs: huid en meeste skeletspieren – sens. En mot. Componenten o Visceraal zs: ingewanden, glad spierweefsel, klieren * visceraal systeem= autonoom ZS (OS en PS) - Bestemmingen van ectoderm: neurulatie – dag 19-22 o Dag 17-19: Regressie primitieve streep o Dag 19: verdikte neurale plaat in ectoderm, craniaal tov primitieve knoop Vorming neurale plaat door chorda dorsalis = notochord (kenmerkend voor gewervelde dieren) Bron middellijnsignalen  omliggende weefsels ordenen o Neurale inductie  ectodermale cellen diff in dikke plaat neuro- epitheliale cellen (neuroectoderm) o Neurale plaat aan craniale einde  differentieert vn craniaal  caudaal o 4e week: neurale buis vormen (voorloper CZS) o Laterale randen: neurale kamcellen  los tijdens vorming van neurale buis - Secundaire neurulatie: (na 8 weken) o Vorming neurale buis uit staartknop = secundaire neurulatie o Caudale niveaus van neurale buis, neurale lijstcellen, somieten  vanuit staartknop ontwikkelen o Verdichting van centrale staartknopcellen tot vaste massa= medullaire koord o Medullaire koord  cavitatie om lumen te vormen (smelt samen met neuraalkanaal van craniale neurale buis) o Laterale staartknopcellen ondergaan segmentatie  vormen caudale somieten o Caudaal uiteinde groeit in sacrale, coccygeale en staartregio’s uit 2. Ontwikkeling van hersenblaasjes en hersenbuigingen - D 28: toekomstige hersenen uit 3 primaire hersenblaasjes: 3 belangrijke indelingen: o Prosencephalon (voorhersenen) Gedownload door Julie Annaart ([email protected]) lOMoARcPSD|51093614 o Mesencephalon (middenhersenen) o Rhombencephalon (achterhersenen) - Tijdens 5e week: vergroot mesencephalon, prosen- en rhombencephalon in 2 delen  3 primaire hersenblaasjes omgezet in 5 secundaire hersenblaasjes (D35) - Procencephalon: o Craniaal telencephalon (eindhersenen) o Caudaal diencephalon (tussenhersenen) - Rhobencephalon: (D 90)  hersenhelften verschijnen en breiden uit o Craniaal metencephalon(achterhersenen) o Caudaal myelencephalon (medulla-hersenen) - Binnen elk hersenblaasje: neuraalkanaal uitgebreid tot holte = primitieve ventrikel o Primitieve ventrikels:  def ventrikels van volwassen hersenen worden - Vorming hersenbuigingen: o 4e- 8e week: hersenbuis vouwt op 3 plaatsen:  Mesencefalische buiging: gecentreerd in middenhersengebied  Cervicale buiging: nabij overgang myelencephalon en ruggenmerg  Pontiene buiging: dorsale concave buiging (thv pons)  tegen 8e week: pontiene flexuur met metencephalon teruggevouwen op myelencephalon  cytodifferentieatie: begint in rhombencefale gebied (craniaal en caudaal uitbreiden) 3. Cytodifferentiatie van neurale buis en differentiatie van ruggengraad - Neuro-epitheelcellen: o Ondergaan proliferatie o Neurale en gliale celvoorlopers voortbrengen o In ventriculaire laag van differentiërende neurale buis - Eerste golf in ventriculaire laag: o Postmitotische jonge neuronen  Naar buiten om 2e laag cellichamen te vormen -- buiten ventriculaire laag  = mantellaag  Vormt grijze stof in CZS - Neurale uitlopers (axonen) onstaan id mantellaag o Groeien nr buiten om 3e laag te vormen o = marginale laag o Geen neurale cellichamen bevatten o Vormt witte stof in CZS - Witte stof: o Door vetachtige myelinescheden Gedownload door Julie Annaart ([email protected]) lOMoARcPSD|51093614 o CZS: gevormd door oligodendrocyten o PZS: uit neurale kamcellen (afgeleide Schwanncellen) - Marginale laag bevat CZS binnengaan en verlaten + axonbanen die naar hogere/lagere niveaus verlopen - Uitlopers van ependym  plexus choroideus vormen o Productie hersenvocht o Hersenventrikels, centraal kanaal, subarachnoidale ruimten vormen o Vloeistoflaag die hersenen beschermt en ondersteunt - Differentiatie van ruggenmerg: o Einde 4e week: neuronen in mantellaag in 4 platen  Dorsale/alaire platen  Ventrale/basale platen o Laterale grenzen : sulcus limitans o Dorsaal en ventraal: verbonden door niet-neurogene structuren = dak- en vloerplaat o Ventrale kolommen: somatische motorneuronen worden  Inn. Somatische motorstructuren (willekeurige spieren) o Dorsale kolommen: associatieneuronen: synapsen van afferente vezels  Sensorische neuronen van dorsale wortelganglia o Associatieneuron synaps met motorneuronen aan dezelfde of tegenovergestelde zijde  Reflexboog vormen o Uitgaande motorneuronen verlaten ruggenmerg via ventrale wortels - In meeste niveaus van ruggenmerg: o Scheiden neuronen in dorsale regio’s van ventrale kolommen  intermediolaterale celkolommen vormen o Thoracale en lumbale intermedialaterale celkolommen bevatten viscerale motorneuronen  centrale autonome motorneuronen van sympatisch stelsel vormen o Intermediolaterale kolommen in sacrale gebied  viscerale motorneuronen bevatten  centrale autonome motorneuronen van parasympatisch stelsel vormen o Motorneuronen vormen zich VOOR sensorische elementen - Spinale zenuw: o Dorsale wortel  Cellichamen in dorsale wortelganglion o Ventrale wortel  Cellichamen in grijze stof van ventrale ruggenmerg o Viscerale wortel (waar intermediolaterale celkolommen aanwezig zijn)  Preganglionaire autonome neuronale cellichamen in ruggenmerg verbinden met postganglionaire autonome cellichamen in periferie  gebied waar samenkomen: spinale zenuw  neuronen van spinale ganglia ontstaan uit crista neuralis Gedownload door Julie Annaart ([email protected]) lOMoARcPSD|51093614 4. Differentiatie van de hersenen - Fundamentele patroon van alaire en basale kolommen, dorsale sensorische wortels en vertrale motorische wortels  ook id hersenstam - Patroon gewijzigd  sommige groepen neuronen migreren weg van oorsprong om elders kern te vormen - Georganiseerde hersenstam: o Ventriculaire zone (prolifererende neuro-epitheelcellen – neuronen en glioblasten vormen) o Mantellaag o Marginale zone - Alle hersenzenuwen behalve 1 en 2: kernen id hersenstam - Basale en alaire hersenzenuwkernen: in 7 kolommen o 6 functies: 3 motorische, 3 sensorische Gedownload door Julie Annaart ([email protected]) lOMoARcPSD|51093614 5. Hersenstam- organisatie van kolommen - Organisatie van kolommen: o Somatisch efferente neuronen:  Uitwendige oogspieren en tong o Branchiaal efferente neuronen (= speciale viscerale efferente)  Gestreepte spieren van kieuwbogen  Omgeven door bindweefsel afkomstig van craniale neurale kamcellen  Motorische kern van N. Accessorius: branchiaal efferent Trapezius en SCM inn Afgeleid van kieuwboogmesoderm en bindweefsel van craniale neurale kamcellen o Viscerale efferente (algemene viscerale)  PS banen innerveren  Sfincter pupillae  Ciliaire spieren vd ogen  Gladde spierweefsel  Klieren van thoracale, abdominale en bekkenorganen o Visceraal afferente  impulsen via N. vagus  sensorische receptoren van thoracale, abdominale en bekkenviscera o speciale afferente neuronen:  speciale zintuigen  speciale viscerale afferentie  smaak  speciale smatische afferente  gehoor en evenwicht o algemene afferente  ondersteunen ‘algemene sensatie’  over hoofd, nek, slijmvlies van mond, neus en keel 6. Rhombencephalon - Wanden neurale buis splijten dorsaal open  dakplaat uitgerekt en verbreed  3 zijden van achterhersenen in stompe hoek - Door dakplaat bedekte opening heeft in dorsaal aanzicht vorm van ruit o Breedste punt: pontiene flexuur o Dorsale wand van vleugelplaat, grenzend aan uitgebreide dakplaat = rhombische lip - Dakplaat in rombencefale gebied o Breed, transparant membraan over 4e ventrikel - Basale en alaire kolommen Gedownload door Julie Annaart ([email protected]) lOMoARcPSD|51093614 o Motorische en associatienuclei o Uitbreiding van alaire kolommen migreren ventraal om pontiene en olivaire nuclei te vormen - Dunne dekplaat o Ependyma o Bedekt door pia mater (tela choroidea) - Pia en ependyma vormen zone van kleine, vingervormige structuren o Steken uit in 4e ventrikel o = plexus choroideus o Afscheiding van CSV o 7. Myelencephalon: medulla oblongata - Myelencehalon  medulla oblongata vormen - Relaiscentrum tussen ruggenmerg en hogere hersencentra o Bevat fylogenetisch oude zenuwnetwerken  adem, hartslag, reflex regulere 8. Metencephalon: pons, cerebellum en afwijkingen - Vorming: o Pons:  Signalen doorgeven die zowel ruggenmerg als hersenschors met cerebellum verbinden  Massieve axonale banen  uit marginale laag van basale kolommen van metencephalon o Cerebellum:  Centrum balans en houdingscontrole  Ventraal gelegen pontiene kernen geven input cerebrum door aan cerebellum  Afkomstig van alarplaten en rhombische lippen (aanleiding tot cerebellaire granulecellen  bijdragen aan diepe cerebellaire kernen)  Rudiment: verdikte cerebellaire primordia  2e maand: craniale delen van cerebellaire platen over middellijn  primordium ontstaat  4e ventrikel bedekken (puilt enkel in 4e ventrikel uit en steekt niet dorsaal uit)  3e maand: groeiende cerebellum puilt dorsaal uit  haltervormige zwelling aan craniale uiteinde rhombencephalon  cerebellum gescheiden in craniale en caudale delen door transversale groeve =posterolaterale fissuur  Caudaal deel: flocculonodulaire lobben (meest primitieve deel)  Craniaal deel: smalle mediane zwelling  vermis  Cerebellaire hemisferen verbinden  groeit sneller dan floccunodulaire lobben  dominante deel  Primaire fissuur: verdeelt vermis en hemisferen in voorste lob en caudale, middelste lob  Craniale voorste en caudale middelste: verdeeld door ontwikkeling extra transversale fissuren  Bladvormige transversale gyri: folia  Gaat door in foetale en vroege postnatale leven  vergroten opp Gedownload door Julie Annaart ([email protected]) lOMoARcPSD|51093614 o 2 soorten grijze stof:  Interne, diepe cerebellaire kernen  Externe cerebellaire cortex o Aan elke kant 4 kernen gevormd:  Dentate  Globose  Emboliforme  Fastigiale  alle output van cerebellaire cortex via deze kernen doorgegeven  Cerebellaire cortex heeft zeer regelmatige cytoarchitectuur die overal in cerebellum vergelijkbaar is – celtypen van cortex gerangschikt in lagen - Misvormingen en disfunctie van cerebellum o Hypoplasieën: onderontwikkeling o Dysplasieën: abnormale ontwikkeling o Heteroropieën: verplaatste cellen  veroorzaakt door zowel omgevingsgifstoffen als genetische afwijkingen  rol cerebellum: motorische coordinatie, ew en houding  aandoeningen resulteren vaak in ataxieën o Subtiele ontwikkelingsdefecten  grondslag aan veelheid van andere aandoeningen Bv. cerebellaire defecten: consistente anomalie gekoppeld aan stoornissen in autismespectrum 9. Mesencephalon en afwijkingen - Witte stof  enorme banen die voorhersenen verbinden met achterhersenen en ruggenmerg - Middenbrein: neuronale centra  4 kernen van craniale zenuwen o Occulumotorius o Trochlearis o Trigeminus - Colliculi superior en inferior: Gedownload door Julie Annaart ([email protected]) lOMoARcPSD|51093614 o 4 prominente zwellingen op dorsale opp van middenbrein o Superior: axonen van retinae en bemiddelen oogreflexen o Inferior: perceptuele route  info van cochlea doorgestuurd naar auditieve gebieden van hersenhelften gevormd door mesencephale alarplaten (vermenigvuldigen en migreren naar binnen) - W6-12: Ondiepe longitudinale groef  op dorsale opp van mesencephalon  corpora bigemina - Mesencefale alarplaten: o Gestratificeerde nucleaire lagen van colliculi o Periaqueductale grijze stof o Substantia nigra - Hydrocefalus (waterhoofd) o Hersenvocht stroomt normaal door aqueductus van sylvius o Geblokkeerd:  Obstructie van CSV  hydrocefalus 3e en laterale ventrikels gewollen met vloeistof Ventrikels zetten uit  hersenschors abnormaal dun o Schedelnaden uit elkaar geduwd o Niet gecorrigeerd  shunt CSV uit ventrikels en druk verlichten  schedel kan extreem vergroten 10. Prosencephalon – diecephalon (thalamus, epithalamus, hypothalamus) 10.1 Vorming procencephalon: - Voorbrein/prosencephalon: o Diencephalon o Telencephalon - Wanden van diencephalon differentieren om aantal neuronale centra en banen te vormen - Dakplaat, vloerplaat en ependyma van diencephalon  verschillende gespecialiseerde structuren - Dunne dorsale telencephalon o Hersenhelften en commisuren en andere structuren die ze verbinden - Reukbollen en reukbanen o Samen met reukcentra en banen an hersenhelften die rhinencephalon vormen - Dikkere ventraal deel telencephalon = subpallium o Puilt uit in neurale kanaal o Ganglion eminences vormen (later basale ganglia) 10.2 Vorming diencephalon - Alarplaten vormen 3 onderverdelingen beschreven als neuromeren o Rostrale neuromeer  prethalamus en hypothalamus o Middelste neuromeer thalamus en epithalamus o Caudaal neuromeer  pretectum Gedownload door Julie Annaart ([email protected]) lOMoARcPSD|51093614 - Thalamus en hypothalamus o Thalamus: relaiscentrum voor cerebrale cortex  ontvangt info van subcorticale structen  doorgeven aan juiste corticale gebeid  Gezichtsvermogen  laterale geniculate nucleus  Gehoor  mediale geniculate nucleus  Algemene somatosensatie  ventrale posterieure kernen o Hypothalamus:  Endocriene activiteit  Autonome reacties  Limbisch systeem (emotie)  Niveau van opwinding in hersenen e - Einde 5 week: thalamus en hypothalamus eichtbaar o = zwelling op binnenopp van diencefale neurale kanaal o Gescheiden door hypothalamische sulcus - Na 7e week: thalamus groeit onevenredig o Wordt grootste element diencephalon - Thalamie fuseren over 3e ventrikel  interthalamische adhesie - 5e week: thalaums en hypothalamus afgebakend door hypothalamische sulcus - Eind 6e week: thalamus duidelijk te onderscheiden van dorsale epithalamus door ondiepe groef  sulcus dorsalis - 10 weken: specialisaties o Mammilaire lichaam o Pijnappelklier o Achterste kwab hypofyse - Optische sulci, achterste en habenulaire commisucen, geniculate lichamen (specialisaties van diencephalon) 11. Hypofyse - 3e week  infundibulum in bodem van 3 e ventrikel o Groeit ventraal naar stomodeum - Ectodermale placode in dak somodeum o Divertikel vormen = zakje van Rathke Dorsaal naar infundibulum groeien - Zakje van Rathke o Verliest verbinding met somodeum o Vormt zak die tegen craniaal opp van infundibulum ligt - Zakj differentieert om adenohypofyse te vormen - Distale deel van infundibulum diff om achterkwab van hypofyse te vormen (neurohypofyse) - Neurohypofyse: o Oxytocine en vasopressine afgeven o Reactie op neurale stimulatie - Adenohypofyse: o Peptidehormoon (uit hypothalamus) o Regulator groei, homeostase, metabole functies, voortplanting Gedownload door Julie Annaart ([email protected]) lOMoARcPSD|51093614 12. Prosencephalon – telencephalon - D32: hersenhelften verschijnen o Belvormige uitgroeiingen - Na 16 weken: snelgroeiende hemisferen ovaal o Naar achteren uitgebreid om diencephalon te bedekken 12.1 Telencephalon - Vloer: dikker en bevat neuronale agregaties o Ganglionaire eminenties  aanleiding ot basale ganglia componenten = corpus striatum en globus pallidus - Interne capsule (door striatum lopen) o Axonen van thalamus naar hersenschors (en omgekeerd) o Van hersenschors naar lagere delen van hersenen en ruggenmerg - Lateraal ventrikel in elk hemisfeer communiceert met 3 e vertrikel o Via foramen van monro - Choroide fissuur (over lengte van elk lateraal ventrikel lopen) o Bevat plexus choroideus (CSV produceren) - Thalami o Relairscentrum o Info verwerken bestemd voor hersenhelften - Groeiende thalami ontmoeten elkaar over 3e ventrikel  interthalamische adhesie 12.2 Vorming thelencephalon: groei en vouwen hersenhelften tijdens foetale leven - Hersenhelften hebben glad opp - Hersenschors voutwt in complex patroon o Gyri en sulci e - 4 maand beginnen  vorming kleine inkeping (= laterale hersenfossa) - Caudale uiteinde: buigt ventraal en groeit naar voren uit fossa o Temoraalkwab gevormd o Fossa omgezet in diepe spleet: laterale hersengroef - Insula: o Oorspronkelijk mediale vloer van fossa vormen o Bedekt door temporale kwab e - 6 maand: o Centrale sulcus o Frontale en parietale kwabben o Occipitale sulcus Gedownload door Julie Annaart ([email protected]) lOMoARcPSD|51093614 13. Hersenventrikels - Elke hersenhelft bevat diventrikel van telecefale primitieve ventrikel = laterale ventrikel - Lateraal ventrikel  grootste velume hemisfeer o Vernauwd door verdikking van de cortex - Hersenwand: niet dikker  blijft dun en epitheliaal o Longitudinale groef in ventrikel o Choroide fissuur - Choroide plexus ontwikkeld langs choroide fissuur 14. Commisuren, cytodifferentiatie en laminatie van neocortex 14.1 Vorming van commissuren - Thelencephalon  aanleiding tot commissurale banen Activiteit L en R hersenhelften integreren - Anterieure, hippocampale commisuren en corpus callosum - Kleine posterieure en habenulaire commisuren o Uit epithalamus ontstaan 14.2 Cytodifferentiatie en laminatie van neocortex - Neuro-epitheel van hersenhelften lijkt op dat van de neurale buis - Unieke proliferatie, migratie en differentiatie waarmee cortex w geproduceerd - Verschillende cellagen - Ruggenmerg: o Witte stof (axonen) vormt zich buiten grijze stof neurale cellichamen)  Is omgekeerd is hersenschors - Hersenschors: o Axonen komen binnen en vertrekken via tussenliggende zone die dieper ligt dan grijze stof Gedownload door Julie Annaart ([email protected]) lOMoARcPSD|51093614  Binnenvlak van hersenen vormen 15. Stoornissen in ontwikkeling centraal zenuwstelsel 15.1 Hydrocefalus (Waterhoofd) 15.2 Dysrafisme (afwijkingen in de sluiting van neurale buis) - Defect in sluiting van neurale buis - Neurale groeven niet differentieren, invagineren of komen los van ectoderm 15.3 Stoornissen in celmigratie - Stoornis in vorming cerebrale cortex 15.4 Stofwisselingsstoornissen - Opstapeling toxische metabolieten thv hersenen of deficientie van essentiele bestanddelen 15.5 Neurale buisdefecten - Neurulatie niet normaal verlopen - Tijden week 3-4 o Open  ernstig  varieren van totaal dysrafisme (craniorachischisis)  gehele lengte neurale buis open = cranioschisis of anencefalie (functionele voorhersenen missen)  lokaal dysrafisme o Myeloshcisis (dysrafisme van ruggenmerg)  Meestal op lumbosacraal niveau  Enkel onderste deel van ruggenmerg is open  Vorm van spina bifida aperta (aperta wijst erop dat ruggenmerg open is)  nt iedereen met spina bifida aperta hebben dysrafische ruggenmerg  Alle membranen knn uit wervelkanaal steken = menigocele (dura en arachnoidea bevatten, geen ruggenmerg) Gedownload door Julie Annaart ([email protected]) lOMoARcPSD|51093614 o Meningomyelocele of myelomeninggocele:  Als het intact ruggenmerg omvat - Encefalocele o Huidbedekte afwijkingen van neurale buis o Op niveau van hersenen en ruggenmerg o Encefalocele: uitstulpingen van hersenweefsel door opening in schedel o Neurologische functie beinvloeden - Spina bifida occulta o Huidbedekte gesloten neurale buisafwijkingen  spina bifida occulta o Locatie gemarkeerd door:  Plukje haar  Gepigmenteerde naevus  Angioma  Lipoom - Detectie: o Serum alfa-fetoproteine screening  na 12 weken ZS o Nog 2 extra testen:  Echografisch  Vruchtwaterpuntie o Alfa-fetoproteine:  Geproduceerd door foetale lever  Uitgescheiden door foetale nieren in vruchtwaten  Geabsorbeerd in moederlijke bloedbaan  Verhoogd bij ZS getroffen door NTD (verlaagd bij syndroom van Down) - Foliumzuur: incidentie van NTD met 75% verminderen Gedownload door Julie Annaart ([email protected])

Use Quizgecko on...
Browser
Browser