Deel+IV+Cursus+Grondwettelijk+recht+2023-2024.docx

Full Transcript

VII. DE GEMEENSCHAPPEN EN DE GEWESTEN. ====================================== A. **Centrifugaal-federale Staat van bipolaire aard zonder absolute soevereiniteitssplisting.** 1. Centrifugaal: ============= Geen absolute soevereiniteitssplitsing: ==================================...

VII. DE GEMEENSCHAPPEN EN DE GEWESTEN. ====================================== A. **Centrifugaal-federale Staat van bipolaire aard zonder absolute soevereiniteitssplisting.** 1. Centrifugaal: ============= Geen absolute soevereiniteitssplitsing: ======================================= - de bevoegdheidsopdrachten aan de deelstaten en de toewijzing van de daartoe noodzakelijke financiële middelen zijn omvangrijk; - Bipolair: ========= Gebetonneerde en verschanste bevoegdheden. ========================================== Federaal systeem met een asymmetrische structuur. ================================================= Coöperatief-federale staatsstructuur. ===================================== Geen homogene bevoegdheidspakketten. ==================================== De (materiële) bevoegdheden van de gemeenschappen. ================================================== 1° De culturele aangelegenheden: ================================ 2° Het onderwijs: ================= - de bepaling van het begin en het einde van de leerplicht - de minimale voorwaarden voor het uitreiken van de diploma's - de pensioenregeling 3° Persoonsgebonden aangelegenheden: ==================================== - aspecten van het gezondheidsbeleid - aspecten van de bijstand aan personen - - de gezinsbijslagen - de filmkeuring, met het oog op de toegang van minderjarigen tot bioscoopzalen 4° Het gebruik der talen. ========================= - voor de bestuurszaken - - voor de sociale betrekkingen tussen de werkgevers en hun personeel 5° De samenwerking tussen de gemeenschappen =========================================== 7° Wetenschapsbeleid ==================== De (materiële) bevoegdheden van de gewesten^6^. =============================================== Wat zijn de gewestelijke bevoegdheden inzake leefmilieu en waterbeleid (5 categorieën opgesomd in de BWHI)? =========================================================================================================== 2° Het leefmilieu en het waterbeleid. ===================================== De bescherming van het leefmilieu. ================================== Het afvalstoffenbeleid. ======================= De politie van de gevaarlijke, ongezonde en hinderlijke bedrijven. ================================================================== De waterproductie en watervoorziening, met inbegrip van de technische reglementering inzake de kwaliteit van het drinkwater, de zuivering van het afvalwater en de riolering. ============================================================================================================================================================================= De financiële tegemoetkoming naar aanleiding van schade veroorzaakt door algemene rampen. ========================================================================================= De federale overheid is echter bevoegd voor (uitzonderingen op de gewestelijke bevoegdheden inzake leefmilieu en waterbeleid): ============================================================================================================================== 1. **Het vaststellen van de productnormen.** De bescherming tegen ioniserende stralingen, met inbegrip van het radioactief afval. ==================================================================================== 3° De landinrichting en het natuurbehoud. ========================================= 4° Huisvesting. =============== 5° Het landbouwbeleid en de zeevisserij. ======================================== 6° De economie. =============== 7° Het energiebeleid. ===================== a. *De distributie en het plaatselijke vervoer van elektriciteit door middel van netten waarvan de nominale spanning lager is dan of gelijk is aan 70 000 volt, met inbegrip van de distributienettarieven voor elektriciteit, met uitzondering van de tarieven van* b. *De openbare gasdistributie, met inbegrip van de nettarieven voor de openbare distributie van gas, met uitzondering van de tarieven van de netwerken die ook een aardgasvervoersfunctie hebben en die worden uitgebaat door dezelfde beheerder als het aardgasvervoersnet;* c. *De aanwending van mijngas en van gas afkomstig van hoogovens;* d. *De netten voor warmtevoorziening op afstand;* e. f. g. h. a. *De studies over de perspectieven van energiebevoorrading;* b. *De kernbrandstofcyclus;* c. d. Federale bevoegdheid inzake energie: ==================================== I. **De studies over de perspectieven van energiebevoorrading:** - een gepaste diversificatie van de brandstoffen te verzekeren - het gebruik van hernieuwbare energiebronnen te bevorderen - de milieuverplichtingen die bepaald zijn door de gewesten, te integreren - de productietechnologieën met een lage emissie van broeikasgassen te bevorderen De kernbrandstofcyclus. ======================= De grote infrastructuren voor de stockering, het vervoer en de produktie van energie. ===================================================================================== Het vervoer van energie. ======================== De productie van energie. ========================= De tarieven. ============ - - tarieven van het plaatselijk vervoernet voor elektriciteit en aardgas (distributienetwerken de een transportfunctie hebben), voor zover deze netten beheerd worden door dezelfde beheerder als die van het federale vervoernet. - leveringsprijzen voor energie aan afnemers (de component van de elektriciteits- en gasprijs die dient ter vergoeding van de leveranciers en die samen met de netkosten, de belastingen en de heffingen de totale prijs vormt); vb. maximumprijzen -- geen onderscheid naargelang levering aan gewone consumenten gebeurt dan wel aan professionele of industriële afnemers - - - reguleren van prijzen van de andere energievormen dan elektriciteit en aardgas, zoals bv. biobrandstoffen De energiebevoegdheden in de territoriale zee en de exclusieve economische zone. ================================================================================ Gewestelijke bevoegdheid inzake energie: ======================================== I. **De distributie en het plaatselijke vervoer van elektriciteit door middel van netten waarvan de nominale spanning lager is dan of gelijk is aan 70 000 volt, met inbegrip van de distributienettarieven voor elektriciteit, met uitzondering van de tarieven van de netten die een transmissiefunctie hebben en die uitgebaat worden door dezelfde beheerder als het transmissienet.** De openbare gasdistributie, met inbegrip van de nettarieven voor de openbare distributie van gas, met uitzondering van de tarieven van de netwerken die ook een aardgasvervoersfunctie hebben en die worden uitgebaat door dezelfde beheerder als het aardgasvervoersnet. ========================================================================================================================================================================================================================================================================= De aanwending van mijngas en van gas afkomstig van hoogovens. ============================================================= De netten van warmtevoorziening op afstand. =========================================== De valorisatie van steenbergen. =============================== VI. De nieuwe energiebronnen met uitzondering van deze die verband houden met de kernenergie. ========================================================================================= VII. VIII. Het rationeel energieverbruik. ============================== Samenwerking tussen de federale overheid en de gewesten: ======================================================== - verplicht overleg - geen veto of mogelijkheid om besluitvorming tegen te houden - overleg wordt via ENOVER georganiseerd ENOVER: ======= 8° De ondergeschikte besturen. ============================== 9° Het tewerkstellingsbeleid. ============================= 10° De openbare werken en het vervoer. 11° Dierenwelzijn. ========================================================= 13° en 14° Wetenschapsbeleid en bevoegdheid om internationale akkoorden af te sluiten. ====================================================================================== De bevoegdheden van de federale overheid. ========================================= - het monetair beleid - (het grootste deel van) justitie - - - defensie - grote delen van het burgerlijk recht - het arbeidsrecht (in principe) - het strafrecht - civiele bescherming - het regelen van de uitoefening van de gezondheidszorgberoepen - de regels inzake de officiële bekendmaking van de wetteksten - het vennootschapsrecht - het handelsrecht - de industriële en intellectuele eigendommen. I. Belangrijke begrippen inzake de bevoegdheidsverdeling. ====================================================== 4. **Het beginsel van de gelijkheid van de federale entiteiten.** Toegewezen en residuaire bevoegdheden. ====================================== Een bevoegdheidsverdeling uitgaande van de exclusieve bevoegdheden - het exclusviteitsbeginsel (exclusieve materiële bevoegdheden). =================================================================================================================================== 1. *Het bestreden decreet voert onder meer een principieel verbod in op het afsteken van vuurwerk, het laten ontploffen van voetzoekers en het afvuren van carbuurkanonnen, waarvan de gemeenten voor uitzonderlijke gebeurtenissen kunnen afwijken. 23 Dat decreet bevat geen enkele norm met betrekking tot de geluidshinder of de luchtverontreiniging die bij het gebruik van de voormelde producten niet mag worden overschreden en beoogt alle vormen van vuurwerk, inclusief het vuurwerk dat bestemd is voor gebruik binnenshuis en dat een geluidsniveau oplevert dat zowel voor mens als dier te verwaarlozen is. Los van het principieel verbod op het gebruik van vuurwerk, voetzoekers en carbuurkanonnen, bevat het bestreden decreet evenmin maatregelen in het kader van de aan de gewesten toegewezen bevoegdheid betreffende het afvalstoffenbeleid. Het zwaartepunt van de geregelde rechtssituatie betreft aldus het gebruik van de desbetreffende producten, die dienen te worden beschouwd als ontplofbare stoffen. Zoals blijkt uit het voorgaande, behoort de regeling van het gebruik van de ontplofbare stoffen tot de residuaire bevoegdheid van de federale overheid.* 2. *Gelet op het feit dat de reglementering van het gebruik van de ontplofbare stoffen tot de bevoegdheid van de federale overheid behoort, kan de decreetgever zich te dezen niet beroepen op zijn bevoegdheid om, in het kader van de aan de gewesten toegewezen bevoegdheden, de federale basisnormen inzake de brandveiligheid aan te vullen met specifieke normen. B.13. Door een principieel verbod op het afsteken van vuurwerk, het laten ontploffen van voetzoekers en het afvuren van carbuurkanonnen in te voeren, verbod waarvan de gemeenten onder de in het bestreden decreet omschreven voorwaarden kunnen afwijken, heeft de decreetgever een aangelegenheid geregeld die tot de bevoegdheid van de federale overheid behoort."* Het territorialiteitsbeginsel -- exclusieve territoriale bevoegdheden. ====================================================================== Temperingen van het exclusiviteitsbeginsel. =========================================== Gedeeld exclusieve bevoegdheden. ================================ Parallelle bevoegdheden. ======================== 6. *De gemeenschappen mogen bij de aanwending van hun bevoegdheid evenwel niet de aangelegenheden vermeld in artikel 5, § 1, II, 2°, a), en 4°, a) en b), regelen en ze mogen evenmin afbreuk doen aan andere bevoegdheden die aan de federale Staat uitdrukkelijk zijn toegekend bij de Grondwet of de bijzondere wetten of die, zolang geen uitvoering is gegeven aan artikel 35 van de Grondwet, behoren tot zijn residuaire bevoegdheid.* 7. *Het voordeel van een zorgverzekering, waarbij een zorgkas de kosten van niet medische hulp- en dienstverlening aan personen met een verminderd zelfzorgvermogen ten laste neemt, zonder dat is vereist dat zij noodlijdend zijn, betreft noch de regels inzake het bestaansminimum, noch de regels inzake de financiering van de toelagen voor mindervaliden. Wellicht zullen bij de begunstigden van het decreet personen kunnen worden gevonden die recht hebben of zouden kunnen hebben op die uitkeringen. Maar uit de uitzonderingen waarin de bijzondere wet voorziet, kan niet worden afgeleid dat de gemeenschappen die personen geen andere steunmaatregelen zouden kunnen laten genieten, op andere gronden, voor zover die gemeenschappen niet datgene willen regelen wat de wetgever uitdrukkelijk van hun bevoegdheidssfeer heeft uitgesloten. Uit de tekst zelf van voormeld artikel 5, §1, II, blijkt daarentegen dat de bijzondere wetgever de gemeenschappen heeft willen verbieden dezelfde materies te behandelen, en ze niet heeft willen verbieden belangstelling te hebben voor dezelfde personen als diegenen over wie de federale wetgever zich bekommert.* 8. *De materie die het voorwerp van het decreet uitmaakt valt bijgevolg in principe onder de bij artikel 5, § 1, II, van de bijzondere wet van 8 augustus 1980 aan de gemeenschappen toegekende bevoegdheid.* Concurrerende bevoegdheden. =========================== Impliciete bevoegdheden. ======================== 1. de maatregel moet noodzakelijk zijn voor de uitoefening van een eigen bevoegdheid; 2. de maatregel moet zich lenen tot een gedifferentieerde regeling en 3. de maatregel mag slechts een marginale weerslag hebben op de betreden bevoegdheid. Constitutieve autonomie. ======================== Het verticaliteitsbeginsel. =========================== Instrumentele bevoegdheden. =========================== 13. Bevoegdheidsbeperkende principes. ================================= 4. Federale loyauteit -- evenredigheidsbeginsel. ============================================= J. De instellingen van de gemeenschappen en de gewesten. ======================================================== Parlementen van de gemeenschappen en de gewesten. ================================================= - 118 leden die rechtstreeks worden verkozen in het Vlaamse Gewest; - - de 75 leden van het Waals Parlement; - De regeringen van de gemeenschappen en de gewesten. =================================================== a. voor de Vlaamse Regering, in een gemeente van het grondgebied van het Vlaamse Gewest of het tweetalig gebied Brussel-Hoofdstad en in overeenstemming daarmee ingeschreven zijn in de bevolkingsregisters van die gemeente; b. voor de Franse Gemeenschapsregering, in een gemeente van het grondgebied van het Waalse Gewest of het tweetalig gebied Brussel-Hoofdstad en in overeenstemming daarmee ingeschreven zijn in de bevolkingsregisters van die gemeente; c. voor de Waalse Regering, in een gemeente van het grondgebied van het Waalse Gewest en in overeenstemming daarmee ingeschreven zijn in de bevolkingsregisters van die gemeente; 5° niet verkeren in een der gevallen van uitsluiting of van schorsing bedoeld in de artikelen 6 tot 9bis van het Kieswetboek. K. De Brusselse instellingen.^42^ ================================= - de bevoegdheden op gewestelijk vlak; - de bevoegdheden op het vlak van de agglomeratie; - de bevoegdheden inzake gemeenschapsaangelegenheden; - provinciale bevoegdheden. 1. De gewestbevoegdheden. ====================== a. **Organen.** - - b. Bevoegdheden. ============= De agglomeratiebevoegdheden. ============================ Organen. ======== Bevoegdheden. ============= - het ophalen en verwerken van huisvuil; - het bezoldigd vervoer van personen; - de brandweer; - de dringende geneeskundige hulpverlening; - de watervoorziening; - het schoonvegen van de straten, pleinen, markten en openbare parken; - de sneeuwopruiming op de openbare wegen. 3. De gemeenschapsbevoegdheden. ============================ 1. **De unicommunautaire instellingen.** De biculturele aangelegenheden, de bi-onderwijsaangelegenheden en het taalgebruik. ================================================================================== De overige aangelegenheden. =========================== De Vlaamse en de Franse Gemeenschapscommissie. ============================================== i. **Samenstelling.** - - Bevoegdheden. ============= - - De Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie (GGC of COCOM). =========================================================== i. **Samenstelling** - - ii. Bevoegdheden. ============= - De Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie is bevoegd wanneer de uitoefening van de inrichtende macht inzake cultuur, onderwijs- en persoonsgebonden aangelegenheden weliswaar behoort tot de bevoegdheid van één gemeenschap, maar niettemin van gemeenschappelijk belang kan zijn voor de twee gemeenschappen, zodat een eenvormige aanpak op het tweetalige grondgebied wenselijk is. - De Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie heeft ook bevoegdheden ten aanzien van de bipersoonsgebonden instellingen en ten aanzien van de fysieke personen in Brussel- Hoofdstad. De provinciale bevoegdheden. ============================ - door de Vlaamse en de Franse Gemeenschap en door de Gemeenschapscommissies, elk voor wat de gemeenschapsaangelegenheden betreft die tot hun bevoegdheid behoren; - Hoofdstedelijke Gemeenschap van Brussel^51^. ============================================ L. De Duitstalige Gemeenschap. ============================== Het Parlement. ============== De Regering. ============ Bevoegdheid. ============

Use Quizgecko on...
Browser
Browser