College 6 - Brandstichting en Impulscontrole

Summary

This presentation discusses arson and impulse control from a forensic psychiatry perspective. It covers various topics such as different types of impulse control disorders, relevant legal aspects, clinical considerations and treatment approaches.

Full Transcript

Brandstichting en impulscontrole mr. dr. Lydia Dalhuisen, UD forensische psychiatrie, rechter-plaatsvervanger rechtbank Amsterdam Willem Pompe Instituut voor strafrechtswetenschappen Utrecht Centre for Accountability and Liability Law l.dalhuisen@u...

Brandstichting en impulscontrole mr. dr. Lydia Dalhuisen, UD forensische psychiatrie, rechter-plaatsvervanger rechtbank Amsterdam Willem Pompe Instituut voor strafrechtswetenschappen Utrecht Centre for Accountability and Liability Law [email protected] Programma 1. Drang of dwang 2. Verstoorde impulscontrole 3. Periodieke explosieve stoornis 4. Kleptomanie 5. Pyromanie 6. Brandstichting: een breder perspectief Dwang versus drang Dwangstoornissen stoornis in de wilsbeleving: men wil niet, maar moet wel de dwanghandeling als ritueel om angst te bezweren magisch denken Bijvoorbeeld: obsessief-compulsieve stoornis (angststoornissen) Egodystoon 5 Dwang versus drang Drangstoornissen stoornis in de impulscontrole: men weet dat het niet mag, maar doet het toch het uitvoeren van de drang geeft bevrediging en lustgevoelens Bijvoorbeeld: kleptomanie en pyromanie Egosyntoon Verstoorde impulscontrole Problemen in controle van emoties en/of gedrag Relevant: schending van rechten van anderen (veiligheid, eigendom) en/of conflict met maatschappelijke normen of autoriteiten DSM-V: disruptieve, impulsbeheersings- en andere gedragsstoornissen Impulsbeheersingsstoornissen Algemene kenmerken: Meer mannen dan vrouwen Ontstaat vaak al in jeugd Veel kenmerken tot op zekere hoogte ‘normaal’ tijdens de ontwikkeling Co-morbiditeit met middelenmisbruik en antisociale persoonlijkheidsstoornis Impulsbeheersingsstoornissen 1. Periodiek explosieve stoornis 2. Kleptomanie 3. Pyromanie * trichotillomanie/titillomanie/onychotillomanie * internetverslaving/gameverslaving * gokverslaving Impulsbeheersingsstoornissen Strafrechtelijke relevantie: delictgedrag Periodieke explosieve stoornis mishandeling /vernieling Kleptomanie diefstal Pyromanie brandstichting Impulsbeheersingsstoornissen Periodiek explosieve stoornis Criteria a) Herhaald falen agressieve uitbarstingen te beheersen b) De mate van agressie is duidelijk disproportioneel c) De agressieve uitbarstingen ontstaan impulsief (i.e. geen voorbedachte rade) en dienen geen instrumenteel doel d) Gedrag zorgt voor lijden en/of problemen: interpersoonlijk, werk e) Niet bij kinderen jonger dan 6 f) Agressieve episoden niet door andere psychische of somatische aandoening, of gebruik van middel Periodiek explosieve stoornis Kleptomanie Criteria a) Herhaaldelijk falen om impulsen tot stelen van objecten die men niet nodig heeft te weerstaan b) Toenemend gevoel van spanning vlak voor het plegen van de diefstal c) Lust, voldoening of opluchting tijdens de diefstal d) Niet vanuit woede of wraak en niet vanuit een waan of hallucinatie e) Stelen kan niet verklaard worden vanuit een normoverschrijdende- gedragsstoornis, manische episode, of antisociale persoonlijkheidsstoornis Kleptomanie: bibliomanie Zaak Blumberg Kleptomanie: bibliomanie Uit: T. Roman. Van harentwege verpleegd, Amsterdam: Amsterdam Arbeiderspers. 1971. PYROMANIE Vuur maken ≠ DEFINITIE Brandstichting ≠ Pyromanie A. Opzettelijke en doelgerichte brandstichting bij meer dan een gelegenheid. B. Spanning of opgewonden stemming voor de daad. C. Gefascineerd zijn door, PYROM ANIE belangstelling hebben voor, VOLGENS nieuwsgierigheid naar of aangetrokken worden door vuur en DE DSM -5 de situatie er omheen (bijvoorbeeld apparatuur voor de bestrijding van brand, handelingen, gevolgen). D. Lust, voldoening of opluchting tijdens het brandstichten of bij het kijken naar of deelnemen aan de gevolgen. E. Het brandstichten wordt niet begaan om geldelijk gewin, als een uiting van een sociopolitieke ideologie, om een misdrijf te verbergen, als uiting van woede of wraak, om de eigen levensomstandigheden te PYROM ANIE verbeteren, als reactie op een waan VOLGENS of hallucinatie of als gevolg van een DE DSM -5 oordeelsstoornis (bijvoorbeeld bij dementie, zwakzinnigheid, intoxicatie door een middel). F. Het brandstichten is niet eerder toe te schrijven aan een gedragsstoornis, een manische episode of antisociale persoonlijkheidsstoornis. Stricte inclusie en exclusie criteria Zeldzame diagnose 3.3 % van herhalende brandstichters PREVALENTIE (DSM V; Koenraadt, Dalhuisen, & Nijman, 2015; Plinsinga, Colon, & De Jong, 1996). 15 jarige jongen die meerdere branden heeft gesticht: “Ik voel dan adrenaline door mijn lichaam stromen doordat het een bepaalde spanning geeft voor mij” DRANG OF DWANG? “Ik heb de brandjes aangestoken uit verveling. Ik denk dat het verslavend voor mij is. Op het moment dat ik het vuurtje maak denk ik niet na over de gevolgen. Ik wil wel hulp om van verslaving om brandjes te stichten af te komen” herhaaldelijk/obsessief bezig met gedrag ondanks negatieve consequenties Verminderde controle over het gedrag P Y RO M A N I E EEN V E R S L AV I N G ? Hunkering Soort high tijdens het brandstichten (Grant & Potenza, 2005) BRANDS TICHTING Grootste individuele veroorzaker van brand (Brandweer Nederland) Binnenbrand: 20 % Buitenbrand: 85 % Dark number Immaterieel ▪ Dodelijke slachtoffers en lichamelijk letsel ▪ Veranderende visie op de wereld (Williams & Clements, 2005) “Ik heb een negatieve persoonsverandering N E GAT I E V E aan de klap over gehouden” CONSEQUENTIES Materieel ▪ vele miljoenen euro schade door brand CASA ROSSO BRAND ▪ Bar/nachtclub in Amsterdam ▪ Ontslagen werknemer sticht brand ▪ Jerrycan met benzine GEVOLGEN ▪ 13 doden ▪ 16 gewonden ▪ Gebouw verwoest Artikel 157 Wetboek van Strafrecht: opzettelijk brandstichten, een ontploffing teweegbrengen BRANDSTICHTING IN DE WET 1 gemeen gevaar voor goederen te duchten 2 levensgevaar/gevaar voor zwaar lichamelijk letsel te duchten 3 levensgevaar te duchten en verwezenlijkt TE DUCHTEN GEVAAR EN GEVAARLIJKHEID Gevaarlijkheid feit (retrospectief) vs Gevaarlijkheid dader (prospectief) Relatief vaak (naast zeden/moord) - Ambulant 7-11 procent - 11 % 82/755 zaken in 1993-1995 (steekproef) (Canton, 2004) PRO JUS TITIA - 7 % 1.132/15.517 zaken in 2004-2006 ONDERZOEK (Van Kordelaar, 2008) - In PBC 7-10 procent - 7 % 26/355 zaken in 2000-2002 (Harte, 2004; Hesper, 2003) - 10 % 3/30 zaken in okt-dec 2003 (Van der Berg, 2004) 12000 10000 9548 8000 7522 6000 OPSPORING 4000 EN VERVOLGING 2000 1619 1197 530 0 Bovengemiddelde kans tbs-oplegging 5,5 % brandstichting 5,7 % moord Bij andere delicten (veel) lagere STRAFRECHTELIJK percentages KADER: TBS (Van Dijk & Brouwers, 2011) Brandstichting index delict in 1 op de 3 vrouwen en ruim 10 % van mannen in tbs kliniek (Graat, Lammers, & Bloemsaat, 2011) WIE STICHT ER BRAND? Man (6:1) Jong(er) Blank (93 %, Hollin et al., 1993) ALGEMENE Single KENMERKEN Werkloos Beneden gemiddeld intelligent Alcohol problemen Problematische kindertijd ▪ Wraak en woede ▪ Vandalisme ▪ Jaloezie ▪ Financieel gewin MOTIEVEN ▪ Om andere delicten te verhullen ▪ Sensatie ▪ Om aandacht te krijgen ▪ Suicïde poging ▪ Geïnduceerd door psychose of waan ▪ Zelden sprake van pyromanie ▪ Wel vaak een psychiatrische geschiedenis/actuele psychiatrische diagnosen (Puri et al., 1995; Ritchie & Huff, 1999; Rix, 1994) P S YC H O PAT H O L O G I E ▪ Persoonlijkheidsstoornis (antisociaal) ▪ Schizofrenie (Anwar et al., 2009) Varieert van 4 tot 60 % (Brett, 2004) ▪ Verschillende populaties RECIDIVE Specialisten versus generalisten (Barnett et al., 1999; Lindberg et al., 2005) CASUS JOHNNY B. ‘T ZANDT SUBGROEPEN Onderzoek naar subgroepen van brandstichters op basis van 100 politiedossiers van veroordeelde brandstichters Vandalen Gestoorde brandstichters Relationele brandstichters S U B G RO E P E N Opportunistische brandstichters BRANDSTICHTERS Zuchtige brandstichters Multi-probleemgroep Vandalen Gestoorde brandstichters 43 Relationele brandstichters 44 Opportunistische brandstichters Zuchtige brandstichters OPSPORING BEHANDELING Opsporing Delictkenmerken kunnen wijzen op specifieke subgroepen Behandeling Behandeling toegespitst op specifieke behoeften WAT WERK T Voorlichting over gevaren van/omgaan met vuur Sociale vaardigheidstraining/assertiviteit CGT Gedragstherapeutische interventies Farmacotherapie (Alexander et al., 2011; Antar & Hollander, 2014; Gannon et al., 2015; Taylor et al., 2006 …) EEN GEDIFFERENTIEERD B E H A N D E L P RO G R A M M A I. Motivatie voor behandeling II. Delict analyse III. Niet gepaste belangstelling voor vuur en brandstichting IV. Communicatie en sociaal functioneren V. Algemene vaardigheden en zelfcontrole VI. Terugvalpreventie Versterking zelfbeeld centraal Functionele en disfunctionele aspecten MOTIVATIE EN bespreken/veranderen ZELFBEELD Delictvrij zelfbeeld Betekenisgeving staat centraal => Scripts/delictscenario - routes/patronen naar brandstichting Schemata t.o.v. vuur van belang, bijv: - Brand als middel om spanning af te INTERESSE IN reageren VUUR - Brand is een krachtig middel tot … - Vuur is opwindend - Vuur is controleerbaar Attitudes vooral gericht op brandstichting of breder antisociaal patroon Problemen met - Assertiviteit - Sociale vaardigheden (initiatie + behoud COMMUNICATIE relaties) EN SOCIAAL - Afwezigheid netwerk FUNCTIONEREN Sociale vaardigheidstraining Doelen, emoties en cognities, zelfredzaamheid Inadequate coping in drie verschillende routes 1) Emoties afreageren => gebrek aan vaardigheden om met negatieve emoties om te gaan. Brandstichting als middel om spanning en emoties te verminderen. Positief ZELFREGULATIE (korte termijn) 2) Persoonlijke woede => brandstichting vloeit voort uit impulsieve copingstijl en onvoldoende controlemechanismen. Hoge impulsiviteit, brand vanuit woede 3) Doelbewuste route => brandstichting vanuit instrumenteel doel. Positieve gevoelens en gewenste resultaat: positieve bekrachtiging Geringe motivatie voor behandeling of actief verzet Mishandeling/misbruik in jeugd => traumabehandeling PROBLEMEN Op zichzelf gerichte agressie BIJ BEHANDELING Verslavingsproblematiek Psychotische stoornissen Persoonlijkheidsstoornissen Tot slot Onderscheid drang en dwang Impulscontrole stoornissen strafrechtelijk relevant: delict gedrag Pyromanie en brandstichting niet synoniem Brandstichting gedifferentieerd probleem wat vraagt om dito aanpak

Use Quizgecko on...
Browser
Browser