Summary

This document discusses entrepreneurship theories, specifically causation and effectuation, and provides an overview of market research. It explains how to define a target audience and use different market strategies, covering topics like B2C, B2B, and C2C marketing.

Full Transcript

ONDERNEMERSCHAP: ONDERNEMEN THEORIE Ondernemen Een eigen bedrijf oprichten, is voor velen een droom. Hoe pak je het oprichten van een eigen bedrijf eigenlijk aan? Er zijn twee verschillende visies op (succesvol) ondernemerschap en het oprichten van een eigen onderneming: causation en effectuation....

ONDERNEMERSCHAP: ONDERNEMEN THEORIE Ondernemen Een eigen bedrijf oprichten, is voor velen een droom. Hoe pak je het oprichten van een eigen bedrijf eigenlijk aan? Er zijn twee verschillende visies op (succesvol) ondernemerschap en het oprichten van een eigen onderneming: causation en effectuation. LEERDOELEN Je kunt uitleggen hoe causation werkt bij het oprichten van een eigen bedrijf. Je kunt de drie onderdelen van een ondernemingsplan noemen. Je kunt aan de hand van de vijf principes van effectuation uitleggen hoe effectuation werkt bij het oprichten van een eigen bedrijf. Je kunt uitleggen dat ondernemers vaak een combinatie van causation en effectuation gebruiken. SAMENVATTING Causation Vanuit de visie van causation wordt ondernemen gezien als een oorzakelijk proces dat gericht is op planning. Schematische weergave Hoe werkt het?  Je begint met een specifieke doelstelling Middelen  Markt: waar ga je je op richten?  Segmentatie: welke specifieke M1 doelgroep is jouw ideale klant? M2  Positioneren t.o.v. de concurrentie  Vervolgens ga je kijken welke middelen M3 er nodig zijn om het doel te bereiken Doel  Je gaat uit van een zekere uitkomst en M4 probeert een zo goed mogelijk (ondernemings-)plan te maken M5  Als het plan af is, voer je het uit (en bereik je de klant) Het schrijven van een (uitgebreid) ondernemingsplan is een typisch voorbeeld van causation. Een standaard ondernemingsplan bestaat uit drie onderdelen:  Persoonlijk plan: de ondernemer legt uit waarom wil hij of zij dit bedrijf wil starten.  Marketingplan, inclusief een marktonderzoek, marketingdoelstellingen en de marketingmix.  Financiële plan, bestaande uit een beginbalans, exploitatiebegroting (opbrengsten en kosten), liquiditeitsbegroting (ontvangsten en uitgaven) en uitgebreide toelichting. ONDERNEMERSCHAP: ONDERNEMEN Effectuation Vanuit de visie van effectuation wordt ondernemen gezien als een creatief proces dat gericht is op uitvoering. Schematische weergave Hoe werkt het?  Je begint niet met een specifieke doelstelling  Je begint klein en zo snel mogelijk met de middelen die je hebt: wie ben je?, wat kan je?, wie ken je?  Je leert meteen van je eerste klanten  Is er behoefte aan jouw product?  Wil men voor jouw product betalen?  Je gaat uit van een onzekere uitkomst en past je plannen continu aan De vijf principes van effectuation kunnen we als volgt samenvatten: Principe Omschrijving 1. Bird in the hand  Start met wie je bent, wat je weet, wie je kent en wat je hebt (en niet per se met een specifiek doel)  Wacht niet tot het geniale miljardenidee maar begin klein en snel 2. Affordable loss  Reken jezelf niet rijk met mogelijke omzet maar denk in termen van risico  Hoeveel ben je bereid te verliezen om de eerste stap te zetten (euro’s maar bijvoorbeeld ook reputatie)? 3. Crazy quilt  Werk samen met anderen die in jouw idee geloven  Door samen te werken, deel je het affordable loss en combineer je verschillende vaardigheden en netwerken 4. Lemonade  “When life gives you lemons, make lemonade.”  Sta open voor (negatieve, zure) verrassingen en benut ze in je voordeel 5. Pilot in the plane  Bepaal zelf de toekomst met jouw acties  Jij bepaalt wat er met een trend gebeurt, en niet andersom In de praktijk gebruiken de beste ondernemers zowel causation als effectuation, afhankelijk van:  Markt en product: effectuation is vooral nuttig (en noodzakelijk) bij de introductie van nieuwe producten in nieuwe markten. Als je simpelweg het idee van een concurrent kopieert, kan causation een succesvolle aanpak zijn.  Tijd: succesvolle ondernemers gebruiken vaak effectuation bij de start van een nieuwe onderneming. In latere fases is er meer behoefte aan structuur en planning (causation). Dilemma: kan een creatieve geest de overgang van effectuation naar causation maken? ONDERNEMERSCHAP: MARKTONDERZOEK THEORIE Marktonderzoek In een marktonderzoek wordt informatie verzameld over een markt of doelgroep. Het doel is antwoord geven op vragen als: wie is mijn doelgroep?, hoe groot is mijn doelgroep?, waar heeft mijn doelgroep behoefte aan? LEERDOELEN Je kunt de verschillen tussen B2C, B2B, C2B en C2C-marketing noemen en uitleggen. Je kunt de verschillende vormen van marktonderzoek noemen en uitleggen. Je kunt de doelgroep van een onderneming beschrijven op basis van kenmerken als leeftijd, geslacht, opleidingsniveau en inkomen. Je kunt de verschillen tussen geconcentreerde, gedifferentieerde en ongedifferentieerde marketing uitleggen. Je kunt de marktgrootte en het marktaandeel van een onderneming berekenen. Je kunt het vijfkrachtenmodel van Porter gebruiken om de mate van concurrentie in een markt te bepalen. Je kunt een SWOT-analyse van een onderneming of een product opstellen. SAMENVATTING Een marktonderzoek wordt vaak uitgevoerd door een onderneming die producten verkoopt aan consumenten (B2C). Er zijn echter ook andere soorten transacties mogelijk: Omschrijving Voorbeelden C2C Consumenten verkopen producten aan Airbnb Consumer to Consumer andere consumenten Marktplaats Met hulp van een onderneming (die vaak een deel van de omzet krijgt) C2B Consumenten verkopen diensten aan MrBeast Consumer to Business bedrijven MeisjeDjamila Online: blogger / vlogger biedt advertentieruimte aan een onderneming B2C ‘Traditionele’ model waarbij een Hema Business to Consumer onderneming producten verkoopt aan Blokker consumenten B2B Ondernemingen verkopen producten aan Makro Business to Business andere ondernemingen AWS ONDERNEMERSCHAP: MARKTONDERZOEK Vormen van marktonderzoek Een marktonderzoek is een onderzoek waarbij informatie wordt verzameld over een markt of doelgroep. Het doel is antwoord geven op vragen als: wie is mijn doelgroep?, hoe groot is mijn doelgroep?, waar heeft mijn doelgroep behoefte aan? Met de resultaten van het marktonderzoek kan een onderneming een marketingstrategie bedenken (hoe gaat de onderneming haar toekomstige klanten bereiken?). Er zijn twee belangrijke vormen van marktonderzoek: Desk research Field research Omschrijving Een onderneming verzamelt en Een onderneming gaat ‘het veld’ analyseert bestaande gegevens in om onderzoek te doen en vanachter het bureau. nieuwe gegevens te verzamelen. Voordeel Relatief snel en goedkoop Eigen onderzoek sluit perfect aan bij jouw onderzoeksvraag Nadeel Betrouwbaarheid van bronnen Kost veel tijd en is duur kan onduidelijk zijn Gegevens kunnen onvolledig zijn of niet precies aansluiten bij jouw onderzoek / product De resultaten van beide vormen van marktonderzoek kunnen zowel kwantitatief als kwalitatief zijn: Kwantitatief: harde cijfers Kwalitatief: onderzoek naar “de mens achter de cijfers” in de vorm van interpretaties, ervaringen, gedachten, gevoelens, motivaties, meningen (in woorden) Doelgroep Bij het bedenken en ontwerpen van een nieuw product en het formuleren van de marketingstrategie, is het heel handig jouw ideale klant in gedachten te nemen. Wat zou hij of zij doen? Het bepalen en omschrijven van jouw ideale klant kan in drie stappen: Omschrijving Stap 1: doelgroep De doelgroep is een specifieke groep mensen die jij wilt bereiken met jouw product of dienst. De doelgroep wordt vaak bepaald op basis van kenmerken als leeftijd, geslacht, opleidingsniveau, inkomen. Stap 2: klantsegmentatie Het is onmogelijk om voor iedereen een goed product te ontwikkelen 1 2 Een onderneming moet de doelgroep opsplitsen in kleinere groepen (klantsegmentatie) 3 4 Wie is de ideale klant? De harde kern? De ‘early adopter’? Stap 3: persona Een gedetailleerde omschrijving van een gebruiker van Wat wil Sara? jouw product of dienst 1 “Een zo echt mogelijke neppersoon.” Sara (35) Met de persona in gedachten ontwerpt de onderneming Breda Wat doet Sara? het product en de marketingstrategie Single € 40.000 p/j ONDERNEMERSCHAP: MARKTONDERZOEK Er zijn drie verschillende strategieën bij klantsegmentatie: Ongedifferentieerde Gedifferentieerde Geconcentreerde marketing marketing marketing X X X X X X X X + X X X O Er is geen Een onderneming richt Een onderneming richt marktsegmentatie zich op een aantal zich op één De gehele markt wordt verschillende marktsegment bereikt met één marktsegmenten Bijvoorbeeld: een marketingstrategie Voor elk segment wordt onderneming richt zich (product, prijs, promotie, een aparte marketing- alleen op vegetariërs, plaats) strategie ontwikkeld alleen op 67+’ers of Er is vaak sprake van De onderneming kan alleen op hogere massaproductie en beter inspelen op de inkomens massaconsumptie behoeftes van elk marktsegment Marktgrootte en marktaandeel Een belangrijk onderdeel van het marktonderzoek is het bepalen van de grootte van de markt. Hoe groot is de doelgroep? Soms is dat eenvoudig te bepalen met behulp van desk research (soms niet). Van de totale doelgroep (bijvoorbeeld alle mannen tussen de 40 en 70 jaar) hoopt de onderneming dat een deel klant wordt. Het deel van de markt dat de onderneming weet te veroveren, noemen we het marktaandeel. Je kunt het marktaandeel berekenen op basis van de afzet (het aantal verkochte producten) of op basis van de omzet (het aantal verkochte producten x de prijs): Afzet van een onderneming Marktaandeel = x 100% Totale afzet in de markt Omzet van een onderneming Marktaandeel = x 100% Totale omzet in de markt Concurrentie Een belangrijk onderdeel van het marktonderzoek is een analyse van de concurrentie. Er zijn verschillende manieren om de concurrentie (en de positie ten opzichte van de concurrentie) te analyseren, bijvoorbeeld het Vijfkrachtenmodel van Porter en een SWOT-analyse. ONDERNEMERSCHAP: MARKTONDERZOEK Vijfkrachtenmodel van Porter Een model (bedacht door Michael Porter) om de aantrekkelijkheid van een markt te bepalen. Volgens Porter zijn er vijf krachten die de mate van concurrentie in een markt bepalen: Kracht Voorbeelden van belangrijke vragen 1. Macht van Is de onderneming afhankelijk van één leverancier of zijn er leveranciers alternatieven? Is het duur om over te stappen naar een andere leverancier? Kan de onderneming het product zelf produceren? 2. Macht van Is de onderneming afhankelijk van enkele grote klanten? klanten Kunnen klanten eenvoudig overstappen naar een concurrent? 3. Dreiging Is het moeilijk om de markt te betreden? nieuwe toetreders Zijn er (grote) toetredingsbarrières (hoge opstartkosten, ontwikkelkosten, investeringen in kennis en kapitaal)? 4. Dreiging Zijn er alternatieve producten (substituten) voor de substituten consument? Hebben de substituten een goede / betere prijs-kwaliteit verhouding? 5. Huidige Hoeveel concurrenten zijn er? Zijn er marktleiders? concurrentie Wordt er geconcurreerd op prijs? Of juist door productdifferentiatie? SWOT-analyse van onderneming en product Een analyse van een onderneming of product waarbij een onderneming kijkt naar Strengths (sterktes), Weaknesses (zwaktes), Opportunities (kansen) en Threaths (bedreigingen). Strengths en Weaknesses zijn intern, Opportunities en Threaths zijn extern. Een ondernemer kan ook een persoonlijke SWOT-analyse maken. De resultaten van een SWOT-analyse worden vaak in een schema gepresenteerd: Schema Voorbeelden Goed Slecht Interne sterke of zwakke punten - Personeel / management - Reputatie Strengths Weaknesses - Patenten Intern Sterke punten van Zwakke punten van - IT het bedrijf / product het bedrijf / product - Kosten - Marketing Externe kansen en bedreigingen - Demografie - Wetgeving / subsidies Opportunities Threats - Concurrentie Extern Kansen in de Bedreigingen in de - Conjunctuur omgeving omgeving Merk op: de onderdelen Opportunities en Threats kunnen worden afgeleid uit het Vijfkrachtenmodel van Porter. Het model van Porter wordt namelijk gebruikt voor een externe analyse. ONDERNEMERSCHAP: MARKETINGPLAN THEORIE Marketingplan In een marketingplan staat hoe een onderneming haar klanten of doelgroep gaat bereiken. In het marketingplan wordt vaak gebruik gemaakt van de marketingmix (4P’s). LEERDOELEN Je kunt de vier marketinginstrumenten uit de marketingmix noemen. Je kunt uitleggen dat ondernemingen zich kunnen onderscheiden van de concurrentie door uit te blinken in één van de drie waardestrategieën van Treacy en Wiersema. Je kunt de klantwaardepropositie van een onderneming opstellen. Je kunt het verschil tussen reclame en direct marketing uitleggen. Je kunt de voor- en nadelen van sponsoring door een organisatie analyseren. Je kunt de voor- en nadelen van promotie via sociale media noemen. Je kunt voorbeelden van verdienmodellen noemen. Je kunt de prijsstrategieën afroompolitiek en penetratiepolitiek uitleggen. Je kunt het verschil tussen directe en indirecte distributie uitleggen. Je kunt voorbeelden geven van een push-strategie en een pull-strategie. SAMENVATTING Het marketingplan bestaat vaak uit de volgende onderdelen: Stap 1: Stap 2: Stap 3: Marktonderzoek Positionering Marketingmix  Trends en  Jouw bedrijf of merk vecht  Combinatie van ontwikkelingen om een plekje in het brein marketinginstrumenten  Doelgroep van de doelgroep voor de marketing-  Segmentatie  Je moet jouw product strategie  Persona’s positioneren ten opzichte  De 4 P’s: product, plaats,  Marktgrootte van de concurrentie prijs, promotie  Concurrentieanalyse  Klantwaardepropositie is  Vijfkrachtenmodel de boodschap die daarbij van Porter hoort  SWOT-analyse van bedrijf ONDERNEMERSCHAP: MARKETINGPLAN Volgens Treacy en Wiersema kunnen ondernemingen zich onderscheiden van de concurrentie door uit te blinken in één van de drie onderstaande waardestrategieën. De andere twee waardes moeten natuurlijk wel aan een bepaald minimumniveau voldoen. Waardestrategie Omschrijving Voorbeelden Product leadership  Het product staat centraal (“het beste  Apple product”)  BMW  Een onderneming richt zich op  Productkwaliteit  Productinnovatie  De onderneming is continu bezig met de ontwikkeling van nieuwe producten Customer intimacy  “De klant centraal”  ING Private  Een onderneming richt zich op Banking klantenservice en klantaandacht  Opbouwen van langetermijn relaties met klanten  Product afstemmen op behoeftes van de klant Operational  Een onderneming probeert alle  IKEA excellence bedrijfsprocessen (van inkoop tot  McDonalds verkoop) zoveel mogelijk te standaardiseren en automatiseren  “Redelijke kwaliteit voor een lage prijs” De marketingmix De marketingmix is de combinatie van marketinginstrumenten die een onderneming kan gebruiken om haar marketingstrategie te realiseren. De traditionele marketingmix bestaat uit de 4 P's: product, plaats, prijs, promotie. Product Het productbeleid bestaat uit twee onderdelen: 1. Het fysieke product: afmetingen, functie, verpakking, merknaam (woord en beeld), service en garantie 2. De klantwaardepropositie: naast fysieke kenmerken kun je kijken naar alle waarde of voordelen voor de consument (emotioneel, functioneel, economisch). De waarde voor de consument komt tot uitdrukking in de klantwaardepropositie De klantwaardepropositie (‘customer value proposition’) is een korte, krachtige boodschap die duidelijk maakt waarom het de moeite waard is om jouw product of dienst te kopen. Voorbeelden van klantwaardeproposities:  Swapfiets: Altijd een werkende swapfiets voor een vast bedrag per maand.  Netflix: Onbeperkt series, films en meer kijken. ONDERNEMERSCHAP: MARKETINGPLAN Je kunt in drie stappen een klantwaardepropositie opstellen: Stap 1: Stap 2: Stap 3: Klantprofiel Oplossing Communiceren  Persona  Pain relievers  Vertaal de  Customer jobs (pijnverzachters): op welke pijnverzachters en (klanttaken): welke manier lost het product voordeelverschaffers in problemen wil de klant problemen en pijn van de een korte, krachtige oplossen? klant op? boodschap die duidelijk  Pains (pijnpunten):  Gain creators maakt waarom het de welke ‘pijn’ ervaart de (voordeelverschaffers): op moeite waard is om jouw klant bij het uitvoeren welke manier realiseert het product te kopen van taken? product een voordeel voor  Gains (voordelen): de klant? welk voordeel heeft de klant bij het uitvoeren van taken? Promotie Het promotiebeleid draait om de volgende vraag: hoe bereik je en communiceer je met je doelgroep? Er zijn twee belangrijke vormen van promotie:  Reclame: bij reclame is er geen één-op-één communicatie (bijvoorbeeld via kranten, tijdschriften, radio, tv en internet).  Direct marketing: er is sprake van één-op-één contact met klanten. Voorbeelden: persoonlijke verkoop (persoonlijk contact tussen de koper en de verkoper), via telefoon (telemarketing), post, e-mail of internet. Sponsoring is een speciaal geval van reclame. Sponsoring heeft als voordelen dat het een groot bereik heeft en het imago versterkt als de gesponsorde partij (bijvoorbeeld Max Verstappen) succes heeft. Sponsoring heeft ook nadelen: het resultaat is moeilijk te meten en er is veel afleiding voor de consument (vergeleken met direct marketing). Wereldwijd wordt er steeds meer geadverteerd via sociale media. Promotie via sociale media heeft een aantal voor- en nadelen voor een onderneming: Voordelen Nadelen  Sociale media zijn goedkoper  Negatieve reacties of klachten van  De inhoud van sociale media is sneller klanten zijn openbaar. aan te passen.  Het bijhouden van verschillende sociale  Op sociale media kan een specifieke mediakanalen is arbeidsintensief. doelgroep beter bereikt worden (micro-  Het resultaat is niet altijd zichtbaar targeting). (maar dat geldt ook voor andere media).  Een onderneming krijgt snelle feedback  De populairste sociale media van klanten. veranderen snel. ONDERNEMERSCHAP: MARKETINGPLAN Prijs Voordat je een prijs kunt bepalen voor jouw product, moet je eerst nadenken over het verdienmodel. Het verdienmodel is de manier waarop je geld verdient met een product of dienst. In onderstaande tabel staan een aantal voorbeelden: Verdienmodel Omschrijving 1. Verkoop tegen  Je verkoopt een product tegen een (eenmalige) betaling betaling  Online of offline 2. “Uurtje factuurtje”  Je krijgt betaald per gewerkt uur  Nadeel: het maximale inkomen wordt bepaald door het aantal uur dat je kunt werken 3. Abonnement  Klanten krijgen korting als zij een abonnement afsluiten voor een langere periode  Voor de verkoper geeft dit zekerheid (van inkomsten) en voor de koper korting en/of gemak 4. Advertentiemodel  Dit wordt ook wel affiliate marketing genoemd  Website-eigenaren (affiliates) plaatsen advertenties van adverteerders op hun website  De affiliates ontvangen een bedrag (bijvoorbeeld per klik of per verkoop) Vervolgens zijn er drie uitgangspunten voor het bepalen van de prijs:  Kosten van een product: je bepaalt de kosten per product (kostprijs). Om tot een verkoopprijs te komen, leg je boven op de kostprijs een winstopslag  Concurrentie: je bepaalt de verkoopprijs op basis van de prijs van concurrenten. Je concurreert niet op prijs maar op andere zaken (kwaliteit, service)  Vraag naar een product: je gaat uit van de betalingsbereidheid van de klant (of van verschillende klantsegmenten) Als je uitgaat van de betalingsbereidheid van de klant, zijn er verschillende prijsstrategieën: Prijsstrategie Omschrijving / voorbeelden 1. Afroompolitiek  Voor een nieuw product eerst een hoge prijs vragen en die vervolgens stapsgewijs verlagen.  Twee belangrijke voorwaarden:  Er is weinig of geen concurrentie,  Bij elke prijs is er voldoende vraag 2. Penetratiepolitiek  Voor een nieuw product een hele lage prijs vragen zodat meteen een groot marktaandeel wordt verworven.  De concurrentie wordt uit de markt gedrukt of blijft weg 3. Psychologische  € 1,99 lijkt (veel) goedkoper dan € 2,00 (left-digit-effect) prijzen  € 83 per maand voelt beter dan € 1.000 per jaar 4. Kortingen  “Twee halen, één betalen”  “Nu, van € 24,99 voor maar € 19,99!” ONDERNEMERSCHAP: MARKETINGPLAN Plaats De P van Plaats beschrijft hoe het product bij de klant komt. Het gaat hierbij vooral om de distributiekanalen die gebruikt worden. Bij het plaatsbeleid zijn er twee belangrijke onderdelen:  Locatie: een fysieke winkel of online  Directe of indirecte distributie:  Directe distributie is een vorm van distributie waarbij het product direct van de producent naar de consument gaat (mogelijk door internet).  Indirecte distributie is een vorm van distributie, waarbij het product via een tussenschakel van de producent naar de consument gaat. Voorbeelden: via groothandel naar detailhandel naar consument, via een tussenpersoon (bijvoorbeeld hypotheek via De Hypotheker), affiliate marketing (zie ook het verdienmodel ‘advertentiemodel’). Indirecte distributie vraagt om een andere marketingstrategie dan directe distributie. Binnen het promotie- en distributiebeleid zijn er daarom twee belangrijke strategieën: pull-strategie en push-strategie. 1. Pull-strategie 2. Push-strategie Onderneming Tussenhandel Consument Omschrijving  Een onderneming richt de  Een onderneming richt de marketing op de consument marketing op de tussenhandel  De consument vraagt  De onderneming pusht de vervolgens om het product bij tussenhandel (bijv. winkels en de tussenhandel (pull = tussenpersonen) om het product trekken, aan de tussenhandel) aan te bieden en te verkopen aan de klant Voorbeelden  Reclame via massamedia  Bonussen en commissies voor tussenhandel  Een betere plek in de winkel eisen (in ruil voor inkoopkorting) ONDERNEMERSCHAP: RECHTSVORMEN THEORIE Rechtsvormen Als je een onderneming start, moet je een rechtsvorm kiezen. De rechtsvorm bepaalt onder andere de (privé) aansprakelijkheid voor schulden en heeft gevolgen voor het betalen van belasting. LEERDOELEN Je kunt het verschil tussen een natuurlijk persoon en een rechtspersoon uitleggen. Je kunt het onderscheid tussen een organisatie met een commerciële doelstelling en een organisatie met een niet-commerciële doelstelling uitleggen. Je kunt de belangrijkste kenmerken van de rechtsvormen eenmanszaak, vennootschap onder firma, besloten vennootschap, naamloze vennootschap, stichting en vereniging noemen (eigendom en leiding, aansprakelijkheid, oprichtingsverplichtingen, belasting en continuïteit). Je kunt de keuze voor een bepaalde rechtsvorm uitleggen. Je kunt de belangrijkste bevoegdheden van de organen binnen een organisatie noemen: directie, (raad van) bestuur, raad van commissarissen, raad van toezicht, algemene ledenvergadering en algemene vergadering van aandeelhouders. Je kunt voor de btw-aangifte van een onderneming de te betalen btw en de te vorderen btw berekenen. Je kunt de gevolgen van een surseance van betaling en faillissement voor belanghebbenden (bijv. werknemers, leveranciers, schuldeisers) uitleggen. SAMENVATTING Ondernemingen voorzien in verschillende maatschappelijke behoeften. Er is sprake van een maatschappelijke behoefte als een samenleving iets nodig heeft of verlangt naar een betere situatie. Denk bijvoorbeeld aan het leveren van goederen of diensten, bieden van werkgelegenheid (en een bijbehorend inkomen voor werknemers), werken aan innovatie en/of verbetering, zorgen voor belastingopbrengsten en werken aan een circulaire economie (circulariteit). Een ondernemer start vaak met een goed idee. Het idee wordt vertaald in een plan (groot of klein) en het plan wordt met vallen en opstaan uitgevoerd. De ondernemer krijgt al snel te maken met uitgaven en wil btw kunnen terugvorderen van de belastingdienst. Het wordt tijd om een rechtsvorm te kiezen. De meest eenvoudige manier is het inschrijven van een eenmanszaak bij de Kamer van Koophandel. Er zijn ook andere rechtsvormen zoals de bv en nv. ONDERNEMERSCHAP: RECHTSVORMEN Een rechtsvorm is de juridische vorm van de onderneming. Je kunt de verschillende rechtsvormen indelen naar doelstelling en rechtspersoonlijkheid: Commercieel Niet-commercieel Rechtspersoon  Besloten vennootschap (bv)  Stichting  Naamloze vennootschap (nv)  Vereniging Natuurlijk persoon  Eenmanszaak  Vennootschap onder firma (vof) Een natuurlijk persoon is een mens zoals jij en ik. De eenmanszaak is een voorbeeld van een natuurlijk persoon. De eigenaar van de eenmanszaak neemt de beslissingen, de eigenaar heeft rechten en plichten. Privévermogen en zakelijk vermogen zijn niet gescheiden. Een rechtspersoon is een juridische constructie waarbij een organisatie op kan treden als een persoon. De bv is een voorbeeld van een rechtspersoon. De bv neemt de beslissingen, de bv heeft rechten en plichten. Privévermogen en zakelijk vermogen zijn gescheiden. Eenmanszaak en vennootschap onder firma In onderstaande tabel staan de belangrijkste kenmerken van de eenmanszaak en vennootschap onder firma (vof). Kenmerken Omschrijving Oprichtings-  Inschrijving bij de Kamer van Koophandel (KvK) verplichtingen  Vergunningen aanvragen Eigendom en leiding  Eenmanszaak: een eenmanszaak heeft één eigenaar die alle beslissingen neemt  Vennootschap onder firma (vof): een vof heeft meerdere eigenaren (‘firmanten’). Met meerdere firmanten is het eenvoudiger om de financiering rond te krijgen (iedereen kan bijdragen). Aansprakelijkheid  Geen onderscheid tussen privévermogen en zakelijk vermogen: schuldeisers van het bedrijf kunnen ook privébezit opeisen  Vennootschap onder firma: alle firmanten zijn individueel aansprakelijk voor alle schulden van de vof (‘hoofdelijke aansprakelijkheid’) Belasting  Inkomstenbelasting (box 1) over de winst  Belastingvoordelen voor eigenaren (bijvoorbeeld zelfstandigen- en startersaftrek) Continuïteit  Eenmanszaak: het overlijden van de eigenaar van een eenmanszaak betekent het einde van de onderneming.  Vennootschap onder firma: volgens de wet stopt een vof als een vennoot stopt of overlijdt. De overblijvende vennoten kunnen de onderneming alleen voortzetten als dit is vastgelegd in het vennootschapscontract. ONDERNEMERSCHAP: RECHTSVORMEN Besloten vennootschap (bv) In onderstaande tabel staan de belangrijkste kenmerken van de besloten vennootschap (bv). De belangrijkste verschillen tussen de bv en de eenmanszaak / vof zijn schuingedrukt. Kenmerken Omschrijving Oprichtings-  Twee extra oprichtingsverplichtingen ten opzichte van een verplichtingen eenmanszaak:  Oprichtingsakte bij de notaris  Minimumkapitaal: € 0,01 Eigendom en leiding  Eigendom: aandelen op naam in handen van één of meer eigenaren; aandelen zijn niet vrij overdraagbaar  Leiding: vaak geen scheiding tussen eigendom en dagelijkse leiding (directeur-grootaandeelhouder (DGA)) Aansprakelijkheid  Een bv is een rechtspersoon  Scheiding tussen privévermogen en zakelijk vermogen  Eigenaren zijn niet privé aansprakelijk (wel bij wanbeleid) Belasting  Inkomstenbelasting over het salaris van de directeur- grootaandeelhouder (DGA)  Vennootschapsbelasting over de winst Continuïteit  Bij het overlijden van (één van) de aandeelhouder(s) gaan de aandelen volgens de wet naar de erfgenamen.  In een aandeelhoudersovereenkomst kunnen de aandeelhouders vastleggen dat de aandelen eerst worden aangeboden aan de andere aandeelhouders. Naamloze vennootschap (nv) In onderstaande tabel staan de belangrijkste kenmerken van de naamloze vennootschap (nv). De belangrijkste verschillen tussen de nv en de bv zijn schuingedrukt. Kenmerken Omschrijving Oprichtings-  Eén extra oprichtingsverplichting ten opzichte van een bv: verplichtingen minimumkapitaal van € 45.000 Eigendom en leiding  Eigendom: aandelen zijn vrij verhandelbaar en (vaak) in handen van een grote groep  Leiding: volledige scheiding van leiding en eigendom mogelijk  Aandeelhouders verenigd in Algemene vergadering van aandeelhouders (AvA): zeggenschap  Raad van Bestuur: dagelijkse leiding  Raad van Commissarissen: controleert de directie Aansprakelijkheid  Een nv is een rechtspersoon  Scheiding tussen privévermogen en zakelijk vermogen  Een bestuurder is niet hoofdelijk aansprakelijk voor wat hij doet namens de nv  Voor een aandeelhouder is de aansprakelijkheid beperkt tot de waarde van een aandeel Belasting  Vennootschapsbelasting over de winst ONDERNEMERSCHAP: RECHTSVORMEN Er zijn drie belangrijke organen in een nv: Orgaan Verantwoordelijk voor Raad van Bestuur  Dagelijkse leiding en strategie  De nv vertegenwoordigen naar de buitenwereld  Opstellen van de jaarrekening Raad van Commissarissen  Toezicht op het beleid van de Raad van Bestuur  Advies aan de Raad van Bestuur Algemene vergadering van  Vaststellen van de jaarrekening aandeelhouders (AvA)  Wijzigen van de statuten  Benoemen en ontslaan van bestuurders  Fusies, splitsingen en ontbinden van de nv In een bv kunnen bovenstaande drie organen ook voorkomen. Echter, voor veel (kleinere) bv’s zijn de aandeelhouders ook de bestuurders (de zogenaamde directeur- grootaandeelhouders). Er is dus geen grote afstand tussen aandeelhouders en dagelijkse leiding (zoals in een nv) en geen behoefte aan een Raad van Commissarissen om toezicht te houden. Stichting In onderstaande tabel staan de belangrijkste kenmerken van de stichting. Kenmerken Omschrijving Oprichtings-  Inschrijving bij de Kamer van Koophandel (KvK) verplichtingen  Oprichtingsakte bij de notaris (statuten)  Vergunningen aanvragen Bestuur en raad van  Bestuur: het bestuur is verantwoordelijk voor het dagelijks toezicht beleid van de stichting, neemt alle besluiten en benoemt zichzelf.  Raad van toezicht: de raad van toezicht houdt toezicht op het beleid van het bestuur en geeft advies aan het bestuur.  Een stichting heeft geen leden. Aansprakelijkheid  Een stichting is een rechtspersoon  Er is sprake van een scheiding tussen privévermogen en zakelijk vermogen. Bestuurders zijn (in principe) niet aansprakelijk voor de schulden van de stichting. Belasting  Een stichting betaalt alleen vennootschapsbelasting over de winst als er sprake is van een onderneming (de stichting streeft naar winst en/of concurreert met ondernemers). ONDERNEMERSCHAP: RECHTSVORMEN Vereniging In onderstaande tabel staan de belangrijkste kenmerken van de vereniging. De belangrijkste verschillen tussen de stichting en de vereniging zijn schuingedrukt. Kenmerken Omschrijving Oprichtings-  Inschrijving bij de Kamer van Koophandel (KvK) verplichtingen  Oprichtingsakte bij de notaris (statuten)  Vergunningen aanvragen Bestuur, raad van  Bestuur: het bestuur is verantwoordelijk voor het dagelijks toezicht en leden beleid van de vereniging  Raad van toezicht: de raad van toezicht houdt toezicht op het beleid van het bestuur en geeft advies aan het bestuur.  Algemene ledenvergadering (alv): een vereniging heeft leden, verenigd in de algemene ledenvergadering Aansprakelijkheid  Een vereniging is een rechtspersoon  Er zijn twee soorten verenigingen  Vereniging met volledige rechtsbevoegdheid (VVR): privévermogen en zakelijk vermogen gescheiden  Vereniging met beperkte rechtsbevoegdheid (VBR): privévermogen en zakelijk vermogen niet gescheiden Belasting  Een vereniging betaalt alleen vennootschapsbelasting over de winst als er sprake is van een onderneming (de vereniging streeft naar winst en/of concurreert met ondernemers). Merk op: bij een vereniging met beperkte rechtsbevoegdheid (VBR) zijn er geen oprichtingsverplichtingen Er zijn drie belangrijke organen in een vereniging: 2. Algemene 1. Bestuur 3. Raad van toezicht (Rvt) ledenvergadering (Alv)  Het bestuur bestaat  De leden zijn verenigd in  De Raad van toezicht meestal uit een de Algemene houdt toezicht op het voorzitter, secretaris en ledenvergadering (Alv) beleid van het bestuur penningmeester  De Alv is  De Raad van toezicht  Het bestuur is verantwoordelijk voor het geeft advies aan het verantwoordelijk voor het nemen van besluiten bestuur dagelijks beleid van de  Wijzigen van de vereniging statuten  Bepalen en uitvoeren  Goedkeuren van de van het dagelijks jaarrekening beleid  Ontbinden van een  Financiële vereniging administratie  Benoemen en  Vertegenwoordigen ontslaan van van de vereniging bestuurders  Uitvoeren van  Toetreding / royement besluiten van de alv van leden ONDERNEMERSCHAP: RECHTSVORMEN De btw-aangifte Vanaf het moment dat de juridische vorm (rechtsvorm) van een onderneming is vastgelegd, moet de onderneming elk kwartaal btw-aangifte doen. We maken onderscheid tussen:  Te betalen btw: alle btw die de onderneming heeft berekend aan klanten moet worden afgedragen aan de belastingdienst.  Te vorderen btw: alle btw die de onderneming heeft betaald aan leveranciers mag worden teruggevorderd van de belastingdienst. Aan het einde van elk kwartaal berekent de onderneming het verschil tussen de ‘te betalen btw’ en de ‘te vorderen btw’. Het verschil ontvangt de onderneming van / betaalt de onderneming aan de belastingdienst. Rekenvoorbeelden btw Over (bijna) alle transacties in Nederland moet btw worden betaald. Bij het berekenen van het btw-bedrag moet je goed opletten op de gegeven informatie: Het bedrag exclusief btw is gegeven Stel dat van een onderneming de totale inkopen in juli gelijk waren aan € 2.000 exclusief 21% btw. Let op: als het bedrag exclusief btw is gegeven, wil dat niet zeggen dat er geen sprake is van btw. Dit is dus de situatie: bedrag (€) % Inkopen exclusief btw 2.000 100% + Btw (21%)......... 21% Inkopen inclusief btw......... 121% De btw is gelijk aan (2.000 / 100) x 21 = € 420 en het bedrag van de inkopen inclusief btw is gelijk aan (2.000 / 100) x 121 = € 2.420. Het bedrag inclusief btw is gegeven Stel dat van een onderneming de totale verkopen in juli gelijk waren aan € 9.075 inclusief 21% btw. Dit is dus de situatie: bedrag (€) % Verkopen exclusief btw......... 100% + Btw (21%)......... 21% Verkopen inclusief btw 9.075 121% De btw is gelijk aan (9.075 / 121) x 21 = € 1.575 en het bedrag van de verkopen exclusief btw is gelijk aan (9.075 / 121) x 100 = € 7.500. ONDERNEMERSCHAP: RECHTSVORMEN Het einde van rechtsvormen Als een onderneming haar schulden niet meer kan betalen, zijn er twee mogelijkheden:  Surseance van betaling  Faillissement Surseance van betaling Surseance van betaling is uitstel van betaling voor een onderneming. Een onderneming krijgt tijd om te onderzoeken of ze aan het benodigde geld kan komen om aan haar verplichtingen te voldoen en zo een faillissement te voorkomen. De rechter stelt een bewindvoerder aan, die advies geeft, alle beslissingen moet goedkeuren en helpt bij de onderhandelingen met schuldeisers. Dit zijn de gevolgen voor de stakeholders (belanghebbenden): Omschrijving  In surseance kunnen de meeste schuldeisers – bijvoorbeeld banken en € leveranciers – hun schulden niet opeisen (de hypotheeknemer wel).  Bij surseance van betaling geldt het reguliere ontslagrecht (inclusief eventuele opzegtermijnen) en ontslagverboden voor werknemers.  Surseance van betaling werkt stigmatiserend waardoor klanten mogelijk wegblijven (zowel bij B2B als B2C). Mogelijk volgt er na een periode van uitstel van betaling een doorstart (goed voor werknemers en schuldeisers). Faillissement Faillissement is een situatie waarin een onderneming haar schulden niet meer kan betalen. De rechtbank verklaart een onderneming failliet (in het geval van een eenmanszaak wordt de eigenaar persoonlijk failliet verklaard). Dit zijn de gevolgen voor de stakeholders (belanghebbenden): Omschrijving  De rechter stelt een curator aan die alle bezittingen verkoopt en € schuldeisers met de opbrengst probeert te betalen.  Bij een faillissement beëindigt de curator de arbeidsovereenkomst van werknemers (de opzegtermijn is maximaal 6 weken).  Als klanten een aanbetaling hebben gedaan, kunnen zij zich melden als schuldeiser (ze staan achter in de rij van schuldeisers). DE NAAMLOZE VENNOOTSCHAP: EIGEN VERMOGEN THEORIE Aandelenemissie Een onderneming wordt vaak opgericht als eenmanszaak. Als de onderneming groeit, wordt deze regelmatig omgezet in een besloten vennootschap (bv). Soms zelfs in een naamloze vennootschap (nv). De bv en de nv krijgen te maken met het uitgeven van aandelen. Dat noemen we ook wel een aandelenemissie. LEERDOELEN Je kunt de belangrijkste verschillen tussen de besloten vennootschap (bv) en de naamloze vennootschap (nv) noemen. Je kunt de verschillende deelmarkten van de vermogensmarkt noemen. Je kunt de drie belangrijkste toezichthouders op de vermogensmarkt noemen en hun rol uitleggen. Je kunt het onderscheid tussen het maatschappelijk aandelenkapitaal en het geplaatst aandelenkapitaal uitleggen en berekenen. Je kunt het onderscheid tussen de nominale waarde, beurskoers en emissiekoers uitleggen. Je kunt het begrip marktefficiëntie uitleggen ten aanzien van de beurskoersen en de wijze waarop informatie in de koersen wordt verwerkt. Je kunt de invloed van het beursklimaat, de beurskoers en de toekomstverwachting op de emissiekoers van een aandeel uitleggen. Je kunt de emissiekoers en het agio op aandelen berekenen. Je kunt de verschillende vormen van preferentie bij preferente aandelen noemen. Je kunt het verschil tussen aandelen en certificaten van aandelen noemen. SAMENVATTING In het onderwerp ‘Rechtsvormen’ hebben we uitgebreid gekeken naar de belangrijkste kenmerken van de verschillende rechtsvormen. Hoe zat het ook alweer met de nv? Een nv heeft vier oprichtingsverplichtingen:  Inschrijving bij de Kamer van Koophandel  Oprichtingsakte bij de notaris laten opstellen  Vergunningen aanvragen  Minimumkapitaal van € 45.000 in de vennootschap storten (de bv heeft een minimumkapitaal van € 0,01) DE NAAMLOZE VENNOOTSCHAP: EIGEN VERMOGEN Een nv is (net als de bv) een rechtspersoon: een juridische constructie waarbij een organisatie op kan treden als een persoon. De nv neemt de beslissingen, de nv heeft rechten en plichten. Privévermogen en zakelijk vermogen zijn gescheiden. Een bestuurder van de nv is niet hoofdelijk aansprakelijk voor wat hij doet namens de nv. Voor een aandeelhouder is de aansprakelijkheid beperkt tot de waarde van een aandeel. In een nv is een volledige scheiding van leiding en eigendom mogelijk. De dagelijkse leiding is in handen van de Raad van Bestuur. De aandeelhouders zijn de eigenaren, verenigd in de Algemene vergadering van aandeelhouders. Er zijn drie belangrijke organen in een nv: Orgaan Samengevat Verantwoordelijk voor Raad van Bestuur Dagelijkse leiding  Dagelijkse leiding en strategie  De nv vertegenwoordigen naar de buitenwereld  Opstellen van de jaarrekening Raad van Controleert de  Toezicht op het beleid van de Raad van Commissarissen Raad van Bestuur Bestuur  Advies aan de Raad van Bestuur Algemene Zeggenschap  Vaststellen van de jaarrekening vergadering van  Wijzigen van de statuten aandeelhouders  Benoemen en ontslaan van bestuurders (AvA  Fusies, splitsingen en ontbinden van de nv De aandelen van een nv zijn vrij te verhandelen en in handen van een grote groep aandeelhouders. De aandelen van een nv worden vaak verhandeld op de beurs. Dit is een groot verschil met de bv waar de aandelen vaak in handen zijn van een kleine groep eigenaren en niet eenvoudig aan iemand anders kunnen worden gegeven. De vermogensmarkt Omdat de aandelen van een nv vrij verhandelbaar zijn, heeft de nv meer mogelijkheden om kapitaal aan te trekken op de vermogensmarkt. De nv heeft ook toegang tot de openbare kapitaalmarkt (een onderdeel van de kapitaalmarkt): Geldmarkt Openbare De markt voor kapitaalmarkt kortlopende leningen Voor iedereen met een looptijd < 1 jaar. toegankelijk Vermogensmarkt Er zijn veel geldgevers Voorbeeld: aandelen- De markt voor vraag en obligatiemarkten naar en aanbod van vermogen. Kapitaalmarkt De markt voor Onderhandse vermogen met een kapitaalmarkt looptijd > 1 jaar. Transactie tussen één geldgever en één geldnemer Voorbeeld: de markt voor hypotheken DE NAAMLOZE VENNOOTSCHAP: EIGEN VERMOGEN De aandelen en obligaties van een beursgenoteerde nv worden verhandeld op de openbare kapitaalmarkt. Dit zijn de belangrijkste verschillen tussen een aandeel en een obligatie: Aandeel Obligatie Omschrijving  Een bewijs van eigendom  Een bewijs van deelname aan van een bedrijf een langlopende lening Voor de  Eigen vermogen  Vreemd vermogen onderneming  Permanent  Aflossing (op de einddatum) Voor de belegger Rendement  Dividendrendement  Couponrendement  Koersrendement  Koersrendement Risico  Hoog risico: bij een  Lager risico: faillissement van de  Vaste rente onderneming krijgt de  Bij een faillissement van de aandeelhouder als laatste onderneming heeft de z’n geld terug obligatiehouder voorrang op de aandeelhouders om zijn geld terug te krijgen Zeggenschap  Stemrecht  Geen Voor een onderneming heeft het openbaar aantrekken van vermogen als voordeel dat er meer mogelijke kredietgevers zijn dan bij het onderhands aantrekken van vermogen. Er kan dus ook een hoger bedrag opgehaald worden. Het nadeel is dat de kosten van het openbaar aantrekken van vermogen hoger zijn dan bij het onderhands aantrekken van vermogen. In Nederland zijn er drie toezichthouders op de vermogensmarkt (en andere markten): Toezichthouder Omschrijving 1. Autoriteit Financiële Markten  AFM houdt gedragstoezicht op financiële (AFM) markten, zowel particulier (lenen, sparen en beleggen door gezinnen) als zakelijk (kapitaalmarkten, accountants en verslaggeving)  De AFM richt zich op het gedrag van ondernemingen 2. De Nederlandsche Bank  De DNB zet zich in voor een stabiel financieel (DNB) stelsel (stabiele prijzen, sterke financiële instellingen en betrouwbaar betalingsverkeer)  De DNB let daarbij vooral op  De financiële positie van marktpartijen (kunnen zij aan hun verplichtingen voldoen?)  De kwaliteit van het bestuur 3. Autoriteit Consument & Markt  De ACM houdt toezicht op de concurrentie (ACM) tussen ondernemingen  Bedrijven moeten bijvoorbeeld voor een fusie of overname toestemming vragen aan de ACM DE NAAMLOZE VENNOOTSCHAP: EIGEN VERMOGEN Maatschappelijk en geplaatst aandelenkapitaal Een naamloze vennootschap kan aandelen uitgeven (of: plaatsen, emitteren) op de beurs. De nv bepaalt (met behulp van een zakenbank) de koers waartegen beleggers een aandeel kunnen kopen bij een aandelenemissie. Dat noemen we de emissiekoers. Bij de emissie van aandelen moet een prospectus worden opgesteld. Een prospectus is een wettelijk vereist document bij een emissie van financiële producten, zoals aandelen of obligaties. In de prospectus staan de voorwaarden en de risico’s van de emissie vermeld. De prospectus wordt gecontroleerd door de Autoriteit Financiële Markten (AFM). Voordat de aandelen geplaatst worden, moeten ze eerst gecreëerd worden. Dit gebeurt bij de notaris. In de statuten wordt vastgelegd wat de nominale waarde is van één aandeel (bijvoorbeeld € 10) en hoeveel aandelen er maximaal mogen worden uitgegeven (bijvoorbeeld 80.000). Het maximale nominale bedrag waartegen aandelen mogen worden uitgegeven noemen we het maatschappelijk aandelenkapitaal. In ons getallenvoorbeeld is dat dus gelijk aan 10 x 80.000 = € 800.000. Vervolgens kan de onderneming een aandelenemissie doen. Stel dat de onderneming 30.000 aandelen plaatst tegen een emissiekoers van € 10 (de emissiekoers is dus precies gelijk aan de nominale waarde van een aandeel). De rest van de aandelen wordt niet geplaatst en blijft dus ‘in portefeuille’. De eerste drie balansposten op de creditzijde van de balans zien er dan als volgt uit: Maatschappelijk aandelenkapitaal € 800.000 – Aandelen in portefeuille € 500.000 Geplaatst aandelenkapitaal € 300.000 Aandeelhouders kunnen in de praktijk een eis stellen aan het maximumaantal uit te geven aandelen. Stel dat er eerst 100 aandelen in omloop waren en de onderneming wil nog eens 500 aandelen uitgeven. Door de uitgifte van de nieuwe aandelen, gebeurt het volgende:  Er treedt stemverwatering op (het stemrecht van één aandeel wordt relatief kleiner).  Het dividend per aandeel daalt.  Het eigen vermogen per aandeel daalt.  De beurskoers daalt als beleggers kijken naar het dividend per aandeel of het eigen vermogen per aandeel Na de emissie zijn de aandelen vrij te verhandelen op de beurs. De beurskoers is de marktprijs van het aandeel die tot stand komt door vraag en aanbod op de beurs. De koers van een aandeel wordt bepaald door verschillende factoren, bijvoorbeeld bedrijfsnieuws (financieel en niet-financieel), het beursklimaat (de algemene stemming op de beurs), de marktrente (een belegger kan in jaren van een verwacht dalend interestpercentage op de kapitaalmarkt beter kiezen voor een belegging in aandelen dan in obligaties) en economische en politieke ontwikkelingen. Volgens de efficiënte markthypothese zijn in de prijs van aandelen alle toekomstverwachtingen en publieke informatie verwerkt. Als er nieuws bekend wordt, worden verwachtingen meteen aangepast. Let op: als aandelen van een onderneming op de beurs worden verhandeld, is de emissiekoers (bij een volgende emissie) lager dan de beurskoers; anders koopt een belegger een aandeel liever op de beurs. DE NAAMLOZE VENNOOTSCHAP: EIGEN VERMOGEN Aandelenemissie a pari en boven pari Een onderneming kan op twee manieren aandelen uitgeven: A pari Boven pari Omschrijving  De emissiekoers is gelijk aan  De emissiekoers is hoger dan de nominale waarde de nominale waarde (bij positieve verwachtingen over de resultaten van de onderneming)  Het verschil tussen de emissiekoers en de nominale waarde noemen we agio  Als een onderneming aandelen uitgeeft boven pari ontstaat er een agioreserve Voorbeeld  Het maatschappelijk  Het maatschappelijk emissie aandelenkapitaal bestaat uit 10 aandelenkapitaal bestaat uit 10 aandelen met een nominale aandelen met een nominale waarde van € 1 per aandeel waarde van € 1 per aandeel  De helft van de aandelen in  De helft van de aandelen wordt portefeuille wordt a pari tegen een koers van € 5 geplaatst geplaatst (500%) Wat gebeurt (bedragen in €) voor na (bedragen in €) voor na er op de Aandelenkapitaal 10 10 Aandelenkapitaal 10 10 balans? Aandelen in portefeuille 10 55 Aandelen in portefeuille 10 55 Geplaatst aandelenkapitaal 0 55 Geplaatst aandelenkapitaal 0 55 Agioreserve 0 20 Naast gewone aandelen, kan een onderneming ook andere aandelen uitgeven: Omschrijving Gewone aandelen  Aandelen met stemrecht en recht op dividend Preferente aandelen  Aandelen met een voorkeursbehandeling  Er zijn drie belangrijke vormen van preferentie  Winstuitkering: deze aandelen geven, vóór alle overige aandelen, recht op een vast dividend  Zeggenschap: deze zogenaamde prioriteitsaandelen hebben speciale rechten zoals het benoemen van de Raad van Bestuur of Raad van Commissarissen  Liquidatie: bij liquidatie hebben de preferente aandeelhouders voorrang op de gewone aandeelhouders (om hun geld terug te krijgen) Certificaten van  Een certificaat is een aandeel zonder stemrecht. aandelen  De houder van het certificaat heeft recht op dividend en kan koerswinst boeken.  Het stemrecht is in handen van een administratiekantoor. DE NAAMLOZE VENNOOTSCHAP: EIGEN VERMOGEN THEORIE Winstverdeling De eigenaren van de onderneming hebben normaal gesproken recht op een deel van het resultaat. Daarnaast gaat er een deel van het resultaat naar de belastingdienst en is er een deel dat niet wordt uitgekeerd maar in de onderneming blijft. In dit onderwerp kijken we naar de winstverdeling of resultaatverdeling. LEERDOELEN Je kunt de vennootschapsbelasting voor een bv of nv berekenen. Je kunt de verschillende reserves op de balans van een bv of nv noemen en uitleggen wat er op de balans gebeurt bij het aanwenden van een reserve. Je kunt uitleggen wat een politiek van dividendstabilisatie betekent. Je kunt de verschillen tussen cashdividend en stockdividend uitleggen. Je kunt het bruto en netto cash- en stockdividend berekenen. Je kunt uitleggen hoe een herwaarderingsreserve op de balans ontstaat. Je kunt de intrinsieke waarde per aandeel voor en na winstverdeling berekenen. Je kunt uitleggen wat transfer pricing is en hoe dit binnen een bedrijf gebruikt kan worden om door middel van kostenallocatie het resultaat te beïnvloeden. SAMENVATTING Aan het einde van het boekjaar neemt de algemene vergadering van aandeelhouders (AvA) een besluit over de winstverdeling (of resultaatverdeling) van de nv. Er zijn drie belangrijke onderdelen in de winstverdeling: Onderdeel Omschrijving 1. Vennootschapsbelasting  Een bv of nv betaalt vennootschapsbelasting over het resultaat.  19% over de eerste € 200.000 en 25,8% over de rest van het resultaat 2. Dividend  Het deel van het resultaat dat wordt uitgekeerd aan de aandeelhouders  De onderneming moet 15% dividendbelasting afdragen aan de belastingdienst 3. Reserveren  Het deel van het resultaat dat niet wordt uitgekeerd aan de aandeelhouders, maar in de onderneming blijft DE NAAMLOZE VENNOOTSCHAP: EIGEN VERMOGEN Rekenvoorbeeld vennootschapsbelasting: Over een bepaald jaar bedraagt voor Kuiper nv het resultaat voor aftrek van vennootschapsbelasting € 750.000. De belastingdienst hanteert de volgende tarieven: resultaat in euro’s tarief schijf 1 0 tot en met 245.000 15% schijf 2 alle bedragen boven 245.000 25% De te betalen vennootschapsbelasting bedraagt 0,15 x 245.000 + 0,25 x (750.000 – 245.000) = € 163.000 Transfer pricing en vennootschapsbelasting Om het resultaat van verschillende dochterondernemingen binnen hetzelfde moederbedrijf (holding) te kunnen berekenen moeten kosten worden toegerekend aan de dochterondernemingen. Daarnaast maken de dochterondernemingen vaak gebruik van diensten (of kopen zij goederen) van andere dochterondernemingen. Voor deze intern geleverde diensten of producten moeten prijzen worden vastgesteld. Het vaststellen van prijzen voor geleverde diensten of goederen tussen ondernemingen die onderdeel zijn van dezelfde holding noemen we transfer pricing. Er wordt ook wel gesproken van interne verrekenprijzen. In de praktijk werken ondernemingen vaak met te lage of te hoge interne verrekenprijzen om hiermee vennootschapsbelasting te ontwijken. De holding probeert door transfer pricing tussen dochterondernemingen het hoogste resultaat voor belasting te realiseren in het land met de laagste vennootschapsbelastingtarieven (en vice versa). Het komt ook voor dat er interne verrekenprijzen worden bepaald voor intellectueel eigendom. In een simpel getallenvoorbeeld werkt dat als volgt: Situatie vóór transfer pricing Situatie na transfer pricing Holding Holding A B A B Opbrengst 100 0 Opbrengst 100 60 - Kosten 20 0 - Kosten 80 0 Resultaat 80 0 Resultaat 20 60 Belasting (%) 20% 5% Belasting (%) 20% 5% Belasting 16 0 Belasting 4 3  Bedrijf A verkoopt unieke software aan  Het resultaat van de holding voor aftrek klanten van winstbelasting blijft gelijk (€ 80,-)  De holding gaat werken met transfer  De belasting is enorm afgenomen (van pricing (interne verrekenprijzen) € 16 naar € 7) doordat bedrijf B in een  Bedrijf B wordt intellectueel eigenaar belastingparadijs is gevestigd van de software  Bedrijf A betaalt bedrijf B € 60,- om de software te mogen verkopen DE NAAMLOZE VENNOOTSCHAP: EIGEN VERMOGEN Om belastingontwijking tegen te gaan wordt door de belastingdienst het ‘at arm’s length’ principe gehanteerd bij transfer pricing. Het ‘at arm’s length’ principe betekent dat onzakelijke transacties gecorrigeerd moeten worden tot transacties onder zakelijke voorwaarden (ook wel het zakelijkheidsbeginsel). Normaal gesproken komt er tussen onafhankelijke marktpartijen die met elkaar handelen een marktprijs (of zakelijke prijs) met zakelijke voorwaarden tot stand. Echter als dochterondernemingen (binnen dezelfde holding) met elkaar handelen, kunnen er prijzen worden afgesproken (via transfer pricing) die onafhankelijke marktpartijen in dezelfde situatie nooit zouden accepteren. We zeggen dan dat er tussen de dochterondernemingen onzakelijk wordt gehandeld. Voor sommige diensten of producten zijn er geen vergelijkbare alternatieven op de markt en is het dus moeilijk om een marktprijs / zakelijke prijs te bepalen. Denk bijvoorbeeld aan licenties voor het gebruik van specifieke, unieke kennis, software of andere vormen van intellectueel eigendom. Cashdividend en stockdividend Na het uitkeren van de vennootschapsbelasting, zijn de aandeelhouders vaak aan de beurt. Zij ontvangen dividend. Er zijn twee vormen van dividend:  Cashdividend: een dividenduitkering in geld.  Stockdividend: een dividenduitkering in aandelen. De gevolgen van het uitkeren van cashdividend en stockdividend kunnen als volgt worden samengevat: Cashdividend Stockdividend Omschrijving  Een dividenduitkering in geld  Een dividenduitkering in aandelen Wat gebeurt er op de balans? Liquide Liquide Geplaatst middelen middelen aandelen- kapitaal Resultaat Resultaat Totaal Totaal Totaal Totaal Gevolgen voor de  Er verdwijnen liquide  Liquide middelen blijven onderneming middelen uit de onderneming. beschikbaar.  Er zijn meer aandelen in omloop  Het eigen vermogen per aandeel daalt  Het dividend per aandeel daalt DE NAAMLOZE VENNOOTSCHAP: EIGEN VERMOGEN De winstverdeling Met de kennis over het berekenen van de vennootschapsbelasting en het cash- en stockdividend kunnen we de gehele winstverdeling stapsgewijs uitvoeren. In opgaven over de winstverdeling komen regelmatig de volgende drie onderdelen terug: Onderdeel Omschrijving 1. De winstverdeling  Voorbeelden: stapsgewijs uitvoeren  Bereken het bedrag dat gereserveerd wordt.  Bereken het dividendbedrag dat wordt uitgekeerd. 2. De intrinsieke waarde  De intrinsieke waarde is een maatstaf voor de per aandeel berekenen boekwaarde van de onderneming en gelijk aan de waarde van het eigen vermogen.  Na winstverdeling en winstuitkering zijn er vier belangrijke veranderingen op de balans:  Het geplaatst aandelenkapitaal neemt toe door het uitkeren van stockdividend.  De reserves nemen toe door reservering.  De liquide middelen nemen af door het uitkeren van cashdividend.  Het (onverdeelde) resultaat verdwijnt van de balans. 3. Het netto cashdividend  De onderneming keert brutodividend uit per aandeel berekenen  De belastingdienst ontvangt 15% van het totale brutodividend (dividendbelasting)  De dividendbelasting komt in zijn geheel ten laste van het bruto cashdividend. Het bedrag dat overblijft, is het netto cashdividend.  Zie ook onderstaande getallenvoorbeeld. In een getallenvoorbeeld ziet de winstverdeling er als volgt uit: Resultaat voor belasting 500.000 – Vennootschapsbelasting 108.000 Resultaat na belasting 392.000 Bruto dividend 150.000 Reserveren 242.000 Bruto stockdividend 90.000 Bruto cashdividend 60.000 – Dividendbelasting 22.500 Netto cashdividend 37.500 DE NAAMLOZE VENNOOTSCHAP: EIGEN VERMOGEN Toelichting bij het bovenstaande getallenvoorbeeld  Het resultaat voor belasting bedraagt € 500.000.  De vennootschapsbelasting bedraagt 16,5% over de eerste € 200.000 en 25% over de rest van het resultaat.  De aandeelhouders hebben recht op € 150.000, waarvan 40% cashdividend.  Het restant van het resultaat na belasting en dividend wordt gereserveerd. De onderneming keert brutodividend uit en moet 15% van het totale brutodividend (cashdividend en stockdividend) afdragen aan de belastingdienst in de vorm van dividendbelasting. De dividendbelasting komt in zijn geheel ten laste van het bruto cashdividend. Het bedrag dat overblijft, is het netto cashdividend. In het bovenstaande getallenvoorbeeld ziet dat er dus als volgt uit:  De onderneming keert € 150.000,- brutodividend uit, bestaande uit € 60.000 cashdividend en € 90.000 stockdividend.  De belastingdienst ontvangt 15% van het totale brutodividend (dividendbelasting), oftewel 0,15 x 150.000 = € 22.500.  De aandeelhouders ontvangen het bruto stockdividend in de vorm van aandelen en het netto cashdividend dat gelijk is aan: bedrag in euro’s Bruto cashdividend 60.000 – Dividendbelasting 22.500 Netto cashdividend 37.500 Merk op: het netto stockdividend is dus gelijk aan het bruto stockdividend. Reserves De reserves zijn een belangrijk onderdeel van het eigen vermogen. Er zijn drie soorten: Reserve Omschrijving Agioreserve  De reserve die ontstaat als een onderneming aandelen uitgeeft boven pari. Winstreserve  Het deel van het resultaat dat niet wordt uitgekeerd aan de aandeelhouders, maar in de onderneming blijft.  Bijvoorbeeld voor:  Het opbouwen van een buffer om toekomstige verliezen op te vangen.  Het financieren van uitbreidingsinvesteringen.  Toekomstige aflossing van vreemd vermogen.  Dividendstabilisatie: er voor zorgen dat er elk jaar een gelijk / stabiel dividend wordt uitgekeerd (met de dividendreserve).  De winstreserves zijn een belangrijk onderdeel van het eigen vermogen. Herwaarderings-  Een herwaarderingsreserve ontstaat als de activa in waarde reserve toenemen  Door herwaardering neemt de boekwaarde van de activa toe.  De activa staan nu weer tegen de juiste, actuele waarde op de balans.  Het eigen vermogen stijgt, dit komt tot uitdrukking in de herwaarderingsreserve. DE NAAMLOZE VENNOOTSCHAP: EIGEN VERMOGEN Hoe ontstaat een herwaarderingsreserve? Situatie op 1 debet 1 januari 2019 (x € 1.000) credit januari Bedrijfsauto’s 100 Aandelenkapitaal 500 Afschrijving 20 80 Belangrijke begrippen:  Aanschafwaarde: de aanschafprijs inclusief eventuele installatiekosten  Restwaarde: de waarde aan het einde van de economische levensduur  Boekwaarde: de aanschafprijs minus de cumulatieve afschrijvingen (“alle afschrijvingen tot dan toe”)  Actuele waarde: de waarde die gebaseerd is op actuele marktprijzen Verandering  Per 1 januari 2019 worden de auto’s niet langer gewaardeerd tegen de historische aanschafwaarde maar tegen de actuele waarde  De nieuwprijs van de auto’s is gestegen naar € 120.000,- (de restwaarde stijgt met hetzelfde percentage) Nieuwe debet 1 januari 2019 (x € 1.000) credit situatie 120 Bedrijfsauto’s 100 Aandelenkapitaal 500 Afschrijving 24 20 Herwaarderingsreserve 16 + 20% 80 96 + 20% Het aanwenden van een reserve Stel dat een onderneming gereserveerd heeft voor uitbreiding van het wagenpark. Op het moment dat de reserve wordt aangewend (‘gebruikt’), verandert het eigen vermogen niet. In onderstaande voorbeeld kun je dat duidelijk zien. Wat gebeurt er op de balans bij het aanwenden Voorbeeld van een reserve?  Per 1 januari 2026 wordt de debet 1 januari 2026 (x € 1.000) credit volledige reserve aangewend Gebouwen 800 Aandelenkapitaal 500 voor uitbreiding van het wagenpark Bedrijfsauto’s 50 Reserve 40  De nieuwe bedrijfsauto’s worden Bank 150 per bank betaald.  Op het moment dat de reserve debet 1 januari 2026 (x € 1.000) credit wordt aangewend verandert het Gebouwen 800 Aandelenkapitaal 500 eigen vermogen niet  De creditzijde van de balans Bedrijfsauto’s 90 50 Reserve 40 (“Hoe kom ik aan mijn geld?”) is Bank 150 110 niet veranderd Let op: als de dividendreserve wordt aangewend, verandert het eigen vermogen wel. Er verdwijnt geld uit de onderneming. DE NAAMLOZE VENNOOTSCHAP: EIGEN VERMOGEN Intrinsieke waarde per aandeel De intrinsieke waarde is een maatstaf voor de boekwaarde van de onderneming en gelijk aan de waarde van het eigen vermogen. Er wordt vaak gekeken naar de intrinsieke waarde per aandeel: Hoe bereken je de intrinsieke waarde per Opmerkingen aandeel?  De intrinsieke waarde per Intrinsieke Eigen vermogen aandeel is een maatstaf voor de waarde per = boekwaarde van een aandeel Aantal geplaatste aandelen onderneming per aandeel  Voordeel: eenvoudig te bepalen Geplaatst aandelenkapitaal Eigen  Nadeel: het is een vermogen Alle reserves momentopname en zegt niets Resultaat (voor winstverdeling) over toekomstige mogelijkheden van de Aantal geplaatste Geplaatst aandelenkapitaal onderneming aandelen gedeeld door de nominale  Een betere maatstaf is de waarde per aandeel contante waarde van de Let op: na winstverdeling kan verwachte cashflows per het aantal aandelen toenemen aandeel door uitkeren stockdividend! Door winstverdeling kan de intrinsieke waarde per aandeel veranderen. Intrinsieke waarde voor Intrinsieke waarde na winstverdeling winstverdeling en winstuitkering De balans (alle bedragen x € 1,-) (alle bedragen x € 1,-) Aandelenkapitaal 100 Aandelenkapitaal 100 Aandelen in portefeuille 20 Aandelen in portefeuille 20 10 Geplaatst aandelenkapitaal 80 Geplaatst aandelenkapitaal 90 80 Agioreserve 30 Agioreserve 30 Winstreserves 50 Winstreserves 50 80 Herwaarderingsreserve 20 Herwaarderingsreserve 20 Resultaat na belasting 60 Resultaat na belasting 60 0 De nominale waarde van een aandeel is € 10 Intrinsieke waarde per 240 / 8 = € 30 220 / 9 = € 24,44 aandeel Winstverdeling  Er wordt € 30 brutodividend uitgekeerd  € 20 bruto cashdividend  € 10 bruto stockdividend  De rest van het resultaat na belasting wordt gereserveerd Let op!: we gaan er in bovenstaande voorbeeld voor het gemak van uit dat aandelen bij het stockdividend worden uitgekeerd tegen de nominale waarde. Dat is een vereenvoudiging van de werkelijkheid. DE NAAMLOZE VENNOOTSCHAP: EIGEN VERMOGEN Het stockdividend verdient extra aandacht in bovenstaande voorbeeld. Wat gebeurt er precies bij het uitkeren van stockdividend?  Het eigen vermogen verandert niet  Het geplaatste aandelenkapitaal neemt toe…  … maar een gedeelte van het resultaat gaat naar de aandeelhouders  De intrinsieke waarde per aandeel daalt  Het eigen vermogen blijft gelijk…  … maar het aantal geplaatste aandelen neemt toe  Het dividend per aandeel daalt, want het aantal geplaatste aandelen neemt toe  De koers van het aandeel daalt als beleggers kijken naar de intrinsieke waarde per aandeel en/of het dividend per aandeel DE NAAMLOZE VENNOOTSCHAP: DE JAARREKENING THEORIE De balans In dit onderwerp kijken we eerst naar het jaarverslag van de naamloze vennootschap (nv). Een belangrijk onderdeel van het jaarverslag is de jaarrekening. De jaarrekening bestaat uit drie financiële overzichten: de balans, een resultatenrekening en een liquiditeitsrekening. We hebben deze drie overzichten natuurlijk eerder gezien in het thema ‘De eenmanszaak’. LEERDOELEN Je kunt de drie onderdelen van het jaarverslag noemen. Je kunt voorbeelden geven van "niet uit de balans blijkende verplichtingen en risico’s". Je kunt de betekenis van de accountantsverklaring en de rol van de externe accountant in het maatschappelijk verkeer uitleggen. Je kunt voorbeelden van materiële, immateriële en financiële vaste activa noemen. Je kunt de verschillen tussen de vormen van lang vreemd vermogen noemen (hypothecaire lening, gewone obligatielening, converteerbare obligatielening en onderhandse lening). Je kunt de verschillen tussen de vormen van kort vreemd vermogen noemen (rekening- courant krediet, leverancierskrediet en afnemerskrediet). Je kunt voorbeelden van off-balance financiering noemen en uitleggen waarom ondernemingen hiervan gebruik maken. Je kunt het onderscheid tussen de nominale waarde, beurskoers en emissiekoers van een obligatie uitleggen. Je kunt voor een obligatie het beleggersrendement berekenen en uitsplitsen in het coupon- en koersrendement. Je kunt het agio en disagio op obligaties berekenen. Je kunt voor zowel een belegger als een onderneming de voor- en nadelen van een converteerbare obligatielening vergeleken met die van een gewone obligatie uitleggen. Je kunt het beurskoersverloop van een converteerbare obligatie uitleggen (afgezet tegen de beurskoers van het onderliggende aandeel). Je kunt berekenen vanaf welke beurskoers van het onderliggende aandeel de beurskoers van een converteerbare obligatie hoger is dan de nominale waarde. DE NAAMLOZE VENNOOTSCHAP: DE JAARREKENING SAMENVATTING Besloten en naamloze vennootschappen moeten jaarlijks hun jaarrekening deponeren (indienen) bij de Kamer van Koophandel. Hiermee wordt de financiële informatie van een onderneming beschikbaar voor iedereen die daarin geïnteresseerd is. De jaarrekening bestaat uit drie financiële overzichten: de balans, een resultatenrekening (of winst- en verliesrekening) en een liquiditeitsrekening (of kasstroomoverzicht). Naast deze drie financiële overzichten wordt er een toelichting geschreven bij de jaarrekening. In de toelichting staan ook alle “niet uit de balans blijkende verplichtingen”. Dit zijn verplichtingen die niet op de balans zijn opgenomen en een mogelijk risico vormen voor de onderneming, bijvoorbeeld huur- en leasecontracten, afgegeven (bank-)garanties en juridische geschillen / rechtszaken. Grote ondernemingen zijn bovendien verplicht om een bestuursverslag te schrijven. Het bestuursverslag is een verslag van de Raad van Bestuur met een terugblik op het afgelopen jaar en (vaak) een verwachting voor de komende jaren. Er wordt bijvoorbeeld ingegaan op successen, doelstellingen en de strategie. Hierbij gaat het niet alleen om “winst maken” maar ook om bredere maatschappelijke verantwoordelijkheid zoals milieu, arbeidsomstandigheden en maatschappelijke betrokkenheid (‘social accounting’). Tot slot controleert een externe accountant het bestuursverslag en de jaarrekening. In de controleverklaring geeft de accountant een verklaring van de “getrouwheid van de jaarrekening”. Verschillende belanghebbenden van een onderneming hebben behoefte aan een goedgekeurde accountantsverklaring, bijvoorbeeld leveranciers (is de onderneming kredietwaardig), de belastingdienst (klopt de btw-afdracht?), investeerders en concurrenten. Het bestuursverslag, de jaarrekening en de controleverklaring vormen samen het jaarverslag. Naast de externe jaarrekening die gedeponeerd wordt bij de KvK, is er ook een interne jaarrekening: Interne jaarrekening Externe jaarrekening Klant Bank Aandeelhouder Leverancier  De jaarrekening voor het management  De jaarrekening volgens wet- en van de onderneming regelgeving voor het afleggen van  Doel: informatie verschaffen om de verantwoording aan de onderneming te kunnen sturen aandeelhouders en andere  Vaak veel uitgebreider dan de externe belanghebbenden (stakeholders) zoals jaarrekening, bijvoorbeeld met cijfers per banken, leveranciers, klanten, product, vestiging, regio werknemers  Wordt regelmatig opgesteld  Wordt één keer per jaar opgesteld (maar soms ook vaker) De externe jaarrekening van grote ondernemingen moet voldoen aan internationale boekhoudregels. De bekendste en algemeen geaccepteerde boekhoudregels zijn de International Financial Reporting Standards (IFRS). Door de jaarrekening op te stellen volgens IFRS zijn jaarrekeningen wereldwijd vergelijkbaar. DE NAAMLOZE VENNOOTSCHAP: DE JAARREKENING De activa op de balans Elke onderneming, groot of klein, stelt een balans op. Voor interne doeleinden (informatie verschaffen aan het management) of voor externe doeleinden (omdat het moet voor de externe jaarrekening of de jaarlijkse belastingaangifte). De standaardopmaak van elke balans is gelijk: Activa Balans (1 januari 2025) Passiva Wat doe ik met mijn geld? Hoe kom ik aan mijn geld? Vaste activa 200 Eigen vermogen 160 Bezit dat meer dan één productie- Lang vreemd vermogen 100 proces (of > 1 jaar) meegaat Schulden met looptijd > 1 jaar Vlottende activa 70 Kort vreemd vermogen 40 Bezit dat één productieproces (of ≤ 1 jaar) meegaat Schulden met looptijd ≤ 1 jaar Liquide middelen 30 Kas, bank TOTAAL 300 TOTAAL 300 Let op: in de jaarrekening zijn de liquide middelen een onderdeel van de vlottende activa. De balans van een nv is simpelweg uitgebreider dan de balans van een (kleine) eenmanszaak. Op de balans van de nv staan drie soorten vaste activa: Soort vaste activa Voorbeelden Omschrijving Immateriële vaste Goodwill  Als bij een overname van een onderneming activa meer wordt betaald dan de intrinsieke waarde van de onderneming, spreken we van goodwill. Concessie of  Een vergunning (van de overheid) om iets te licentie doen. (vergunning)  Voorbeelden:  Een concessie om olie / gas uit de grond te halen.  Een softwarelicentie Materiële vaste Gebouwen,  Tastbare vaste activa activa auto’s, etc. Financiële vaste Deelneming  Een onderneming heeft aandelen in een activa andere onderneming met als doel zeggenschap / macht te verwerven.  Let op: als een onderneming aandelen en obligaties koopt met als doel dividend- en koersrendement te boeken, staat dit op de balans als ‘Effecten’ (vlottende activa). Lening u/g  Een onderneming heeft geld uitgeleend, bijvoorbeeld aan een dochteronderneming (u/g = uitgeleend geld). DE NAAMLOZE VENNOOTSCHAP: DE JAARREKENING De passiva op de balans Op de balans van de nv staan verschillende soorten vreemd vermogen: Soort vreemd Voorbeelden Omschrijving vermogen Voorzieningen Pensioen- of  Deze vorm van vreemd vermogen wordt gevormd onderhouds- om een toekomstige uitgave te kunnen dekken. voorziening  Het doel van de uitgave is bekend. De omvang en het tijdstip van de uitgave(n) zijn onbekend. Langlopende Hypothecaire  Een lening voor de aanschaf van een woning (of schulden lening bedrijfspand) met onroerend goed als onderpand.  Omdat er sprake is van een lening met onderpand is de interest relatief laag (de bank heeft het onderpand als zekerheid). Obligatielening  Een langlopende lening die wordt opgesplitst in kleinere delen (bijvoorbeeld van € 1.000,-) en wordt afgesloten met een groot aantal geldgevers. Onderhandse  Een langlopende lening tussen één geldgever en lening één geldnemer, bijvoorbeeld een lening van de bank aan een onderneming. Kortlopende Rekening-  'Rood staan’ op de betaalrekening van de schulden courant krediet onderneming. Ontvangen  Een onderneming moet nog geld betalen aan leveranciers- leveranciers voor ingekochte goederen of diensten. krediet  Ook wel: crediteuren. Ontvangen  Afnemers (klanten) verlenen krediet aan de afnemers- leverancier door vooruit te betalen voor nog te krediet leveren goederen of diensten.  Voorbeeld: een aannemer die een aanbetaling ontvangt van klanten. Naast verplichtingen op de balans, zijn er ook verplichtingen die niet op de balans staan. Dit noemen we off-balance financiering. Voorbeelden van off-balance financiering zijn:  Leasen / huren van vaste activa  Factoring van debiteuren: het innen van debiteuren wordt uitbesteed aan een factormaatschappij. De factormaatschappij betaalt de factuur (na aftrek van kosten) direct uit aan de onderneming en zorgt daarna voor het debiteurenbeheer.  Aanhouden van consignatievoorraad: de voorraad ligt fysiek bij de onderneming maar blijft eigendom van de leverancier totdat deze is verkocht. De consignatievoorraad blijft ‘off-balance’ maar kan wel gebruikt / verkocht worden. Er zijn twee belangrijke redenen voor off-balance financiering: 1. De balans wordt ‘korter’ (de activa en bijbehorende financiering staan niet op de balans): dit is goed voor de rentabiliteit, liquiditeit en solvabiliteit. Een onderneming kan hierdoor bijvoorbeeld meer en goedkoper lenen. 2. Risico’s worden overgedragen en dus afgedekt Naast off-balance financiering zijn er ook off-balance financiële instrumenten. Hiermee kan een onderneming ook risico’s afdekken (hedgen):  Opties: bijvoorbeeld een put optie kopen als verzekering tegen koersdaling van aandelen.  Termijncontracten: en onderneming kan een verandering van bijvoorbeeld de rente of wisselkoers afdekken (hedgen) met termijncontracten. DE NAAMLOZE VENNOOTSCHAP: DE JAARREKENING Interest en aflossing Op het moment dat de onderneming een lening sluit, verplicht zij zich tot het betalen van interest en aflossing. Er is een belangrijk verschil tussen interest en aflossing:  Bij interest kan zowel sprake zijn van interestkosten als interestuitgaven.  Bij aflossing is er alleen sprake van een uitgave (geen kosten!). Er is namelijk sprake van een afname van het vreemd vermogen. Het eigen vermogen verandert niet. Er zijn twee belangrijke aflossingsvormen (zie ook het thema ‘De eenmanszaak’): Lineaire lening Annuïteitenlening Aflossing  Je betaalt elke maand hetzelfde  Het totale bedrag aan interest bedrag. en aflossing is elke maand gelijk  Het interestdeel wordt steeds kleiner (doordat de schuld lager wordt door aflossing)  Het aflossingsdeel wordt steeds groter Interest  Je betaalt interest over het deel  Het interestdeel wordt steeds van de schuld dat nog niet is kleiner (doordat de schuld lager afgelost. wordt door aflossing).  Het interestbedrag wordt steeds lager (doordat de schuld lager wordt door aflossing). De obligatielening Naast aandelen kan een nv ook obligaties uitgeven die worden verhandeld op de beurs. Er zijn drie belangrijke definities voor de waarde van een obligatie: Begrip Omschrijving Nominale waarde  De waarde van een obligatie zoals die in de statuten van een onderneming staat vermeld. Emissiekoers  De koers waartegen beleggers een obligatie kunnen kopen bij een emissie  De emissiekoers van een obligatie wordt uitgedrukt in een percentage van de nominale waarde ?

Use Quizgecko on...
Browser
Browser