BLM VVRV Leerboek Blok 2 PDF

Summary

This is a study guide for aspiring train drivers covering various aspects of railway safety, including regulations, procedures, and the importance of safety communication. It's part of a broader training program.

Full Transcript

BLM VVRV Leerboek Blok 2 Versiedatum: oktober 2024 Deelnemersmateriaal 1/165 Inhoud Verantwoording 5 Veilig rijden van A naar B...

BLM VVRV Leerboek Blok 2 Versiedatum: oktober 2024 Deelnemersmateriaal 1/165 Inhoud Verantwoording 5 Veilig rijden van A naar B 7 1 Het belang van veiligheid 8 1.1 Waarom aandacht voor veiligheid? 8 1.2 Wat zegt Richtlijn 2007/59/EU over veiligheid? 9 1.3 Wat zegt de Derde Kadernota Railveiligheid over veiligheid? 10 1.4 Hoe bereidt de machinist zich voor op de dienst? 11 2 Beschermingsmiddelen voor de machinist 15 2.1 Wat heeft de machinist om zichzelf te beschermen? 15 2.2 Welke veiligheidsmiddelen heeft de machinist tot zijn beschikking? 16 3 Risico's en oorzaken onveilige situaties 19 3.1 Wat zegt het Normenkader Veilig Werken en Voorschrift Veilig Werken over veiligheid? 19 3.2 Wat zegt de Arbeidsomstandighedenwet over veiligheid? 19 4 Regels en gedrag rond veiligheid 22 4.1 Wat zegt de Spoorwegwet over veiligheid? 22 4.2 Wat wordt bedoeld met veiligheidscultuur? 23 4.3 Wat is de rol van de machinist bij het bevorderen van veiligheid? 24 5 Aandachtspunten persoonlijke veiligheid 27 5.1 Wat is er geregeld over toegang tot het spoor? 27 5.2 Wat doet de machinist om risico’s op elektrocutie/elektrisering te verminderen? 28 5.3 Wat doet de machinist om risico’s op verwondingen te verminderen? 29 5.4 Wat doet de machinist om risico’s op aanrijding te verminderen? 31 6 Seinen voor de veiligheid 34 6.1 Wat zijn risico’s op of nabij de railinfra? 34 6.2 Welke seinen zijn van belang voor de veiligheid? 34 7 In en Uit dienst melden 39 7.1 Wat houdt de Dienstregeling in? 39 8 Informatie aan machinisten (IAM) 41 8.1 Wat houdt de IAM in? 41 Veiligheidscommunicatie 49 9 Het belang van veiligheidscommunicatie 50 BLM VVRV Leerboek Blok 2 2/165 9.1 Wat is veiligheidscommunicatie voor de machinist? 50 9.2 Wat zegt het Besluit Spoorwegpersoneel (BSP) over veiligheidscommunicatie? 51 9.3 Waarom is er een examenverplichting voor veiligheidscommunicatie? 51 10 Regels voor het voeren van een veiligheidsgesprek 54 10.1 Wat zegt de regelgeving van ProRail over veiligheidscommunicatie? 54 10.2 Wat zegt de TSI-OPE over veiligheidscommunicatie? 55 10.3 Wat is veiligheidskritische informatie? 56 10.4 Hoe is een veiligheidsgesprek opgebouwd? 56 10.5 Hoe stel je een veiligheidsbericht samen? 56 10.6 Hoe pas je dienstuitdrukkingen toe? 61 11 Regels voor het gebruik van communicatiemiddelen 65 11.1 Wat is GSM-R? 65 11.2 Wat doet de machinist bij defecte GSM-R apparatuur? 66 11.3 Wat houdt het gebruik van de portofoon in? 66 11.4 Wie bepaalt of en wanneer de eigen mobiele telefoon mag worden gebruikt? 67 12 Het ontvangen van Operationele Instructies 69 12.1 Welke Operationele Instructies kan de machinist krijgen? 69 12.2 Hoe past de machinist de Europese en nationale instructies toe? 70 12.3 Wat zijn European Instructions? 72 12.4 Wat houdt het Boek van Operationele Instructies in? 73 Rijden op seinen 78 13 Opbouw van het seinstelsel 79 13.1 Wat is de opbouw van het seinstelsel langs de baan? 79 13.2 Wat is het blokstelsel op de vrije baan? 84 14 Beveiligingssystemen op de vrije baan 91 14.1 Welke soorten beveiligingssystemen met automatisch blokstelsel zijn er op de vrije baan? 91 14.2 Welke soorten beveiligingssystemen zonder automatisch blokstelsel zijn er op de vrije baan? 94 15 Beveilgingssystemen op emplacementen 102 15.1 Welke soorten beveiligingssystemen zijn er op stations en emplacementen? 102 15.2 Wat is het verschil tussen bediende emplacementen en vrije baan? 104 16 Inlopen bij vertraging 109 BLM VVRV Leerboek Blok 2 3/165 16.1 Wanneer mag de machinist de snelheid direct verhogen? 109 16.2 Wanneer mag de machinist de door een sein opgedragen snelheidsverlaging of snelheidsvoerhoging inzetten? 109 17 Afwijkende situaties met seinen 113 17.1 Wat doet de machinist bij een lichtsein dat niet uit de stand ‘stop’ komt? 113 17.2 Wat doet de machinist bij een gedoofd of onjuist lichtsein? 115 18 Wat is ATB? 123 18.1 Wat is automatische treinbeïnvloeding (ATB) ? 123 18.2 Welke soorten ATB zijn er? 124 19 Storingen aan de ATB 134 19.1 Wat doet de machinist bij ATB-storingen? 134 Vertrekken 139 20 Het Vertrekproces 140 20.1 Wat zegt het Besluit spoorverkeer over het vertrek van een trein? 140 20.2 Wanneer mag een machinist met de trein vertrekken? 141 21 Vertrekken onder normale omstandigheden 147 21.1 Hoe vertrekt de machinist als het volgende lichtsein niet waarneembaar is, en het vorige lichtsein is niet (zelf) waargenomen? 147 21.2 Hoe vertrekt de machinist als het volgende lichtsein wel waarneembaar is, maar het vorige lichtsein is niet (zelf) waargenomen? 147 21.3 Hoe vertrekt de machinist als het volgende lichtsein niet waarneembaar is, maar het vorige lichtsein is wel (zelf) waargenomen? 148 22 Vertrekken onder bijzondere omstandigheden 152 22.1 Hoe vertrekt de machinist als de trein voorbij een lichtsein staat? 152 22.2 Hoe vertrekt de machinist door stoptonend sein? 152 22.3 Hoe vertrekt de machinist na een ongeplande stop? 153 23 Energiezuinig rijden 156 23.1 Wat houdt energiezuinig rijden in? 156 Bijlage 1 161 24 Overzicht afkortingen 162 BLM VVRV Leerboek Blok 2 4/165 Verantwoording Verantwoord ing Doel van deze uitgave Dit is Leerboek Blok 2 voor de Basis Leerweg Machinisten (BLM). Dit boek voorziet de aspirant machinisten van lesstof voor het eerste deel van de opleiding tot machinist. Deze uitgave kan worden gebruikt als studiemateriaal tijdens de opleiding en in voorbereiding op de theoretische examens voor het verkrijgen van de machinisten vergunning. De indeling van dit boek sluit aan bij de indeling van de BLM (2024). Over de opzet Lees de volgende opmerkingen over de de inhoud en opzet van deze uitgave: - De illustraties zijn gemaakt in opdracht van NS Leren & Presteren door NS-machinist Silvano Coral. Deze zijn niet opgenomen in de VVRV-clusters. - Dit Leerboek wordt ondersteund door middel van video’s. De video’s staan in de meeste gevallen in de inleiding van de lesonderdelen vermeld. In de andere gevallen staan de video’s bij het specifieke thema in een lesonderdeel. In de digitale versie kun je de video's openen via een link. In de geprinte versie kun je ze openen met QR-codes. - In enkele lesonderdelen zie je een (*) teken staan. Deze onderdelen horen niet bij het VVRV- examen. NS heeft deze teksten toegevoegd om de leerstof beter te begrijpen. - In de modules staan verwijzingen naar wet- en regelgeving. Zie module Wettelijk Kader voor de volledige wet- en regelgeving. Verschil Leerboek & VVRV-clusters - De inhoud van dit Leerboek is gelijk aan de leerstof die op de website van de stichting Veiligheid & Vakmanschap Railvervoer (VVRV) opgenomen in de vorm van ‘clusters’. Updates van de inhoud van de VVRV-clusters verschijnen ook in de meest recente uitgave van het BLM Leerboek. Dit gebeurd voordat ze van kracht zijn in de VVRV-examens. Het is daarom niet nodig om naast dit vakkennis boek de VVRV-clusters te bestuderen. - De structuur in dit Leerboek Blok 2 is anders dan de structuur van de VVRV-clusters. Bekijk de tabel hieronder om te zien wat de verschillen en overeenkomsten zijn. Module BLM VVRV Cluster VVRV Uitzondering Veilig rijden van A naar B Veiligheid 'Voorbereiden op de dienst', 'In - en uit dienst melden' en 'Informatie aan machinisten' zijn terug te vinden in de cluster 'Voorbereiden, gereedmaken en vertrekken'. Veiligheidscommunicatie Veiligheidscommunicatie Rijden op seinen Beveiligingssystemen 'Wanneer mag de machinist de snelheid direct verhogen?' en 'Wanneer mag de BLM VVRV Leerboek Blok 2 5/165 machinist de door een sein opgedragen snelheidsverlaging of snelheidsverhoging inzetten?' zijn terug te vinden in de cluster 'Rijden, rangeren en wegzetten'. Vertrekken Voorbereiden, Wat houdt energiezuinig rijden in? is terug gereedmaken en te vinden in cluster rijden, rangeren en vertrekken wegzetten. Vragen over deze uitgave Inhoudelijke vragen kunnen worden gesteld aan de leerbegeleider van de opleiding. Tekortkomingen en fouten in de tekst, afbeeldingen en video’s kunnen ook via de leerbegeleider worden aangegeven. Inhoudelijke opmerkingen brengen we onder de aandacht bij de VVRV. Om consistentie te waarborgen en de leesbaarheid te vergroten, is ervoor gekozen om de mannelijke vorm te gebruiken bij het aanduiden van functies, beroepen en algemene beschrijvingen. De mannelijke vorm verwijst in alle gevallen zowel naar vrouwelijke, mannelijke als diverse personen. BLM VVRV Leerboek Blok 2 6/165 Veilig rijden van A naar B BLM VVRV Leerboek Blok 2 7/165 1 Het bel ang van veiligheid 1 Het belang van veiligheid Veiligheid op het spoor is ontzettend belangrijk. Veilig werken begint bij het naleven van regels en procedures. Dit lesonderdeel bespreekt globaal de wetgeving, beleidsmaatregelen en praktische zaken rondom de veiligheid van machinisten en reizigers. In Module 11 vind je het Wettelijk kader. Er is een video aanwezig voor dit lesonderdeel: 'Het belang van veiligheid'. 1.1 Waarom aandacht voor veiligheid? Het beleid van de overheid is gericht op het behouden en verbeteren van de huidige hoge veiligheidsstandaarden in het railvervoer. Binnen het railvervoer streven we naar een werkomgeving zonder incidenten en ongevallen. Dit geldt zowel voor de reizigers als voor de werknemers die op en rondom het spoor werken. Gezamenlijke regelgeving en de juiste planning zorgen voor veilige werkomstandigheden. Zo wordt zorgvuldig gekeken of het treinverkeer tijdens werkzaamheden moet worden aangepast. Iedereen die op het spoor werkt, moet een geldig toegangsbewijs hebben en zich houden aan de veiligheidsvoorschriften. Veiligheidsfunctie De functie van machinist is een veiligheidsfunctie. Dat is een functie binnen het spoorwegverkeerssysteem die van grote invloed is op de veiligheid van het spoorverkeer. Iemand met een veiligheidsfunctie is bevoegd om zich op spoorwegterrein te begeven en heeft daarom altijd identificatieplicht. De machinist bevindt zich in of nabij de railinfra omdat hij bepaalde taken uitvoert zoals bijvoorbeeld: - Het gereedmaken en controles uitvoeren. - Materieelstoringen diagnosticeren en waar mogelijk beperken en/of verhelpen. - Het voorkomen en/of beperken van treinincidenten. - Rangeerwerkzaamheden en/of taken met opleidingsdoeleinden. Veiligheid Een situatie is veilig als er geen gevaren dreigen of er beschermende maatregelen zijn getroffen om deze gevaren tegen te gaan. In de spoorwegsector streven we ernaar om risico's zoveel mogelijk te beheersen en te verminderen. Absolute veiligheid bestaat niet en daar moeten we ons van bewust zijn. Incidenten of ongevallen kunnen nooit volledig worden uitgesloten. Daarom is het noodzakelijk om voortdurend alert te zijn en BLM VVRV Leerboek Blok 2 8/165 mogelijke risico's in kaart te brengen. Het Nederlandse spoorwegnet is één van de veiligste ter wereld dankzij effectieve maatregelen. Dat is bijzonder omdat de intensiteit van het spoorwegnet hoog is. Persoonlijke veiligheid Persoonlijke veiligheid betekent dat je beschermd bent of je beschermd voelt tegen gevaar dat komt door mensen in je eigen ruimte (huis of werk). Aandacht voor veiligheid 1.2 Wat zegt Richtlijn 2007/59/EU over veiligheid? In Europa hanteren we wetgeving om veiligheid te waarborgen. In artikel 18 lid 2 staat de volgende richtlijn beschreven: ‘'als de machinist meent dat zijn gezondheidstoestand reden geeft tot twijfels over zijn arbeidsgeschiktheid, dan stelt hij de spoorwegonderneming of de infrastructuurbeheerder daarvan onmiddellijk in kennis’'. Bijlage IV van de Richtlijn 2007/59/EU bevat verwijzingen naar veiligheid: - De machinist moet zijn gezondheidstoestand melden. - De machinist past veiligheidsvoorschriften toe. - De machinist gedraagt zich verantwoordelijk. BLM VVRV Leerboek Blok 2 9/165 Richtlijnen 2001-59-EU over veiligheid 1.3 Wat zegt de Derde Kadernota Railveiligheid over veiligheid? Derde kadernota Railveiligheid De Derde Kadernota Railveiligheid ‘Veilig vervoeren, veilig werken, veilig leven met spoor’ is opgesteld door het Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat (2010). Deze nota behandelt alle aspecten van spoorveiligheid. Het gaat over de rollen, verantwoordelijkheden en samenwerking van alle betrokkenen. Veiligheid bestaat uit safety inspanningen en security inspanningen, bekijk de afbeelding voor een toelichting van het verschil. BLM VVRV Leerboek Blok 2 10/165 Een sociaal veilige omgeving is belangrijk voor zowel werknemers als reizigers. Spoorwegondernemingen moeten daarom jaarlijks een 'Vervoersplan' indienen waarin zij maatregelen voor sociale veiligheid beschrijven. Voorbeelden van deze maatregelen zijn: - Trainingen om uitvoerende medewerkers te leren hoe ze verdachte situaties op tijd herkennen en met lastige situaties om kunnen gaan. - Het preventief en reactief inzetten van mensen en middelen op plaatsen, trajecten en tijden die risicogevoelig zijn (hotspotbenadering). - Het afstemmen en samenwerken met het ministerie van Justitie en Veiligheid, het ministerie van Binnenlandse Zaken, gemeenten en collega-spoorwegondernemingen. 1.4 Hoe bereidt de machinist zich voor op de dienst? Voordat een machinist aan zijn dienst begint, moet hij ervan overtuigd zijn dat hij de dienst efficiënt en veilig uit kan voeren. Iedere spoorwegonderneming bepaalt zelf hoe de machinist deze inschatting goed kan maken. De onderstaande middelen helpen om je als machinist efficiënt en veilig voor te bereiden op de dienst. De Informatie aan Machinisten (IAM) komt later in dit boek aan bod. In dienst melden De machinist moet de toegewezen dienst bevestigen als hij start met de dienst. Hij moet zich ‘In dienst melden’. Dit is belangrijk om dat de machinist hiermee aangeeft dat: - Hij bekend is met de inhoud van de dienst (inclusief eventuele wijzigingen). - Hij over de nodige weg- en materieel bekendheid beschikt. - Hij zichzelf op de hoogte heeft gesteld van onder andere de IAM (informatie aan machinisten), tijdtafels, aanschrijvingen en vervoersregelingen voor buitengewone voertuigen. In dienst melden BLM VVRV Leerboek Blok 2 11/165 Tijdtafel en dienstkaartje Voor het efficiënt vervoeren van mensen en goederen is een dienstregeling ontwikkeld met een tijdtafel. De tijdtafel is een document met de vertrek-, aankomst- en doorrijdtijden. De machinist vervoert zijn trein volgens de tijden die in de tijdtafel staan vermeld. Deze tijden zijn te vinden in de ‘Tijdtafel van de dienstregeling’. Ook ontvangt de machinist een dienstkaartje. Hier staat alle informatie op om de dienst uit te kunnen voeren. De informatie op het dienstkaartje verschilt per spoorwegonderneming. Denk aan: - Treinnummers - Dienstregeling - (Tijden van) rangeerwerkzaamheden - Opstellocaties - Tankstops - Verwijzingen naar aanvullende documenten Dienstkaartje Vragen en opdrachten 1 Beantwoord de volgende vragen: 1 Wat betekent de regelgeving in de Richtlijn 2007/59/EU, specifiek artikel 18 lid 2? Leg in je eigen woorden uit wat dit betekent. 2 In welke situatie moet je deze regelgeving toepassen? Bedenk wanneer dit het geval kan zijn. Leg in je eigen woorden uit. 3 Wanneer meld ik mij bij mijn leidinggevende? En wanneer bij de treindienstleider? 4 Waarom is deze regelgeving belangrijk? BLM VVRV Leerboek Blok 2 12/165 2 Hieronder staan zes scenario’s. Geef antwoord op de twee vragen en vul de tabel aan: 1 Welke regelgeving is per scenario van toepassing? Derde Kadernota Railveiligheid of Richtlijn 2007/59/EU? 2 Bij wie moet je je volgens de wetgeving melden per scenario (met wie neem je contact op)? Nr. Scenario Welke regelgeving (vraag 1) Melden bij (vraag 2) 1 De machinist wordt onwel tijdens zijn/haar dienst. 2 Er heeft een aanrijding met een hert plaatsgevonden. 3 De conducteur merkt dat de machinist onwel wordt bij aanvang van de dienst. 4 In de trein is een verdachte tas gezien door een reiziger. 5 In de trein bevindt zich een verwarde reiziger die naar alcohol ruikt. 6 Je ziet als machinist rook uit de tunnel voor je komen. 3 Heb jij wel eens twijfels gehad over je arbeidsgeschiktheid door je gezondheidstoestand? Bijvoorbeeld ben je wel eens ziek naar je werk gegaan? Hoe heb je toen gehandeld? Hoe zou je nu handelen als machinist? BLM VVRV Leerboek Blok 2 13/165 BLM VVRV Leerboek Blok 2 14/165 2 Beschermingsmiddelen voor de machinist 2 Beschermingsmiddelen voor de machinist In dit lesonderdeel behandelen we de essentiële uitrusting die een machinist moet dragen en gebruiken om zichzelf te beschermen en veilig te kunnen werken. Bekijk de video 'Persoonlijke beschermingsmiddelen voor de machinist'. 2.1 Wat heeft de machinist om zichzelf te beschermen? Signalerende kleding De machinist is verplicht om op en rondom de spoorbaan geel of oranje fluorescerende veiligheidskleding met reflecterende strepen te dragen in de vorm van een jas of vest. Signalerende kleding moet voldoen aan de Gedragsregels op spoorwegterreinen van ProRail. Voor signalerende kleding geldt het volgende: - Kruisvormige reflecterende strepen zijn niet toegestaan. - De kleding moet gesloten worden gedragen. - De kleding moet zichtbaar zijn. - De kleding mag niet oud of vuil zijn. - Kleding die op de bovenzijde van het lichaam wordt gedragen, moet een bedrijfsnaam- of logo van de werkgever bevatten. Persoonlijke beschermingsmiddelen Persoonlijke beschermingsmiddelen (PBM) verkleinen het risico op verwondingen. Voorbeelden van PBM zijn: - Veiligheidsschoenen - Veiligheidshelm (geel of wit) - Werkhandschoenen - Vluchtmasker - (Optioneel) reservebril of reservelenzen - (Optioneel) goed functionerend gehoorapparaat De machinist is zelf verantwoordelijk voor de juiste PBM. De spoorwegonderneming bepaalt de overige PBM afhankelijk van de risico's die de machinist loopt. Veiligheidsschoenen Een spoorwegterrein is niet overal vlak. Dit verhoogt het risico op struikelen, uitglijden, stoten, beklemd raken of het verzwikken van een voet. Veiligheidsschoenen helpen bij het stabiel lopen. De machinist draagt het schoeisel dat de spoorwegonderneming voorschrijft. BLM VVRV Leerboek Blok 2 15/165 Persoonlijke beschermingsmiddelen: Wat heeft de machinist om zichzelf te beschermen? 2.2 Welke veiligheidsmiddelen heeft de machinist tot zijn beschikking? De machinist heeft verschillende veiligheidsmiddelen tot zijn beschikking. Deze zijn essentieel om zijn werk veilig te kunnen uitvoeren en ongevallen te voorkomen. De machinist die een veiligheidsmiddel ziet, stopt zijn trein in verband met gevaar. De spoorwegonderneming bepaalt wat aanwezig moet zijn en zorgt ervoor dat zo nodig wordt aangevuld. De machinist heeft de volgende veiligheidsmiddelen tot zijn beschikking:Veiligheidsmiddelen die aanwezig zijn om een trein tot stilstand te brengen, zijn: - Rode vlag: Wordt gebruikt om een gevaarsein te geven aan andere machinisten van een naderende trein en het wegverkeer bij een spoorwegovergang. - Noodseinlantaarn: Nodig om een gevaarsein te geven, vooral in situaties met slecht zicht. - Kortsluitkabel: Gebruikt om het spoor te beveiligen bij een gevaarlijke situatie. Naast deze middelen is er een verbandtrommel, een brandblusser, afdekfolie en zijn er handschoenen aanwezig in de cabine. Een vluchtmasker is vereist voor wie mogelijk in aanraking komt met gevaarlijke stoffen. De spoorwegonderneming bepaalt in welke situaties dit geldt. BLM VVRV Leerboek Blok 2 16/165 Veiligheidsmiddelen Vragen en opdrachten 1 Welke veiligheidsmiddelen heb je als machinist tot je beschikking? En waarvoor worden deze veiligheidsmiddelen gebruikt? 2 Je gaat een dienst rijden. Welke persoonlijke beschermingsmiddelen (PBM) heb je tot je beschikking? En welke zijn verplicht volgens de wet- en regelgeving? BLM VVRV Leerboek Blok 2 17/165 3 Je gaat een trein halen van het opstelterrein. Je ziet een collega op het opstelterrein die zijn veiligheidsschoenen niet draagt. Je spreekt jouw collega daarop aan. Welke argumenten geef je om veiligheidsschoenen te dragen? BLM VVRV Leerboek Blok 2 18/165 3 Risico's en oorzaken onveilige situaties 3 Risico's en oorzaken onveilige situaties Dit lesonderdeel richt zich op het begrijpen van de risico's die machinisten tegenkomen en hoe deze kunnen leiden tot onveilige situaties. De normen en voorschriften die zijn opgesteld, zoals o.a. het Normenkader Veilig Werken en Voorschrift Veilig Werken, worden besproken. Ook worden de verantwoordelijkheden van de machinist bij het signaleren van onveilige situaties en het melden daarvan behandeld. 3.1 Wat zegt het Normenkader Veilig Werken en Voorschrift Veilig Werken over veiligheid? Stichting railAlert heeft voor de railinfrabranche het Normenkader Veilig Werken (NVW) en het Voorschrift Veilig Werken (VVW) opgesteld. Het doel van de stichting is ervoor te zorgen dat er in Nederland bij werkzaamheden aan de railinfrastructuur nul dodelijke ongevallen en nul ongevallen met verzuim plaatsvinden. Het is belangrijk dat de (werktrein)machinist kennis en inzicht heeft over risico’s en gedragsregels om aanrijdingen van personen langs de baan te beperken tot nul. Hiervoor heeft railAlert een e-learning ontwikkeld: 'Veiligheid en Toegang Op het Spoor'. De spoorwegonderneming bepaalt of deze cursus verplicht is en organiseert dit zelf. Normenkader- en voorschrift veilig werken 3.2 Wat zegt de Arbeidsomstandighedenwet over veiligheid? De Arbeidsomstandighedenwet (Arbowet) vormt de basis van de Arbowetgeving. Hierin staan de algemene bepalingen die gelden voor alle plekken waar arbeid wordt verricht. De Arbowetgeving verplicht zowel werkgevers als werknemers om zich aan voorschriften te houden die ervoor zorgen dat risico’s in kaart worden gebracht en maatregelen worden genomen. Dit geldt bijvoorbeeld voor het BLM VVRV Leerboek Blok 2 19/165 bedienen van machines, het gebruik van persoonlijke beschermingsmiddelen en het geven van voorlichting en instructie. De Arbowet is een kaderwet. Dit betekent dat er geen concrete regels in staan. Die zijn verder uitgewerkt in het Arbobesluit en de Arboregeling en zijn beiden verplicht: - In het Arbobesluit staan de regels waar zowel werkgever als werknemer zich aan moeten houden om arbeidsrisico's tegen te gaan. - De Arboregeling is een verdere uitwerking van het Arbobesluit. Het gaat hierbij om concrete voorschriften. Bijvoorbeeld de eisen waar arbeidsmiddelen aan moeten voldoen of hoe een arbodienst zijn wettelijke taken moet uitvoeren. Arbowet Vragen en opdrachten 1 Wat is het verschil tussen de Arbowet, het Arbobesluit en de Arboregeling? 2 Wat is voor jou als machinist belangrijk uit het Normenkader Veilig Werken (NVW) en Voorschrift Veilig Werken (VVW)? BLM VVRV Leerboek Blok 2 20/165 3 Waarom is de Arbeidsomstandighedenwet (Arbowet) belangrijk voor jou als machinist? BLM VVRV Leerboek Blok 2 21/165 4 Regels en gedrag rond veiligheid 4 Regels en gedrag rond veiligheid Dit lesonderdeel gaat over de regels en het gedrag rond veiligheid in de spoorbranche. We bespreken wat de Spoorwegwet zegt over veiligheid, wat een veiligheidscultuur inhoudt, en wat de rol van de machinist is bij het bevorderen van veiligheid. Bekijk de video 'Regels en gedrag rondom veiligheid'. 4.1 Wat zegt de Spoorwegwet over veiligheid? In de Spoorwegwet staat beschreven wie zich in of nabij de spoorweg mag bevinden en waarom. De spoorwegonderneming kan aanvullende regels stellen, deze mogen strenger zijn dan wettelijk is toegestaan. Het volgende staat onder andere in de Spoorwegwet beschreven: - Artikel 3: "Het is eenieder verboden zich zodanig te gedragen dat gevaar op de spoorweg wordt veroorzaakt of kan worden veroorzaakt of dat het verkeer op de spoorweg wordt gehinderd of kan worden gehinderd." - Artikel 4: "Het is een ieder verboden een veiligheidsfunctie uit te oefenen dan wel op de uitoefening van zodanige functie toezicht te houden terwijl hij verkeert onder zodanige invloed van een stof waarvan hij weet of redelijkerwijs moet vermoeden dat het gebruik daarvan, al dan niet in combinatie met een andere stof, de vaardigheid tot het uitoefenen van die functie of tot het houden van toezicht op de uitoefening van die functie kan verminderen, dat hij niet tot het behoorlijk uitoefenen van die functie of tot het behoorlijk uitoefenen van toezicht op de uitoefening van die functie in staat moet worden geacht." Dit betekent dat niemand een veiligheidsfunctie mag uitvoeren of toezicht houden als hij onder invloed is van een stof die zijn vaardigheid kan verminderen. Een alcoholpercentage van maximaal 0.5 promille is wettelijk toegestaan. Dat is maximaal een halve milligram alcohol per milliliter (1cc) bloed of 220 microgram per liter uitgeademde lucht. - Artikel 4: ''Personen die een veiligheidsfunctie uitoefenen, toezicht houden op de uitoefening van een dergelijke functie, of zich daarop voorbereiden, zijn verplicht mee te werken aan een voorlopig onderzoek van uitgeademde lucht. Dit houdt in dat zij, volgens de aanwijzingen van de betreffende ambtenaar, ademlucht moeten blazen in een door die ambtenaar aangewezen apparaat.'' BLM VVRV Leerboek Blok 2 22/165 Wat zegt de Spoorwegwet over veiligheid? 4.2 Wat wordt bedoeld met veiligheidscultuur? Het opstellen van regels is één ding, het naleven ervan is iets anders. Veiligheid heeft te maken met mentaliteit, houding en gedrag. Veilig werken is niet iets van één persoon, de gehele organisatie moet ervan doordrongen zijn. Binnen de spoorbranche (railvervoer en railinfra) spreken we van een veiligheidscultuur wanneer het veiligheidsbewustzijn bij al het personeel hoog is en onveilig werken niet wordt getolereerd. Dat de machinist zorgt dat hij tijdens zijn werk psychisch en lichamelijk uitgerust is, is ook onderdeel van een veiligheidscultuur. Onveilige situaties zijn meestal het gevolg van menselijke fouten en komen voor door de drie O’s: - Onverschilligheid - Onvoorzichtigheid (onoplettendheid/onachtzaamheid) - Onwetendheid De overkoepelende veiligheidsregel is dat we elkaar aanspreken op onveilig gedrag, onveilige communicatie en onveilige situaties. Hierbij respecteert iedereen het recht van de ander om hem/haar aan te spreken. Elkaar aanspreken is belangrijk voor de veiligheid van de aanspreker en behoedt de aangesprokene voor letselschade of erger. BLM VVRV Leerboek Blok 2 23/165 Veiligheidscultuur 4.3 Wat is de rol van de machinist bij het bevorderen van veiligheid? Als de machinist een onveilige situatie signaleert, neemt hij maatregelen om erger te voorkomen voor zichzelf, overige personen (treinpersoneel, reizigers en omstanders), het milieu (de natuurlijke omgeving), de spoorwegomgeving, het materieel en andere objecten. Hieronder lees je vier maatregelen. Begeleiden van een personeelslid in opleiding Als een bevoegd machinist een leerling begeleidt, mag de leerling onder begeleiding werken aan taken die bij de functie horen waarvoor hij wordt opgeleid. De leerling mag zelfstandig geen handelingen uitvoeren. De begeleidende machinist is verantwoordelijk voor elke fout of nalatigheid die hij tijdens de begeleiding had kunnen voorkomen of herstellen. Onregelmatigheden melden aan de treindienstleider De machinist meldt onregelmatigheden en/of defecten aan de infrastructuur die mogelijk gevolgen hebben voor de veiligheid aan de treindienstleider. Indien de treindienstleider niet te bereiken is, meldt de machinist het alarmnummer 112. Voorbeelden van onregelmatigheden en/of defecten zijn: - kuilen en gaten in het loop-/schouwpad; - achtergelaten gereedschap of bouwmateriaal; - openstaande deuren/hekken; - verdachte personen; - plas olie of diesel, lekkende olie of diesel; - vloeistof-/gaslek goederenwagen. BLM VVRV Leerboek Blok 2 24/165 Onbevoegde personen langs en in het spoor Als machinist houd je er rekening mee dat er naast de sporen onbevoegde personen aanwezig kunnen zijn. Van personen die geen signalerende kleding dragen moet worden uitgegaan dat deze zich niet in- of langs de hoofdspoorweg mogen bevinden. De machinist brengt de treindienstleider hiervan direct op de hoogte. Vluchtroute vrijhouden Bij dreigend gevaar moet een machinist zijn cabine kunnen verlaten wanneer de trein stil staat en ook wanneer er een noodremming is ingezet. Het treinpersoneel moet er daarom op letten dat de binnendeur naar de cabine vrij blijft van reizigers en goederen. Ook de tussendeuren, deurloze overgangen tussen de compartimenten en gangpaden moeten vrij worden gehouden. Rol machinist bevorderen veiligheid Vragen en opdrachten 1 Onveilige situaties zijn meestal het gevolg van menselijke fouten. Wat zijn de drie O's die onveilige situaties kunnen veroorzaken? Noem bij elke O een voorbeeld. Noem andere voorbeelden dan in het Leerboek worden genoemd. BLM VVRV Leerboek Blok 2 25/165 2 Je ziet een onbevoegd persoon langs het spoor lopen. Wat doe je? 3 Welke verantwoordelijkheden heb je in jouw rol als machinist in het bevorderen van veiligheid? BLM VVRV Leerboek Blok 2 26/165 5 Aandachtspunten persoonlijke veiligheid 5 Aandachtspunten persoonlijke veiligheid De praktische maatregelen die de machinist moet nemen om zijn persoonlijke veiligheid te waarborgen tijdens specifieke situaties staan centraal in dit lesonderdeel. Ook worden protocollen behandeld voor het voorkomen van aanrijdingen en het veilig uitvoeren van werkzaamheden. Bekijk de video 'Aandachtspunten persoonlijke veiligheid'. 5.1 Wat is er geregeld over toegang tot het spoor? Belangrijk om te weten is dat de veilige toegang tot spoorwegterreinen geregeld is in artikel 22 van de Spoorwegwet en de Gedragsregels op spoorwegterreinen van ProRail. Personen zonder veiligheidsfunctie volgens de Spoorwegwet moeten een specifieke opdracht of instructie volgen om zich in of nabij het spoor te bevinden, zoals bepaald door de spoorwegonderneming. Werkzaamheden in gevarenzone A of B rond het spoor of op bouwplaatsen van ProRail vereisen een geldig Digitaal Veiligheidspaspoort (DVP). Voor incidentele werkzaamheden of bezoekers is een dagpas vereist, die alleen geactiveerd wordt na ontvangst van een ter plekke gegeven veiligheidsinstructie. Buiten deze zones gelden de richtlijnen voor veilig werken volgens de Arbowet en de Toegangsvoorwaarden in de Netverklaring van ProRail. Elke machinist moet naast een geldig identiteitsbewijs ook zijn machinistenvergunning en aanvullend bevoegdheidsbewijs tonen aan gezagsdragers zoals de politie en de Inspectie Leefomgeving en Transport (ILT). Gevarenzone A en B BLM VVRV Leerboek Blok 2 27/165 Toegang Kijfhoek Voor toegang tot het goederenemplacement Kijfhoek is ook voor machinisten een afzonderlijke toegangspas verplicht. Bij werkzaamheden op de Kijfhoek is de machinist verplicht een portofoon of alarmeringssemafoon te dragen, zodat bij het constateren van een calamiteit de treindienstleider onmiddellijk kan worden bereikt. Daarnaast mag er alleen op daartoe aangewezen plaatsen worden gerookt vanwege de aanwezigheid van gevaarlijke stoffen. Toegang tot spoor 5.2 Wat doet de machinist om risico’s op elektrocutie/elektrisering te verminderen? Bovenleiding Het aanraken van de bovenleiding is levensgevaarlijk. In Nederland staat op de bovenleiding een spanning van 1500 - 1800 volt gelijkspanning of 25.000 volt wisselspanning (HSL, Betuweroute). Lees hieronder wat de machinist kan doen om risico’s op elektrocutie/elektrisering te verminderen. De machinist: - houdt minimaal 1,5 meter afstand van de bovenleiding. - raakt de rijdraad na draadbreuk niet aan (er kan nog spanning op staan). - laat - als een draad van de bovenleiding contact maakt met de trein - de bovenleiding eerst afschakelen en aarden voordat personen de trein verlaten (via de treindienstleider). - laat de stroomafnemers zakken bij kortsluitingsgevaar. Werken aan elektrische installaties Het controleren van elektrische installaties en het verhelpen van gebreken, mag alleen bij voldoende deskundigheid en bij wisselspanning lager dan 50 volt en gelijkspanning lager dan 110 volt. BLM VVRV Leerboek Blok 2 28/165 Risco verminderen machinist op elektrocutie 5.3 Wat doet de machinist om risico’s op verwondingen te verminderen? Hieronder zie je hoe je als machinist bij het op- en afstappen van materieel, lopen langs het spoor en bij het passeren van spoorvoertuigen voorzorgsmaatregelen kunt nemen om verwondingen te voorkomen. Op- en afstappen materieel De machinist: - houdt zijn gezicht naar het materieel. - is bedacht op olieresten onder zijn schoenen. - zoekt steun bij de handgrepen en opstap (twee handen en één voet of één hand en twee voeten). - let bij het uitstappen op het nevenspoor. - kijkt bij het uitstappen eerst waar zijn voeten terecht komen. Staat de trein niet naast het perron, dan is ook bij het in- en uitstappen via reizigersdeuren extra voorzichtigheid geboden. Van rijdende voertuigen springen is verboden. Langs en over het spoor lopen De machinist: - houdt bij lopen minimaal 1,5 meter afstand van de dichtstbijzijnde spoorstaaf. - loopt over looppaden en schouwpaden wanneer mogelijk. BLM VVRV Leerboek Blok 2 29/165 - Gebruikt de looproutes die in de lokale of plaatselijke regelgeving zijn vastgelegd. Als een machinist naar een ander spoor wilt, maakt hij gebruik van tunnels, bruggen of overpaden waar reizigers ook mogen komen. Als dit niet kan, gebruikt hij bevloeringen die zijn aangelegd voor het oversteken van sporen. - loopt wanneer achter/voor zijn collega(‘s) in een rij als hij in een groep loopt. - steekt nooit over in een wissel/wisselstraat (vanwege mogelijk bewegende delen en eventuele onoverzichtelijkheid) - gebruikt de ballast (tenzij er een speciale bevloering is om over te steken. - gaat nooit op een spoorstaaf, dwarsligger, kabelgoot (gladheid) of losse tegel staan. - staat bij bellen stil op een veilige plek. - springt niet vanaf een perron in het spoor. - steekt perronsporen alleen over bij hoge uitzondering en gebruikt de afstapjes. - kijkt bij oversteken spoor altijd twee keer naar beide kanten. - is op een rangeerterrein extra op zijn hoede vanwege een groot aantal naast elkaar gelegen sporen. Opgestelde spoorvoertuigen passeren De machinist: - klimt nooit over buffers en koppelingen. - steekt niet over tussen voertuigen bij minder dan vier meter tussenruimte. - houdt aan de achterzijde van een voertuig minstens twee meter afstand. - kijkt bij het oversteken in de cabine, in verband met de dode hoek voor de collega in de cabine. - let op mogelijke verplaatsingen van de stilstaande/opgestelde voertuigen. - gebruikt zo nodig het bordes of de cabine van één van de opgestelde voertuigen. Risico verminderen machinist op verwondingen BLM VVRV Leerboek Blok 2 30/165 5.4 Wat doet de machinist om risico’s op aanrijding te verminderen? Naderen van een trein Om de kans op aanrijding te verminderen staat de machinist langs het spoor stil, buiten het profiel van vrije ruimte (PVR). Ook steekt de stilstaande machinist zijn hand op. Let op! Niet zwaaien, dat lijkt te veel op een gevaarsein. Als de stilstaande machinist zijn hand opsteekt, weet de rijdende machinist dat zijn collega zijn trein heeft gezien. Aanrijding voorkomen bij storingen Als er gevaar is voor een aanrijding tijdens het diagnosticeren/opheffen van materieelstoringen, dan brengt de machinist dit materieel over naar een veilige plaats. Als dat niet mogelijk is, moet de werkplek beveiligd worden tegen: - het in beweging komen van het materieel terwijl eraan gewerkt wordt; - gevaar voor aanrijding op het werkspoor; - gevaar voor aanrijding op het nevenspoor. Profiel van vrije ruimte Het profiel van vrije ruimte (PVR) is de ruimte rondom de trein die – bij een bepaalde maximum toegelaten snelheid – nodig is om de trein ongehinderd te laten passeren. Binnen het PVR mogen zich geen personen en objecten (perrons, seinen, bovenleidingpalen, gereedschappen enz.) bevinden. Het PVR loopt tot 1,5 meter vanaf de dichtstbijzijnde spoorstaaf (2,25 meter uit het hart van het spoor). Iedereen die binnen het PVR komt, loopt gevaar aangereden te worden. Een machinist mag binnen het PVR komen als dit noodzakelijk is. Hij is daarbij verplicht: - na te gaan of het werk veilig is uit te voeren. - om handelingen die gevaarlijk zijn, niet uit te voeren; - om anderen op mogelijke risico’s te wijzen; - onveilige situaties te melden aan de treindienstleider en/of zijn eigen spoorwegonderneming. BLM VVRV Leerboek Blok 2 31/165 Risico verminderen machinist op aanrijding Vragen en opdrachten 1 Wat is belangrijk bij het op- en afstappen van het materieel als machinist? 2 Je ziet monteurs naast het spoor werken. Je hebt het vermoeden dat ze binnen PVR werken. Hoeveel afstand moet je volgens PVR van het spoor houden? 3 Wat doe je als je je naast het spoor begeeft en je ziet een trein naderen? BLM VVRV Leerboek Blok 2 32/165 BLM VVRV Leerboek Blok 2 33/165 6 Seinen voor de veiligheid 6 Seinen voor de veiligheid Bij het werken op of nabij de railinfrastructuur kom je verschillende risico's tegen. Deze kunnen verschillen van aanrijd gevaar tot elektrocutie. Het is belangrijk om bewust te zijn van deze risico's en hoe ze kunnen worden verminderd. Daarnaast spelen verschillende seinen een cruciale rol in het waarborgen van de veiligheid op het spoor. In dit lesonderdeel leer je over de belangrijkste risico's en welke seinen belangrijk zijn voor de veiligheid. 6.1 Wat zijn risico’s op of nabij de railinfra? Wanneer een machinist zich in of nabij de railinfra bevindt, heeft hij te maken met een aantal grote risico’s, namelijk: aanrijdgevaar, elektrocutiegevaar (waarbij elektrocutie met dodelijke afloop mogelijk is en zonder dodelijke afloop elektrisering wordt genoemd), struikel- en beklemmingsgevaar en verblindingsgevaar. Aanrijdingen en elektrocutie hebben de grootste impact. Een onaanvaardbaar risico voor het veilig kunnen besturen van een trein ontstaat wanneer een machinist tijdens zijn werk onder invloed is van alcohol, drugs of medicijnen die de reactiesnelheid beïnvloeden. Aandachts- en concentratieproblemen kunnen ernstig gevaar opleveren voor de machinist en anderen. Dit geldt vanzelfsprekend ook voor andere veiligheidsfuncties en baanwerkers, evenals iedereen die met toestemming op spoorterrein aanwezig is dat niet toegankelijk is voor het publiek. Risico's op en nabij de railinfra 6.2 Welke seinen zijn van belang voor de veiligheid? Front- en sluitseinen In de TSI/OPE 2019/773 staat in artikel 4.2.2 de zichtbaarheid van treinen beschreven. Volgens artikel 13, lid 1 van het Besluit spoorverkeer moet de spoorwegonderneming zorgen voor stralende verlichting BLM VVRV Leerboek Blok 2 34/165 van treinen en het aanbrengen van schilden, overeenkomstig de geldende paragrafen van de TSI Exploitatie en verkeersleiding. Frontseinen - Drie brandende witte of gele lichten aan de voorzijde bij gebruik van de hoofdspoorweg. - Drie brandende witte lichten aan de voorzijde van hogesnelheidstreinen (bij gekoppelde HSL- treinstellen worden de lichten op de koppeling gedoofd). - Krachtvoertuigen op een spoorwegemplacement hebben een brandend wit licht aan voor- en achterzijde. Dit geldt niet voor geparkeerde locomotieven of treinen. Frontseinen worden gedimd bij het passeren van een tegenligger, tijdens werkzaamheden aan de railinfra, tijdens stationnementen en situaties waar de spoorwegonderneming besluit dat het nodig is. Sluitseinen - Trein: twee brandende, of knipperende, rode lichten aan de achterzijde van treinen of twee schilden. - Hogesnelheidstrein: twee brandende rode lichten aan de achterzijde van hogesnelheidstreinen. - Trein buiten dienst gesteld spoor: een brandend, of knipperend, rood licht aan de achterzijde van treinen. - Trein niet bestemd voor personenvervoer: aan de achterzijde een brandend, al dan niet knipperend, rood licht of twee schilden. Front- en sluitseinen Gevaarseinen Er zijn vier verschillende gevaarseinen: 1. Vijf korte tonen met tyfoon 2. Front- of sluitseinen: twee rode lichten en één, twee of drie witte lichten 3. Een rode vlag en rood licht 4. Een wit licht met een cirkelende handbeweging Vanuit de bediende cabine schakelt een machinist het gevaarsein in als hij een probleem ziet op het andere spoor, bijvoorbeeld een auto die het spoor blokkeert. Het is een waarschuwing aan de tegenligger om direct te stoppen. BLM VVRV Leerboek Blok 2 35/165 Seinen voor de persoonlijke veiligheid 1. Vaste waarschuwingsinstallatie bij uitzichtbelemmerende objecten (WUBO) 2. Vaste waarschuwingsinstallatie op bruggen (WIBR) 3. Vaste waarschuwingsinstallatie voor dienstoverpaden (WIDO) 4. Vaste waarschuwingsinstallatie in tunnels (WIT) 5. Geluidsseinen bij werkzaamheden Overige In het seinreglement (bijlage 4 bij artikel 24 van de regeling spoorverkeer) staan meer seinen die voor gevaar waarschuwen. Bijvoorbeeld: - Sein 401d: Twee afwisselend of gelijktijdig knipperende, witte lichten aan de frontzijde van de trein. - Sein 512a: Een rode vlag, rode lamp of rode lichtgevende balk in het spoor. Verschillende seinen zijn specifiek van belang voor de veiligheid en staan met hun betekenis in de Regeling Spoorverkeer (seinbeeldenboek). Seinen persoonlijke veiligheid BLM VVRV Leerboek Blok 2 36/165 Vragen en opdrachten 1 Wat zijn de risico’s wanneer jij als machinist in of nabij de railinfra bevindt? 2 Een trein is voorzien van verschillende seinen. Welke seinen kan je allemaal maken? Licht toe hoe deze eruit zien. 3 Je kan als machinist te maken krijgen met de volgende persoonlijke veiligheid seinen: - WUBO - WIBR - WIDO - WIT - Geluidseinen bij werkzaamheden - Lichtsignaal, sein 724AB gekoppeld aan een geluidsignaal Zoek op in bijlage 4 en beschrijf waar ze voor dienen. 4 Welk sein hoort bij welke uitleg? BLM VVRV Leerboek Blok 2 37/165 A Sluisein Drie witte/gele lichten B Frontsein Twee rode lichten C Rangeersein Twee rode en 1 wit licht D Gevaarsein 1 wit/geel licht 5 Welk sein is dit? A WIBR B WUBO C WIDO D WIT BLM VVRV Leerboek Blok 2 38/165 7 In en Uit dien st melden 7 In en Uit dienst melden Je leerde eerder hoe je je in en uit dienst meldt. In dit lesonderdeel leer je over de Dienstregeling en hoe je op de hoogte blijft van wijzigingen. 7.1 Wat houdt de Dienstregeling in? De infrastructuurbeheerder, zoals ProRail in Nederland, stelt de dienstregeling op. Deze dienstregeling is regelgeving voor de spoorwegondernemingen. Het geeft de planning van treindiensten aan in tijd en plaats, en bevat een overzicht van de vertrek-, doorkomst- en aankomsttijden van treinen op dienstregeling punten. De volgende stappen worden gehanteerd bij het opstellen van de dienstregeling: 1. Basis-uurpatroon en jaardienstregeling: Het proces begint met het vaststellen van het basis- uurpatroon en de jaardienstregeling. ProRail en de spoorwegondernemingen werken samen om de jaardienstregeling op te stellen met behulp van een internetapplicatie. Uiteindelijk stelt ProRail de jaardienstregeling vast. 2. De ad hoc-fase: Aanvragen die na de sluitingstermijn van de jaardienstregeling binnenkomen, worden in de ad hoc-fase behandeld. Deze aanvragen worden op volgorde van binnenkomst (first- come-first-served) verwerkt. 3. Bijsturing bij vertragingen en verstoringen: Treindienstleiders kunnen wijzigingen aanbrengen in de jaardienstregeling bij vertragingen en verstoringen. Ze sturen bij volgens Treinafhandelingsdocumenten (TAD's), waarin locatie- en situatiespecifieke eisen voor bijsturing staan. De dienstregeling zorgt ervoor dat treinen volgens een geplande tijd en route rijden, wat essentieel is voor een efficiënte en veilige spoorwegexploitatie. Dienstregeling Vragen en opdrachten 1 Wie draagt de verantwoordelijkheid voor de dienstregeling? BLM VVRV Leerboek Blok 2 39/165 2 Wat zijn de verschillende rollen van ProRail en de NS (en andere spoorwegondernemingen) met betrekking tot het vaststellen van de dienstregeling? 3 Waarom is het belangrijk voor jou als machinist om je in dienst te melden? BLM VVRV Leerboek Blok 2 40/165 8 Informatie aan machinisten (IAM) 8 Informatie aan machinisten (IAM) IAM houdt machinisten op de hoogte van wijzigingen aan de infrastructuur en nieuwe wegwijzertekeningen. Je leert hoe IAM werkt, waarom het belangrijk is voor de veiligheid en hoe je deze informatie gebruikt tijdens je dienst. Bekijk de video 'IAM voor machinisten'. 8.1 Wat houdt de IAM in? IAM staat voor ‘informatie aan machinisten’. Door middel van de IAM wordt de machinist op papier of digitaal op de hoogte gehouden van onder andere: IAM staat voor ‘informatie aan machinisten’. Door middel van de IAM wordt de machinist op papier of digitaal op de hoogte gehouden van onder andere: - Wijzigingen aan de infra - Tijdelijke snelheidsbeperkingen - Nieuwe wegwijzertekeningen (‘Wegwijzers’) Zonder IAM hebben spoorwegbedrijven geen toegang tot het hoofdspoornet. De spoorondernemingen zijn verantwoordelijk voor de verspreiding van IAM onder hun machinisten. De machinist blijft altijd zelf verantwoordelijk voor het op de hoogte zijn van deze wijzigingen. Wegwijzers Wegwijzers geven een grafisch overzicht van de infrastructuur/baanvakken en alle objecten daarlangs. Wegwijzers zijn afgestemd op de behoefte van de machinist voor veilige en efficiënte verkeersdeelname en doelgerichte communicatie met de treindienstleiding. Wegwijzer BLM VVRV Leerboek Blok 2 41/165 IAM-dienst (week- en dagpublicatie) Een IAM-dienst bestaat uit één ‘weekpublicatie’ met de ‘Tijdelijke Snelheidsbeperkingen’ die de komende week van kracht zij en één ‘dagpublicatie’ met de aanpassingen per dag ten opzichte van de weekpublicatie. Op de middelste bladzijden van de ‘Weekpublicatie’ staan overzichtskaarten: - Ieder baanvak heeft een eigen vast nummer. - De baanvaknummers zijn bij de lijnen geplaatst. - Met dikkere punten en/of lijnen zijn de plaatsen aangegeven waar snelheidsbeperkingen van toepassing zijn. BLM VVRV Leerboek Blok 2 42/165 TSB BLM VVRV Leerboek Blok 2 43/165 TSB Tijdelijke Snelheidsbeperking (TSB) Soms is het vanwege werkzaamheden aan het spoor, veiligheidsrisico’s of ter voorkoming van overmatige slijtage nodig de geldende maximumsnelheid van treinen op een spoorgedeelte tijdelijk te verlagen. Er is dan sprake van een Tijdelijke Snelheidsbeperking. De TSB wordt via de IAM aan machinisten kenbaar gemaakt. Daarnaast wordt op het spoor, via borden volgens het seinreglement, aangegeven dat op dat moment een TSB van kracht is. In de praktijk wordt in plaats van IAM vaak de benaming TSB gebruikt. De TSB bevat zeven vaste kolommen met de volgende inhoud: Kolom 1 - De richting waarvoor de TSB-borden gelden en of de gegevens rayoninformatie bevatten, wordt als volgt aangegeven: - ►= de snelheidsbeperking geldt in de aangegeven richting van de baanvakomschrijving. - ◄= de snelheidsbeperking geldt in de richting tegengesteld aan die van de baanvak omschrijving. - i = de informatie betreft rayoninformatie. - w = de informatie betreft wegwijzerinformatie. BLM VVRV Leerboek Blok 2 44/165 L-, A- en E-borden Kolom 2 Een nadere aanduiding van het baanvak en/of spoor waarvoor de informatie geldig is. Kolom 3 De kilometrische aanduiding is in afronding (op 100 meter) aangegeven. (*) Dit betekent dat door plaatselijke omstandigheden het L-bord op minder dan de voorgeschreven afstand van het A-bord is geplaatst. Het verschuiven van de LAE-borden bij vorderingen van de werkzaamheden wordt aangeduid met: - de totale afstand waarover de werkzaamheden plaats vinden. - een pijl in de richting waarin de verschuiving plaats vindt (→) of (←). - de afstand tussen het A- en het E-bord. Kolom 4 Seinenboek TSB-bord (sein 325b). De maximumsnelheid opgenomen voor respectievelijk reizigers- en goederentreinen. Het onderste getal is voor goederentreinen tot maximaal 120 km per uur inclusief losse locs (in verband met hoge tonmetergewicht). Het bovenste getal geldt voor de overige treinen. Kolom 5 Nieuw geplaatste LAE-borden zijn te herkennen aan het gearceerde aanvangstijdstip in kolom 5. Als er in kolom 5 niets vermeld staat, geldt de beperking voor de duur van de publicatie. BLM VVRV Leerboek Blok 2 45/165 Kolom 6 Als LAE-borden tijdens de publicatie worden verwijderd, staat dit aangegeven in kolom 6. Als er niets in kolom 6 vermeld staat, geldt de beperking voor de duur van de publicatie. Let op! Als er borden ontbreken langs de baan terwijl ze er volgens de TSB wel hadden moeten staan, dan moet de machinist handelen alsof ze er wel staan (de TSB is leidend) en de treindienstleider informeren. Kolom 7 De reden voor de TSB én overige bijzonderheden. Bij spoor- en ballastbedvernieuwing tegen de rijrichting in werken heeft als voordeel dat de snelheid in het werkgebied halverwege of zelfs eerder weer verhoogd mag worden. Dit helpt vertragingen door de TSB te beperken. De LAE-borden worden tegen de richting in verschoven. In de publicatie staat dan: 'Voor reizigerstreinen kan over een bepaalde afstand een hogere snelheid worden aangegeven'. De treindienstleider gebruikt European Instruction 5 voor snelheidsbeperkingen die nog niet in de IAM of TSB zijn opgenomen, maar wel wenselijk zijn vanuit veiligheidsoogpunt. European Instruction 5 wordt slechts incidenteel gegeven. Voorbeeld: Een machinist meldt op een gegeven moment een ernstige spoorverzakking. De treindienstleider geeft dan eerst European Instruction 6 om op zicht te rijden voor dat deel van de spoorweg, totdat de werkelijke maximumsnelheid bekend is. Zodra de maximumsnelheid bekend is, verstrekt de treindienstleider European Instruction 5 met de op dat moment geldende maximumsnelheid. European Instruction 5 wordt uitgereikt totdat de nieuwe Dag-TSB uitkomt. European Instruction 5 BLM VVRV Leerboek Blok 2 46/165 European Instruction 6 Vragen en opdrachten 1 Wat is de functie van IAM? En welke informatie kun je er vinden? 2 Het perron op een station is door werkzaamheden ingekort. Onder welke meldingen kan je dit vinden in de IAM? En in welke kolom kan je de desbetreffende informatie vinden? 3 In welke kolom in de IAM wordt het baanvak genoemd waar gewerkt wordt? BLM VVRV Leerboek Blok 2 47/165 4 Er is een TSB ingesteld, maar de borden ontbreken langs de baan. Wat doe je? A Ik handel alsof de borden er wel staan en informeer de treindienstleider B Ik informeer alleen de treindienstleider C Ik rij de normale snelheid en informeer de treindienstleider D Ik hou me aan de TSB ook al staan de borden er niet 5 Wanneer wordt European Instruction 5 ingezet voor snelheidsbeperkingen? A Alle snelheidsbeperkingen staan in IAM en European Instruction 5 B Voor snelheidsbeperkingen die nog niet in de IAM zijn opgenomen, terwijl dit wel gewenst is vanuit veiligheidsoogpunt C Voor snelheidsbeperkingen die nog niet in de IAM zijn opgenomen, terwijl dit wel gewenst is vanuit veiligheidsoogpunt D Alle geplande snelheidsbeperkingen staan in European Instruction 5 BLM VVRV Leerboek Blok 2 48/165 Veiligheidscommunicatie BLM VVRV Leerboek Blok 2 49/165 9 Het bel ang van veiligheidscommunicatie 9 Het belang van veiligheidscommunicatie Duidelijke communicatie voorkomt ongelukken en schade, en daarmee kan onvolledige communicatie gevaarlijk zijn. Er gelden strikte regels rondom veiligheidscommunicatie voor machinisten en er is een examen volledig aan gericht. In dit lesonderdeel leer je wat er wordt verstaan onder veiligheidscommunicatie (VECOM). Jouw toekomstige collega’s delen in een vlogs hun ervaring en vertellen hoe zij veiligheidscommunicatie toepassen in hun werk. - Vlog 1 9.1 Wat is veiligheidscommunicatie voor de machinist? Veiligheidscommunicatie gaat over het uitwisselen van veiligheidskritische informatie. Dat is informatie die bij onjuiste uitwisseling (niet, onvolledig, te vroeg of te laat) tot veiligheidsincidenten kan leiden met slachtoffers en/of schade tot gevolg. Veiligheidscommunicatie kan bijvoorbeeld gaan over: - Storingen of beschadigingen aan de infrastructuur of het seinstelsel. - Toestemming om door een stoptonend sein te rijden. - Rangeerbewegingen. De communicatie kan plaatsvinden tussen dezelfde of verschillende soorten veiligheidsfunctionarissen, zoals tussen machinisten onderling of tussen een treindienstleider en een machinist. Omdat veiligheidscommunicatie zo belangrijk is, worden gesprekken tussen de machinist en treindienstleider opgenomen (99,9% via GSM-R). De bewaartermijn van deze opnames is minimaal zeven dagen. Duidelijke en juiste veiligheidscommunicatie voorkomt ernstige ongelukken. Onvolledige of onduidelijke communicatie kan leiden tot incidenten. Daarom zijn er gespreksregels vastgesteld. Deze regels zijn Europees bepaald en in Nederland uitgewerkt door de infrastructuurbeheerder (ProRail). Bekijk de video 'Voorbeelden van correcte veiligheidscommunicatie voor de machinist'. BLM VVRV Leerboek Blok 2 50/165 Veiligheidscommunicatie voor de machinist 9.2 Wat zegt het Besluit Spoorwegpersoneel (BSP) over veiligheidscommunicatie? Artikel 5 van het Besluit spoorwegpersoneel stelt dat veiligheidsfunctionarissen, mensen met een veiligheidsfunctie, de Nederlandse taal goed moeten beheersen. Ze moeten de procescommunicatie kunnen voeren en begrijpen. Daarbij moeten machinisten duidelijk spreken, dialecten of accenten mogen de verstaanbaarheid niet belemmeren. Het niveau dat minimaal nodig is, is Europees bepaald in de TSI Operations (TSI OPE) en komt overeen met: - Niveau B1 volgens het Europees Referentiekader voor de Talen. - Niveau 2F volgens het Nederlands Referentiekader Taal. 9.3 Waarom is er een examenverplichting voor veiligheidscommunicatie? Veiligheidscommunicatie is essentieel voor de persoonlijke - en spoorwegveiligheid. De Minister van Infrastructuur & Waterstaat eist een examen 'Veiligheidscommunicatie'. Dit examen wordt uitgevoerd door de VVRV. Het examen toetst algemene kennis voor alle veiligheidsfuncties en specifieke kennis per veiligheidsfunctie te weten machinisten, rangeerders, treindienstleiders en wagencontroleurs. BLM VVRV Leerboek Blok 2 51/165 Het certificaat 'Veiligheidscommunicatie' toont aan dat de houder veiligheidscommunicatie kan voeren in normale, stressvolle en bijzondere situaties. Het certificaat is ook geldig voor andere veiligheidsfuncties binnen het railvervoer. Bij functiewisseling hoeft het examen niet opnieuw afgelegd te worden. De werkgever moet wel aanvullende instructies geven over de nieuwe werkomgeving. Examenverplichting Vragen en opdrachten 1 Geef antwoord op de volgende drie vragen: 1 Wat is het Besluit Spoorwegpersoneel (BSP)? 2 Wat betekent het Besluit Spoorwegpersoneel (BSP) voor jou als machinist? 3 Waarom is er een examenverplichting voor veiligheidscommunicatie? 2 Waarom is het belangrijk om veiligheidsgesprekken op de juiste manier te voeren? BLM VVRV Leerboek Blok 2 52/165 3 Waarom is het noodzakelijk om als machinist feedback te vragen op het voeren van veiligheidsgesprekken? BLM VVRV Leerboek Blok 2 53/165 10 Regels voor het voeren van e en veiligheidsgespre k 10 Regels voor het voeren van een veiligheidsgesprek Je hebt geleerd dat veiligheidscommunicatie belangrijk is. Daarom zijn er regels en processen die gevolgd moeten worden. Dit lesonderdeel gaat daarop in. 10.1 Wat zegt de regelgeving van ProRail over veiligheidscommunicatie? De TSI-OPE beschrijft in aanhangsel C de regels voor veiligheid gerelateerde communicatie. De infrastructuurbeheerder (ProRail) heeft deze regels voor veiligheidscommunicatie uitgewerkt en vastgesteld: 1 De gespreksregels (gespreksdiscipline) worden toegepast. 2 We werken met een berichtenstructuur: identificatieplicht, noodberichten, operationele instructies (Europese en nationale instructies). 3 Er zijn vaste dienstuitdrukkingen. 4 Het NATO-spelalfabet (internationaal fonetisch alfabet) wordt gebruikt bij het spellen van woorden en losse letters. 5 Getallen worden cijfer voor cijfer genoemd. Dit geldt niet voor snelheden, data en tijden. NATO-spelalfabet Het spelalfabet van de NATO (of NAVO) is zo opgesteld dat de woorden niet of nauwelijks te verwisselen zijn, ook niet bij communicatie tussen sprekers van verschillende talen. Lees het in de tabel hieronder: Alpha Echo India Mike Quebec Uniform Yankee Bravo Foxtrot Juliet November Romeo Victor Zulu Charlie Golf Kilo Oscar Sierra Whisky Delta Hotel Lima Papa Tango X-Ray BLM VVRV Leerboek Blok 2 54/165 10.2 Wat zegt de TSI-OPE over veiligheidscommunicatie? Regelgeving ProRail De eisen voor veiligheidscommunicatie zijn onder andere terug te vinden in de ‘Technische specificaties voor interoperabiliteit van het subsysteem exploitatie en beheer treinverkeer' van het conventionele trans-Europese spoorwegsysteem (TSI Operations of TSI OPE), aanhangsel C. Er staan eisen in over de: - berichten structuur; - communicatiemethode; - inhoud van de boodschappen. Het doel van deze eisen is om de communicatie tijdens de treinoperatie zo duidelijk en veilig mogelijk te maken. Dit is essentieel voor het voorkomen van ongelukken en het garanderen van een veilige treinreis voor iedereen. TSI-OPE over veiligheidscommunicatie BLM VVRV Leerboek Blok 2 55/165 10.3 Wat is veiligheidskritische informatie? Veiligheidskritische informatie is informatie die bij onjuiste communicatie (geen, foutief, onvolledig, te vroeg of te laat) tot veiligheidsincidenten kan leiden met slachtoffers en/of schade tot gevolg. Voorbeelden veiligheidskritische informatie zijn: de reden waarom je communiceert, toestemming voor een treinbeweging en European Instructions. 10.4 Hoe is een veiligheidsgesprek opgebouwd? Een veiligheidsgesprek bestaat uit drie fasen: 1. Het begin: de identificatie In de beginfase zorgen de gesprekspartners ervoor dat ze van elkaar weten wie ze zijn. 2. De kern: de inhoud De kern omvat de veiligheidskritische informatie. Deze informatie moet daarom altijd herhaald worden. 3. De afsluiting: het einde Aan het einde van het gesprek kan één van de gesprekspartners het gesprek afsluiten. Alleen fase 2 bevat veiligheidskritische informatie. Dit staat beschreven in de 'Regeling Communicatieprocedure ProRail'. 10.5 Hoe stel je een veiligheidsbericht samen? Je hebt geleerd welke regelgeving er wordt gehanteerd rondom veiligheidscommunicatie. Hieronder lees je hoe je een veiligheidsbericht opstelt. Als je dit toepast, zorg je ervoor dat het gesprek ordelijk en professioneel verloopt en dat er ruis wordt voorkomen. Weet met wie je communiceert De communicatiemiddelen waarborgen niet altijd dat je weet met wie je spreekt. Een correcte identificatie zorgt ervoor dat je hiervan wel verzekerd bent. Identificeer jezelf Een identificatie begint altijd met het woord 'hier', gevolgd door je functie en een plaatsbepaling. Bij een plaatsbepaling zijn het baanvak met kilometrering of emplacement verplicht. Seinnummers, wisselnummers, en spoornummers zijn optioneel. Voorbeelden: - Hier machinist 4567 op spoor 5 te Eindhoven. - Hier machinist 6433 op baanvak Geldrop-Heeze te kilometer 27. - Hier rangeermachinist 40816 voor sein 42 te Amsterdam. - Hier treindienstleider te Utrecht. - Hier treindienstleider niet centraal bediend gebied te Utrecht. BLM VVRV Leerboek Blok 2 56/165 Gebruik eenduidige termen Binnen veiligheidscommunicatie vermijden we variabelen en hanteren we vooraf afgesproken termen. Gebruik dienstuitdrukkingen Vooraf afgesproken begrippen noemen we dienstuitdrukkingen. Dienstuitdrukking De gesprekspartners geven hiermee aan… Over Ik ben klaar met spreken mijn gesprekspartner mag gaan spreken. Ontvangen Ik heb het bericht van de ander ontvangen. Herhaal uw bericht Mijn gesprekspartner moet mijn bericht herhalen. Correct Jouw bericht is op de juiste manier herhaald. Fout (+ ik herhaal) Dat jouw bericht niet op de juiste manier is herhaald. Wacht Mijn gesprekspartner moet wachten. Ik roep u later opnieuw op Ik verbreek de verbinding maar roep u later weer op. Toegestaan Ik geef mijn gesprekspartner toestemming. Stoppen Mijn gesprekspartner heeft geen toestemming of moet stoppen. Herstel Ik heb een fout gemaakt en begin bij het laatste goed uitgesproken woord. Ik spel Ik ga iets spellen. Sluiten Ik beëindig het gesprek. Spreek getallen op de juiste manier uit Bij de uitspraak van cijfers maken we onderscheid tussen snelheid, tijd en datum en alle andere cijfers. Snelheid, tijd en datum worden volledig uitgesproken. - Snelheid, tijd en datum worden volledig uitgesproken: - Snelheid 60 km/u = zestig kilometer per uur - Tijd 14:15 uur = veertien uur vijftien - Datum 29-7-2028 = negenentwintig, zeven, tweeduizend achtentwintig BLM VVRV Leerboek Blok 2 57/165 - Alles (behalve snelheid, tijd en data) worden uitgesproken: - Datum 29-7-2028 = negenentwintig, zeven, tweeduizend achtentwintig - Sein 15 = sein één, vijf - Wissel 301 = wissel drie, nul, één - Spoor 11= spoor één, één - Kilometer 278.4 = kilometer twee, zeven, acht, punt, vier Gebruik het NATO-alfabet Het NATO-alfabet gebruiken we bij elementen in de infrastructuur zoals sporen en wissels. Voorbeelden: - Spoor 12B = spoor één, twee, bravo - VD = spoor victor, delta - Wissel 301A = wissel drie, nul, één, alpha - Herhalingssein 172R = herhalingssein één, zeven, twee, romeo Algemeen bekende spoortermen hoeven niet te worden gespeld zoals: NS, HC, P-sein NCBG, TSB. Andere afkortingen gebruik je niet je spreekt de woorden dan volledig uit. Herhaal en bevestig Miscommunicatie kun je uitsluiten door elkaars berichten te herhalen, en te bevestigen als deze herhaling correct is. Bijvoorbeeld: Rangeerdeel op spoor 3 staat stil, over > Ontvangen rangeerdeel op spoor 3 staat stil, over > Correct, sluiten. Vragen hoef je niet te herhalen omdat deze niet veiligheidskritisch zijn. Het is voldoende om antwoord te geven. Door antwoord te geven, wordt het duidelijk of de vraag goed is overgekomen. Het antwoord moet wel herhaald worden. Vermijd ontkenningen en afkortingen Als een ontkenning wegvalt in een bericht, kan dit tot misverstanden leiden. Vermijd ontkenningen daarom zoveel mogelijk. Hieronder zie je voorbeelden hoe je een zin met ontkenning kunt veranderen, naar een zin zonder ontkenning. Met ontkenning Zonder ontkenning Ik wil een melding maken van personen langs het Ik wil een melding maken van personen langs het spoor die geen veiligheidskleding dragen. spoor zonder veiligheidskleding. Machinist op spoor 5 de deuren niet openen. Machinist op spoor 5 de deuren gesloten houden. Ik kan het voor mij geldende lichtsein niet zien De trein op het nevenspoor belemmerd het zicht door een trein op het nevenspoor. op het voor mij geldende lichtsein. BLM VVRV Leerboek Blok 2 58/165 Als je een afkorting gebruikt, bestaat de kans dat de ander deze afkorting niet kent of anders interpreteert. Veiligheidskritische informatie kort je nooit af. Afkorting Zonder afkorting Ik heb een defecte compressor Ik heb een defecte compressor waardoor de waardoor de HR druk in de trein hoofdreservoirdruk in de trein afneemt. afneemt. Ik sta voor een STS. Ik sta voor een stoptonend sein. Wees kort en zakelijk Beperk de communicatie tot essentiële informatie, laat persoonlijke zaken en emoties daarom achterwege. Hoe langer een bericht is, hoe moeilijker het wordt voor de ander om het te begrijpen en correct te herhalen. Als de gesprekspartner te lang praat of onnodige informatie geeft, dan spreek je de gesprekspartner hierop aan na het woord “over”. Treindienstleider Machinist Treindienstleider, het is tijd van vertrek. Waarom is mijn sein nog niet uit de stand stop? Over. Niet kort en zakelijk: Ontvangen, ik ben net met mijn shift begonnen en ik heb nog niet zo’n goed beeld van wat er allemaal aan de hand is, het is een puinhoop want er staan allemaal treinen in de wissels, er is een goederentrein met een defect, ik weet nog niet wat dat defect is, maar hij blokkeert allemaal rijwegen, zoals ik al zei het is weer een puinhoop, ik kan je nog niet laten vertrekken, over. Wél kort en zakelijk: Ontvangen, het is vertrektijd maar u kunt nog niet vertrekken omdat je rijweg wordt geblokkeerd door een defecte trein, over. Laat elkaar uitpraten Wacht tot de gesprekspartner "Over" zegt voordat je reageert. Als de ander je fout herhaalt, wacht je tot hij klaar is, voordat je ''Fout, ik herhaal...' zegt. BLM VVRV Leerboek Blok 2 59/165 Spreek elkaar aan op fouten Iedereen kan een vergissing maken, maar het is belangrijk dat we elkaar daarop aanspreken. Zo zorgen we samen voor veilig treinverkeer. Let op! In het VVRV-examen, gaat het gesprek door zonder dat je wordt aangesproken op jouw fouten. Als je gesprekspartner een fout zeg je "Wilt u zich aan de veiligheidscommunicatie houden?'' en benoem je wat onjuist was. Voorbeeld 1 Treindienstleider Machinist Het nevenspoor is door de boom verspert waardoor het slecht waarneembaar is op beschadigingen. Over. Begrepen. U kunt doorrijden. Over. Wilt u mijn bericht herhalen en de dienstuitdrukkingen gebruiken, over. Voorbeeld 2 Treindienstleider Machinist Hier machinist van trein 5-6-4-3 op baanvak Utrecht - Amersfoort bij Km 1-0.7. Over. Hier de treindienstleider, machinist u moet een European Instruction 6 met Xray. 9-5 voorbereiden. Over. Treindienstleider, wilt u zich aan de veiligheidscommunicatie houden en uw werkplek benoemen? Over. Voorbeeld 3 Treindienstleider Machinist De machinist van trein 5-6-4-3 ontvangt European Instruction 6 met de verplichting om te rijden op zicht en moet de maximumsnelheid beperken tot 40 km/h tussen station Bilthoven en station Den Dolder, van km dertien punt acht tot veertien punt nul, over. BLM VVRV Leerboek Blok 2 60/165 Treindienstleider, wilt u zich aan de veiligheidscommunicatie houden en getallen spellen? Over. Voorbeeld 4 Treindienstleider Machinist Hier treindienstleider Rotterdam. Machinist u moet een European Instruction 5 met x-punt-9-5 voorbereiden. Over. Treindienstleider, wilt u zich aan de veiligheidscommunicatie houden en het NATO-alfabet gebruiken? Over. 10.6 Hoe pas je dienstuitdrukkingen toe? Hier staan voorbeeldgesprekken gericht op het gebruik van meest voorkomende dienstuitdrukkingen met een toelichting. Gesprek 1 Treindienstleider: Hier treindienstleider Utrecht, over. Zowel de machinist als de treindienstleider moeten een gesprek openen met hier vervolgt door een identificatie. Aan het einde van elk bericht zeg je over, hiermee geef je de ander toestemming om te beginnen met praten. Machinist: Hier machinist van trein 5620 op spoor 4 te Utrecht, het is tijd van vertrek, ik wil weten waarom ik nog niet mag vertrekken, over Bij een identificatie gebruik je de vaste infrastructuur zoals: Stationsnaam of Baanvak en kilometrering, optioneel zijn spoornummers of wisselnummers of seinnummers. Treindienstleider: Ontvangen het is tijd van vertrek en u wilt weten waarom u nog niet mag vertrekken, er komt een goederentrein voorbij, zodra die uit de wissels is mag u vertrekken, over. Heb je een bericht ontvangen met nieuwe informatie? Geef dan aan dat je dit hebt ontvangen door te beginnen met ontvangen. Machinist: Ontvangen, er komt een goederentrein voorbij, zodra die uit de wissels is mag ik vertrekken, over. Treindienstleider: Correct, sluiten. BLM VVRV Leerboek Blok 2 61/165 Als het ontvangen bericht nauwkeurig overeenkomt met het uitgezonden bericht, gebruik je correct. Met sluiten is het gesprek afgelopen. Gesprek 2 Dit gesprek begint direct na de identificatie. Hier zie je wat je doet als de herhaalde informatie een fout bevat. Treindienstleider: Ontvangen het is tijd van vertrek en u wilt weten waarom u nog niet mag vertrekken, er komt een goederentrein voorbij, over. Machinist: Ontvangen, er staat een goederentrein voor mij, over. Treindienstleider: Fout, ik herhaal, er komt een goederentrein voorbij, over. Zodra je merkt dat een bericht niet goed wordt herhaald gebruik je fout ik herhaal en herhaal je het bericht. Machinist: Ontvangen, er komt een goederentrein voorbij, over. Treindienstleider: Correct, sluiten. Gesprek 3 Hier zie je wat je doet als je als machinist zelf een fout maakt. Treindienstleider: Hier treindienstleider Utrecht, over. Machinist: Hier machinist van trein 5620 op spoor 4 te Utrecht, het is tijd van vertrek, ik wil weten waarom ik nog niet mag vertrekken, over. Treindienstleider: Ontvangen het is tijd van vertrek en u wilt weten waarom u nog niet mag vertrekken, er is een melding binnen gekomen van dieren op het spoor, over. Machinist Ontvangen, er is een melding binnen gekomen van mensen, herstel dieren op het spoor, over. Gebruik het woord herstel, begin bij het laatste goed uitgesproken woord, en ga verder met je bericht. Treindienstleider: Correct, sluiten. Gesprek 4 Hier zie je wanneer je wacht en herhaal uw bericht toepast. Treindienstleider: Hier treindienstleider Utrecht, over. Machinist: Hier machinist van trein 5620 op spoor 4 te Utrecht, het is tijd van vertrek, ik wil weten waarom ik nog niet mag vertrekken, over. BLM VVRV Leerboek Blok 2 62/165 Treindienstleider: Ontvangen het is tijd van vertrek en u wilt weten waarom u nog niet mag vertrekken, er liggen enkele overwegen in de storing, u moet European Instruction 8 voorbereiden, over. Machinist: ontvangen, er liggen enkele overwegen in de storing, ik moet European Instruction 8 voorbereiden, wacht, European Instruction 8 voorbereid, over Als je wacht uitspreekt laat je de ander wachten, dit geeft jou tijd om iets uit je tas te pakken of iets op te schrijven. Doordat de spreekverbinding intact blijft kun je verder gaan zonder identificatie. Treindienstleider: Ontvangen, u bent gereed European Instruction 8 in ontvangst te nemen, de machinist van trein 5620 ontvangt een European instruction 8…………overwegen 1-5.3, 2-0.4, over. Machinist: Herhaal uw bericht, over. Als om bepaalde redenen het bericht slecht is ontvangen of moeilijk te begrijpen. De ander zal het volledige bericht herhalen. Vragen en opdrachten 1 ProRail heeft regels opgesteld voor de communicatie van veiligheidsberichten. Deze zijn belangrijk om onveilige situaties en onduidelijkheden te voorkomen. Wat zijn deze regels? 2 Bij veiligheidscommunicatie maak je gebruik van het NATO-spelalfabet. Spel je eigen voornaam en achternaam in NATO. 3 Lees Aanhangsel 1 Regeling communicatieprocedures 1 sep 2023. Welke dienstuitdrukking gebruik je als een ontvangen bericht niet overeenstemt met een uitgezonden bericht? BLM VVRV Leerboek Blok 2 63/165 BLM VVRV Leerboek Blok 2 64/165 11 Regels voor het gebruik van communicatiemiddelen 11 Regels voor het gebruik van communicatiemiddelen In dit lesonderdeel leer je over de regels voor het gebruik van communicatiemiddelen. Goede communicatie zorgt voor veiligheid en efficiëntie op het spoor. Het is belangrijk dat machinisten de juiste middelen gebruiken en weten wat te doen bij storingen. Open hier de video ‘Wat is GSM-R?’ over het gebruik van de GSM-R als communicatiemiddel. 11.1 Wat is GSM-R? GSM-R is een internationale standaard voor mobiele communicatie tussen treinen en walposten, en tussen treinen onderling. Deze standaard is ontwikkeld door de UIC (Union Internationale des Chemins de Fer) en wordt bijgewerkt door de ERA (European Union Agency for Railways). GSM-R(ail) is gebaseerd op Global System for Mobile Communications (GSM), maar gebruikt andere frequenties en is niet zichtbaar of bruikbaar voor GSM-gebruikers. Het is een gesloten netwerk. ProRail beheert het Nederlandse GSM-R-netwerk. Machinisten gebruiken GSM-R om te communiceren met de treindienstleider, andere machinisten, collega’s van hun eigen spoorwegonderneming die verantwoordelijk zijn voor bijsturing en met de nationale politie. Bij calamiteiten kan zowel de machinist als de treindienstleider een alarmoproep uitzenden. Als de machinist een alarmoproep ontvangt, gaat hij rijden op zicht totdat de treindienstleider laat weten dat de alarmoproep beëindigd is. Op de grens gaat het verantwoordelijkheidsgebied van de treindienstleider van land A naar land B. Dit gebeurt op de plek waar het netwerkomschakelbord staat. Het kan zijn dat de GSM-R-cabineradio handmatig naar het actuele netwerk moet worden overgeschakeld, bijvoorbeeld: {GSM-R DB}. Op de grens gaat het verantwoordelijkheidsgebied van de treindienstleider van land A naar land B. Dit gebeurt op de plek waar het netwerkomschakelbord staat; het kan zijn dat de GSM-R-cabineradio handmatig naar het actuele netwerk moet worden overgeschakeld (bijvoorbeeld {GSM-R DB}). BLM VVRV Leerboek Blok 2 65/165 GSM-R 11.2 Wat doet de machinist bij defecte GSM-R apparatuur? Als de GSM-R apparatuur defect raakt tijdens de rit, moet deze zo snel mogelijk worden vervangen. De machinist licht de treindienstleider in en geeft zijn mobiele nummer door. Hij mag doorrijden tot het eindstation of het eerstvolgende punt waar de GSM-R hersteld of vervangen kan worden. Defecte GSM-R 11.3 Wat houdt het gebruik van de portofoon in? Als de portofoon voor veiligheidsberichten wordt gebruikt, gelden de regels voor veiligheidscommunicatie. Iedereen op hetzelfde kanaal kan praten. Als er mensen tegelijk praten, kunnen er misverstanden uitstaan. Om dit te voorkomen zijn er afspraken gemaakt: 1. Je wacht met het plaatsen van een oproep tot het kanaal vrij is. Dit is te zien aan een indicatie op de portofoon, bijvoorbeeld het lampje niet meer rood knippert. 2. Je zegt ‘over’ aan het einde van je bericht, de ontvanger weet dan dat hij kan terug praten. 3. Je sluit een portofoongesprek af met de het woord ‘sluiten’. BLM VVRV Leerboek Blok 2 66/165 Gebruik portofoon DMR portofoon 11.4 Wie bepaalt of en wanneer de eigen mobiele telefoon mag worden gebruikt? De spoorwegonderneming bepaalt of en wanneer het gebruik van een eigen mobiele telefoon tijdens de rit is toegestaan. BLM VVRV Leerboek Blok 2 67/165 Vragen en opdrachten 1 Geef antwoord op de volgende drie vragen over een GSM-R. 1 Wat is een GSM-R? 2 Wanneer gebruik je een GSM-R? Kan je een voorbeeldsituatie geven? 3 Waar moet je allemaal op letten wanneer je gebruik maakt van een GSM-R? 2 De GSM-R kan defect raken. Beantwoord de volgende vragen over een defecte GSM-R. 1 Hoe herken je een defecte GSM-R? 2 Wat zijn de gevolgen van een defecte GSM-R als je als machinist er niks mee doet? 3 Hoe communiceer je bij een defecte GSM-R? 4 Met wie communiceer je bij een defecte GSM-R? 5 Wat zijn de bedrijfsspecifieke procedures? 3 Waarom is het afgesproken om te wachten met het plaatsen van een oproep op de portofoon tot het kanaal vrij is? En hoe kan je zien dat het kanaal vrij is? BLM VVRV Leerboek Blok 2 68/165 12 Het ontvangen van Operationele Instructies 12 Het ontvangen van Operationele Instructies Operationele instructies bevatten specifieke opdrachten die de machinist moet opvolgen vanwege veiligheid en efficiëntie. Je leert welke soorten instructies er zijn, hoe je ze ontvangt en hoe je ze correct toepast tijdens je dienst. Bekijk de video ‘Welke European Instructions kan een machinist krijgen?’ om te zien welke soorten Operationele Instructies er zijn. 12.1 Welke Operationele Instructies kan de machinist krijgen? European Instructions zijn vastgestelde opdrachten die in een aantal situaties worden gebruikt, met name: - Stoptonend sein passeren: European Instruction 1 - Snelheid beperken: European Instruction 5 - Rijden op zicht: European Instruction 6 - Defecte overweg passeren: European Instruction 8 - Eerder gegeven European Instruction wordt in getrokken: European Instruction 4 - Verkeerd spoor rijden: nationale instructie verkeerd spoor (deze komt in mindere mate voor) De variabele gegevens van een Europese of nationale instructie worden ingevuld op het daarvoor bedoelde formulier (zie Boek van Europese en nationale instructies). De minimale bewaartermijn van een Europese of nationale instructie na afgifte is 12 maanden. BLM VVRV Leerboek Blok 2 69/165 European Instructions 12.2 Hoe past de machinist de Europese en nationale instructies toe? Toepassing Spoorwegondernemingen en infrastructuurbeheerders moeten in de volgende gevallen de European- en National Instructions gebruiken: - European Instructions 1 Indien een End of Authority gepasseerd moet worden, bijvoorbeeld een stopmerkbord (SMB), of een lichtsein zonder P-bord voorbijrijden niet toestaat en een trein dit sein toch moet passeren. - European Instructions 2 Indien een trein door een TRIP tot stilstand is gebracht en verder mag rijden. - European Instructions 3 Indien een trein stil moet blijven staan, ongeacht de seingeving. - European Instructions 4 Indien een eerder afgegeven Operational Instruction ingetrokken dient te worden. BLM VVRV Leerboek Blok 2 70/165 - European Instructions 5 Indien de snelheid beperkt dient te worden, bijvoorbeeld vanwege de toestand van de baan, en deze beperking niet op een andere manier afgedwongen kan worden. - European Instructions 6 Indien de toestand van de infrastructuur onbekend is. - European Instructions 7 Indien na het voorbereiden van een treinbeweging niet automatisch een MA verstrekt wordt en de trein dient te starten in mode SR of SH. - European Instructions 8 Indien een overweg mogelijk niet of niet juist functioneert en/of beschadigd is en een trein deze overweg toch moet passeren. - Instructie Verkeerd Spoor De instructie Verkeerd Spoor is bedoeld om de hoofdspoorweg in een andere richting te mogen berijden dan waarvoor de beveiliging is ingericht.Op de instructie kunnen aanvullende opdrachten staan die opgevolgd moeten worden. European Instructions Gebruik van de Operationele Instructies Op het formulier van de European Instructions 1 tot en met 8 kunnen meerdere instructies worden en opdrachten worden gegeven. Bijvoorbeeld een European Instruction 6 in combinatie met een European Instruction 8. Een Operationele Instructie is pas geldig als er een ID is opgegeven en ingevuld. BLM VVRV Leerboek Blok 2 71/165 Uitzondering Alleen bij de European Instruction 2 en 7 hoeft er geen ID te worden ingevuld. Bij de European Instruction 3 wordt allen een ID ingevuld als de treindienstleider dit noodzakelijk vindt. 12.3 Wat zijn European Instructions? De machinist kan European Instructions krijgen van de treindienstleider. Dit zijn gestandaardiseerde opdrachten die schriftelijk en per spreekverbinding aan de machinist gegeven worden. European Instructions hebben altijd te maken met de spoorwegveiligheid en moeten worden opgevolgd. Er zijn 8 European Instructions, voor rijden onder ATB/seinstelsel ‘54 en ERTMS: Operational Instruction Beschrijving Hoe wordt het gecommuniceerd? European Instruction 1 Toestemming een EOA/ Schriftelijk stoptonend sein te passeren European Instruction 2 Toestemming tot doorrijden Mondeling na TRIP European Instruction 3 Verplichting om stil te blijven Mondeling of schriftelijk staan European Instruction 4 Intrekking van een Mondeling (behalve als het de intrekking Instruction van European Instruction 1, 5, 6 of 8 betreft) European Instruction 5 Opdracht om de snelheid te Schriftelijk beperken European Instruction 6 Opdracht om te rijden op Schriftelijk zicht European Instruction 7 Toestemming om te Mondeling vertrekken European Instruction 8 Toestemming om een Schriftelijk defecte overweg te passeren Generiek veld Controleren van de Schriftelijk X.90 infrastructuur om de volgende redenen:... Deze is van toepassing bij European Instructions 1, 2, 5, 6 en 7 BLM VVRV Leerboek Blok 2 72/165 Generiek veld Aanvullende instructies. Schriftelijk X.95 Deze is van toepassing bij alle European Instructions Het formulier mag voor meerdere soorten European Instructions tegelijkertijd worden gebruikt. Dit houdt in dat verschillende European Instructions onder hetzelfde unieke identificatienummer kunnen vallen. Een European Instruction is alleen geldig met het identificatienummer. In het geval dat de European Instruction wordt ingetrokken, geeft de treindienstleider een nieuw identificatienummer. Naast European Instructions zijn ook nationale instructies mogelijk. In Nederland is dat de nationale instructie Verkeerd Spoor voor verschillende baanvakken. Europese en nationale instructies heten samen Operational Instructions. 12.4 Wat houdt het Boek van Operationele Instructies in? Het Boek van Operationele Instructies wordt beheerd door ProRail. Het is bedoeld om de formulieren die machinisten en treindienstleiders onderling gebruiken bij het voeren van (veiligheids)communicatie vast te leggen en met elkaar te delen. Overzicht van de Operationele Instructies (van iedere Operationele Instructies is er een variant voor de treindienstleider en één voor de machinist): - European Instruction 1: toestemming een EOA/ Stoptonend sein te passeren - European Instruction 2: toestemming verder te rijden na TRIP - European Instruction 3: verplichting om stil te blijven staan - European Instruction 4: intrekking van een Instruction - European Instruction 5: opdracht om de snelheid te beperken - European Instruction 6: opdracht om te rijden op zicht - European Instruction 7: toestemming om te vertrekken in de mode SR - European Instruction 8: toestemming om een defecte overweg te passeren - Instructie Verkeerd Spoor: toestemming om op een baangedeelte ‘verkeerd spoor’ te rijden Op welke wijze bovenstaande ‘Operationele Instructies’ gebruikt worden, staat beschreven in het Boek van Operationele Instructies. Vragen en opdrachten 1 Welke verschillende Operationele Instructies ontvang je als machinist het meeste, en in welke situaties? BLM VVRV Leerboek Blok 2 73/165 2 Bedenk twee situaties waarin je een European Instruction krijgt. Beschrijf de situatie en schrijf erbij om welke European Instruction het gaat. Let op: beschrijf andere situaties dan in het vakkennisboek staan. 3 Schrijf op hoe je in bovenstaande situaties met de treindienstleider stapsgewijs veilig communiceert. 4 Bij welke European Instruction kun je vooraf drie controlevragen krijgen? Welke vragen zijn dit en hoe antwoord je op deze vragen? 5 In deze opdracht ga je in tweetallen een gespreksboom maken. Bekijk de situatie en vul de gespreksboom. BLM VVRV Leerboek Blok 2 74/165 Je bent machinist van trein 1234 en je rijdt tussen Houten en Lunetten. Je wordt gebeld door de Treindienstleider Utrecht. De Treindienstleider vraagt je op verzoek van de politie de deuren van de trein dicht te houden. Bedenk hoe het gesprek verloopt en schrijf de tekst voor de machinist en de treindienstleider uit. Treindienstleider Machinist 6 Ga naar de website van de VVRV (https://vvrv.nl/examens/veiligheidscommunicatie of scan de QR- code) en bekijk de video over het VVRV examen veiligheidscommunicatie voor de machinist (link onderaan de pagina). Maak daarna de volgende vragen: 1 Hoe lang van tevoren mag je naar de 10e verdieping waar het examen wordt afgenomen? 2 Wat zijn geldige identiteitsbewijzen voor de VVRV? 3 Uit welke onderdelen bestaat het VVRV examen veiligheidscommunicatie? 4 Wanneer krijg je de uitslag van het examen? En van wie? 7 Doe deze opdracht in tweetallen. Bekijk de situatie en vul de gespreksboom. BLM VVRV Leerboek Blok 2 75/165 Je staat als machinist met trein 1234 op station Utrecht op spoor 5 en je wil vertrekken richting Amsterdam. Het vertreksein (sein 12) is voor jou niet zichtbaar. Je belt de treindienstleider. Treindienstleider Machinist 8 Doe deze opdracht in tweetallen. Bekijk de situatie en vul de gespreksboom. Je bent de machinist van trein 1234. Je staat in Utrecht op spoor 5 en sein 14 blijft rood. De treindienstleider neemt contact met je op in verband met een European Instruction 6. Tussen Lunetten en Houten van km 11.6 tot km 11.7 i.v.m. met een bermbrand. Treindienstleider Machinist 9 Je gaat oefenen met het NATO-spelalfabet. Spel de volgende woorden volgens het NATO- spelalfabet en neem je stem op met de voicerecorder van je mobiel of tablet om jezelf te kunnen controleren. Tip! Tijdens het examen moet je het uit je hoofd doen. Probeer daarom te oefenen zonder spiekbriefje. Begin ook dan met het volledig fonetisch uitspreken van het woord, vervolgd door: 'ik BLM VVRV Leerboek Blok 2

Use Quizgecko on...
Browser
Browser