Bent Schottey - 2024-2025 Thema 2 Prikkels PDF

Summary

This document is a summary of the human eye, its parts, and functions. It covers topics from the structure of the eye to the processes of vision. The material is designed for secondary school students.

Full Transcript

t Thema 2: Hoe worden prikkels waargenomen bij dieren Hoofdstuk 2 Hoe nemen dieren lichtprikkels waar? 2. Hoe is het het oog opgebouwd? 2.1 Welke structuren liggen rond het oog? onderdeel functie wenkbrauwen houden...

t Thema 2: Hoe worden prikkels waargenomen bij dieren Hoofdstuk 2 Hoe nemen dieren lichtprikkels waar? 2. Hoe is het het oog opgebouwd? 2.1 Welke structuren liggen rond het oog? onderdeel functie wenkbrauwen houden water tegen (zweet, regen) oogleden - houden licht tegen -zorgen ervoor dat het oog niet uitdroogt -gaan dicht bij gevaar wimpers houden stof tegen traanklieren productie van traanvocht traanvocht: het oog vochtig houden ontsmetten van het oog oogkas beschermt het oog tegen stoten → gevuld met vetweefsel om schokken op te kunnen vangen Deze onderdelen moet je kunnen aanduiden op een tekening (zie ook presentatie). Oogspieren: zorgen ervoor dat je je ogen kan laten bewegen (boven/onder/links/rechts) indien de oogspieren onvoldoende sterk zijn of te lang → scheel kijken 2.2 Welke structuren liggen in het oog? 3 oogvliezen in oogbolwand: 1. harde oogvlies: hard, wit en dik, zorgt voor bescherming →vooraan is dit vlies het hoornvlies = transparant/doorzichtig 2. vaatvlies: bevat veel bloedvaten zorgt voor aanvoer van voedingstoffen en zuurstofgas, en afvoer van afvalstoffen → vooraan is dit de iris: bepaalt de hoeveelheid lichtinval 3. netvlies: bevat de fotoreceptoren: lichtprikkels omzetten in impulsen → gele vlek: veel fotoreceptoren → blinde vlek: geen fotoreceptoren: hier start de oogzenuw die impulsen vervoert andere onderdelen: oogkamers gevuld met kamervocht: voedende functie voor de delen vooraan (iris; hoornvlies; lens) ooglens laat de lichtstralen convergeren naar de gele vlek, zorgt voor beeldvorming glasachtig lichaam zorgt voor de bolle vorm van het oog, zet druk op de wanden oogzenuw stuurt impulsen van de receptoren naar de hersenen 3. Hoe werkt het oog? 3.1. Hoe regelt het oog de hoeveelheid licht Spieren: straalspieren + iriskringspieren Pupilreflex: pupil klein: iris kringspieren trekken samen pupil groot: iris straalspieren trekken samen 3.2. Op welke manier wordt het beeld in het oog gevormd? Afgelegde weg van lichtstralen: het hoornvlies → voorste oogkamer →pupil → ooglens → glasachtig lichaam → gele vlek Beeld: → de lichtstralen gaan door de lens en gaan zo convergeren naar de gele vlek (=brandpunt) →het beeld dat zich vormt op het netvlies is omgekeerd + verkleind 3.3. Hoe zorgt het oog voor een scherp beeld? accommoderen (scherpstelling) = de lens gaat zich aanpassen afhankelijk of we kijken naar een voorwerp dichtbij of veraf plaats voorwerp acc. spier lensbanden lens VER ontspannen gespannen PLAT DICHTBIJ gespannen ontspannen BOL nabijheidspunt = meestal nabije punt dat je nog scherp kan zien, de lens heeft hier haar maximale kromming bereikt 3.4. Waar liggen de fotoreceptoren en hoe zijn ze opgebouwd? BUITENKANT 1) pigmentlaag: eigenschap: zwart functie: licht absorberen 2) fotoreceptoren: functie:prikkels omzetten in impulsen kegeltjes staafjes drie soorten kegeltjes: rode, blauwe, vormen waarnemen groene hoge prikkeldrempel voor licht: veel licht lage prikkeldrempel: heel gevoelig nodig voor ze actief te houden vooral in het centrum van het netvlies aan de rand van het netvlies 3) twee lagen zenuwcellen (ganglioncellen en bipolaire cellen) eigenschap: transparant zijn (=licht doorlaten) functie: impulsen doorsturen naar de hersenen BINNENKANT (ligt tegen glasachtig lichaam) Werking kegeltjes en staafjes: in de fotoreceptoren zit een chemische stof, deze wordt afgebroken door licht en zo stuurt de fotoreceptoren een impuls naar de zenuwen. Daarna wordt de chemische stof opnieuw aangemaakt, dit kan even duren (nabeeld) kleurenblindheid: 1 of meerdere soorten kegeltjes werken niet. er worden wel kleuren waargenomen, maar je kan ze minder goed onderscheiden van elkaar nachtblindheid: staafjes hebben een hogere prikkeldrempel waardoor je meer licht nodig hebt om vormen te onderscheiden. in het donker schemerlicht zie je dus weinig bij nachtblindheid 4. Wat als de werking van het oog verstoord is? Bijziend/verziend verziendheid bijziendheid dichtbij = wazig, veraf = scherp dichtbij=scherp, ver = wazig OORZAAK: lichtstralen komen samen OORZAAK: lichtstralen komen samen achter het netvlies voor het netvlies - oog te kort - oog te lang - lens niet bol genoeg - lens te bol OPLOSSING OPLOSSING bril met bolle lenzen bril met holle lenzen ouderdomsverziendheid nabijheidspunt (proefje p112) : meest nabije punt dat je nog scherp kan lezen, de lens heeft haar maximale kromming bereikt. Hoe ouder je wordt (boven de 40-50 jaar) hoe minder bol de lens kan worden, dit komt omdat de lens elasticiteit verliest. cataract: de lens wordt troebel, in de lens is er samenklontering van eiwitten, hierdoor kan je niet goed meer zien. de enigste oplossing is vervanging van de lens door een kunstles netvliesloslating EXTRA: Interpretatie door de hersenen - elk oog heeft een gezichtsveld, in de overlapping van de gezichtsvelden hebben we dieptezicht. In dit deel kunnen we wel afstanden inschatten - het beeld op het netvlies is omgekeerd en verkleind door de lens → hersenen draaien het beeld om - de twee ogen geven een gezichtsveld door via de zenuwen naar de hersenen, de hersenen maken van deze twee beelden één beeld - het gat van de blinde vlek wordt aangevuld door de hersenen met het omliggende gebied/patroon - optische illusies / gezichtsbedrog : wat we zien met onze hersenen komt niet overeen met de werkelijkheid -

Use Quizgecko on...
Browser
Browser