Basisboek Aanpak Schulden PDF
Document Details
Uploaded by Deleted User
lvanernst
Tags
Summary
This document provides a summary of the book "Basisboek aanpak schulden" (Fundamentals of Addressing Debt) by lvanernst. It covers the prevalence of debt problems in the Netherlands, analyzing factors like income levels, spending habits, and forms of financial hardship. The text also details the support available and barriers to accessing it, highlighting the importance of financial literacy.
Full Transcript
Samenvatting Basisboek aanpak schulden geschreven door lvanernst SAMENVATTING BASISBOEK AANPAK SCHULDEN Hoofdstuk 1: Inleiding op de schuldenproblematiek 1.1 Omvang van problematiek 1.1.1 Moeite met rondkomen Huishoudens noemen verschillende redenen v...
Samenvatting Basisboek aanpak schulden geschreven door lvanernst SAMENVATTING BASISBOEK AANPAK SCHULDEN Hoofdstuk 1: Inleiding op de schuldenproblematiek 1.1 Omvang van problematiek 1.1.1 Moeite met rondkomen Huishoudens noemen verschillende redenen voor de moeite die zij hebben om rond te komen. De drie meest genoemde redenen zijn: 1. Uitgaven stijgen terwijl inkomsten gelijk blijven 2. Vaste lasten zijn te hoog 3. Inkomsten zijn te laag Bij cijfers over moeilijk rondkomen is het belangrijk je te realiseren dat er een rekenkundige kant en een belevingskant aan zit. Er zit aan rondkomen zowel een objectieve als subjectieve kant. Onderzoek laat zien dat moeilijk rondkomen samenhangt met zowel ‘zachte’, zoals financieel gedrag, als ‘harde’ factoren, zoals de hoogte van het inkomen. Ten aanzien van het financieel gedrag geldt dat mensen die moeite hebben met rondkomen gemiddeld vaker: - Hun administratie niet op orde hebben - Onbedachtzame aankopen doen (niet gepland en voorbereid) - Een geringe buffer hebben - Niet weten of ze recht hebben op tegemoetkomingen, zoals bijvoorbeeld toeslagen. Er is ook een samenhang met inkomen, hoe lager het inkomen hoe groter een huishouden de kans heeft om moeilijker rond te komen. Daarbij is het ook belangrijk of iemand een vast of wisselend inkomen heeft. Mensen met een wisselend inkomen hebben vaker moeite met rondkomen dan mensen met een vast inkomen. De schommelingen bij een wisselend inkomen vragen meer planning en dragen een groter risico dat mensen in een maand niet uitkomen. 1.1.2 Lichte betalingsproblemen Moeilijk rondkomen betekent nog niet dat er ook betalingsproblemen zijn. Onderzoek laat zien dat in 2018 ruim een derde van de huishoudens een rekening wel eens te laat betaalde. Voor ongeveer 1 op de 6 huishoudens geldt dat zij in 2018 te maken hadden met de volgende zaken: - Aanmaning ontvangen, 17% - Geen geld kunnen opnemen/ niet kunnen pinnen, 15% - Afbetalingsregeling getroffen, 15% - Weigeren van een AI, 14% Een onbetaalde rekening is niet meteen een betalingsprobleem. Om te kunnen bepalen of er bij een huishouden sprake is van lichte betalingsproblematiek hanteert het Nibud een definitie die verder gaat dan alleen een niet betaalde rekening. Volgens het Nibud is er sprake van lichte betalingsproblemen als een huishouden in de afgelopen 12 maanden: - Een enkele keer de huur/ hypotheek meer dan 10 dagen te laat heeft betaald - Regelmatig een aanmaning ontving - Regelmatig geen geld meer kon opnemen - Regelmatig niet genoeg geld op de rekening had voor een AI - Een enkele keer een voorschot vraagt op salaris - Brieven van incassobureaus of deurwaarders ontving - Regelmatig een CC schuld heeft van > 500 euro - Regelmatig een BR trof Bij toepassing van deze definitie had in 2018 gemiddeld 11,5% van de huishoudens lichte betalingsproblematiek. Dit is gelijk aan bijna een miljoen huishoudens. Huishoudens met lichte betalingsproblemen betalen het vaakst de volgende rekeningen te laat: - Zorgverzekering, 36% - Huur of hypotheek, 30% - Energie, 23% - Lokale lasten, 20% - Water, 17% - Mobiele telefoon, 17% 1.1.3 Problematische schulden Het CBS-onderzoek leert ons een aantal belangrijke zaken over zware schuldenproblematiek. Om te beginnen geldt voor veel huishoudens die ermee worstelen dat het een situatie is waar zij zich langdurig in bevinden. In de tweede plaats zijn er grote regionale verschillen, de schuldenproblematiek is niet gelijk over Nederland verdeeld. Een derde belangrijk inzicht is dat maar een klein deel van de huishoudens hulpverlening krijgt. Problematische schulden houden vaak lang aan Een schuldsituatie bestaat vaak langere tijd en mensen hebben er dus niet maar even last van. Als schulden eenmaal problematisch zijn, dan is de situatie vaak ook hardnekkig. Voor de meeste mensen geldt dat ze niet ‘even’ in de problematische schulden zitten. Het is een ingrijpende langer durende fase in hun leven, de schulden hebben dus een duurzaam karakter. Er zijn grote regionale verschillen De schuldenproblematiek is niet gelijk verdeelt over Nederland. Er zijn grote verschillen tussen gemeenten en tussen regio’s in het percentage van de inwoners dat worstelt met geregistreerde problematische schulden. In het algemeen is het percentage in steden doorgaans hoger dan in landelijke gebieden. Armoede hangt vaak samen met schuldenproblematiek. Definitie van geregistreerde problematische schulden Hoe groot de schuldenproblematiek is, hangt af van de definitie die wordt gehanteerd. De branchevereniging voor schuldhulpverlening en sociaal bankieren, de NVVK, hanteert een andere definitie dan het CBS. Volgens het CBS is er sprake van geregistreerde problematische schulden als ten minste 1 persoon in een huishouden voldoet aan ten minste 1 van de volgende criteria: - Volgt een Wsnp-traject - Volgt een bij BKR geregistreerd minnelijk traject - Heeft een bij BKR geregistreerde betalingsachterstand - Is in het Centraal Curatele en Bewind register (CCBR) opgenomen op grond van verkwisting en/of problematische schulden - Heeft ten minste 6 maanden de zorgpremie niet betaald - Heeft een betalingsachterstand van de Wet Mulder-Boete (boete voor lichte verkeersovertreding) bij het CJIB, waarvan de tweede aanmaning ten minste twee maanden openstaat of zich al in een ernstigere wanbetalersfase bevindt. Daarnaast moet het openstaande bedrag ten minste 50 euro zijn. - > 27 maanden een toeslagschuld van ten minste 50 euro open staan bij de belastingdienst - Heeft >15 maanden een schuld van ten minste 50 euro voor overige belastingaanslagen open staan bij de belastingdienst - Heeft een belastingschuld bij de belastingdienst die in 12 maanden voor het peilmoment oninbaar is gebleken - Heeft een betalingsachterstand bij DUO van 3 maanden of langer en van minimaal 270 euro Bijna 1 op de 10 Nederlandse huishoudens valt onder de bovenstaande definitie. Dat wil niet zeggen dat er niet meer huishoudens zijn die in een bijzonder lastige situatie zitten. Als iemand de garage en de fysio niet heeft betaald en beide leggen beslag op iemands inkomen, dan wordt de situatie niet geregistreerd als problematische schuldensituatie. Het huishouden moet dan rondkomen van 95% van de bijstandsnorm. Afhankelijk van de omstandigheden kan het voorkomen dat het ontstaan van nieuwe schulden hierdoor onvermijdelijk is. 1.2 Bereik van ondersteuning Van de groep huishoudens met lichte betalingsproblemen krijgt krap een kwart hulp. In de meeste gevallen komt die hulp uit de directe omgeving: partner, familie en/of vrienden. Krap 10% krijgt hulp van bijvoorbeeld een vrijwilliger, budgetbeheer of SHV. Van de groep met geregistreerde problematische schulden krijgt 16,3% geregistreerde hulp. Dat wil zeggen dat zij gebruik maken van een minnelijke of wettelijke schuldregeling om de schuldsituatie op te lossen of dat zij onder beschermingsbewind stonden. Het percentage van 16,3% geeft een wat vertekend beeld van de realiteit. Situaties die veel voorkomen maar in deze berekening niet meetellen zijn bijvoorbeeld: - Iemand die hulp krijgt van een wijkteam om in kaart te brengen hoe groot de financiële problemen zijn - Er komt wekelijks een vrijwilliger bij iemand thuis om alle post door te nemen en BR met schuldeisers voor te bereiden - Iemand krijgt budgetbeheer van een kredietbank en er wordt gewerkt aan het stabiliseren van de situatie Een andere manier om een gevoel te krijgen bij het bereik van de ondersteuning is door te kijken hoeveel mensen zich per jaar melden bij de NVVK. Dit is een branchevereniging voor SHV en sociaal bankieren. Voor de meeste gemeenten geldt dat zij, of de partijen die zij inhuren om SHV uit te voeren, bij deze verenigingen zijn aangesloten. In registratie bij de NVVK wordt geen onderscheid gemaakt tussen lichte en geregistreerde problematische schulden. Niet iedereen die hulp nodig heeft krijgt deze hulp. Voor het kabinet vormde het geringe bereik van de SHV een van de redenen om in 2018 te starten met de Brede Schuldenaanpak. De basis is gelegd in de jaren 80. Mensen deden een aanvraag bij de SHV, wet gemeentelijke schuldhulpverlening (sinds 2012). Verbetering door: brede schuldaanpak (sinds 1-1-2020) - Preventie en vroeg signalering - Ontzorgen en ondersteunen - Zorgvuldige en maatschappelijk verantwoordelijke incasso Maatwerk leveren voor kwetsbare groepen is hierbij belangrijk. Deze groepen zijn vaak laaggeletterd, laag- digivaardig en vaker licht verstandelijk beperkt. 1.3 Achtergrondkenmerken Leden van huishoudens die worstelen met geldzorgen zijn relatief vaak jonger dan 65 jaar, het betreft vaak huishoudens waar kinderen worden opgevoed en waar het opleidingsniveau van de volwassenen lager is. 1.3.1 Moeite met rondkomen Huishoudens die moeite hebben met rondkomen wonen gemiddeld vaker in een huurhuis, hebben vaker een lager inkomen en zijn vaker afhankelijk van een uitkering. Het zijn huishoudens waarvoor gezien hun kenmerken geldt dat zij een kwetsbare positie hebben. Niet iedereen beleeft deze situatie als moeilijk. 1.3.2 Lichte betalingsproblemen Kenmerken van mensen die vaak voorkomen bij lichte betalingsproblemen zijn bijvoorbeeld: wonen in een huurhuis, alleen staand en roodstand op de bank. 1.3.3 Geregistreerde problematische schulden Huishoudens waarvan de leden tussen de 15 en 65 jaar oud zijn hebben vaker geregistreerde schuldenproblematiek dan de groep die boven de 65 jaar oud is. Ditzelfde onderscheid is te maken naar opleidingsniveau en gezinssamenstelling. Lager opgeleiden en gezinnen met kinderen worden vaker met geregistreerde schuldenproblematiek geconfronteerd dan huishoudens zonder kinderen. Onder groepen met geregistreerde problematische schulden zijn huishoudens met als belangrijkste inkomstenbron uit eigen onderneming of bijstandsuitkering oververtegenwoordigd. 1.4 Belemmeringen Er wordt steeds meer van mensen gevraagd die in de schulden zitten, dit kan belemmeringen vormen. De volgende ontwikkelingen zijn hier van invloed op geweest: - Bezuiniging op de uitvoering van de schuldhulpverlening na de vorige economische crisis - Van een verzorgingsstaat naar een participatiesamenleving - De invoering van de Wet Gemeentelijke Schuldverlening Gemeenten worden aangewezen als belangrijke uitvoerder van de schuldhulpverlening. De Wet Gemeentelijke Schuldverlening (WGS) schrijft voor hoe de ondersteuning eruit moet zien. De WGS is een kaderwet die Gemeenten veel vrijheden geeft. De meeste Gemeenten hebben die vrijheid gebruikt om te bezuinigen op de schuldhulpverlening en doen een groot beroep op burgers op hun zelfredzaamheid en eigen verantwoordelijkheid. Mensen die worstelen met geldzorgen hebben relatief vaak een LVB, moeite met lezen en schrijven en/ of zijn niet digitaal vaardig. Laaggeletterd Om je administratie bij te houden moet je kunnen lezen en schrijven. Dit is niet zo vanzelfsprekend. Ongeveer 15% van alle volwassenen heeft moeite met taal en/of rekenen. Het is belangrijk hier alert op te zijn. Onder mensen die hulp zoeken voor geldzorgen zijn laaggeletterden oververtegenwoordigd. Laag digitaal vaardig Een voorwaarde om het digitale verkeer succesvol te laten verlopen is dat burgers voldoende digivaardig zijn. Dit geldt niet voor iedereen. Voor ongeveer 2,5 miljoen Nederlanders is deelnemen te ingewikkeld. De overheid probeert dit gat op 2 manieren te dichten. Aan de ene kant door te stimuleren dat de digivaardigheid van Nederlanders toeneemt. Ook wordt er gewerkt aan het organiseren van meer ondersteuning. Het ontbreken van minimale digitale vaardigheden kan bijdragen aan het ontstaan van schulden en na de aanpak van geldproblemen een risico vormen voor terugval. Licht verstandelijke beperking Niet iedereen is in staat om zich in de digitale complexe samenleving zelfstandig te redden. Mensen met een LVB hebben hier vaak hulp bij nodig. Ongeveer 15% van de mensen in Nederland hebben een IQ tussen de 50 en 85. Een LVB kan bijdragen aan het ontstaan van schulden of als een belemmering om schulden op te lossen. Mensen weten vaak niet dat ze een LVB hebben. Het komt ook voor dat mensen het wel weten, maar niet zeggen omdat ze zich schamen of bang zijn voor een afwijzing. De mate waarin een LVB in het dagelijks leven en bij de omgang met geld belemmeringen oplevert, verschilt van persoon tot persoon. De een heeft moeite om gedrag te reguleren, terwijl de ander snel in paniek raakt omdat zaken onduidelijk zijn. Als je een zus of buurvrouw hebt die even met je meedenkt over je geldzaken, dan is het risico op problemen al een stuk kleiner dan als je er alleen voor staat. Signalen dat er mogelijk sprake is van een LVB bij schuldenproblematiek zijn o.a.: - Het eigen aandeel in het ontstaan van de schulden niet zien - Niet in beeld hebben hoeveel geld er per maand binnen komt en hoeveel er wordt uitgegeven (en ook desgevraagd niet in staat zijn dit op een rijtje te zetten) - Opgelicht zijn (vaak in nabije netwerk) - Veel telefoonabonnementen naast elkaar hebben - Uitkeringsschulden omdat formulieren verkeerd zijn ingevuld 1.5 Ontwikkeling in de aanpak van schulden In de afgelopen 10 jaar is er veel kritiek geweest in de wijze waarop schulden in Nederland worden aangepakt. Veel huishoudens vonden de weg naar schuldhulpverlening niet, er moest vaak lang gewacht worden en/of er was geen passende oplossing. Het gevolg was dat er veel uitval was. 1.5.1 Ontwikkelingen in de incasso In de wereld van incasso is er de afgelopen 15 jaar veel verandert. Tot 2017 waren efficiency en maximale inning leidend in de incasso. Dit is ten koste gegaan van maatwerk voor de schuldenaar en oog voor evenwicht in de belangen tussen schuldenaar en schuldeiser. Het belang om te innen stond centraal. Onderstaand 4 ontwikkelingen die eraan bijdroegen dat de druk op mensen om te betalen flink toenam: - Marktwerking bij gerechtsdeurwaarders Door de wijziging in de gerechtsdeurwaarderswet in 2001 mochten deurwaarders in heel Nederland werken. Tot 2001 mochten gerechtsdeurwaarders alleen actief zijn in een bepaald afgeschermd gebied. Dankzij de wetswijziging hoefden gerechtsdeurwaarders niet langer een vaste prijs te rekenen aan de schuldeisers die hen inhuurden. Ze mochten met elkaar gaan concurreren op de prijs die ze aan hun opdrachtgever vroegen. Een gerechtsdeurwaarder heeft bij een deel van zijn werkzaamheden de opdracht om afhankelijk te zijn. Ze namen niet meer vanzelfsprekend de onafhankelijke positie in die de wet nog altijd voorschreef - Meer incassobevoegdheden door de overheid Om zo efficiënt mogelijk geld te incasseren heeft de overheid zichzelf en een aantal andere partijen in de periode van 2006-2009 voorzien van een aantal bijzondere incassobevoegdheden. De overheid gaf zichzelf de bevoegdheid om geld dat zij tegoed hadden van iemand anders zijn bankrekening te laten schrijven. Zorgverzekeraars kregen steun door de bronheffing. In dit systeem moeten zij mensen ie een achterstand hebben van 6 of meer maanden zorgpremie een extra bedrag betalen. Als mensen eenmaal onder de bronheffing vielen, dan kwamen ze er al te vaak niet meer uit. - Vorderingen worden steeds vaker opgekocht Er zijn schuldeisers die ervoor kiezen om niet te proberen om een vordering te innen, maar deze te verkopen. De schuldeiser verkoopt de vordering dan voor een deel van het bedrag dat open staat. Voor schuldenaren kan de verkoop van een vordering grote gevolgen hebben. Ze weten vaak niet dat de schuld verkocht is. Er ontstaat veel onduidelijkheid. - Incassobureaus rekenen vaak te hoge incassokosten De drie bovenstaande ontwikkelingen gingen samen met een praktijk waarin incassobureaus vaak te veel geld in rekening brachten. Een grote groep incassobureaus schreef in brieven dingen die niet klopten om de schuldenaren maximaal onder druk te zetten. Vanuit winstbejag (alleen oog op winst) waren zij ook niet snel geneigd om mee te werken aan een schuldenregeling. Om deze praktijken te stoppen is in 2012 de Wet normering buitenechtelijke incassokosten (WIK) in werking getreden. Deze wet schrijft voor dat mensen bij het niet nakomen van een betalingsverplichting altijd eerst een kosteloze herinnering krijgen. Ook schrijft de wet voor dat er een maximum zit aan wat de schuldeiser of incassobureau aan kosten mag rekenen. De wet werkte niet meteen zoals beoogd. Ondanks het wettelijke verbod verliepen de incasso’s nog niet goed. De ACM constateerde onder meer dat: - Incassobureaus te vaak onterechte of ondoorzichtige kosten in rekening brachten - Te vaak onterechte of verjaarde vorderingen probeerde te incasseren - Schuldenaren te vaak onder grote druk werden gezet om te betalen 1.6 Kritiek op de schuldenaanpak Vaak ontstond er in de uitvoering van schuldhulpverlening een soort entry-exit paradox. Veel mensen deden beroep op schuldhulpverlening, omdat ze hun administratie niet goed op orde hebben en er schulden zijn. Ze worden niet toegelaten en omdat de administratie niet op orde is komen er weer nieuwe schulden. Het probleem zijn de strenge regels en de zelfredzaamheid en verantwoordelijkheid. 1.6.1 Kritiek op praktische uitvoering Praktische uitvoering is de manier waarop schuldeisers invulling geven aan incasso en gemeenten en andere partijen aan schuldhulpverlening. Belangrijke problemen in de praktische uitvoering zijn: - Schuldeisers stellen eigen voorwaarden en houden geen rekening met het budget van de schuldenaar - Geen samenspraak tussen schuldeisers, er kan beslag worden gelegd op de bank en iemands inkomen - Te hoge bedragen worden in rekening gebracht bij beslaglegging 1.6.2 Kritiek op mensbeeld onder beleid en wetgeving Mensen worden geacht dat ze doen wat ze verteld wordt. Maar wie leeft met aanhoudende geldstress heeft moeite om in actie te komen, afspraken te maken en emoties en verlangens te reguleren. Door de geldstress kan ook je doenvermogen verminderd zijn, dit houdt in dat mensen niet doen wat wel belangrijk is. 1.6.3 Kritiek op de ondersteuning aan specifieke doelgroepen Mensen die schulden hebben, hebben vaak te maken met belemmeringen. Denk aan laag digivaardig, moeite met lezen en schrijven en het hebben van een LVB. Als er hogere eisen aan de schuldhulpverlening gesteld wordt maakt dat deze groep vastloopt. 1.7 Verbeteringen dankzij een Brede schuldenaanpak Door een wettelijk voorstel is de Brede Schuldenaanpak in het leven geroepen. Er zijn grofweg 3 actiepunten te onderscheiden: - Problematische schulden voorkomen: preventie en vroeg signalering Vroeg signalering op vaste lasten, woningcorporaties, energiebedrijven etc zijn verplicht te melden als iemand een achterstand heeft. - Ontzorgen en ondersteunen Informatie opvragen bij schuldeisers, berekening voor de beslagvrije voet vereenvoudigen. - Zorgvuldige en maatschappelijk verantwoorde incasso Betalingsregeling voor boetes mogelijk maken. De Brede Schuldenaanpak is een meerjarig beleidsprogramma. Dit houdt in dat er continue nieuwe bijstellingen en plannen aan toegevoegd worden. Hoofdstuk 2: Soorten schulden en verbanden 2.1 Overlevingsschulden Overlevingsschulden spelen met name bij lage en middeninkomens. Ze ontstaan als een huishouden te lang moet rondkomen van een (te) laag inkomen. Doordat er weinig reserves aanwezig zijn, kunnen onvoorziene uitgaven zoals een nieuwe wasmachine niet betaald worden. Als het huishouden die rekeningen toch moet betalen, blijft er niet genoeg geld over voor bijvoorbeeld de huur of energierekening. Achterstanden op huur, energie en zorg zijn typische overlevingsschulden. De huishoudens met overlevingsschulden gaat zorgvuldig met haar geld om, maar het inkomen is te laag om normaal rond te komen. Een onvoorziene nota voor het eigen risico van de zorgverzekering kan al problematisch zijn. De zorgpremie wordt het vaakst niet betaald. Het Nibud noemt het zorgelijk als een huisouden meer dan 60% van het beschikbare budget uitgeeft aan vaste lasten. Andere factoren die meespelen bij overlevingsschulden: - Stijging van de huren In de afgelopen jaren werden woningcooperaties verplicht om de huren inkomensafhankelijk te maken. Ook zijn er eisen gesteld aan de maximum inkomens die mensen mogen hebben om bij een cooperatie een huis te huren. Deze inkomenseis heeft voor veel huishoudens consequenties dat ze in de vrije sector moeten huren of kopen. Vaak kunnen mensen dit (net) niet betalen. Voor mensen die nog wel via een cooperatie huren geld dat zij te maken hebben gehad met flinke huurstijgingen - Toename zorgkosten Zorgverzekeringen zijn de afgelopen jaren flink duurder geworden. Dit is gekomen door drie ontwikkelingen: stijgen van het eigen risico, stijging basispremie, verschuiving van zorg van de basis- naar de aanvullende verzekering Korte samenvatting overlevingsschulden: - Te lang rondkomen van een (te) laag inkomen - Onvoorziene kosten maken dat er een achterstand komt - Vaak schulden op vaste lasten 2.2 Compensatieschulden Bij een compensatieschuld is er sprake van weinig geld, maar de schulden op zich zijn te vermijden. Huishoudens maken compensatieschulden vaak doordat ze in een stressvolle situatie zitten en ze dit willen compenseren. Denk aan luxegoederen op afbetaling, roodstand om aankopen mee te financieren of een creditcardsaldo. Als er bij dit soort schulden betaling via incassoprocedures wordt afgedwongen, dan ontstaan er in de nasleep vaak ook schulden in de vaste lasten. Tot voorkort werd dit gedrag toegeschreven aan ‘zorgeloos’ koopgedrag. In Amerika word dit ook wel ‘overvloedige consumptie’ genoemd. Financiële problemen geven vaak veel stress. Als gevolg hiervan ga je slechter functioneren. Je kunt je moeilijker beheersen. Iemand met veel stress als gevolg van schulden is hierdoor ook vatbaarder voor reclames van een nieuwe smartphone en schaft hierdoor sneller niet noodzakelijke goederen aan. Korte samenvatting compensatieschulden: - Sprake van weinig geld, maar de schulden zijn te vermijden - Luxegoederen op afbetaling/ roodstand - Stress als mogelijke oorzaak 2.3 Aanpassingsschulden Aanpassingsschulden kunnen ontstaan als mensen opeens minder inkomen krijgen of als de vaste lasten opeens flink stijgen. Er worden aanpassingsschulden gemaakt als huishoudens opeens minder geld te besteden hebben. Je moet dan je uitgaven aanpassen aan de nieuwe inkomsten en dat lukt vaak niet van de een op andere dag. Voorbeelden waardoor inkomen dalen zijn: werkloosheid, ziekte, scheiding of minder opdrachten met een eigen bedrijf. Ook corona is een goed voorbeeld waarom mensen aanpassingsschulden kunnen oplopen. Als er geen buffer is, lukt het niet altijd direct om aanpassingen door te voeren en kunnen er aanpassingsschulden ontstaan. Korte samenvatting aanpassingsschulden: - Plotselinge verandering in inkomen of vaste lasten - Vaak geen buffer veranderingen op te vangen - Lastig financiële patroon snel om te schakelen 2.4 Overbestedingsschulden Overbestedingsschulden ontstaan als mensen consequent te veel uitgeven. Ze weten wel hoeveel er beschikbaar is, maar (bijna) elke maand geven ze meer geld uit dan dat ze hebben. Vaak gebruiken ze roodstaan of een creditcard om het extra geld te krijgen. Voorbeelden van overbestedingsschulden zijn: roodstand, kwartaalkrediet (rente over roodstand die je per kwartaal betaald). Het kan door veel omstandigheden komen dat mensen meer uitgeven dan ze te besteden hebben. Omstandigheden kunnen zijn: verslaving, niet goed de administratie bij kunnen houden, niet om kunnen gaan met de druk van de omgeving, veel spullen kopen. Korte samenvatting overbestedingsschulden: - Consequent teveel uitgeven - Roodstand of creditcard om aan extra geld te komen - Verslaving/ administratie niet goed bij kunnen houden 2.5 Bureaucratische schulden Bureaucratische schulden ontstaan als gevolg om zaken met de overheid goed te regelen. Het kan zijn dat dit komt omdat mensen niet kunnen lezen en schrijven, niet digi-vaardig zijn of niet begrijpen dat de overheid strenge regels heeft. Een voorbeeld van bureaucratische schulden zijn: boetes. 2.6 Een mix van typen en oorzaken De indeling zoals net benoemd komt zelfden voor. De meeste schuldenaren hebben meerdere type schulden. Het type schuld zegt in veel gevallen ook wel iets over de oorzaak. Bij aanpassingsschuld speelt bijvoorbeeld vaak een life-event, zoals een scheiding, ontslag of ziekte. Een life-event hoeft niet altijd te betekenen dat er een schuldsituatie is. Een life event vindt plaats in een context van gedrag. Als 2 buurmannen bij hetzelfde bedrijf werken en hetzelfde salaris verdienen, dan hebben ze bij een faillissement hetzelfde probleem. Toch kan een faillissement voor de een heel anders uitpakken dan voor de ander. Stel je voor dat de één een buffer heeft, terwijl de ander geen buffer heeft aangelegd en een dure auto heeft gekocht op afbetaling. Het life-event veroorzaakt hier niet de financiële problemen. Het maakt de kwaliteit van het financiële gedrag zichtbaar. Het blijkt dat het geen toeval is dat de een wel in de schulden terecht komt en de ander niet. De kans op financiële problemen is groter als; - Als mensen hun administratie niet (genoeg) bijhouden - Als mensen niet goed weten waar belangrijke papieren liggen - Als mensen minder vooruitplannen Als je minder te besteden hebt ga je beter op je geld letten. Mensen gaan prijzen vergelijken en bekijken de voorwaarden van hun financiële producten. Vaak zijn dit herkenpunten voor iemand in de financiële problemen. Er is samenhang tussen bepaalde gedragingen, zoals het niet letten op uitgaven, en psychologische kenmerken, zoals lage zelfcontrole, van mensen. Zelfcontrole is het vermogen van mensen om op hun gedrag te letten. Naast zelfcontrole zijn er andere belangrijke punten die invloed hebben op dat iemand in de financiële problemen komt: - Tijds oriëntatie: aandacht is gericht op de korte termijn - Self-efficancy: vertrouwen in het kunnen uitvoeren van een bepaalde taak - Positieve houding tegenover geld lenen - Minder (goede) kennis over financiën - Geringere sociale steun 2.7 Impact van schulden Schulden zijn zelden een probleem op zichzelf. Bij veel huishoudens spelen er naast schulden nog andere problemen. De belangrijkste combinaties van schulden en problemen die hierbij spelen zijn: - Schulden en een uitkering - Schulden en werk - Schulden en relaties - Schulden en gezondheid Onderstaand zal ik deze factoren verder toelichten. 2.7.1 Schulden en een uitkering Mensen met schulden maken bijvoorbeeld langer gebruik van een uitkering dan mensen zonder schulden. Wie ziek wordt maar gedeeltelijk kan werken, kan in aanmerking komen voor een Werkhervatting Gedeeltelijk Arbeidsgeschikten (WGA) uitkering. En wie zijn baan verliest heeft doorgaans eerst recht op een uitkering op basis van de Werkloosheidswet (WW) en daarna op bijstand. Uitkeringsgerechtigden hebben vaker schulden dan mensen zonder uitkering. Uit onderzoek is gebleken dat in bijna een kwart van de huishoudens met geregistreerde probleemschulden minimaal 1 persoon gebruikmaakt van de bijstand. Naast de mate waarin een huishouden afhankelijk is van een uitkering, speelt er nog een tweede aspect. Uitkeringsgerechtigden met schulden maken langer gebruik van een uitkering dan mensen zonder schulden. Dit komt doordat: 1. De schuldenproblematiek het grootst is bij mensen met bijstandsuitkering 2. Schulden een belemmerring vormen om werk te vinden Bij een deel van de groep levert werken het risico op dat ze net buiten allerlei voorzieningen vallen en er daardoor juist op achteruit gaan. Daarnaast hebben schulden impact op gedrag. Als je gaat werken na een uitkering geeft dit veel onduidelijkheid, in de uitkering blijven is dan rustiger. Een derde verklaring is dat werkgevers terughoudender zijn bij financiële problemen. Zo kan er bij iemand in de schulden loonbeslag worden gelegd. De werkgever moet dan een deel van je inkomen inhouden. 3. Schulden vergroten de kans op een boete of maatregel Als je een uitkering ontvangt moet je aan allerlei eisen voldoen. Zo heb je een inspannings- en sollicitatieplicht. Als je een uitkering hebt, moet je aantonen dat je je best doet om werk te vinden. Je mag geen werk weigeren dat aansluit op je werkervaring. Ook ben je verplicht allerlei zaken door te geven, zoals ziekte, vrijwilligerswerk of vakantie. Als mensen zich niet aan deze voorwaarden houden word er een maatregel opgelegd. 2.7.2 Schulden en werk. Een hoger ziekteverzuim, slechtere concentratie op werk, verzoeken om overuren of een voorschot blijken vaak een voorbode voor de komst van een deurwaarder. Als er een loonbeslag wordt gelegd vraagt dit behoorlijke tijdsinvestering. Leidinggevende zijn bij werknemers met financiële problemen vaak meer tijd kwijt aan (tussentijdse) functioneringsgesprekken. Dit is vaak een reden om het contract niet te verlengen. In specifieke gevallen zijn schulden ook bij vast dienstverband reden voor ontslag. Dit geld vooral in branches waarbij een werknemer niet chantabel mag zijn. Dit kan zijn bij een beveiligingsbedrijf of vliegtuigmaatschappij. Je wil niet dat je werknemer wordt omgekocht om aan onwenselijke zaken (zoals terrorisme of drugssmokkel) mee te werken. 2.7.3 Schulden en relaties Financiële problemen kunnen relaties flink onder druk zetten. Sociale netwerken zijn van belang bij schuldsituaties. Bij mensen met een kleine sociale kring komen meer financiële problemen voor. 2.7.4 Schulden en gezondheid Mensen met financiële problemen hebben niet altijd geld om gezond te eten, voldoende te sporten of eigen bijdrage te betalen. Zelfs als ze hier wel de middelen voor hebben, vergeten ze door financiële stress vaker hun medicijnen. Daarnaast kunnen gezondheidsproblemen ook bijdragen aan het ontstaan van financiële problemen. Wie niet kan werken raakt vaak zijn inkomen kwijt. Linksom of rechtsom, het kan het begin zijn van een neerwaartse spiraal. In dit soort situaties is een integrale aanpak van de gezondheidsklachten en financiële problemen de beste aanpak. Hoofdstuk 3: Impact van schulden op gedrag 3.1 Financieel competent gedrag Het Nibud zegt dat je financieel competent bent als je invulling geeft aan vier competentiegebieden: 1. Voldoende inkomsten verwerven om van te leven 2. Geldzaken organiseren 3. Verantwoordelijk besteden 4. Voorbereid zijn op (on)voorziene omstandigheden Het Nibud gaat ervan uit dat de consumenten deze competenties niet van nature hebben, maar dat je competent wordt door ze eigen te maken. De eerste 3 competentiegebieden zijn dingen die dagelijks nodig zijn. De laatste heb je misschien minder vaak nodig. Maar het is wel belangrijk om bij stil te staan. Om gezond gedrag te vertonen moet je naast deze competentiegebieden ook genoeg basisvaardigheden hebben. Dit zijn vaardigheden als lezen, schrijven, rekenen en kunnen omgaan met computers en telefoons. Onderstaand zal ik de vier competentiegebieden verder toelichten. Voldoende inkomsten verwerven Het gaat hier om competenties die je nodig hebt om een uitkering en toeslagen aan te vragen en de vaardigheden die je hiervoor nodig hebt. Je moet in staat zijn om: - Een inkomen op het sociaal minimum aan te vragen of te verdienen - Tegemoetkomingen en andere subsidies aan te vragen - Belastingaangifte te doen Geldzaken organiseren Dit gaat met name over de administratie. Het bijhouden van je betalingen en weten hoe hoog je inkomsten en uitgaven zijn. Het gaat om competenties die je dagelijks nodig hebt om overzicht te houden op je financiën. Je moet in staat zijn om: - Je betalingen op tijd en veilig te doen - Financiële administratie overzichtelijk te bewaren - Overzicht hebben van inkomsten en uitgaven - Inkomsten en uitgaven monitoren Verantwoord besteden Dit gaat over hoe je je bestedingen doet en het bewust omgaan met geldzaken. Assertiviteit is hierbij belangrijk. Je besteed je financiën dat het op de korte termijn in balans is en tekorten worden opgemerkt en aangepakt. Je moet in staat zijn om: - Keuzes te maken bij aankopen - Kritisch zijn en prijzen en producten vergelijken - Tekorten signaleren en deze zo snel mogelijk aanpakken Voorbereid zijn op (on)voorziene uitgaven Het is goed om je te realiseren dat wensen en gebeurtenissen gevolgen hebben en stemmen hun bestedingen hierop af. Het bewust kiezen van financiële producten die in de situatie passen zijn belangrijk. Je moet in staat zijn om: - Rekening te houden met toekomstige gebeurtenissen/ wensen - Geld achter de hand hebben (buffer) - Anticiperen op veranderende en ongeplande gebeurtenissen (denk aan corona en het sluiten van horeca) - Financiële producten, zoals leningen en verzekeringen, bewust te kiezen 3.2 Veranderende houding door schulden Er zijn mensen die het belangrijk vinden om een buffer te hebben, rekeningen op tijd te betalen en precies te weten hoeveel geld ze op hun rekening hebben staan. Er zijn ook mensen die dit veel minder belangrijk vinden. Mensen verschillen in hun houding als je kijkt naar het hebben van geld en schulden. De groep die zorgvuldige omgang met geld niet zo belangrijk vindt, komt vaker in de problemen. Je eigen houding kan ook veranderen. Als je eenmaal schulden hebt ben je bereid dit minder erg te vinden. Mensen hebben behoefte aan consistentie. Dit beteken+ t hetgeen wat je wil doen samenhangend is met hetgeen wat je belangrijk vind. Denk hierbij aan sporten en fit blijven. Als er een verschil zit in wat we belangrijk vinden en wat we doen, dan heet dit cognitieve dissonantie. Hier word mee bedoelt dat mensen het onaangenaam vinden dat hetgeen wat je wil en hetgeen wat je doet in strijd is met elkaar. Er is zelfs aangetoond dat in je hersenen je pijnaversiecentrum oplicht als er cognitieve dissonantie is. Dit is het deel in je hersenen dat aangeeft dat je pijn hebt en een signaal afgeeft dat de pijn onprettig is. Dit stukje pijnaversiecentrum kan dus oplichten als je gedrag vertoont dat niet in lijn is met wat je belangrijk vind. Denk aan gamen terwijl je eigenlijk aan school zou moeten zitten. Om toch consistent te handelen hebben we de neiging om de cognitieve dissonantie (spanning in de hersenen) op te lossen door argumenten te bedenken die aansluiten op ons gedrag. Je studie is bijvoorbeeld te moeilijk voor je en daarom ga je gamen. Je kunt deze cognitieve dissonantie oplossen door je voor te houden dat je studie wel belangrijk is en je hulp kunt vragen bij de dingen die je moeilijk vind. Bij mensen met schulden is het dus verklaarbaar dat ze de schulden als minder groot probleem zien dan een buitenstaander die geen schulden heeft. 3.3 Ook gedrag veranderd door schulden Als iemand onverstandig gedrag vertoont, zijn we snel geneigd om te denken dat diegene een gezonde omgang met geld niet belangrijk vindt. Veel mensen laten niets van zich horen als er een brief op de mat ligt met de boodschap dat er een deurwaarder wordt ingeschakeld. Hier zijn 2 verklaringen voor. Iemand kan niet in staat zijn om op een gezonde wijze met geld om te gaan. Ook kan iemand, als gevolg van stress die schulden met zich mee brengen, tijdelijk niet goed functioneren en hierdoor ondoordacht handelen. Onderstaand zal ik beide meer toelichten. 3.3.1 Niet in staat zijn om op een gezonde wijze met geld om te gaan Iemand kan nooit geleerd hebben hoe met geld om te gaan en welke risico’s hieraan vast zitten. Je ziet dat je nieuwe schoenen nodig hebt en gaat dit regelen. Je vraagt je niet af of je hier genoeg geld voor hebt en of je de vaste lasten dan nog kunt betalen. Zaken als vooruitdenken en behoeften bepalen noem je executieve functies. Executief = uitvoeren, dit zijn vaardigheden die je nodig hebt om in je leven te doen wat nodig is om goed te functioneren. Executieve functies ontwikkel je in je jeugd of tienerjaren. Stressvolle situaties, zoals misbruik of een scheiding, kunnen ervoor zorgen dat je executieve functies minder goed ontwikkelen. Voor veel mensen leiden deze problemen voor een verstoring in de aanleg van executieve functies. Je kunt situaties niet goed overzien en voldoende plannen en afwegen. Als je executieve functies niet goed ontwikkeld zijn heb je vaak problemen met geld, maar ook andere problemen. Denk aan werk vinden, kinderen opvoeden enz. Als je executieve functies niet goed ontwikkeld zijn, kun je eenvoudige handelingen niet goed verrichten. 3.3.2 Door stress word je minder goed in activiteiten Als je in een langdurige crisissituatie terecht komt waardoor je opeens lange tijd moet rondkomen met heel weinig geld en dit stress oplevert dan zie je de consequenties op korte termijn. Je wordt alerter en creatiever en kan een acuut problemen oplossen. Als stress langer aanhoudt, wat vaak zo is bij financiële problemen, dan word je minder goed in iets wat je eerder wel goed kon. Je kunt bijvoorbeeld minder goed vooruitdenken, plannen en verleidingen weerstaan. Dit proces heet schaarste. Je hebt dan executieve functies wel ontwikkeld, maar tijdelijk minder tot je beschikking. Door een tekort aan geld ga je dus anders handelen. 3.4 executieve functies Executieve functies staan los van bijvoorbeeld intelligentie of IQ. Als je goed ontwikkelde executieve functies hebt kun je doordachte beslissingen nemen en op tijd bijsturen. Onderstaand een voorbeeld van 12 executieve functies die je nodig hebt om het leven doelgericht in te vullen: 1. Aandacht kunnen richten, vasthouden, verdelen en loslaten 2. Emoties reguleren 3. Flexibel zijn als dingen veranderen 4. Onderdrukken ongewenst gedrag 5. Activiteit opstarten 6. Zaken organiseren 7. Plannen 8. Zaken bijhouden (monitoren) 9. Werkgeheugen gebruiken 10. Reëel zelfbeeld vormen 11. Situaties en anderen inschatten 12. Belang van anderen meewegen Executieve functies zijn aangelegd in de prefrontale cortex. Dit is een deel van je hersenen wat zich ontwikkeld totdat je volwassen bent. De ontwikkeling gaat langzamer dan veel andere delen en daardoor is het vatbaarder voor invloeden van de omgeving. Als je executieve functies niet goed zijn ontwikkeld, loop je een groter risico dat je in financiële problemen terecht komt. 3.5 Gevolgen van schulden op lange termijn Op MRI-foto’s is te zien dat de executieve functies van mensen die opgroeiden in een jeugd vol stress, gemiddeld genomen slechter zijn ontwikkeld. 3.5.1 De prefrontale cortex ontwikkelt zich totdat we midden twintig zijn De ontwikkeling van de prefrontale cortex ontwikkelt zich als volgt: Rond 3 jaar Versnelling ontwikkeling. Oorzaken en gevolgen leren kennen 11-16 jaar Snelste ontwikkeling. Het lukt niet goed om strategisch en doordacht gedrag te laten zien. 17-24 jaar Executieve functies als vooruitdenken, zelfbeheersing en planning worden verder aangelegd. Executieve functies ontwikkelen zich door oefening. Als je vaker oefent wordt je beter in bepaalde executieve functies. 3.5.2 Opgroeien in armoede of met schulden leidt tot minder ontwikkelde executieve functies Dat kinderen die opgroeien in armoede en/of met schulden ook als volwassenen minder goede ontwikkelde executieve functies hebben heeft twee oorzaken: - Minder uitdaging om te oefenen Je wordt gedwongen om met de dag te leven. Je besteedt nauwelijks aandacht aan zaken op de lange termijn, hierdoor oefen je niet in het maken van plannen. - Het oefenen levert minder op Bij langdurige stress maken je hersenen het stresshormoon cortisol aan. Dit zorgt ervoor dat informatie niet goed wordt doorgegeven. Het oefenen heeft dus minder effect. Kortom wie opgroeit met schulden of in armoede heeft twee risico’s om zijn executieve functies minder goed te ontwikkelen. Minder mogelijkheden en minder opleveren van oefenen hebben een negatief effect op je executieve functies. 3.5.3 Mogelijkheden om op latere leeftijd executieve functies te ontwikkelen Je kunt je executieve functies op latere leeftijd ook ontwikkelen, maar dit gaat langzaam en vraagt veel inspanning. De plasticiteit in de hersenen is namelijk het sterkst in de eerste paar jaren na de geboorte. Het is dus belangrijk dat kinderen opgroeien in rust en regelmaat. Zo worden ze uitgedaagd om executieve functies te ontwikkelen. 3.6 Impact van schulden op lange termijn Als je ergens een tekort aan hebt, dan gaan je hersenen zich daar automatisch, onweerstaanbaar en obsessief op focussen. Je kunt dan bijna nergens anders aan denken. Dit kan behoefte aan eten, geld of tijd zijn. Zonder dat je daar zelf bewust voor kiest gaat alle aandacht naar hetgeen waar je een tekort aan ervaart, dit wordt ook wel schaarste genoemd. Schaarste is functioneel omdat je aandacht uitgaat naar hetgeen wat belangrijk is. Schaarste leidt tot een tunnelvisie op hetgeen waar een gebrek aan is. Denk aan geldtekort, je denkt alleen daaraan en besteedt minder aandacht aan het opvoeden van je kinderen. 3.6.1 Schaarste is van invloed op onze bandbreedte Schaarste wordt over het algemeen gekenmerkt door stress. Wie langdurige schaarste ervaart komt in een soort permanente tunnelvisie terecht. Een gevolg daarvan is dat we anders handelen omdat we minder bandbreedte beschikbaar hebben. Bandbreedte is de hoeveelheid vermogen om je aandacht te vestigen op iets. Denk aan goede beslissingen nemen, je vast te houden aan planning en verleidingen weerstaan. Denk aan 4G op je telefoon, het is bepalend voor de snelheid waarmee processen kunnen plaatsvinden. Als er een overbelasting is dan worden andere bewerkingen traag of lopen vast. Bandbreedte is bepalend voor twee processen die ons gedrag sturen: - Cognitieve capaciteit Vermogen om problemen op te lossen, informatie opslaan, logisch redeneren - Executieve controle Vermogen om cognitieve activiteiten te ordenen, vooruit denken, iets in gang zetten of impulsen onderdrukken Als beide processen beschikbaar zijn kan je een probleem oplossen, je kunt verleiding weerstaan om eerst iets anders te doen. Als iemand een rekening op de mat krijgt kun je dit oplossen en de aankoop van nieuwe schoenen uitstellen. Bij schaarste worden de cognitieve capaciteit en de executieve controle kleiner. Je wordt dus minder goed in het oplossen van problemen, informatie onthouden enzovoort. Tegelijk is het moeilijker om bij het oplossen van problemen te bepalen welke handelingen belangrijk zijn en welke informatie je moet onthouden. Schaarste beperkt dus de brandbreedte en als gevolg daarvan cognitieve capaciteit en executieve controle. Je kunt dit zien als neerwaartse spiraal. Dus: Schaarste zorgt voor kleinere cognitieve capaciteit en executieve controle dit zorgt weer voor problemen minder goed op kunnen lossen en informatie minder goed onthouden 3.6.2 Gevolgen van beperkte bandbreedte Een kleinere bandbreedte uit zich dus op allerlei manieren. Gevolgen zijn: focus op korte termijn, minder denkvermogen, minder vermogen om weerstand te bieden. Focus op korte termijn Door de verminderde bandbreedte gaan mensen die in schaarste leven meer leven van dag- tot dag. Als je shampoo bijna op is ben je geneigd om er per wasbeurt minder van te gebruiken dan normaal. Op korte termijn is dit efficiënt. De focus op korte termijn levert op de lange of middellange termijn echter een probleem op. Beschikbaar denkvermogen neemt af Een tekort aan bandbreedte is ook dat het beschikbare denkvermogen afneemt. Onderzoek laat zien dat mensen gemiddeld 13-14 IQ punten minder tot hun beschikking hebben bij schaarste. Als schaarste wordt afgenomen dan veren mensen geleidelijk aan weer terug naar hun ‘standaard’ IQ. Vermogen om weerstand te bieden staat onder druk (zelfbeheersing) Bij een belastin van de bandbreedte word het lastiger je gedrag te sturen. Het is moeilijker om beleeft te zijn, verleidingen te weerstaan of tot tien te tellen als dit nodig is. Met zelfbeheersing stuur je jezelf om alleen te kopen wat je nodig hebt. Als dit onder druk staat ben je gevoeliger voor verleidingen. Je neemt vaker een snack of koop niet noodzakelijke goederen. Mensen in armoede of met schulden kunnen moeilijker hun gedrag sturen en doen hierdoor niet noodzakelijke of zelfs ‘domme’ aankopen. Hierdoor zitten ze vaak alleen maar verder in de problemen. 3.6.3 Wie is vatbaarder voor schaarste? Iedereen is vatbaar voor schaarste, het is niet zo dat financiële problemen bij iedereen in gelijke mate het gedrag beïnvloeden. Hiervoor zijn 2 verklaringen: - Verschillen in bandbreedte die mensen tot beschikking hebben Als je veel bandbreedte tot je beschikking hebt kun je best wat missen en toch goed functioneren - Stress Mensen ervaren situaties verschillend. Niet iedereen heeft evenveel stress bij dezelfde situatie. Als iemand meer stress heeft over een tekort, wordt het gedrag meer bijeenvloed door het proces van schaarste. De wijze waarop je een situatie ervaart is dus mede bepalend voor de mate waarin je slechter gaat functioneren. Schaarste is dus een subjectief fenomeen, omdat niet iedereen het hetzelfde zal ervaren. Het wegnemen van de stress van schulden is een belangrijk punt bij de groep bij wie de executieve functies voldoende zijn ontwikkeld, maar tijdelijk niet beschikbaar zijn door schaarste. Dit is een belangrijk punt bij de aanpak van de schuldenproblematiek. 3.7 Stress-sensitief werken Als er rekening gehouden wordt met chronische stress komen mensen sneller en duurzamer uit de problemen. Dit wordt ook wel stress-sensitief genoemd. Stress-sensitief werken is nog in de ontwikkeling. Het wordt omschreven als ‘aanpak waarin mensen die leven in een dynamiek van chronische stress compensatie en ondersteuning krijgen op de beschikbaarheid van executieve functies, zodat zij hun kansen kunnen vergroten om doelen te bereiken’. 3.7.1 Aanpak in de ontwikkeling Chronische stress draag eraan bij dat mensen meer met de dag leven, het moeilijk vinden om acties door te zetten en emoties en verlangens te reguleren. Stress-sensitief werken biedt ondersteuning of compensatie voor de beschikbaarheid van de executieve functies. 3.7.2 Opbrengsten van stress-sensitief werken De effectiviteit en efficiency van de hulp- en dienstverlening kan vergroot worden door meer rekening te houden met de impact van chronische stress. Onderstaand 3 voorbeelden van wat het oplevert als hulp- en dienstverlening rekening houdt met chronische stress: - Mensen komen vaker op hun afspraak - Warme inrichting vermindert agressie De manier waarop een ruimte is ingericht werkt door op hoe veilig we ons voelen. Er is bijvoorbeeld een warm ontvangst waardoor mensen zich sneller veilig voelen. - Meer inkomen en schulden beter onder controle Hoofdstuk 4: Incasseren van vorderingen 4.1: Fasen in de incasso Je hebt een schuld als je van iemand geld hebt geleend of een betaling nog niet hebt verricht op de uiterste betaaldatum. Er wordt ook wel gesproken van schuldeiser een vordering heeft bij degene die nog moet betalen aan hem. Je hebt verschillende fasen: 1. Een schuldeiser maakt aanspraak op een bedrag. Er kan nog onduidelijk zijn of iemand moet betalen. Als iemand niet vrijwillig betaald kom je bij de volgende fase. 2. Vastlegging, er wordt formeel vastgelegd dat er een schuld is bij de schuldeiser. Vaststelling is altijd schriftelijk. Het document waarin de verplichting tot betalen wordt vastgesteld heet executoriale titel. Dit kan een uitspraak van een rechter zijn, een dwangbevel of notariële akte. Een schuldeiser heeft een vastlegging in een executoriale titel nodig om de betaling af te (laten) dwingen. Een titel is een voorwaarde om in de derde fase over te gaan 3. Executie, ook wel gerechtelijke tenuitvoerlegging. Denk aan loonbeslag. Verweer is niet altijd meer mogelijk. 4.2: Betrokken partijen Er kunnen ook andere partijen betrokken zijn bij incasso. De meest voorkomende zijn incassobureaus en gerechtsdeurwaarders. De vordering kan ook verkocht worden, de koper is dan de nieuwe schuldeiser. Beide partijen kunnen zich laten bijstaan door een advocaat, rechtsbijstandsverzekeraar of een andere adviseur. Schuldenaren kunnen ook hulp zoeken bij publieke partijen, zoals sociaal raadslieden of schuldhulpverlening. Tot slot zijn er instanties die een schuld vastleggen in een executoriale titel, zoals de rechter. Incassobureaus en gerechtsdeurwaarders zijn het meeste betrokken bij een incassoproces. Onderstaand zijn beide toegelicht: Incassobureaus Staat een schuldeiser bij een vordering te incasseren. Ze kunnen dit doen door incassogemachtigde of procesgemachtigde te zijn. Incassogemachtigde is een derde die namens een schuldeiser om betaling vraagt. Een procesgemachtigde is iemand die namens een schuldeiser optreed tijdens een rechtszaak. Ook een gerechtsdeurwaarder of advocaat kan proces- of incassogemachtigde zijn. Een incassobureau heeft een winstoogmerk. Belangrijke redenen voor een bedrijf om een incassobureau in te schakelen zijn: - Kennis - Afschrikking Gerechtsdeurwaarders Een gerechtsdeurwaarder is een openbaar ambtenaar. De taken die bijzonder zijn aan de gerechtsdeurwaarder worden ook wel ambtshandelingen genoemd. De meest voorkomende werkzaamheid is de incasso. Een gerechtsdeurwaarder doet dezelfde taken als een incassobureau. Een gerechtsdeurwaarder kan optreden als incassobureau (tijdens aanspraakfase) of als openbaar ambtenaar (tijdens executiefase). Een gerechtsdeurwaarder wordt betaald door de opdrachtgeven. 4.3 Fase 1: de aanspraak Een aanspraak wil zeggen dat het nog niet officieel vaststaat dat iemand moet betalen. Er kan geen betaling afgedwongen worden en een schuldenaar kan kiezen of hij gehoor geeft aan het verzoek om te betalen. Een gerechtsdeurwaarder, incassobureau of advocaat kan ingeschakeld worden, maar kan alleen maar aandringen op betaling. Aandringen op betaling kan d.m.v. herinneringen of aanmaningen. Dit kan per brief, mail, telefonisch of face-to-face. Het is in deze fase belangrijk dat er gekeken word of de schuld terecht is. Bij een vergissing word de aanspraak ingetrokken. Het is belangrijk dat er bezwaar gemaakt word als dit nodig is. Als een schuldenaar niet genoeg geld heeft om te betalen heet dit betalingsonmacht. Een betalingsregeling is dan vaak mogelijk. Als er bijvoorbeeld een verkeersboete binnen komt, is dat niet alleen bekendmaking van de aanspraak, maar ook gelijk de start van fase 2, formele vastlegging. Bij overheidsschulden gaat vastlegging automatisch als de schuldenaar geen bezwaar maakt. Als je het er niet mee eens bent moet je zelf in actie komen. 4.4 Fase 2: de vastlegging De aanspraak wordt formeel vastgelegd. De schuldenaar kan nog bezwaar maken. Deze fase eindigt met een executoriale titel. Deze titel is nodig om de derde fase met dwang een betaling af te dwingen. Er zijn verschillende executoriale titels. Onderstaand drie manieren van vastlegging: door de rechter, notaris of een dwangbevel. 4.4.1 Vaststelling door de rechter Bij een civiele schuld gaat het meestal om schulden tussen burgers en/of bedrijven. Een voorbeeld is de rekening van de sportschool, huur of telefoonrekening niet betalen. Een vaststelling van je plicht om te betalen vindt bij een civiele schuld meestal plaats bij de rechter. De uitspraak van de rechter heet een vonnis, beschikking of arrest. Al deze uitspraken zijn een executoriale titel. Ze geven de bevoegdheid om over te gaan tot het afdwingen van een betaling (fase 3: de executie). Een rechtszaak kan op verschillende manieren starten. Meestal begint dit met een dagvaarding, dit is een oproep om voor de rechter te verschijnen. Het officieel uitreiken van de dagvaarding heet betekenen. De gerechtsdeurwaarder kan de dagvaarding op verschillende manieren betekenen. De gerechtsdeurwaarder probeert meestal de schuldenaar thuis te ontmoeten en de dagvaarding te geven. Als iemand niet thuis is mag de dagvaarding in een dichte envelop achter gelaten worden. Er is voor alle omstandigheden wel een regel hoe een gerechtsdeurwaarder de dagvaarding overhandigt. Het heeft dus geen zin om een dagvaarding niet aan te nemen of te ontlopen. Er zijn ook andere trajecten om een schuldenaar op te roepen om voor de rechter te verschijnen. Je kunt ook een brief van de rechtbank krijgen. Als er eenmaal een dagvaarding is dan moet de schuldenaar de kosten hiervan voldoen. Door direct een betalingsregeling te treffen na de dagvaarding kunnen extra kosten voor de vastlegging mogelijk worden voorkomen. Als de schuldenaar de aanspraak erkent en het lukt om een afspraak te maken voor een betalingsregeling, dan gaat de rechtszaak door. Als de schuldenaar niet verschijnt bij de rechtbank of niet reageert heet dit ‘verstek laten gaan’. Zo’n 70 a 80% komt niet opdagen. Als de schuldenaar niet reageert voor een rechter zal de schuldeiser gelijk krijgen. Als de schuldenaar wel komt opdagen en hij wil bezwaar maken, dan is het belangrijk een juridisch goede reden te hebben met zoveel mogelijk bewijs. Het is goed hierbij hulp in te schakelen. Een rechtszaak om een vordering formeel te laten vastleggen kent dus 3 stappen: 1. Oproep 2. Mogelijkheid verweer te voeren 3. Uitspraak 4.4.2 Vaststelling door een notaris Als partijen het eens zijn over de hoogte van een schuld kunnen ze deze laten vastleggen door een notaris. Dit vind plaats in een notariële akte. Dit is ook een executoriale titel. Een hypotheekschuld heeft al een notariële akte. Als de hypotheek niet betaald wordt gaat dit dus via een ander proces dan andere schulden. 4.4.3 Vaststelling via een dwangbevel Als de overheid aanspraak maakt op een betaling zullen ze de vaststelling zelf uitvoeren. Dit gebeurd bij de meeste verkeersboetes en belastingen. Eerst wordt er een beschikking vastgesteld dat er aanspraak is op betaling. Dan gaat er een termijn lopen waarin bezwaar gemaakt kan worden. Als dit niet (op tijd) gebeurd dan komt het dwangbevel, dit is het officiële document wat aangeeft dat de overheid dwang mag uitvoeren om de betaling af te dwingen (executie). In het kort: - Beschikking - Mogelijkheid tot bezwaar - Dwangbevel - Executie De vaststelling via beschikking en dwangbevel vindt plaats in het bestuursrecht. De schuld komt automatisch vast te staan als een schuldenaar binnen een bepaalde termijn geen bezwaar maakt (meestal 6 weken). 4.5 Fase 3: de executie Een schuldeiser kan een betaling pas afdwingen als er een executoriale titel ligt. Deze titel kan op verschillende manieren tot stand komen: via de rechter, notaris of en andere officiële instantie. Dwang om te betalen wordt executie of gerechtelijke tenuitvoerlegging genoemd. Een schuldenaar moet zich bij het inzetten van dwangmiddelen houden aan de regels in de wet. Deze regels staan in de Burgerlijke Rechtsvordering (Bv). Deze regels gelden voor alle executoriale titels, voor overheidsvorderingen zijn er nog een aantal bijzondere regels. Behalve bij een overheidsvordering zal de schuldeiser meestal een gerechtsdeurwaarder inschakelen om dwang uit te voeren. Zo kan bijvoorbeeld loonbeslag gelegd worden. De derde fase (executie) start meestal met het betekenen van een executoriale titel. Dit gebeurd meestal door een gerechtsdeurwaarder, behalve bij overheidsschulden. Als de gerechtsdeurwaarder de titel betekent gaat dat meestal op dezelfde manier als de dagvaarding. 4.5.1 Goederen waarop een schuldeiser schuld mag verhalen De schuldeiser mag in principe alle goederen van de schuldenaar gebruiken om het geld op te brengen. Goederen kunnen zijn: een auto, inboedel, motor, huis, geld op bankrekeningen, loon, uitkering etc. Er zijn wel beperkingen: - Een schuldeiser mag loonbeslag leggen, maar niet op het hele bedrag (ook zo bij uitkering) - Je mag goederen verkopen, maar ook zaken waarbij dat niet mag - Er mag op het banksaldo beslag gelegd worden, maar niet op het hele bedrag Beslag wordt meestal gelegd door een gerechtsdeurwaarder. Bij belastingzaken is dit een belastingdeurwaarder. Beslag op roerende zaken (inboedel, motorrijtuigen, bankrekening) mag niet worden ingezet als oneigenlijk drukmiddel. Een uitzondering hierop is als de schuldenaar kan maar niet wil betalen. 4.5.2 Stappen in de executie Het inzetten van dwang is makkelijker gezegd dan gedaan. Een gerechtsdeurwaarder die beslag legt, legt dit schriftelijk vast in een exploot of proces verbaal. Het doel van een beslag is om aan te wijzen op welke goederen de schuldeiser zich wil verhalen. Een beslag heeft ook een blokkerende werking. Als er beslag is gelegd op bijvoorbeeld een auto, dan mag de schuldenaar deze niet zelf nog even snel verkopen. Het onttrekken van een goed aan een beslag is een misdrijf. Een exploot of proces-verbaal wordt net als de dagvaarding en executoriale titel betekent. Dit is een mededeling zodat de schuldenaar weet in welke fase van de incasso de vordering zich bevindt. Als het beslag tot uitkering van een bedrag leidt, dan komt het geld bij de gerechtsdeurwaarder op een speciale bankrekening, de kwaliteitsrekening. Ook geld dat de schuldenaar vrijwillig betaalt komt op deze rekening. Het geld word dus gescheiden en als eerste gebruikt om de executiekosten te betalen, denk aan veilingskosten. Het bedrag wat overblijft wordt gebruikt om de schuld af te lossen. 4.6 Betalingsregeling Een betalingsregeling is een afspraak tussen schuldenaar en schuldeiser dat het verschuldigde bedrag in delen wordt betaald. De schuldeiser mag bepalen of hij een betalingsregeling wil afspreken. Er is geen wettelijk recht op een betalingsregeling, behalve bij zorgpremie, energie, water en hypotheek. Schuldeisers gaan divers om met betalingsregelingen. Verschillen zijn: - Mate van actief aanbieden De ene biedt het actief aan via brieven, anderen treffen alleen een regeling als hier expliciet om gevraagd wordt. - Onderbouwing van betalingsregeling Mate van informatie aanleveren waarom iemand een regeling wil. - Medewerkers die de regeling treffen Speciaal opgeleide medewerkers of door medewerkers in een callcenter. - Moment waarop een betalingsregeling getroffen kan worden Soms op elk moment, soms na overdracht niet meer, soms juist alleen bij een overdracht. (overdracht = naar een derde partij, zoals een incassobureau) Een voorwaarde om een betalingsregeling als oplossing te zien is dat het aflossingsbedrag in het budget past. Soms worden er stevige eisen aan gesteld, waardoor een betalingsregeling niet de oplossing bied. 4.7 Bijkomende kosten Het incassoproces kan dus worden ingedeeld in 3 fasen: de aanspraak, vaststelling en executie. In al deze fasen kan het openstaande bedrag oplopen. 4.7.1 Kosten in de fase van aanspraak 2 soorten kosten die het bedrag hoger maken in deze fase zijn: rente en incassokosten. Rente is een vergoeding voor de vertraging en incassokosten zijn een vergoeding voor het extra werk. Als er niets van tevoren is afgesproken over de rente, dan heeft de schuldeiser recht op de wettelijke rente, deze wordt door de overheid vastgesteld. Er zijn 2 soorten wettelijke rente: consumentenrente en handelsrente. De hoogte van incassokosten is wettelijk vastgesteld in de Wet incassokosten. Als de schuldeiser niet btw-plichtig is, mogen de incassokosten worden verhoogd met de ‘btwschade’. Dit komt erop neer dat een niet btw-plichtige schuldeiser duurder uit is als hij een incassobureau of gerechtsdeurwaarder inschakelt. Er mogen dus meer kosten in rekening worden gebracht. Je kunt bij niet- btw plichtig denken aan verhuurders, onderwijsinstellingen, medische beroepen, overheid, verzekeringsmaatschappijen en banken. Incassokosten zijn een forfaitair bedrag. Het maakt niet uit of de schuldeiser veel of weinig extra werk heeft gehad. Er is hier 1 voorwaarde aan. De schuldeiser moet na het uitblijven van betaling een kosteloze herinnering sturen (veertien dagen brief), waarin moet staan: - Dat iemand na 14 dagen moet betalen - Wat er gebeurd als er niet binnen 14 dagen betaald wordt - Hoe hoog de rekening van de incassokosten zal zijn - Welk bedrag er aan btw in rekening gebracht wordt 4.7.2 Kosten in de fase van vastlegging Als de schuldenaar in de fase van de aanspraak niet betaald, kan de schuldeiser vragen om vastlegging van de aanspraak. Meestal zijn aan vastlegging kosten verbonden die de schuldenaar moet betalen. Als de aanspraak bijvoorbeeld wordt vastgelegd door de rechter wordt de schuldenaar veroordeeld tot betaling van proceskosten, dit bestaat uit: 1. Betekening van dagvaarding Basistarief voor Besluit tarieven ambtshandelingen gerechtsdeurwaarder (Btag). Kosten van de deurwaarder, Btw. 2. Griffierecht Administratiekosten van de rechtbank, er wordt onderscheid gemaakt tussen natuurlijke- en rechtspersonen. 3. Salaris van de gemachtigde De kosten die een schuldeiser maakt, worden vergoed door een forfair bedrag. Er is hier een standaard voor vastgesteld, dit heet het liquidatietarief. Per handeling worden punten toegekend, per zoveel punten wordt het bedrag hoger. Elke handeling kost dus geld. Proceskosten leveren een forse kostenpost op. Een schuldenaar heeft er dus belang bij om te voorkomen dat een aanspraak overgaat naar een vaststelling. 4.7.3 Kosten in de fase van executie Vaak wordt er in deze fase beslag gelegd. Alle handelingen van de gerechtsdeurwaarder in de executiefase zijn vastgelegd in het Btag (zie 4.7.2). Hierin zijn bedragen vastgelegd die een gerechtsdeurwaarder in rekening mag brengen. Als een zaak zich in de executiefase bevind is het belangrijk zo veel mogelijk open kaart te spelen. Vaak is een betalingsregeling mogelijk, als deze loopt neemt de deurwaarder geen extra stappen en lopen de kosten niet op. Ook als een regeling niet mogelijk is heeft de schuldenaar er belang bij zo veel mogelijk open kaart te spelen. De deurwaarder kan de executiefase namelijk zo inrichten dat er zo min mogelijk stappen gemaakt worden en dus zo min mogelijk kosten. Een gerechtsdeurwaarder is verplicht ervoor te zorgen dat hij geen onnodige kosten maakt. Het is hiervoor nodig dat de schuldenaar hem goed informeert. De schuldenaar is wettelijk verplicht om de deurwaarder informatie te verschaffen over waar hij een bankrekening heeft en zijn bron van inkomsten bekend te maken. 4.8 Toezicht op incassobureaus en gerechtsdeurwaarders 4.8.1 Toezicht op buitengerechtelijke incassobureaus Iedereen kan diensten voor buitengerechtelijke incasso aanbieden. 4 belangrijke knelpunten die spelen bij incasso: - Verjaarde vorderingen Er wordt geprobeerd om vorderingen te innen die verjaard zijn - Vorderingen die niet bestaan Denk aan rekeningen na een gratis proefpakket, ongevraagde rekeningen etc. - Te hoge kosten Denk aan een te hoge incassokosten berekening. Er worden geen specificaties gegeven, maar alleen een totaalbedrag. - Oneigenlijke druk Doen alsof je bevoegdheden hebt die je niet hebt. Bijvoorbeeld incassobureaus die dreigen met de verkoop van je inboedel. Om bovenstaande punten te voorkomen wordt er gewerkt aan de Wet kwaliteit incassodienstverlening. Schuldenaren worden zo beter beschermd. In het wetsvoorstel wordt voorgesteld dat er een landelijk incassoregister komt. Incassopartijen moeten zich verplicht inschrijven. Zo word de kwaliteit van incassobureaus beter gewaarborgd. 4.8.2 Toezicht op gerechtsdeurwaarders De gerechtsdeurwaarder heeft min of meer een onafhankelijke rol. Een gerechtsdeurwaarder heeft de opdracht om ook te kijken naar de belangen van de schuldenaar. Een gerechtsdeurwaarder moet een onafhankelijke positie innemen, maar bij activiteiten als incassogemachtigde hoeft dit niet. Dan is de gerechtsdeurwaarder de vertegenwoordiger van de schuldeiser en dus partijdig. Schuldenaren die een klacht hebben over een gerechtsdeurwaarder kunnen zich tot drie partijen wenden: het kantoor van de gerechtsdeurwaarder, de Kamer voor Gerechtsdeurwaarders of de Nationale ombudsman. In de Vordering beroeps- en gedragsregels staat onder andere dat een gerechtsdeurwaarder: - Onafhankelijk en onpartijdig is - Geen druk zal uitoefenen door maatregelen die hij niet uit zal voeren (loonbeslag, beslag op inboedel etc.) - Nauwkeurig en zorgvuldig zal handelen en geen onnodige kosten zal maken Het overtreden van deze regels kan grote consequenties hebben. De Kamer voor gerechtsdeurwaarders kan sancties uitdelen die variëren tot een geldboete of uitzetting uit het ambt. Ambtshandelingen zijn alle handelingen die een gerechtsdeurwaarder doet in zijn taak als ambtenaar. Denk aan beslag leggen op inkomen, inboedel, auto of bankrekening. De Nationale ombudsman mag alleen een oordeel geven over ambtshandelingen. Aanmaningen en incassokosten in rekening brengen zijn geen ambtshandelingen. Hier kan de Nationale ombudsman dus geen uitspraak over doen. Hoofdstuk 5: Incassobevoegdheden 5.1 Beslag op inkomen In de executiefase kan een gerechtsdeurwaarder beslag leggen op het inkomen. De regels hierom zijn vastgelegd in de Wet vereenvoudiging beslagvrije voet. Met de term beslagvrije voet wordt het bedrag bedoeld dat mensen overhouden om van te leven. De wet is zo ingericht dat schuldenaren zo min mogelijk informatie aan hoeven te leveren. Uit de Basisregistratie en de Polisadministratie wordt in de meest gevallen de beslagvrije voet berekend. De Polisadministratie biedt de gerechtsdeurwaarder inzage in het inkomen. 5.1.1 Inkomensafhankelijke berekening De wijze waarop de beslagvrije voet wordt berekend, hangt af van het inkomen. Er worden hiervoor 3 groepen onderscheiden, elke groep heeft een eigen berekening: - Laag inkomen Het belastbaar inkomen moet lager of gelijk zijn aan de bijstandsnorm. Berekening beslagvrije voet: 95% van het netto-inkomen (incl. vakantiegeld) - Hoog inkomen Geen recht op toeslagen. Berekening beslagvrije voet: 95% van bijstandsnorm + maximale compensatiekop Compensatiekop is het bedrag dat deze groep mag houden bovenop de bijstandsnorm, omdat ze geen toeslagen ontvangen. - Midden inkomen Wel recht op toeslagen, maar geen volledig recht Berekening beslagvrije voet: 95% van de bijstandsnorm met compensatiekop De berekening van de beslagvrije voet van de middeninkomens kan zo complex worden dat een calculator van Justitie nodig is. 5.1.2 aandachtspunten nieuwe systeem Bij de overgang naar het nieuwe systeem, de nu geldende Wet vereenvoudiging beslagvrije voet, zijn er een aantal aandachtspunten: - Woonlasten bij beslag Bij de berekening voor middeninkomens is rekening gehouden met het recht op toeslag. De formule werkt niet goed voor mensen met een eigen huis. Ze ontvangen geen huurtoeslag en moeten zelf een verzoek tot correctie indienen bij de gerechtsdeurwaarder. Ook is het belangrijk naar de woonlasten te kijken. Als de woonlasten >810,- zijn kan de beslagvrije voet op verzoek voor 6 maanden met het verschil worden verhoogd. - Vakantiegeld Alleen het bedrag dat is opgespaard sinds het moment van beslaglegging valt onder het beslag. - Samenloop beslag inkomen en toeslag De schuldeiser die een vordering heeft mag beslag leggen op hetgeen waar hij in directe relatie mee staat. Denk aan een woningcorporatie die beslag legt op huurtoeslag en de zorgverzekering op zorgtoeslag. De nieuwe wet regelt dat als een schuldeiser beslag legt er een beslagvrije voet op toepassing is. Als er dus eerst beslag wordt gelegd op een toeslag en daarna op het inkomen, dan moet bij het loonbeslag rekening gehouden met het eerder gelegde beslag op de toeslag. - Verplichte beslagvolgorde De Wet vereenvoudiging beslagvrije voet doet een voorschrift over de beslagvolgorde. De schuldeisers moeten zo veel mogelijk beslag leggen op 1 inkomstenbron. Ze moeten hiervoor een vaste volgorde aflopen. Als er bijstand ontvangen wordt, dan is dit de eerste bron van ontslag, de tweede zijn andere uitkeringen. Als iemand inkomen heeft uit een uitkering en loon, dan moet de deurwaarder het beslag dus op de uitkering leggen. - Hardheidsclausule Hardheidsclausule voorkomt dat mensen noodzakelijke kosten moeten maken en hierdoor vastzitten in de berekeningswijze van de beslagvrije voet. Als er elders geen mogelijkheden kunnen worden gevonden om kosten te verlagen kan een kantonrechter de beslagvrije voet tijdelijk verhogen. In het kort is de hardheidsclausule dus de mogelijkheid om van wetgeving af te wijken. - Waarborg beslagvrije voet ontlokt compensatie Schuldeisers kunnen het door deze nieuwe wet moeilijker krijgen om schulden te innen. Ze doen daarom beroep op andere manieren om vorderingen te innen, denk aan beslag op inkomen of bankrekening. 5.2 Beslag op inboedel en motorvoertuigen In de executiefase kan een gerechtsdeurwaarder ook beslag leggen op een inboedel of motorvoertuig. Als je kijkt naar het beslag op inboedel zijn er ook een aantal zaken waar geen beslag op gelegd mag worden: - Inboedel van de door de schuldenaar bewoonde woning - Kleding van schuldenaar of gezin - Levensmiddelen in de woning - Zaken voor persoonlijke verzorging of algemene dagelijkse behoeften - Zaken die de schuldenaar of zijn gezin nodig hebben voor werk, scholing of studie - Zaken van hoogstpersoonlijke aard - Gezelschapsdieren van de schuldenaar en zijn gezin, inclusief spullen voor de verzorging van deze dieren - Voorzieningen voor gehandicapten Dit laatste is in de Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo) in 2006 apart benoemd. Denk aan dingen als een rollator of traplift. Zaken die in beslag zijn genomen worden verkocht op internet. Voordat de nieuwe wet er was mocht een gerechtsdeurwaarder alleen beslag leggen op een auto of motor als hij deze ook daadwerkelijk zag. Met de nieuwe wet kan er beslag opgelegd worden door middel van het kentekenregister. Een voordeel hiervan is dat je bij de aankoop van een auto ook kan bekijken of hier ooit beslag op is gelegd. 5.3 Beslag op de bankrekening Een derde bron waar een gerechtsdeurwaarder beslag op kan leggen is de bankrekening. Als gerechtsdeurwaarders beslag leggen op een bankrekening moeten ze een beslagvrij bedrag overlaten, dit is geregeld in de Wet herziening beslag en executierecht. Dit beslagvrije bedrag is 95% van de voor hen geldende bijstandsnorm, dit kan worden aangevuld met een compensatiekop. Het beslagvrije bedrag houdt geen rekening met alle inkomsten waar een beslagverbod voor geld. Inkomsten uit bijvoorbeeld kinderbijslag, kinderopvangtoeslag en bijzondere bijstand zijn vastgesteld van beslag. Banken moeten doorgeven of een schuldenaar bij hen bankiert. De bank mag hierbij alleen doorgeven of er een betaalrekening is, niet wat het saldo is. 5.4 Beslagregister Op 1-1-2016 is het Digitaal beslagregister voor gerechtsdeurwaarders (DBR) van kracht geworden. Hier staan alle beslagen op loon, uitkering en toeslagen geregistreerd. Dit moeten deurwaarders controleren voordat zij beslag gaan leggen. Hierdoor kunnen ze controleren of een beslag nut heeft. Hierdoor worden onnodige kosten voorkomen en blijft de beslagvrije voet gewaarborgd. Het beslagregister is ook in te zien door schuldenaren. Ze kunnen met hun DigiD inloggen op schuldenwijzer.nl. De schuldenwijzer biedt inzagen in de geregistreerde beslagen. Het beslagregister geeft geen informatie over beslagen die gelegd worden door uitkeringsinstanties en de Belastingdienst. 5.5 Bijzondere incassobevoegdheden Het incassoproces verloopt dus in 3 fasen (zie hoofdstuk 4): aanspraak, vastlegging en executie. Per fase zijn er bevoegdheden, naast deze bevoegdheden zijn er ook bijzondere bevoegdheden: - Het stoppen van de levering van een dienst Denk aan afsluiten van energie, water of internet - Vordering verrekenen met nog uit te keren bedragen of andere middelen Denk aan roodstand op een bank waar je ook een spaarrekening hebt of aan een declaratie bij de zorgverzekeraar die wordt verrekend met een schuld. - Gebruikmaken van retentierecht Goederen van een schuldenaar in bezit houden, zolang er geen betaling plaatsvindt. Denk aan een garage die jou auto niet teruggeeft zolang je de rekening niet hebt betaald. - Gijzeling Het CJIB kan de rechter vragen of ze je een periode in hechtenis mogen nemen als er de indruk is dat je een vordering niet wil betalen. In hechtenis betekend dat je een gevangenisstraf uit moet zitten. - Overheidsvordering Een aantal schuldeisers hebben de bevoegdheid om Nederlandse banken opdracht te geven een niet betaalde rekening direct van een bankrekening af te schrijven. 5.6 Overheden: de overheidsvordering De overheidsvordering is een Figuur 1 Bijzondere bevoegdheden van schuldeisers die het vaakst voorkomenspecifieke bevoegdheid die is toegekend aan overheden. Het openstaande bedrag wordt dan in opdracht van een overheidsinstantie direct van je bankrekening geschreven. De overheidsvordering is in 2009 toegekend aan de Belastingdienst, waterschappen, provincies en gemeenten. Een overheidsvordering vind bijna altijd geautomatiseerd plaats. Het lijkt op een ‘automatische incasso’ maar dan zonder toestemming van de rekeninghouder en zonder recht op stornering. Als een overheidsinstantie de overheidsvordering wil toepassen, moet het voldoen aan een aantal voorwaarden: 1. Het openstaande bedrag mag niet meer zijn dan 1.000 euro 2. Het bedrag is per keer niet meer dan 500 euro 3. De overheidsinstantie mag per belastingaanslag maximaal 2x proberen de vordering direct van de bankrekening af te schrijven 4. Als de vordering na 3 maanden nog niet geincasseerd is moet de overheidsinstantie een ander middel kiezen. Denk aan beslag op inboedel of bankrekening 5. De bank voert de overheidsvordering alleen uit wanneer er bestedingsruimte is (saldo+ maximale saldo dat iemand rood mag staan). Het kan dus zijn dat je door een overheidsvordering rood komt te staan. 6. Overheidsinstantie mag het te incasseren bedrag splitsen om de kans dat de incassering lukt zo groot mogelijk te maken. 5.6.1 Redenen om een overheidsvordering toe te passen Een overheidsvordering is efficiënt omdat er geen mankracht aan te pas komt. Een overheidsvordering heeft nog twee voordelen in vergelijking met het ‘gewone’ beslag op de bankrekening: - Saldo dat door het beslag getroffen wordt bij een bankbeslag valt alleen het saldo op het moment van beslaglegging onder het beslag. Voor een overheidsvordering geldt dat niet alleen het saldo van het moment van de vordering geld, maar ook alle bijschrijvingen gedurende een week erna vallen onder het beslag. - Kredietruimte Dit is de ruimte die je hebt om rood te staan op je bankrekening. Bij beslag op je bankrekening is beslag op de kredietruimte niet mogelijk. Bij een overheidsvordering mag de kredietruimte wel worden afgeschreven. 5.6.2 Complicaties voor schuldenaren bij toepassing overheidsvordering Schuldenaren met een laag inkomen hebben recht op kwijtschelding van bepaalde belastingen, zoals waterschapsbelasting. Een aantal nadelen zijn echter: - Niet iedereen heeft recht op kwijtschelding van belastingen Je hebt hier alleen recht op als je inkomen gelijk of lager is dan 100 of 100% van het sociaal minimum. Het is aan gemeenten welke norm ze hanteren. - De overheidsvordering kan worden toegepast voor vrij grote bedragen Een maximum van 1.000 euro per vordering is vrij hoog. Een overheidsvordering is ontwikkeld voor mensen die wel kunnen betalen, maar dit niet willen. In de huidige situatie is het echter ook zo dat het ook mensen treft die wel willen maar niet kunnen betalen. 5.7 Belastingdienst: beslag op toeslagen Een toeslag is een soort subsidie. Als je een laag inkomen hebt krijg je maandelijks geld van de overheid als bijdrage voor je zorgverzekering, huur en bijvoorbeeld kinderopvang. Het bedrag dat je krijgt is afhankelijk van je inkomen, leeftijd en samenwonen. De wetgever heeft om toeslagen te beschermen een beslagverbod ingesteld. Dit betekent dat er geen beslag kan worden gelegd op toeslagen. Op het beslagverbod zijn wel 3 uitzonderingen: 1. De zorgverzekeraar mag beslag leggen op de zorgtoeslag 2. De verhuurder mag beslag leggen op de huurtoeslag 3. De kinderopvang mag beslag leggen op de kinderopvangtoeslag De Belastingdienst legt niet zomaar beslag op een toeslag. Ze zullen eerst proberen het op een andere manier te incasseren. Er zijn 2 opties: een betalingsregeling, of het teveel uitgekeerde bedrag laten verrekenen. Met dit laatste keert de Belastingdienst geen bedragen meer uit tot aan het bedrag dat je nog moest betalen. 5.8 Zorgverzekeraars: de bronheffing In Nederland kan iedereen die zorg nodig heeft deze ook krijgen. De kosten worden betaald door de overheid en door burgers die zich verplicht tegen ziektekosten verzekeren. Alle zorgverzekeraars zijn verplicht mensen die zich aanmelden te verzekeren. Om te voorkomen dat mensen zich bij een andere verzekering aansluiten met een schuld is de bronheffing ingevoerd. Dit houdt in dat als je zes maandtermijnen achterloopt op je premie je zorgverzekeraar je aanmeld bij het Centraal Administratiekantoor (CAK). Het CAK gaat dan je maandelijkse zorgpremie inhouden op je inkomen. Het CAK houd nog een extra bedrag in, de bestuursrechtelijke premie. Dit is een verhoging en dient als prikkel je te motiveren de achterstand weer in te lopen. Om bij het CAK aangemeld te worden moet de zorgverzekering zich aan een aantal regels houden: - Aanbieden betalingsregeling >2 maanden premieachterstand Bij meer dan 2 maanden premieachterstand word gekeken naar het bedrag. Als iemand bijvoorbeeld 4 maanden de helft van het premiebedrag heeft betaald, moet er na 4 maanden een brief met het aanbod voor een betalingsregeling verstuurd worden. Bij de meeste zorgverzekeraars wordt na 2 maanden premieachterstand de aanvullende verzekeringen eraf gehaald wat kan zorgen voor een forse rekening. - >4 maanden premieachterstand waarschuwing risico’s De zorgverzekeraar moet waarschuwen voor het traject wat bij het CAK in gang gezet wordt bij meer dan 6 maanden premieachterstand. - Minstens 6 maanden premieachterstand = aanmelden CAK Vanaf dat moment betaal je de bestuursrechtelijke premie bij het CAK - Afbetalen schuld = afmelden CAK Als de schuldenaar de totale schuld aan de zorgverzekeraar heeft afbetaald wordt hij afgemeld bij het CAK. De totale schuld is de premieachterstand, eventueel openstaand eigen risico, incassokosten en deurwaarderskosten. Er is ook een afmelding bij het CAK als iemand een stabilisatieovereenkomst sluit, een schuldregeling wordt getroffen of iemand gebruik maakt van de Wet schuldsanering natuurlijke personen (Wsnp). Als er een premieachterstand is kan er niet van zorgverzekeraar gewisseld worden. Dit kan pas als de achterstand is afbetaald. Er kan ook een regeling getroffen worden wat tot afmelding van het CAK leidt, als mensen zich niet aan deze regeling houden worden ze gelijk weer aangemeld. 4.9 Hypotheekverstrekkers: gedwongen verkoop Als je geld leent voor een huis, dan wordt er een notariële akte opgemaakt. Dit is een document waarin wordt vastgelegd dat je geld hebt geleend voor de aankoop van een huis. De acte wordt opgemaakt in de vorm van een grosse. Dit is een afschrift van de act met bovenaan de tekst: ‘In de naam van de Koning’. Een hypotheekverstrekker mag de grosse gebruiken als executoriale titel. Een hypotheekverstrekker mag bij de incasso van de achterstanden dus zonder toestemming van de rechter dwang uitoefenen. De dwang kan de hypotheekverstrekker op 2 manieren inzetten: - Beslag laten leggen (zonder tussenkomst rechter) - Het huis gedwongen verkopen (zonder toestemming rechter) Banken gaan verschillend om met de druk op de verkoop. Ze kijken niet alleen naar het aantal maanden achterstand, maar ook naar overwaarde op het pand. Dit wil zeggen dat het huis meer waard is dan het bedrag waarvoor de hypotheek is geleend. Als er overwaarde is, dan wacht een bank vaak wat langer dan als er een onderwaarde is. Bij onderwaarde is de hypotheekschuld hoger dan de waarde van het huis. De verkoop leidt dan tot een restschuld. Als verkoop onvermijdelijk is, dan kan de verkoop op 3 manieren: - Schuldenaar verkoopt zelf het huis, met toestemming van de hypotheekverstrekker - Schuldenaar tekent een volmacht tot verkoop - Hypotheekverstrekker verkoopt het huis via een veiling Bij een volmacht tekent de schuldenaar een beslissingsbevoegdheid over de verkoop. Dit geeft de makelaar opdracht tot verkoop. De hypotheekverstrekker bepaald dan of een bod akkoord is. Schuldenaren gaan lang niet altijd akkoord met een volmacht, omdat ze dan zelf niet kunnen beslissen of een bod passend is. Bij hoeveel maanden een huis verkocht wordt, verschilt per hypotheekverstrekker. Als hypotheekverstrekkers het besluit tot verkoop heeft genomen en de schuldenaar niet wil meewerken zetten ze meestal gedwongen veiling in. Het huis wordt dan opbod verkocht, aan de hoogste bieder. 5.10 Andere schuldeisers: afsluiting, uithuiszetting en gijzeling Het is goed om te weten wat de bevoegdheden zijn van energiebedrijven, verhuurders en het CJIB Energiebedrijf Een energiebedrijf mag energie afsluiten zonder tussenkomst van de rechter. Je moet je hierbij aan 3 voorwaarden houden: - Geprobeerd persoonlijk contact op te nemen - Schuldenaar is gewezen op de mogelijkheid schuldhulpverlening te vragen - Als afsluiting plaatsvind tussen 1 oktober en 1 april is deze gemeld aan de Gemeente (vanwege de winter) Verhuurder Een verhuurder mag bij >2 maanden huurachterstand aan de rechter een vonnis vragen om de schuldenaar uit huis te zetten. Veel corporaties hebben convenanten met de gemeente dat zij voorgenomen ontruiming melden. Als een schuldenaar een huis huurt boven de grens van de huurtoeslag en plotseling zijn inkomen minder wordt, dan komt diegene misschien in aanmerking voor woonkostentoeslag. Dit is een tijdelijke financiële regeling die veel gemeenten hebben om iemand te ondersteunen. Centraal Justitieel Incassobureau Het CJIB incasseert verschillende vorderingen als: verkeersboetes, schadevergoedingsmaatregelen en de bestuursrechtelijke premie van de ziektekostenverzekering. Het CJIB mag: - Bij verkeersboetes stevige verhogingen toepassen - Bij het niet betalen (van o.a. verkeersboetes) de schuldenaar in hechtenis laten nemen. Dus de gevangenis in moeten Bij verkeersboetes hoeft het CJIB zich niet te houden aan de Wet buitenechtelijke incassokosten. Bij inning van vorderingen hanteert het CJIB strenge regels, zoals: - Geen uitstel van betaling voor onbepaalde tijd - Betalingsregelingen kunnen alleen als het bedrag >75 euro is - Geen kwijtschelding - De duur van een betalingsregeling is tussen de 12 en 36 maanden Door deze strenge regels zijn schuldenaren snel geneigd om een CJIB-vordering te betalen. Om te voorkomen dat mensen met verkeersboetes immens veel moeten gaan betalen is er gebruik gemaakt van een noodstop. Dit houdt in dat een schuldenaar zich kan melden bij de gemeente voor schuldhulpverlening. Bij een noodstop kan een schuldenaar 8 maanden extra uitstel krijgen. Er moet hier wel bewijs voor aangeleverd worden. Gijzelen Het CJIB kan de rechter vragen om een machtiging de schuldenaar te gijzelen. Dit betekent dat de schuldenaar de gevangenis in moet. Dit kan gebeuren bij het niet betalen van een verkeersboete of onverzekerd in een voertuig rijden. Als het CJIB een machtiging tot gijzeling aanvraagt, wordt de schuldenaar opgeroepen om naar een zitting te komen. De rechter staat een gijzeling toe als een schuldenaar wel kan, maar niet wil betalen. Als er sprake is van een betalingsonmacht, dan zal de rechter gijzeling niet toestaan. Na afloop van de gijzeling moet de schuldenaar nog steeds het hele bedrag betalen. Hoofdstuk 6: Voorzieningen voor mensen met schulden 6.1 Wegwijs in de voorzieningen De behoefte die mensen met lichte of zware schuldenproblematiek aan hulp hebben is in te delen in 3 categorieën: 1. Juridische vraagstukken Hulp nodig om inzicht te krijgen in wetgeving. Sociaal raadslieden kunnen helpen 2. Hulp bij financiële zelfredzaamheid Hulp bij het bijhouden van administratie en financiële planning. Budgetcoaching, beschermingsbewind, vrijwilliger kunnen helpen. 3. Oplossen van een problematische schuldsituatie schuldsituatie oplossen d.m.v. schuldregeling met kwijtschelding. Sociale wijkteams, schuldhulpverlening kan helpen. Mensen hebben vaak een combinatie nodig, ze maken gebruik van meerdere voorzieningen tegelijkertijd. Met een voorziening wordt een hulpmiddel of instantie bedoeld die ondersteuning biedt bij schuldenproblematiek. Passende hulp vinden Er zijn 2 zaken die een rol spelen in het vinden van passende hulp: - Ernst van problematiek en is er genoeg geld om van te leven? - Ben je zelfredzaam? (post openen, brieven lezen etc.) 6.2 Ondersteuning bij juridische vraagstukken Als je een juridische vraag hebt kun je terecht bij de sociaal raadslieden of het Juridisch Loket. Dit kan een vraag zijn over de rechten en plichten van een schuldeiser. 6.2.1 Sociaal raadslieden Sociaal raadslieden bieden laagdrempelige hulp bij problemen of vragen over regelingen en voorzieningen. Denk aan een rekening krijgen voor iets dat je nooit hebt gekocht. Sociaal raadslieden geven hulp bij het aanvragen of corrigeren van toeslagen of het herberekenen van de beslagvrije voet. Ook kunnen ze controleren of je gebruik maakt van alle regelingen waar je recht op hebt. 6.2.2 Het Juridisch Loket Het Juridisch Loket biedt net als de sociaal raadslieden juridisch advies. Het verschil is dat een medewerker van het Juridisch Loket alleen advies geeft. Ook kunnen ze je doorverwijzen naar een advocaat als dit nodig is. Als je een lager inkomen hebt kun je gebruikmaken van een toevoeging, dat is een subsidie voor de advocaatkosten. 6.3 Ondersteuning bij financiële zelfredzaamheid 6.3.1 Zelfhulpsites Voorbeelden van zelfhulpsites zijn: - Nibud.nl - Berekenuwrecht.nl - Zelfschuldenregelen.nl - Schuldinfo.nl Ze leveren duidelijke informatie waarmee je zelf aan de slag kunt gaan. Zelfhulpsites zijn minder geschikt voor mensen die moeite hebben met lezen en schrijven en niet digi-vaardig zijn. 6.3.2 Budgetcoaching Dit is een voorziening waarbij iemand je hulp bied om overzicht te krijgen in je financiële situatie. Belangrijke taken zijn: inventariseren schulden, hoogte inkomen, hoogte vaste lasten, recht op voorzieningen uitzoeken en een begroting maken. Tweedelijnsorganisaties zoals verslavingszorg bieden het vaak zelf aan hun cliënten aan. Ook zijn er private budgetcoaches. Het is een vrij beroep waarbij iedereen het kan doen en er geld voor kan vragen. Budgetcoaching is bedoeld voor mensen die prima zelfstandig hun financiën bij kunnen houden, maar even op weg geholpen moeten worden. 6.3.3 Budgetbeheer Bij budgetbeheer wordt je inkomen naar een budgetbeheerder gestort. Hij betaald je vaste lasten en afhankelijk van het soort budgetbeheer krijg je weekgeld. Als je grotere uitgaven wil doen moet je hier toestemming voor vragen. Er zijn gemeentelijke en private budgetbeheerders. Voor private betaal je doorgaans geld. 6.3.4 Beschermingsbewind Beschermingsbewind is een voorziening waar je de rechter kan verzoeken om iemand je geld te laten beheren. Dit komt voor als iemand fysieke of psychische beperkingen heeft of grote financiële problemen. Als beschermingsbewind word aangevraagd omdat iemand roekeloos geld uit geeft of er problematische schulden zijn heet dit schuldenbewind. Iemand anders kan ook schuldenbewind voor jou aanvragen. Dit mag familie zijn tot de vierde graad, een curator, bewindvoerder of mentor of de Gemeente (als er sprake is van schulden). Bij een schuldenbewind bepaalt de rechter of iemand opgenomen wordt in het bewinds- en curateleregister. Een beschermingsbewind wordt door de kantonrechter uitgesproken en kan niet zomaar worden opgeheven. Als er ophef wordt aangevraagd wordt er eerst bepaald of de reden van aanmelding niet meer van toepassing is. Een beschermingsbewindvoerder betaalt net als een budgetbeheerder je vaste lasten. Maar hij doet nog veel meer: - Inventariseren inkomsten, uitgaven en schulden - Doen van belastingaangifte - Afsluiten verzekeringen - Regelen van betalingsregelingen - Behandelen van post - Doorverwijzen gemeentelijke schuldhulp of aanvragen Wsnp-verklaring De beschermingsbewindvoerder handelt altijd namens jou en moet jaarlijks verslag uitbrengen aan de onderbewindgestelde. Dit heet de jaarlijkse Rekening en Verantwoording. Bij veel mensen die onder bewind gaan is er sprake van grote schuldenproblematiek. Vergoeding bewindvoerders Beschermingsbewindvoerders krijgen een vast bedrag per maand uitbetaald. Als er sprake is van schuldenbewind betekent dit dat bewindvoerders een hogere beloning mogen vragen, dit heet het schuldentarief. In principe moet de onderbewindgestelde zelf al deze kosten betalen. Als je een laag inkomen en weinig spaargeld hebt kun je aanspraak maken op de bijzondere bijstand, dit is een Gemeentelijke voorziening. Gemeenten mogen aangeven dat ze jou willen ondersteunen, dit heet adviesrecht. Door het adviesrecht werken gemeenten en bewindvoerders samen om burgers te ondersteunen. 6.3.5 Ondersteuning door een vrijwilliger Veel vrijwilligersprojecten helpen bij de thuisadministratie. Veel vrijwilligers helpen vanuit een organisatie, dit betekent dat ze direct verbonden zijn aan bijvoorbeeld gemeentelijke schuldhulp of sociale wijkteams. Ze bieden tijdelijke ondersteuning. Ondersteuning bij thuisadministratie is bedoeld voor mensen die niet goed weten hoe ze hun financiën bijhouden of voor mensen die het wel weten maar door andere problemen hier tijdelijk niet goed toe in staat zijn. 6.3.6 Sociale wijkteams Sociale wijkteams hebben professionals met allerlei achtergronden. In het wijkteam werken professionals niet als specialist, maar als generalist. Dat wil zeggen dat je niet helpt met een enkel probleem, maar helpt om een samenhangend plan te maken voor alle problemen. Verschillende problemen hangen namelijk ook vaak met elkaar samen. Er is ook kritiek op sociale wijkteams. De aanpak van financiële problemen vraagt namelijk veel kennis. Je moet wel kennis van zaken hebben. Veel generalisten zijn hier niet voor opgeleid. 6.4 Ondersteuning bij problematische schulden 6.4.1 Gemeentelijke schuldhulpverlening Gemeenten hebben de wettelijke verantwoordelijkheid om schuldhulpverlening aan te bieden. Dit is vastgelegd in de Wet gemeentelijke schuldhulpverlening (Wgs) (zie hoofdstuk 7). Gemeenten mogen grotendeels zelf bepalen hoe ze dit vormgeven. De belangrijkste activiteit in de schuldhulpverlening is een schuldregeling met kwijtschelding. Er zijn twee soorten schuldregelingen: 1. Minnelijke schuldsanering De gemeente verstrekt een saneringskrediet, jij betaalt dit in 36 termijnen terug. De schuldeisers worden direct afgekocht, de schuld die overblijft voor jou is bij de kredietbank. 2. Minnelijke schuldbemiddeling Met alle schuldeisers worden betalingsregelingen afgesproken. Jij betaalt alle schuldeisers in 36 maanden af. Na afloop van beide regelingen worden de overige bedragen kwijt gescholden. Een schuldregeling met kwijtschelding wordt alleen aangeboden met mensen die problematische schulden hebben. De regeling wordt vaak gecombineerd met budgetcoaching, budgetbeheer, beschermingsbewind of ondersteuning door een vrijwilliger. 6.4.2 Particuliere schuldhulpverlening Het is in Nederland verboden om schuldregelingen tegen betaling aan te bieden, alleen partijen die hier speciaal voor opgenomen zijn mogen dit. Uitzonderingen van partijen die dit wle mogen zijn bijvoorbeeld: advocaten, beschermingsbewindvoerders, bewindvoerders Wsnp en gerechtsdeurwaarders. Het is dus strafbaar een bedrijfje te beginnen en mensen te laten betalen voor het regelen van hun schulden. Er zijn commerciële bedrijven en stichtingen die zich met name door werkgevers laten inhuren om schuldenregelingen te treffen. 6.4.3 Wettelijke schuldsanering Als een of meerdere schuldeisers niet vrijwillig meewerken met een schuldregeling met kwijtschelding kun je gebruikmaken van de Wet schuldsanering natuurlijke personen (Wsnp). Deze wet bepaalt dat de rechter alsnog schuldeisers kan dwingen om mee te werken aan een minnelijke schuldregeling of wettelijke schuldsanering. Een wettelijke schuldsanering is een betalingsregeling die 3 jaar duurt en eindigt met een schone lei. De vorderingen zijn dan niet meer opeisbaar. Hoofdstuk 8: De praktijk van de gemeentelijke schuldhulpverlening 8.1 Uitvoering van de gemeentelijke schuldhulpverlening Tussen gemeenten zijn grote verschillen in de vormgeving van schuldhulpverlening. De ene doet het zelf, de ander huurt iemand in. Doordat de wet Wgs dit regelt en hier ruimte in zit mag dit ook. De meeste gemeenten houden zich aan de gedragscodes van de NVVK, de branchevereniging voor schuldhulpverlening en sociaal bankieren. 8.1.1 NVVK Organisaties kunnen zich aansluiten bij de NVVK. De organisaties die aangesloten zijn hebben als doen om mensen te helpen schulden te voorkomen, beheersbaar te maken of op te lossen door schuldhulp of sociale kredietverlening. Aangesloten organisaties (leden) krijgen elke 3 jaar een verplichte audit. Dit is een systematisch en onafhankelijk onderzoek dat wordt uitgevoerd door een externe partij. Deze onderzoekt of organisaties zich houden aan de richtlijnen van de NVVK. De NVVK spreekt hier van de ‘NVVKbelofte’: een belofte aan de klant van wat hij mag verwachten van de leden. De NEN8048 is een Nederlandse kwaliteitsnorm voor schuldhulpverlening die door de NVVK is opgenomen in de audit. Een ander belangrijk onderdeel van de NVVK is het afsluiten van convenanten. Dit is de overeenkomst tussen de NVVK en de schuldeisende partij. De afspraken zijn bedoeld om de financiële positie van de schuldenaar te stabiliseren en een minnelijke schuldregeling (zie hoofdstuk 6) te bevorderen. Een convenant bevat afspraken en verplichtingen. Het uitgangspunt is dat de schuldenaar uiteindelijk het hele bedrag terugbetaald. De NVVK heeft 3 gedragscodes, met bijbehorende modules, waarin kaders voor de uitvoering staan. De 3 gedragscodes zijn: - Schuldhulpverlening - Gedragscode Sociale Kredietverlening - Gedragscode Schuldhulpverlening 8.1.2 Schuldhulpverlener als intermediair De schuldhulpverlening is een bemiddelaar tussen de schuldenaar en schuldeiser. Een schuldhulpverlener werkt als intermediair tussen de schuldenaar en schuldeiser en probeert een regeling af te spreken waar iedereen vrijwillig mee wil instemmen. De schuldhulpverlener vraagt als intermediair aan beide partijen om oog te hebben voor de positie van de ander. Om gemaakte afspraken niet te schaden zal een hulpverlener vaak eerst met de schuldenaar werken aan een stabiele financiële situatie, een inschatting maken van het maximaal haalbare resultaat en daarnaartoe werken. 8.1.3 Gratis schuldregeling Het is in Nederland in principe genomen om schuldhulpverlening tegen betaling aan te bieden. Alleen speciale partijen mogen iemand hiervoor laten betalen. Denk aan advocaten, beschermingsbewindvoerders, bewindvoerders Wsnp en deurwaarders. Voor budgetbeheer en beschermingsbewind wordt vaak wel betaald. Dit mag dus alleen als het geen onderdeel is van een schuldhulpverleningstraject gericht op schuldregelen. 8.2 De klanten van schuldhulpverlening De twee meest voorkomende schuldeisers zijn de Belastingdienst en zorgverzekeraars. Vaak zijn het de lagere inkomens die in een problematische schuldensituatie terecht komen. Vaak zijn mensen alleenstaand,