Weer en klimaat

Moeez avatar
Moeez
·
·
Download

Start Quiz

Study Flashcards

18 Questions

Wat is de temperatuurverandering per 100 meter hoogte?

0,6 graden omlaag

Wat is de naam van het klimaattype met neerslag gedurende het hele jaar en gematigde temperaturen?

Zeeklimaat

Wat is de naam van het klimaattype met een koude winter en een warme zomer?

Landklimaat

Wat is de naam van het bos type dat voorkomt in de gematigde zone met loofbomen zoals eiken en beuken?

Loofbos

Wat is de oorzaak van neerslag in gebieden met bergen?

De aanlandige wind

Wat is het proces genoemd waarbij het klimaat op aarde verandert?

Klimaatverandering

Wat is de oorzaak van het begin van neerslag?

Stijgende lucht koelt af

Wat is het effect van het albedo effect op de ijskappen?

Het albedo effect versterkt de groei van de ijskappen

Wat gebeurt er als de aarde verder weg is van de zon en schuin staat?

Het wordt kouder en de ijskappen groeien

Wat is het effect van klimaatverandering op het albedo effect?

Het albedo effect wordt verminderd

Wat is de relatie tussen het klimaat en de ijskappen?

Een warmer klimaat smelt de ijskappen

Wat is een van de oorzaken van het smelten van de ijskappen?

Klimaatverandering

Welke windssoort heeft een warme invloed op Oost-Europa?

Westenwind

Wat is het reliëftype van een gebied met weinig of geen reliëf dat lager ligt dan 500 m?

Laagvlakte

Wat is de naam van de periode in de zomer in de poolstreken waarin de zon niet ondergaat?

Middernachtzon

Wat is de naam van de windssoort die een warme invloed heeft op de kust van West-Europa?

Golfstroom

Welke klimaatzone is warm en bevindt zich vooral in Zuid-Amerika en Afrika?

Tropen

Wat is het effect van het reliëf op het klimaat?

Hoe hoger het reliëf, hoe kouder het wordt

Study Notes

Europa: vorm en klimaat

  • Europa bestaat uit onregelmatige vormen en is een schiereiland van het grotere continent Eurazië.
  • Het heeft gelede kusten, waardoor water ver tot aan het land kan doordringen.
  • Bergen kunnen werken als een klimaatscheiding, waarbij de aanlandige wind wordt tegengehouden en de kant aan de aanlandige wind warmer is dan de andere kant.

Klimaatscheidingen

  • Door klimaatscheidingen moet de aanlandige wind omhoog, waardoor stuwingsregen ontstaat.
  • De kant met de regen heet de loefzijde, de andere kant de lijzijde (regenschaduw).
  • Aanlandige wind veroorzaakt neerslag, vooral bij de kust, maar neemt af hoe verder je inlands gaat.

Soorten klimaat

  • Zeeklimaat: heel jaar neerslag, gematigde temperaturen (koudste maand = gemiddeld -3 ⁰C).
  • Middenland zeeklimaat: droge zomer, warmer dan zeeklimaat.
  • Landklimaat: meeste neerslag in de zomer, koude winter.
  • Toendraklimaat: iets minder neerslag dan zeeklimaat, koud klimaat.
  • Hooggebergteklimaat: veel neerslag, koud klimaat.
  • Sneeuwklimaat (ijsklimaat): veel neerslag als sneeuw, koud klimaat.
  • Droog klimaat: nauwelijks neerslag, koudste maand gemiddeld tussen -3 en -10 ⁰C.

Begroeiing

  • Loofbos: in de gematigde zone, kenmerken: eiken, beuken, zomer = 10 graden, winter = -3 graden.
  • Taiga: landklimaat, kenmerken: naaldbomen, zomer = hoger dan 10 graden, ten noorden van de boomgrens.
  • Toendra: toendraklimaat, kenmerken: grassen, mossen, lage struikjes, permafrost (permanent ijs).

Klimaatverandering

  • Het klimaat verandert in Europa, met verschillen in temperatuur en neerslag.
  • Soorten neerslag: stijgingsregen, frontregen / depressie, neerslag begint altijd met stijgende lucht.

Dimensies en schaalniveaus

  • Dimensies: politiek, economie, natuur, sociaal-cultureel.
  • Schaalniveaus: lokaal, regionaal, nationaal, continentaal, mondiaal.

Glacialen en interglacialen

  • Als de aarde dicht bij de zon staat en recht staat, is het niet zo koud en zijn de ijskappen klein.
  • Als de aarde verder weg is en schuin staat, wordt het kouder en groeien de ijskappen.
  • Het albedo effect versterkt de groeiende ijskappen, maar klimaatverandering kan het albedo effect verminderen.

De invloed van de golfstroom

  • Temperatuur: breedteligging, gematigde zone, poolstreken, subtropen, tropen.
  • Windsoorten en zeestromen: golfstroom, westenwind, aanlandige wind.
  • Hoe verder landinwaarts, hoe kleiner de invloed van de zee.

Reliëf als klimaatfactor

  • Reliëf van Europa: laagland, heuvelland, middelgebergte, hooggebergte.
  • Een gebied met weinig of geen reliëf is een vlakte, en als zo’n vlak gebied lager ligt dan 500 m, is het een laagvlakte.

Learn about the formation of rain, types of dimensions and scale levels in geography. From local to global, understand the concepts of weather and climate.

Make Your Own Quizzes and Flashcards

Convert your notes into interactive study material.

Get started for free

More Quizzes Like This

Meteorology Chapter 3A Quiz
26 questions

Meteorology Chapter 3A Quiz

InterestingPedalSteelGuitar avatar
InterestingPedalSteelGuitar
Climatologia d'Europa
16 questions

Climatologia d'Europa

ProactiveWatermelonTourmaline avatar
ProactiveWatermelonTourmaline
Use Quizgecko on...
Browser
Browser