Weefseltypes en hun functies
48 Questions
0 Views

Choose a study mode

Play Quiz
Study Flashcards
Spaced Repetition
Chat to lesson

Podcast

Play an AI-generated podcast conversation about this lesson

Questions and Answers

Welke van de volgende opties is geen weefseltype?

  • Desmosoom (correct)
  • Epitheel
  • Spierweefsel
  • Zenuwweefsel
  • De basale membraan ligt tussen epitheel en spierweefsel.

    False

    Noem de twee soorten klierproducten die van klierepitheel worden onderscheiden.

    exocriene en endocriene secretie

    De type klierproduct die een waterige oplossing met enzymen bevat, wordt _______ genoemd.

    <p>sereus</p> Signup and view all the answers

    Koppel de typen afscheidingsmechanismen aan hun beschrijving:

    <p>Merocrien = Uitscheiding via exocytose Apocrien = Bevat zowel cytoplasma als klierproduct Holocrien = Cel scheurt en volledige inhoud komt vrij</p> Signup and view all the answers

    Wat is een functie van de basale membraan?

    <p>Weerstand bieden tegen vervorming</p> Signup and view all the answers

    Epitheelweefsel is altijd vasculair.

    <p>False</p> Signup and view all the answers

    Welke soort secretie houdt in dat hormonen in het bloed worden afgegeven?

    <p>endocriene secretie</p> Signup and view all the answers

    Welke van de volgende opties beschrijft een functie van elastisch kraakbeen?

    <p>Veerkracht en buigzaamheid</p> Signup and view all the answers

    Vezelig kraakbeen is taai en buigzaam.

    <p>False</p> Signup and view all the answers

    Noem een voorbeeld van waar hyalien kraakbeen te vinden is.

    <p>Verbinding tussen ribben en sternum</p> Signup and view all the answers

    De vloeibare matrix van bloed bestaat uit ________ en ________.

    <p>RBC, WBC</p> Signup and view all the answers

    Koppel de soorten kraakbeen aan hun eigenschappen of voorbeelden:

    <p>Hyalien kraakbeen = Verbindt ribben met sternum Elastisch kraakbeen = Oorschelp Vezelig kraakbeen = Tussenwervelschijf Kraakbeen = Stevige gel matrix</p> Signup and view all the answers

    Wat is een van de 4 tekenen van ontsteking?

    <p>Roodheid</p> Signup and view all the answers

    De regeneratie van weefsel resulteert altijd in volledige herstel.

    <p>False</p> Signup and view all the answers

    Wat is de primaire functie van steuncellen in bindweefsel?

    <p>Ondersteunen en stabiliseren van weefsels</p> Signup and view all the answers

    Lymfe bestaat uit lymfocyten en bloedplaatjes.

    <p>False</p> Signup and view all the answers

    Noem één van de twee soorten reacties bij weefselherstel.

    <p>ontsteking of regeneratie</p> Signup and view all the answers

    Wat zijn de drie soorten kraakbeen?

    <p>Hyalien, elastisch, vezelig</p> Signup and view all the answers

    De 4 tekenen van ontsteking zijn warmte, roodheid, zwelling en ___ .

    <p>pijn</p> Signup and view all the answers

    Wat is het doel van ontsteking?

    <p>Opruimen van beschadigde cellen</p> Signup and view all the answers

    Match de symptomen van veroudering met hun beschrijvingen:

    <p>Epitheel wordt dunner = Verlies van huidelasticiteit Bindweefsel wordt kwetsbaarder = Hogere kans op letsel Botten worden zwakker = Verhoogd risico op breuken Zenuwweefsel neemt af = Verlies van motorische functies</p> Signup and view all the answers

    Het herstelproces verloopt bij ouderen sneller dan bij jongeren.

    <p>False</p> Signup and view all the answers

    Wat gebeurt er met het bindweefsel bij veroudering?

    <p>Het wordt kwetsbaarder.</p> Signup and view all the answers

    Wat is de functie van fibroblasten in bindweefsel?

    <p>Ze produceren bindweefselvezels en grondsubstantie.</p> Signup and view all the answers

    Vetcellen worden ook wel adipocyten genoemd.

    <p>True</p> Signup and view all the answers

    Noem twee types bindweefselvezels.

    <p>Collagene vezels en elastische vezels.</p> Signup and view all the answers

    De ______ is de stroperige substantie die de ruimte tussen cellen opvult in bindweefsel.

    <p>grondsubstantie</p> Signup and view all the answers

    Koppel de typen bindweefsel aan hun eigenschappen:

    <p>Los bindweefsel = Omvangrijke bloedtoevoer Vetweefsel = Schokbreker en isolerend Dicht bindweefsel = Taai en sterk Bindweefsel in strikte zin = Celtypen en vezels</p> Signup and view all the answers

    Welke van de volgende cellen zijn betrokken bij de afweerreactie?

    <p>Mastcellen</p> Signup and view all the answers

    Reticulaire vezels geven steun door een netwerk te vormen.

    <p>True</p> Signup and view all the answers

    Wat is de consistentie van de grondsubstantie in bindweefsel?

    <p>Siroopachtig.</p> Signup and view all the answers

    Wat is een functie van de grondsubstantie in bindweefsel?

    <p>Vertraagt de beweging van bacteriën</p> Signup and view all the answers

    Skeletspierweefsel is onderhevig aan onwillekeurige controle.

    <p>False</p> Signup and view all the answers

    Welke twee filamenten zijn betrokken bij spiercontractie?

    <p>actine en myosine</p> Signup and view all the answers

    Hartspierweefsel bevat ______ celkernen.

    <p>één</p> Signup and view all the answers

    Koppel de typen spierweefsel aan hun kenmerken:

    <p>Skeletspierweefsel = Gestreept en willekeurig Hartspierweefsel = Bevat gangmakercellen Glad spierweefsel = Geen strepingen, spoelvormig</p> Signup and view all the answers

    Wat is een kenmerk van glad spierweefsel?

    <p>Het kan zich delen</p> Signup and view all the answers

    Skeletspierweefsel bevat stamcellen die nieuwe spiervezels kunnen vormen.

    <p>True</p> Signup and view all the answers

    Noem een voorbeeld van een plaats waar glad spierweefsel voorkomt.

    <p>spijsverteringskanaal</p> Signup and view all the answers

    Wat zijn de vier soorten membranen?

    <p>Slijmvliezen, sereuze membranen, huidlaag, gewrichtsvliezen</p> Signup and view all the answers

    Sereuze membranen bedekken de externe oppervlakten van organen.

    <p>False</p> Signup and view all the answers

    Wat scheidt het gewrichtsvlies af?

    <p>synoviaal vocht</p> Signup and view all the answers

    Slijmvliezen houden zichzelf vochtig met __________.

    <p>slijm</p> Signup and view all the answers

    Koppel de soorten sereuze membranen aan hun functie:

    <p>Peritoneum = Bekleedt de buikholte Pleura = Bekleedt de longen Pericardium = Bekleedt het hart Visceraal = Bedekt organen in holte</p> Signup and view all the answers

    Wat verminderen sereuze membranen tussen hun gedeelten?

    <p>Wrijving door sereuze vloeistof</p> Signup and view all the answers

    De huidlaag maakt het lichaam waterdicht.

    <p>True</p> Signup and view all the answers

    Noem een functie van bindweefsel.

    <p>Ondersteuning van andere weefsels</p> Signup and view all the answers

    Study Notes

    Weefselniveau

    • De presentatie behandelt hoofdstuk 4 over het weefselniveau.
    • Doelstellingen:
      • benoemen en beschrijven van 4 grote weefseltypen
      • beschrijven van verschillende types epitheelweefsel en hun functie
      • relatie tussen vorm en functie van epitheelweefsel bespreken
      • vergelijken van verschillende bindweefseltypes en structuren en functies.
      • bespreken hoe epitheel- en bindweefsels samen membranen vormen.
      • functies van membranen bespreken.
      • benoemen en beschrijven van 3 soorten spiercellen.
      • basisstructuur en functie van zenuwcellen bespreken.

    Herhaling Hoofdstuk 1

    • Atomen zijn bouwstenen van materie.
    • Moleculen zijn verbonden atomen.
    • Cellen zijn de kleinste levende eenheid.
    • Moleculen interageren met elkaar.
    • Spieren bestaan uit gelijke cellen werkzaam bij een specifieke functie.

    Overzicht Weefselleer

    • Histologie is het bestuderen van weefsels.
    • Er zijn 4 basale weefseltypen: epitheel (dekweefsel), bindweefsel, spierweefsel en zenuwweefsel.

    Overzicht weefselleer: belangrijk

    • Weefsels bestaan uit cellen die specifieke, maar beperkte functies vervullen.
    • Structuren in het lichaam bestaan uit verschillende combinaties van de 4 weefseltypen.

    Epitheel

    • Kenmerken:
      • Dicht opeengepakte cellen.
      • Cellen liggen aan de omgeving vast (in- of uitwendig).
      • Bevatten geen bloedvaten (avasculair).
      • Cellen worden voortdurend vervangen.
      • Cellen zijn verbonden aan onderliggend bindweefsel door basaalmembraan.
    • Functies:
      • Fysieke bescherming tegen schaven, uitdroging, chemische stoffen en ziekteverwekkers.
      • Doorlaatbaarheid reguleren (permeabel/impermeabel).
      • Zintuiglijke functie (bv. tastzin).
      • Vormen klierproducten (kliercellen/klierepitheel).
    • Klieren: Structuren afgeleid van dekweefsel die producten afscheiden.
    • Epitheel (avasculair): Laag cellen die een barrière vormen en in- en uitwendige oppervlakken bedekken.
    • Epitheel oppervlak:
      • Apicale oppervlak blootgesteld aan binnen- of buitenomgeving.
      • Specialistische structuren mogelijk aanwezig.
      • bv. microvilli vergroten oppervlakte voor transport.
      • bv. trilharen voor gecoördineerde beweging (bv. luchtwegen, eileiders).
    • Basaalmembraan (lamina basalis):
      • Liggen tussen dekweefsel en onderliggend bindweefsel.
      • Eiwitnetwerk, zonder cellen.
      • Barrière voor verplaatsing grote moleculen (van bindweefsel naar dekweefsel).
      • Weerstand tegen vervorming.
      • Stevigheid.
    • Vernieuwing en herstel dekweefsel:
      • Blootstelling aan schadelijke stoffen → korte levensduur (1-2 dagen) → voortdurend herstel en vervanging.
      • Stamcellen → veeldelingen (mitose).
      • Groeit vanaf de basis.
    • Classificatie:
      • Aantal cellagen (eenlagig of meerlagig).
      • Celvorm (plaveisel/afgeplat, kubisch, cilindrisch)
        • Details over specifieke eenlaagig/meerlaagig plaveiselepitheel, kubisch epitheel, cilindrisch epitheel beschreven.
        • Details over verschillende soorten epitheel beschreven (Pseudomeerlagig cilindrisch epitheel en Overgangsepitheel).

    Bindweefsel

    • Onderdelen:
      • Gespecialiseerde cellen.
      • Extracellulaire matrix: eiwitvezels en vloeistof/grondsubstantie.
    • Functies:
      • Stevigheid en bescherming.
      • Transport van stoffen (vloeibaar bindweefsel).
      • Opslag van energiereserves (voedselopslag).
      • Verdediging tegen micro-organismen (afweer).
    • Classificatie:
      • Op basis van fysieke eigenschappen van de matrix:
        • Bindweefsel in strikte zin (veel cel- en vezeltypen, bv. vetweefsel, pezen).
        • Vloeibaar bindweefsel (duidelijk te onderscheiden cellen, bv. bloed, lymfe).
        • Steunweefsel (dichte grondsubstantie en dichte opeengepakte vezeltypen bv. kraakbeen, beenweefsel).
    • Typen bindweefsel in strikte zin:
      • Los bindweefsel (omvangrijke bloedtoevoer, overal in het lichaam, bv. onder de dermis, rond luchtwegen en bloedvaten).
      • Vetweefsel (extra bescherming, schokbreker, isolatie en opslag energiereserves, bv. billen, borsten en kussentjes rond ogen).
      • Dicht bindweefsel (taai, sterk, duurzaam collageen en vormen verbinding tussen spieren en beenderen, bv. pezen en huid).
    • Dicht bindweefsel (bv. pezen):
      • Locaties: tussen skeletspieren en skelet, tussen beenderen, om kapsels van inwendige organen.
      • Functies: aanhechting, trekkracht van spieren overbrengen, verminderen wrijving tussen spieren en skeletspieren; stabiliseer posities.
    • Vloeibaar bindweefsel
      • Cellen in vloeibare matrix.
      • Bloed (RBC, WBC en bloedplaatjes in plasma).
      • Lymfe (lymfocyten en lymfe).
    • Steunweefsel
      • Beenweefsel (zie hoofdstuk 6): zeer sterk en tegen versplintering bestand.
      • Kraakbeen (matrix van kraakbeencellen + stevige gel, 3 soorten: Hyalien, elastisch en vezelig).
      • Detaljes over hyalien kraakbeen (buigzaam, bv. tussen ribben en sternum en trachea) en vezelig kraakbeen (duurzaam en sterk, bv. tussenwervelschijven).
      • Detaljes over elastisch kraakbeen (elastisch, bv. oorschelp, strotklep en gehoorgang).

    Membranen

    • Eigenschappen:
      • barrière (bv. basaalmembraan)
      • dekweefsel + bindweefsel (bedekken en beschermen andere structuren en weefsels)
    • soorten:
      • slijmvliezen (mucosae) (bekleden holtes in contact met buitenwereld)
      • sereuze membranen (bekleden interne holten van de ventrale lichaamsholte; 3 soorten: peritoneum, pleura, pericardium; 2 gedeelten: parietaal en visceraal)
      • huidlaag (beschermt lichaamsoppervlak; maakt lichaam waterdicht)
      • gewrichtsvliezen (bekleedt gewrichten, schenkt vocht (synoviaal) voor soepele bewegingen).

    Spierweefsel

    • Kenmerken:
      • Contractie (samentrekken).
      • Actine- en myosine-filamenten.
    • soorten:
      • skeletspierweefsel (willekeurige beweging, controle vanuit het zenuwstelsel, strepen/banden).
      • hartspierweefsel (alleen in hart, korte, vertakte vezels, één celkern, gestreept, gangmakercellen & onwillekeurige samentrekking).
      • glad spierweefsel (kort, spoelvormig met één celkern; geen strepen; zelf- en onwillekeurig samentrekken, bv. spijsverteringskanaal, luchtwegen, urinewegen, bloedvaten en voortplanting).

    Zenuwweefsel

    • Kenmerken:
      • geleidt elektrische impulsen.
      • overdracht, verwerking en opslag van informatie.
      • grootste deel: hersenen en ruggenmerg.
      • neuronen (zenuwcellen; cellichaam, dendrieten, axon, synapsknop).
      • neuroglia (ondersteunende cellen).

    Weefselbeschadiging en herstel

    • Verwonding → tegelijkertijd beschadiging van verschillende weefsels.
    • Weefsels vertonen gecoördineerde reacties voor herstel van de homeostase.
    • 2 soorten reacties:
      • Ontsteking (isolering en verwijdering van beschadigd weefsel; 4 symptomen: warmte, roodheid, zwelling en pijn).
      • Regeneratie (herstel/vervanging van beschadigd weefsel, herstel weefselfuncties, fibroblasten vormen littekenweefsel, volledige/gedeeltelijke/geen regeneratie, weefselfibrose – vervanging normaal weefsel met vezelig bindweefsel).

    Weefsels bij veroudering

    • Trager herstel en onderhoud.
    • Epitheel wordt dunner
    • Bindweefsel kwetsbaarder
    • Botten zwakker/brozer
    • Verlies zenuw- & spierweefsel.
    • Leefstijlveranderingen vertragen achteruitgang.

    Studying That Suits You

    Use AI to generate personalized quizzes and flashcards to suit your learning preferences.

    Quiz Team

    Related Documents

    Description

    Test je kennis over verschillende soorten weefsel en hun functies in het lichaam. In deze quiz ga je vragen beantwoorden over epitheel, kraakbeen en de basale membraan. Ontdek hoe goed jij op de hoogte bent van histologie en de eigenschappen van weefsels.

    More Like This

    Anatomy Lab: Understanding Tissue Types
    5 questions
    Basic Tissue Types and Histology
    40 questions

    Basic Tissue Types and Histology

    EnergySavingCaricature avatar
    EnergySavingCaricature
    Histology Overview and Tissue Types
    8 questions
    Histology Overview and Tissue Types
    16 questions

    Histology Overview and Tissue Types

    HeartfeltIambicPentameter avatar
    HeartfeltIambicPentameter
    Use Quizgecko on...
    Browser
    Browser