Weefseltypes en hun functies

Choose a study mode

Play Quiz
Study Flashcards
Spaced Repetition
Chat to Lesson

Podcast

Play an AI-generated podcast conversation about this lesson
Download our mobile app to listen on the go
Get App

Questions and Answers

Welke van de volgende opties is geen weefseltype?

  • Desmosoom (correct)
  • Epitheel
  • Spierweefsel
  • Zenuwweefsel

De basale membraan ligt tussen epitheel en spierweefsel.

False (B)

Noem de twee soorten klierproducten die van klierepitheel worden onderscheiden.

exocriene en endocriene secretie

De type klierproduct die een waterige oplossing met enzymen bevat, wordt _______ genoemd.

<p>sereus</p> Signup and view all the answers

Koppel de typen afscheidingsmechanismen aan hun beschrijving:

<p>Merocrien = Uitscheiding via exocytose Apocrien = Bevat zowel cytoplasma als klierproduct Holocrien = Cel scheurt en volledige inhoud komt vrij</p> Signup and view all the answers

Wat is een functie van de basale membraan?

<p>Weerstand bieden tegen vervorming (A), Stevigheid bieden (C)</p> Signup and view all the answers

Epitheelweefsel is altijd vasculair.

<p>False (B)</p> Signup and view all the answers

Welke soort secretie houdt in dat hormonen in het bloed worden afgegeven?

<p>endocriene secretie</p> Signup and view all the answers

Welke van de volgende opties beschrijft een functie van elastisch kraakbeen?

<p>Veerkracht en buigzaamheid (C)</p> Signup and view all the answers

Vezelig kraakbeen is taai en buigzaam.

<p>False (B)</p> Signup and view all the answers

Noem een voorbeeld van waar hyalien kraakbeen te vinden is.

<p>Verbinding tussen ribben en sternum</p> Signup and view all the answers

De vloeibare matrix van bloed bestaat uit ________ en ________.

<p>RBC, WBC</p> Signup and view all the answers

Koppel de soorten kraakbeen aan hun eigenschappen of voorbeelden:

<p>Hyalien kraakbeen = Verbindt ribben met sternum Elastisch kraakbeen = Oorschelp Vezelig kraakbeen = Tussenwervelschijf Kraakbeen = Stevige gel matrix</p> Signup and view all the answers

Wat is een van de 4 tekenen van ontsteking?

<p>Roodheid (D)</p> Signup and view all the answers

De regeneratie van weefsel resulteert altijd in volledige herstel.

<p>False (B)</p> Signup and view all the answers

Wat is de primaire functie van steuncellen in bindweefsel?

<p>Ondersteunen en stabiliseren van weefsels (C)</p> Signup and view all the answers

Lymfe bestaat uit lymfocyten en bloedplaatjes.

<p>False (B)</p> Signup and view all the answers

Noem één van de twee soorten reacties bij weefselherstel.

<p>ontsteking of regeneratie</p> Signup and view all the answers

Wat zijn de drie soorten kraakbeen?

<p>Hyalien, elastisch, vezelig</p> Signup and view all the answers

De 4 tekenen van ontsteking zijn warmte, roodheid, zwelling en ___ .

<p>pijn</p> Signup and view all the answers

Wat is het doel van ontsteking?

<p>Opruimen van beschadigde cellen (B)</p> Signup and view all the answers

Match de symptomen van veroudering met hun beschrijvingen:

<p>Epitheel wordt dunner = Verlies van huidelasticiteit Bindweefsel wordt kwetsbaarder = Hogere kans op letsel Botten worden zwakker = Verhoogd risico op breuken Zenuwweefsel neemt af = Verlies van motorische functies</p> Signup and view all the answers

Het herstelproces verloopt bij ouderen sneller dan bij jongeren.

<p>False (B)</p> Signup and view all the answers

Wat gebeurt er met het bindweefsel bij veroudering?

<p>Het wordt kwetsbaarder.</p> Signup and view all the answers

Wat is de functie van fibroblasten in bindweefsel?

<p>Ze produceren bindweefselvezels en grondsubstantie. (B)</p> Signup and view all the answers

Vetcellen worden ook wel adipocyten genoemd.

<p>True (A)</p> Signup and view all the answers

Noem twee types bindweefselvezels.

<p>Collagene vezels en elastische vezels.</p> Signup and view all the answers

De ______ is de stroperige substantie die de ruimte tussen cellen opvult in bindweefsel.

<p>grondsubstantie</p> Signup and view all the answers

Koppel de typen bindweefsel aan hun eigenschappen:

<p>Los bindweefsel = Omvangrijke bloedtoevoer Vetweefsel = Schokbreker en isolerend Dicht bindweefsel = Taai en sterk Bindweefsel in strikte zin = Celtypen en vezels</p> Signup and view all the answers

Welke van de volgende cellen zijn betrokken bij de afweerreactie?

<p>Mastcellen (C)</p> Signup and view all the answers

Reticulaire vezels geven steun door een netwerk te vormen.

<p>True (A)</p> Signup and view all the answers

Wat is de consistentie van de grondsubstantie in bindweefsel?

<p>Siroopachtig.</p> Signup and view all the answers

Wat is een functie van de grondsubstantie in bindweefsel?

<p>Vertraagt de beweging van bacteriën (A)</p> Signup and view all the answers

Skeletspierweefsel is onderhevig aan onwillekeurige controle.

<p>False (B)</p> Signup and view all the answers

Welke twee filamenten zijn betrokken bij spiercontractie?

<p>actine en myosine</p> Signup and view all the answers

Hartspierweefsel bevat ______ celkernen.

<p>één</p> Signup and view all the answers

Koppel de typen spierweefsel aan hun kenmerken:

<p>Skeletspierweefsel = Gestreept en willekeurig Hartspierweefsel = Bevat gangmakercellen Glad spierweefsel = Geen strepingen, spoelvormig</p> Signup and view all the answers

Wat is een kenmerk van glad spierweefsel?

<p>Het kan zich delen (D)</p> Signup and view all the answers

Skeletspierweefsel bevat stamcellen die nieuwe spiervezels kunnen vormen.

<p>True (A)</p> Signup and view all the answers

Noem een voorbeeld van een plaats waar glad spierweefsel voorkomt.

<p>spijsverteringskanaal</p> Signup and view all the answers

Wat zijn de vier soorten membranen?

<p>Slijmvliezen, sereuze membranen, huidlaag, gewrichtsvliezen (B)</p> Signup and view all the answers

Sereuze membranen bedekken de externe oppervlakten van organen.

<p>False (B)</p> Signup and view all the answers

Wat scheidt het gewrichtsvlies af?

<p>synoviaal vocht</p> Signup and view all the answers

Slijmvliezen houden zichzelf vochtig met __________.

<p>slijm</p> Signup and view all the answers

Koppel de soorten sereuze membranen aan hun functie:

<p>Peritoneum = Bekleedt de buikholte Pleura = Bekleedt de longen Pericardium = Bekleedt het hart Visceraal = Bedekt organen in holte</p> Signup and view all the answers

Wat verminderen sereuze membranen tussen hun gedeelten?

<p>Wrijving door sereuze vloeistof (D)</p> Signup and view all the answers

De huidlaag maakt het lichaam waterdicht.

<p>True (A)</p> Signup and view all the answers

Noem een functie van bindweefsel.

<p>Ondersteuning van andere weefsels</p> Signup and view all the answers

Flashcards

Bindweefsel (in strikte zin)

Een type weefsel dat verschillende celtypen bevat, waaronder fibroblasten, macrofagen, vetcellen en mastcellen. Naast cellen bevat het ook bindweefselvezels zoals collageen, elastine en reticulaire vezels en een stroperige grondsubstantie.

Fibroblasten

Permanente cellen die de meest talrijke component van bindweefsel zijn. Ze produceren de bindweefselvezels en de grondsubstantie.

Macrofagen

Cellen die beschadigde of ziekteverwekkende cellen opruimen door fagocytose. Ze kunnen ook het immuunsysteem alarmeren.

Vetcellen (adipeuze cellen of adipocyten)

Cellen die vet opslaan. Ze zorgen voor extra bescherming, schokdemping en isolatie.

Signup and view all the flashcards

Mastcellen

Cellen die chemische stoffen bevatten die worden vrijgegeven tijdens een afweerreactie.

Signup and view all the flashcards

Dicht bindweefsel

Een type bindweefsel dat zeer taai, sterk en duurzaam is vanwege de hoge concentratie aan collageenvezels. Het verbindt spieren aan botten en zorgt voor stevigheid in verschillende organen.

Signup and view all the flashcards

Los bindweefsel

Een type bindweefsel dat een groot aantal bloedvaten bevat en zeer flexibel is. Het bevindt zich onder de huid, rond bloedvaten, luchtwegen en zenuwen.

Signup and view all the flashcards

Vetweefsel

Een type bindweefsel dat veel vetcellen bevat. Het fungeert als schokdemper, isolatiemateriaal en energieopslager.

Signup and view all the flashcards

Orgaan

Een groep weefsels die samenwerken om een complexe functie uit te voeren.

Signup and view all the flashcards

Epitheel

Een laag cellen die in- en uitwendige oppervlakken van het lichaam bedekken.

Signup and view all the flashcards

Basale membraan

Een dunne laag die epitheel en bindweefsel scheidt en ondersteuning en voeding biedt aan het epitheel.

Signup and view all the flashcards

Klieren

Structuren die afgeleid zijn van epitheel en producten afscheiden.

Signup and view all the flashcards

Exocriene klier

Een type klier die producten direct aan een lichaamsoppervlak afscheidt.

Signup and view all the flashcards

Endocriene klier

Een type klier die producten direct afscheidt naar omringende weefsels of het bloed.

Signup and view all the flashcards

Muceus klierproduct

Een type klierproduct dat dik en glad is, zoals slijm.

Signup and view all the flashcards

Wat is de functie van de grondsubstantie?

De stroperige substantie in bindweefsel, die zorgt voor het hechten van het bindweefsel aan onderliggende structuren, de vertraging van de beweging van bacteriën en ziekteverwekkers en het verzorgen van voeding aan de rest van het bindweefsel.

Signup and view all the flashcards

Wat is contractie?

Het vermogen van spierweefsel om samen te trekken, waardoor beweging mogelijk is.

Signup and view all the flashcards

Wat zijn actine en myosine-filamenten?

De lange dunne draadjes in spiercellen die verantwoordelijk zijn voor spiercontractie. Actine-filamenten glijden langs myosine-filamenten om de spier te verkorten.

Signup and view all the flashcards

Wat is skeletspierweefsel?

Het type spierweefsel dat aan het skelet is bevestigd, onder bewuste controle staat en voor de beweging van het lichaam zorgt.

Signup and view all the flashcards

Wat is hartspierweefsel?

Het spierweefsel in het hart dat ervoor zorgt dat het hart ritmisch samentrekt.

Signup and view all the flashcards

Wat is glad spierweefsel?

Het spierweefsel dat voorkomt in de wanden van organen zoals de maag, darmen en bloedvaten. Dit spierweefsel werkt onbewust en zorgt voor de beweging van deze organen.

Signup and view all the flashcards

Wat zijn membranen?

Membranen bekleden lichaamsoppervlakken en organen. Ze bestaan uit een bindweefsel laag die een epitheellaag ondersteunt.

Signup and view all the flashcards

Wat is een basaalmembraan?

Een basaalmembraan is een type membraan dat als barrière fungeert.

Signup and view all the flashcards

Wat zijn slijmvliezen?

Slijmvliezen bekleden holtes in het lichaam die in contact staan ​​met de buitenwereld, zoals de urinewegen. Ze zijn vaak vochtig en bedekt met dekweefsel.

Signup and view all the flashcards

Wat zijn sereuze membranen?

Sereuze membranen bekleden interne holtes. Ze bestaan ​​uit twee delen: parietaal, dat de binnenkant van de holte bekleedt, en visceraal, dat de buitenkant van de organen in de holte bekleedt.

Signup and view all the flashcards

Waar bevinden zich gewrichtsvliezen?

Gewrichtsvliezen bevinden zich in gewrichten en scheiden visceus synoviaal vocht af, dat de gewrichten smeert

Signup and view all the flashcards

Wat is de huidlaag?

De huidlaag is een type membraan dat het lichaamsoppervlak bedekt. Het is droog en waterdicht.

Signup and view all the flashcards

Waaruit bestaat de matrix van bindweefsel?

Bindweefsel heeft drie basale onderdelen: gespecialiseerde cellen, extracellulaire eiwitvezels en grondsubstantie. Deze componenten vormen de matrix van bindweefsel.

Signup and view all the flashcards

Wat vormt de matrix van bindweefsel?

De matrix van bindweefsel bestaat uit extracellulaire eiwitten en de grondsubstantie.

Signup and view all the flashcards

Vloeibaar bindweefsel

Vloeibaar bindweefsel is een type bindweefsel dat bestaat uit cellen die zich in een vloeibare matrix bevinden. Voorbeelden van vloeibaar bindweefsel zijn bloed en lymfe.

Signup and view all the flashcards

Bloed

Bloed is een type vloeibaar bindweefsel dat bestaat uit rode bloedcellen (RBC), witte bloedcellen (WBC), bloedplaatjes en plasma.

Signup and view all the flashcards

Lymfe

Lymfe is een type vloeibaar bindweefsel dat lymfocyten en lymfe bevat. Lymfe is een heldere, kleurloze vloeistof die door het lymfestelsel circuleert.

Signup and view all the flashcards

Steunweefsel

Steunweefsel is een type bindweefsel met een vaste en stevige structuur. Het ondersteunt en beschermt andere weefsels.

Signup and view all the flashcards

Kraakbeen

Kraakbeen is een type steunweefsel dat bestaat uit kraakbeencellen die zich in een stevige gel bevinden.

Signup and view all the flashcards

Hyalien kraakbeen

Hyalien kraakbeen is een type kraakbeen dat taai en buigzaam is. Het komt voor in gewrichten zoals de schouder, ribben en trachea.

Signup and view all the flashcards

Elastisch kraakbeen

Elastisch kraakbeen is een type kraakbeen dat veerkrachtig en buigzaam is. Het komt voor in de oorschelp, strotklep en gehoorgang.

Signup and view all the flashcards

Wat is de functie van ontsteking?

De eerste stap in het herstelproces na weefselbeschadiging, waarbij het lichaam probeert te isoleren, beschadigd weefsel te verwijderen en de omgeving te beschermen tegen infecties.

Signup and view all the flashcards

Wat is regeneratie?

De vorming van nieuw weefsel om beschadigd weefsel te vervangen, met als doel de functie van het beschadigde weefsel te herstellen.

Signup and view all the flashcards

Wat is littekenweefsel?

Het proces waarbij fibroblasten een dicht netwerk vormen om beschadigd weefsel te repareren, wat resulteert in littekenweefsel.

Signup and view all the flashcards

Wat is weefselfibrose?

Een proces waarbij normaal weefsel na beschadiging wordt vervangen door vezelig bindweefsel.

Signup and view all the flashcards

Waarom verloopt herstel bij ouderen trager?

Het herstelproces verloopt bij ouderen trager dan bij jongeren, vanwege vertraagde celdeling en verminderde efficiëntie van herstelmechanismen.

Signup and view all the flashcards

Wat zijn kenmerken van weefselveroudering?

Het proces waarbij epitheel dunner wordt, bindweefsel breekbaarder wordt, botten zwakker en brozer worden, en er sprake is van verlies van zenuw- en spierweefsel.

Signup and view all the flashcards

Hoe kunnen we de veroudering van weefsels vertragen?

Door middel van een gezonde levensstijl kunnen we de achteruitgang van weefsels vertragen en de gezondheid verbeteren.

Signup and view all the flashcards

Waarom herstellen jongeren sneller van verwondingen?

De snelle herstel van weefsels en organen bij jongere mensen heeft te maken met de efficiëntie van celdeling en herstelprocessen.

Signup and view all the flashcards

Study Notes

Weefselniveau

  • De presentatie behandelt hoofdstuk 4 over het weefselniveau.
  • Doelstellingen:
    • benoemen en beschrijven van 4 grote weefseltypen
    • beschrijven van verschillende types epitheelweefsel en hun functie
    • relatie tussen vorm en functie van epitheelweefsel bespreken
    • vergelijken van verschillende bindweefseltypes en structuren en functies.
    • bespreken hoe epitheel- en bindweefsels samen membranen vormen.
    • functies van membranen bespreken.
    • benoemen en beschrijven van 3 soorten spiercellen.
    • basisstructuur en functie van zenuwcellen bespreken.

Herhaling Hoofdstuk 1

  • Atomen zijn bouwstenen van materie.
  • Moleculen zijn verbonden atomen.
  • Cellen zijn de kleinste levende eenheid.
  • Moleculen interageren met elkaar.
  • Spieren bestaan uit gelijke cellen werkzaam bij een specifieke functie.

Overzicht Weefselleer

  • Histologie is het bestuderen van weefsels.
  • Er zijn 4 basale weefseltypen: epitheel (dekweefsel), bindweefsel, spierweefsel en zenuwweefsel.

Overzicht weefselleer: belangrijk

  • Weefsels bestaan uit cellen die specifieke, maar beperkte functies vervullen.
  • Structuren in het lichaam bestaan uit verschillende combinaties van de 4 weefseltypen.

Epitheel

  • Kenmerken:
    • Dicht opeengepakte cellen.
    • Cellen liggen aan de omgeving vast (in- of uitwendig).
    • Bevatten geen bloedvaten (avasculair).
    • Cellen worden voortdurend vervangen.
    • Cellen zijn verbonden aan onderliggend bindweefsel door basaalmembraan.
  • Functies:
    • Fysieke bescherming tegen schaven, uitdroging, chemische stoffen en ziekteverwekkers.
    • Doorlaatbaarheid reguleren (permeabel/impermeabel).
    • Zintuiglijke functie (bv. tastzin).
    • Vormen klierproducten (kliercellen/klierepitheel).
  • Klieren: Structuren afgeleid van dekweefsel die producten afscheiden.
  • Epitheel (avasculair): Laag cellen die een barrière vormen en in- en uitwendige oppervlakken bedekken.
  • Epitheel oppervlak:
    • Apicale oppervlak blootgesteld aan binnen- of buitenomgeving.
    • Specialistische structuren mogelijk aanwezig.
    • bv. microvilli vergroten oppervlakte voor transport.
    • bv. trilharen voor gecoördineerde beweging (bv. luchtwegen, eileiders).
  • Basaalmembraan (lamina basalis):
    • Liggen tussen dekweefsel en onderliggend bindweefsel.
    • Eiwitnetwerk, zonder cellen.
    • Barrière voor verplaatsing grote moleculen (van bindweefsel naar dekweefsel).
    • Weerstand tegen vervorming.
    • Stevigheid.
  • Vernieuwing en herstel dekweefsel:
    • Blootstelling aan schadelijke stoffen → korte levensduur (1-2 dagen) → voortdurend herstel en vervanging.
    • Stamcellen → veeldelingen (mitose).
    • Groeit vanaf de basis.
  • Classificatie:
    • Aantal cellagen (eenlagig of meerlagig).
    • Celvorm (plaveisel/afgeplat, kubisch, cilindrisch)
      • Details over specifieke eenlaagig/meerlaagig plaveiselepitheel, kubisch epitheel, cilindrisch epitheel beschreven.
      • Details over verschillende soorten epitheel beschreven (Pseudomeerlagig cilindrisch epitheel en Overgangsepitheel).

Bindweefsel

  • Onderdelen:
    • Gespecialiseerde cellen.
    • Extracellulaire matrix: eiwitvezels en vloeistof/grondsubstantie.
  • Functies:
    • Stevigheid en bescherming.
    • Transport van stoffen (vloeibaar bindweefsel).
    • Opslag van energiereserves (voedselopslag).
    • Verdediging tegen micro-organismen (afweer).
  • Classificatie:
    • Op basis van fysieke eigenschappen van de matrix:
      • Bindweefsel in strikte zin (veel cel- en vezeltypen, bv. vetweefsel, pezen).
      • Vloeibaar bindweefsel (duidelijk te onderscheiden cellen, bv. bloed, lymfe).
      • Steunweefsel (dichte grondsubstantie en dichte opeengepakte vezeltypen bv. kraakbeen, beenweefsel).
  • Typen bindweefsel in strikte zin:
    • Los bindweefsel (omvangrijke bloedtoevoer, overal in het lichaam, bv. onder de dermis, rond luchtwegen en bloedvaten).
    • Vetweefsel (extra bescherming, schokbreker, isolatie en opslag energiereserves, bv. billen, borsten en kussentjes rond ogen).
    • Dicht bindweefsel (taai, sterk, duurzaam collageen en vormen verbinding tussen spieren en beenderen, bv. pezen en huid).
  • Dicht bindweefsel (bv. pezen):
    • Locaties: tussen skeletspieren en skelet, tussen beenderen, om kapsels van inwendige organen.
    • Functies: aanhechting, trekkracht van spieren overbrengen, verminderen wrijving tussen spieren en skeletspieren; stabiliseer posities.
  • Vloeibaar bindweefsel
    • Cellen in vloeibare matrix.
    • Bloed (RBC, WBC en bloedplaatjes in plasma).
    • Lymfe (lymfocyten en lymfe).
  • Steunweefsel
    • Beenweefsel (zie hoofdstuk 6): zeer sterk en tegen versplintering bestand.
    • Kraakbeen (matrix van kraakbeencellen + stevige gel, 3 soorten: Hyalien, elastisch en vezelig).
    • Detaljes over hyalien kraakbeen (buigzaam, bv. tussen ribben en sternum en trachea) en vezelig kraakbeen (duurzaam en sterk, bv. tussenwervelschijven).
    • Detaljes over elastisch kraakbeen (elastisch, bv. oorschelp, strotklep en gehoorgang).

Membranen

  • Eigenschappen:
    • barrière (bv. basaalmembraan)
    • dekweefsel + bindweefsel (bedekken en beschermen andere structuren en weefsels)
  • soorten:
    • slijmvliezen (mucosae) (bekleden holtes in contact met buitenwereld)
    • sereuze membranen (bekleden interne holten van de ventrale lichaamsholte; 3 soorten: peritoneum, pleura, pericardium; 2 gedeelten: parietaal en visceraal)
    • huidlaag (beschermt lichaamsoppervlak; maakt lichaam waterdicht)
    • gewrichtsvliezen (bekleedt gewrichten, schenkt vocht (synoviaal) voor soepele bewegingen).

Spierweefsel

  • Kenmerken:
    • Contractie (samentrekken).
    • Actine- en myosine-filamenten.
  • soorten:
    • skeletspierweefsel (willekeurige beweging, controle vanuit het zenuwstelsel, strepen/banden).
    • hartspierweefsel (alleen in hart, korte, vertakte vezels, één celkern, gestreept, gangmakercellen & onwillekeurige samentrekking).
    • glad spierweefsel (kort, spoelvormig met één celkern; geen strepen; zelf- en onwillekeurig samentrekken, bv. spijsverteringskanaal, luchtwegen, urinewegen, bloedvaten en voortplanting).

Zenuwweefsel

  • Kenmerken:
    • geleidt elektrische impulsen.
    • overdracht, verwerking en opslag van informatie.
    • grootste deel: hersenen en ruggenmerg.
    • neuronen (zenuwcellen; cellichaam, dendrieten, axon, synapsknop).
    • neuroglia (ondersteunende cellen).

Weefselbeschadiging en herstel

  • Verwonding → tegelijkertijd beschadiging van verschillende weefsels.
  • Weefsels vertonen gecoördineerde reacties voor herstel van de homeostase.
  • 2 soorten reacties:
    • Ontsteking (isolering en verwijdering van beschadigd weefsel; 4 symptomen: warmte, roodheid, zwelling en pijn).
    • Regeneratie (herstel/vervanging van beschadigd weefsel, herstel weefselfuncties, fibroblasten vormen littekenweefsel, volledige/gedeeltelijke/geen regeneratie, weefselfibrose – vervanging normaal weefsel met vezelig bindweefsel).

Weefsels bij veroudering

  • Trager herstel en onderhoud.
  • Epitheel wordt dunner
  • Bindweefsel kwetsbaarder
  • Botten zwakker/brozer
  • Verlies zenuw- & spierweefsel.
  • Leefstijlveranderingen vertragen achteruitgang.

Studying That Suits You

Use AI to generate personalized quizzes and flashcards to suit your learning preferences.

Quiz Team

Related Documents

More Like This

Histology and Tissue Types Quiz
16 questions
Histology Overview and Tissue Types
8 questions
Histology: Tissue Types and Epithelial Tissue
10 questions
Use Quizgecko on...
Browser
Browser