Virologie Hoofdstuk 1: Deel 1
41 Questions
0 Views

Choose a study mode

Play Quiz
Study Flashcards
Spaced Repetition
Chat to Lesson

Podcast

Play an AI-generated podcast conversation about this lesson

Questions and Answers

Welk virus staat er bekend om zijn ernstigere effecten op de luchtwegen en werd in 2012 ontdekt?

  • MERS-CoV (correct)
  • Influenza virus
  • Rhinovirus
  • SARS-CoV-2

Wat is een kenmerk van coronavirussen?

  • Ze hebben een dubbelstrengs RNA
  • Ze zijn enveloppe virussen met spikes (correct)
  • Ze zijn uitsluitend verantwoordelijk voor de griep
  • Ze veroorzaken alleen aandoeningen bij volwassenen

Welke labdiagnostiek is goedkoop en snel, maar niet gevoelig genoeg voor acute infecties?

  • Cultuur van het virus
  • Aantonen van Antistoffen in serum
  • RT-PCR
  • Aantonen van Antigenen (correct)

Welk virus is de gevaarlijkste verwekker van lage luchtweginfecties bij kleine kinderen?

<p>Respiratoir syncytieel virus (RSV) (B)</p> Signup and view all the answers

Waarvan is SARS-CoV-2 de oorzaak?

<p>COVID-19 (D)</p> Signup and view all the answers

Welk type virus veroorzaakt varicella (wijnpokken)?

<p>Varicella-zoster virus (C)</p> Signup and view all the answers

Wat is de belangrijkste manier waarop het varicella-zoster virus wordt overgedragen?

<p>Druppelinfectie (A)</p> Signup and view all the answers

Welke behandeling is effectief voor het varicella-zoster virus?

<p>Acyclovir (B)</p> Signup and view all the answers

Bij welke leeftijdsgroep komt varicella het vaakst voor?

<p>Kinderen (4-10 jaar) (B)</p> Signup and view all the answers

Wat is de incubatietijd voor varicella?

<p>14-21 dagen (C)</p> Signup and view all the answers

Wat gebeurt er met het virus na de primaire infectie?

<p>Het virus blijft latent in het zenuwstelsel. (B)</p> Signup and view all the answers

Wat is een mogelijke complicatie van varicella bij volwassenen?

<p>Viraal longontsteking (A)</p> Signup and view all the answers

Wat voor soort virus is het varicella-zoster virus?

<p>Double stranded DNA virus (D)</p> Signup and view all the answers

Wat is het belangrijkste verschil tussen antigene drift en antigene shift?

<p>Antigene drift heeft betrekking op puntmutaties, terwijl antigene shift een grote wijziging en herschikking inhoudt. (D)</p> Signup and view all the answers

Welke rol speelt hemagglutinine in het influenzavirus?

<p>Het bevordert de hechting van het virus aan de targetcel. (D)</p> Signup and view all the answers

Wat is een mogelijke oorzaak van een pandemie zoals de Spaanse griep van 1919?

<p>Herschikking van genen tussen een menselijke en een dierlijke stam van influenzavirus. (C)</p> Signup and view all the answers

Hoe kan antigene drift eerder resistent maken tegen bestaande immuniteit?

<p>Door kleine wijzigingen te veroorzaken die ervoor zorgen dat het virus niet meer herkenbaar is voor het immuunsysteem. (C)</p> Signup and view all the answers

Welke van de volgende uitspraken over influenzavirus type A is onjuist?

<p>Het vertoont geen antigene variatie. (D)</p> Signup and view all the answers

Wat is tropisme in relatie tot virussen?

<p>De voorkeur van een virus voor bepaalde cellen. (A)</p> Signup and view all the answers

Welke stap volgt onmiddellijk na de penetratie en ontmanteling tijdens de reproductie van virussen?

<p>Replicatie van virale nucleïnezuren. (C)</p> Signup and view all the answers

Wat coderen de vroege genen van een virus?

<p>Eiwitten betrokken bij de overname van de gastheercel. (C)</p> Signup and view all the answers

Bij welke van de volgende mechanismen vindt fusie met het celmembraan van de gastheer plaats?

<p>Fusie van enveloppe met celmembraan. (C)</p> Signup and view all the answers

Waar vindt meestal de replicatie van viraal DNA plaats?

<p>In de kern van de gastheercel. (D)</p> Signup and view all the answers

Wat gebeurt er met een virus tijdens de virion release?

<p>Het virion verlaat de gastheercel. (B)</p> Signup and view all the answers

Welke van de volgende virussen gebruikt enzymen van de gastheer voor biosynthetische processen?

<p>Parvovirussen. (C)</p> Signup and view all the answers

Welke complicatie kan voortkomen uit een infectie met het mazelenvirus?

<p>Pneumonie (A)</p> Signup and view all the answers

Wat is een kenmerk van het mazelenvirus?

<p>Het is temperatuurgevoelig. (A)</p> Signup and view all the answers

Wat veroorzaken de 'Koplik-vlekken' tijdens een mazeleninfectie?

<p>Een direct symptoom van het mazelenvirus. (A)</p> Signup and view all the answers

Bij welke leeftijdsgroep is het mazelen-mumps-rodeo vaccinatieprogramma vooral gericht?

<p>Kinderen van 1 tot 2 jaar. (D)</p> Signup and view all the answers

Welke van de volgende griepvarianten vertoont een 'shift'?

<p>Influenza A (H2N2) Aziatische griep. (C)</p> Signup and view all the answers

Wat is een gevolg van de secundaire bacteriële infecties bij mazelen?

<p>Oorontsteking. (B)</p> Signup and view all the answers

Welke van onderstaande beschrijvingen past bij de Mexicaanse griep?

<p>Het werd tevens de varkensgriep genoemd. (C)</p> Signup and view all the answers

Wat gebeurt er bij een antigenic drift?

<p>Kleinere veranderingen in het virus tijdens replicatie. (C)</p> Signup and view all the answers

Wat is de primaire functie van (+) strand RNA in virussen zoals het poliovirus?

<p>Direct als mRNA gebruiken voor translatie (B)</p> Signup and view all the answers

Welke stap is essentieel voor de synthese van mRNA in (-) strand RNA virussen?

<p>Het omzetten van -RNA naar +RNA (D)</p> Signup and view all the answers

Wat gebeurt er in de vroege fase van de replicatiecyclus van een togavirus?

<p>Kopieëren van erfelijk materiaal (A)</p> Signup and view all the answers

Wat is een kenmerk van (-) strand RNA virussen in tegenstelling tot (+) strand RNA virussen?

<p>Ze gebruiken RdRp om -RNA naar +RNA om te zetten (B)</p> Signup and view all the answers

Wat is de rol van nucleoproteïnen in de replicatiecyclus van RNA virussen?

<p>Ze beschermen het erfelijk materiaal (A)</p> Signup and view all the answers

Wat gebeurt er na de endocytose bij een (-) strand RNA virus?

<p>Synthese van mRNA is een noodzakelijke stap (D)</p> Signup and view all the answers

Welke stap in de replicatiecyclus van influenza virus is anders dan bij andere (-) strand RNA virussen?

<p>Meerdere korte RNA-strengen gebruiken (A)</p> Signup and view all the answers

Wat is een gevolg van recombinatie bij RNA virussen?

<p>Er ontstaan nieuwe varianten die meerdere gastheren kunnen besmetten (D)</p> Signup and view all the answers

Flashcards

Respiratoir Syncytieel Virus (RSV)

Een virus dat ernstige luchtweginfecties kan veroorzaken, vooral gevaarlijk voor jonge kinderen.

Coronavirussen

Een familie van virussen die verantwoordelijk zijn voor verschillende ademhalingsziekten, waaronder COVID-19.

RT-PCR Test

Een test die genetisch materiaal van het virus detecteert, zeer gevoelig en kwantitatief, maar duur en gespecialiseerd.

Antigen Test

Een test die eiwitten van het virus detecteert, snel en goedkoop, maar minder gevoelig.

Signup and view all the flashcards

SARS-CoV-2

Een virus dat ernstige luchtweginfecties kan veroorzaken bij volwassenen, vooral bij mensen met onderliggende gezondheidsproblemen.

Signup and view all the flashcards

Antigeen-shift

Een plotselinge verandering in de genen van het influenza A-virus, die resulteert in een nieuwe virusstam. Deze verandering kan pandemieën veroorzaken.

Signup and view all the flashcards

Antigeen-drift

Geleidelijke mutaties in de genen van het influenza A-virus, die het moeilijker maken voor het immuunsysteem om het virus te herkennen. Dit leidt tot jaarlijkse griepseizoenen.

Signup and view all the flashcards

Hemagglutinine

Het eiwit op het oppervlak van het influenza A-virus dat verantwoordelijk is voor de hechting aan de gastheercel.

Signup and view all the flashcards

Neuraminidase

Het eiwit op het oppervlak van het influenza A-virus dat helpt bij het vrijkomen van nieuwe virusdeeltjes uit de gastheercel.

Signup and view all the flashcards

Antigene variatie

Een plotselinge en significante verandering in het influenza A-virus, resulterend in een nieuw virus dat het immuunsysteem niet herkent. Dit kan pandemieën veroorzaken, zoals de Spaanse griep van 1919.

Signup and view all the flashcards

Tropisme

De voorkeur die een virus heeft voor bepaalde cellen. Bijvoorbeeld, een hepatotroof virus infecteert voornamelijk levercellen.

Signup and view all the flashcards

Replicatie van viraal DNA via gastheercel

Een type replicatiestrategie waarbij een virus gebruikt maakt van enzymen van de gastheercel voor de synthese van nieuw viraal DNA. Dit gebeurt tijdens de S-fase van de celcyclus, wanneer de gastheercel zich ook deelt.

Signup and view all the flashcards

Mexicaanse griep (2009)

De Mexicaanse griep (2009) was een besmettelijke ziekte veroorzaakt door het Influenzavirus H1N1. Het virus besmette varkens, vogels en mensen.

Signup and view all the flashcards

Vroege genen

Deze genen coderen voor eiwitten die betrokken zijn bij de overname van de gastheercel en de synthese van viraal DNA en RNA, wat nodig is voor de productie van nieuwe virussen.

Signup and view all the flashcards

Parvovirus

Een type enkelstrengs DNA (ssDNA) virus dat gebruik maakt van cel-enzymen voor alle biosynthetische processen.

Signup and view all the flashcards

Antigenic drift

Antigenic drift is een geleidelijke verandering in de eiwitten van het influenzavirus die ervoor zorgt dat het moeilijker te herkennen is door het immuunsysteem.

Signup and view all the flashcards

Antigenic shift

Antigenic shift is een snelle en significante verandering in de eiwitten van het influenzavirus. Deze verandering kan leiden tot een nieuwe pandemie omdat het immuunsysteem van mensen niet voorbereid is op de nieuwe virusvariant.

Signup and view all the flashcards

Synthese en assemblage van virions

De stap waarbij virale proteïnen geassembleerd worden tot nieuwe virussen.

Signup and view all the flashcards

Virion release

De manier waarop een virus de gastheercel verlaat om nieuwe cellen te infecteren.

Signup and view all the flashcards

Influenzavirus RNA-structuur

Het influenzavirus is een RNA-virus met 8 losse strengen RNA. Deze eigenschap maakt het mogelijk dat twee verschillende influenzavirussen zich kunnen mengen en een volledig nieuw virus creëren.

Signup and view all the flashcards

Mazelen

Mazelen is een besmettelijke ziekte veroorzaakt door een virus. Het virus verspreidt zich via luchtwegen of het oogslijmvlies.

Signup and view all the flashcards

Penetratie en ontmanteling

Het proces van de penetratie van een virus in een cel. Dit kan gebeuren via fusie met het celmembraan of via endocytose.

Signup and view all the flashcards

Koplik-vlekken

De karakteristieke vlekken in de mond, die opduiken tijdens een mazeleninfectie, worden Koplik-vlekken genoemd.

Signup and view all the flashcards

Adsorptie

De stap waarbij een virus zich aan de oppervlakte van een cel hecht, een essentiële eerste stap in het infectieproces.

Signup and view all the flashcards

Mazelen: complicaties

Een mazeleninfectie kan leiden tot ernstige complicaties zoals longontsteking, oorontsteking en hersenontsteking.

Signup and view all the flashcards

MMR-vaccin

Het MMR-vaccin beschermt tegen mazelen, bof en rodehond. De immuniteit door het vaccin duurt jaren. De vaccinatie is een belangrijk wapen in de strijd tegen deze ziekten.

Signup and view all the flashcards

Varicella-zoster virus (VZV)

Een zeer besmettelijk virus dat tot de Herpesviridae familie behoort en verantwoordelijk is voor waterpokken (varicella) en gordelroos (zona).

Signup and view all the flashcards

Waterpokken (Varicella)

De primaire infectie met het VZV, die waterpokken veroorzaakt. Duurt ongeveer 14 tot 21 dagen.

Signup and view all the flashcards

Gordelroos (Zona)

Een re-activatie van het VZV na een eerdere waterpokkeninfectie, die gordelroos veroorzaakt.

Signup and view all the flashcards

Druppelinfectie

De manier waarop VZV van persoon tot persoon wordt verspreid, meestal via kleine druppeltjes die vrijkomen bij hoesten of niezen.

Signup and view all the flashcards

Acyclovir

Een medicijn dat wordt gebruikt om VZV-infecties te behandelen.

Signup and view all the flashcards

Vaccinatie tegen VZV

Een manier om immuun te worden voor VZV, wat effectief is in het voorkomen van waterpokken en gordelroos.

Signup and view all the flashcards

Latente fase van VZV

Het stadium waarin het VZV inactief is in het lichaam na een primaire infectie, maar kan worden geactiveerd om gordelroos te veroorzaken.

Signup and view all the flashcards

Herpes Zoster

De aandoening/ziekte veroorzaakt door de re-activatie van het VZV.

Signup and view all the flashcards

Positief-streng RNA (+RNA)

Een type viraal RNA dat direct door de gastheerribosomen kan worden gebruikt om eiwitten te synthetiseren.

Signup and view all the flashcards

Negatief-streng RNA (-RNA)

Een type viraal RNA dat eerst moet worden omgezet naar positief-streng RNA voordat het kan worden gebruikt om eiwitten te synthetiseren.

Signup and view all the flashcards

RNA-afhankelijke RNA-polymerase (RdRp)

Een enzym dat het RNA-genoom van een virus kan repliceren, zowel door het kopiëren van -RNA naar +RNA als door het synthetiseren van nieuw -RNA.

Signup and view all the flashcards

Viraal RNA-synthese

Het proces waarbij een virus zijn RNA-genoom repliceert en nieuwe viruseiwitten maakt.

Signup and view all the flashcards

Vroege eiwitten

Vroege eiwitten die nodig zijn voor de replicatie van het virusgenoom.

Signup and view all the flashcards

Late eiwitten

Late eiwitten die nodig zijn voor de verpakking van het virus en de assemblage van nieuwe virusdeeltjes.

Signup and view all the flashcards

Verpakking van virusdeeltjes

Een proces waarbij een virus specifieke eiwitten produceert die nodig zijn voor de verpakking van virussen.

Signup and view all the flashcards

Cap-matching

Een speciaal type RNA-synthese voor -RNA virussen waarbij de 5' cap van gastheer mRNA wordt gekopieerd naar het virale mRNA.

Signup and view all the flashcards

Recombinatie

Het proces waarbij twee of meer virussen hun genetisch materiaal uitwisselen, wat kan leiden tot nieuwe virusvarianten.

Signup and view all the flashcards

Study Notes

Virologie Hoofdstuk 1: Deel 1

  • Wat is een virus?
    • Levenloos buiten een cel, levend in een cel
    • Intracellulair verplicht
    • Integreren niet in menselijk DNA (meestal), maar soms wel
    • Virussen verwijder je met zeep (meestal), maar sommige virussen hebben geen enveloppe dus zeep heeft minder effect
  • Definitie van virus:
    • Een infectieuze, obligaat intracellulaire parasiet
    • Bestaande uit genetisch materiaal (DNA of RNA)
    • Omgeven door een proteïnemant en/of een enveloppe (een fosfolipidendubbellaag afkomstig van een gastheercel membraan)
  • Virus structuur:
    • Er zijn twee typen virussen: naakt en enveloped
    • Naakt virus heeft geen enveloppe
    • Enveloped virus: heeft een enveloppe bestaande uit een fosfolipiden enveloppe
      • Op de enveloppe zitten spikes die dienen voor hechting aan de gastheercel.
  • Soorten virussen:
    • Helische symmetrie: langwerpig (vb. tabak mozaïek virus)
    • Icosahedrale symmetrie: bolvormig (vb. poliovirus)
    • Complexe symmetrie: andere vormen (vb. bacteriofagen)
  • Grootte van virussen:
    • Meestal in nanometer (10-9 meter)
  • Virale repliatie:
    • Virussen kunnen zich niet zelfstandig reproduceren, ze hebben een gastheercel nodig
    • Een virus infectorce eerst de gastheercel en zorgt dan voor repliatie van zijn eigen genetisch materiaal
  • Kweek van virussen:
    • Dierlijke virussen gekweekt in diermodellen of ei cellen
    • Bacteriële virussen worden gekweekt (gedurende kortere tijd) in bouillon of op agar gegroeide bacteriën
    • Cellulaire culturen worden gebruikt voor humane/dierlijke virussen.
  • Detectie van virussen:
    • Via elektronenmicroscoop
    • Via celculturen
    • Via virale antigenen die mbv antilichamen gedetecteerd worden (ELISA)
    • Via virale nucleic acids die met polymerase chain reaction (PCR) gedetecteerd worden
  • Verschillende manieren virussen op te zuiveren:
    • Differentiële centrifugatie (verschillende stappen, hoge g → lage g waarde)
    • Densiteits gradiënt centrifugatie
    • Precipitatie
    • enzymatische digestie van cellulaire componenten

Virologie Hoofdstuk 1: Deel 2

  • Virale enveloppen en enzymen:
    • Veel virussen hebben een enveloppe afkomstig van de gastheercel membraan.
    • Enzymen (bv. reverse transcriptase bij RNA virussen) helpen met de replicatie van het virale genoom.
  • Virale nucleinezuren:
    • Virussen kunnen een enkelstrengig of dubbelstrengig DNA of RNA genoom hebben
  • Baltimore classificatie:
    • Virussen worden geclassificeerd in categorieen op basis van hoe het virus mRNA maakt
    • 7 verschillende groepen.

Virologie Hoofdstuk 1: Deel 3

  • Algemeen schema van virale reproductie:
    • Hechting: virus aan gastheercel
    • Intrede: virus in gastheercel (enkel genoom of volledig virus)
    • Synthese: virale proteïnen en nucleïnezuren
    • Assemblage: van volledige virus deeltjes
    • Vrijlating: virus deeltjes van gastheercel.
  • Classificatie van virussen:
    • Gegeven in de tekst. (Dit zal veel data omvatten).

Virologie Hoofdstuk 1: Deel 4

  • Kweek van virussen (human/dierlijk):
    • Ziekte kan worden gekweekt in celculturen, embryonale eieren of proefdieren
  • Detectie virale componenten:
    • Verschillende methoden beschikbaar, bv. electronenmicroscopie, celcultuur, detectie via antigenen of via nucleic acids

Virologie Hoofdstuk 2: Bacteriofagen

  • horizontale genenoverdracht:
    • Conjugatie, transformatie, transductie
  • One-step growth experiment:
    • Procédé om virussen te kweeken in cellen
  • Lytische cyclus:
    • Besmetting, replicatie, assemblage, oplossen/lysen van gastheercel, vrijkomen van nieuwe virussen.
  • Lysogene cyclus:
    • Integratie van virale DNA in gastheercel genoom, replicatie van virale DNA met gastheer cel, vrijkomen van virale DNA bij stress.
  • Generalised transduction:
    • Overdracht virale DNA van een bacterie naar een andere bacterie via een virus
  • Specialised transduction:
    • Overdracht van specifieke genen vanaf een bacterie naar een andere via een virus

Virologie Hoofdstuk 3: Deel 1: Virussen van eukaryoten en andere a-cellulaire agentia

  • Taxonomie van eukaryote virussen:
    • Basis voor classificatie = structuur genoom, replicatiestrategie, morfologie (enveloppe, geometrie capside) en genetische verwantschappen. Veel virussen zijn benoemd door het type cel die ze aanvallen, alsmede het type dier die ze infecteren.
  • Taxonomie van dierlijke DNA virussen:
    • Veel data
  • Taxonomie van dierlijke RNA virussen:
    • Veel data

Reproductie van dierlijke virussen

  • Reproductie van dierlijke virussen:
    • Adsorptie → penetratie → replicatie genoom → eiwitsynthese → assemblage → vrijlating

Virologie Hoofdstuk 3: Deel 1: Virussen van eukaryoten en andere a-cellulaire agentia, vervolg

  • Reproductie van dierlijke virussen:
    • Adsorptie, penetratie en ontmanteling
    • Replicatie van virale nucleïnezuren
    • Synthese van virale eiwitten
    • Assemblage van nieuwe virussen
    • Vrijlating van nieuwe virussen

Virologie Hoofdstuk 3: Deel 2

  • Synthese en assemblage van virale capsiden:
    • Late (virus) genen coderen voor capside proteïnen
    • Lege procapsiden vormen
    • Virale DNA/RNA (genoom) in capside
  • Virale vrijlating:
    • Door lysis van gastheercel.
    • Door “budding” (nieuw infectie deeltje snijdt een klein stukje membraan en neemt er een deel van mee) van het celmembraan.

Symptomen en effecten van virussen op cellen:

  • Acute infecties:
    • Meestal kort en krachtig
  • Persistente infecties:
    • Langdurige infectie, patiënt blijft drager. Kan leiden tot kanker. Soms geen symptomen.
  • Virus effecten/mechanisme op menselijke cellen:
    • Activatie immuunsysteem, schade door enzymen, andere stoornissen.

Mogelijke oorzaken van persistente infecties:

  • Integratie van het virale genoom in het gastheergenoom
  • Mutaties

Virussen en Kanker

  • Mechanismen:
    • Retrovirussen kunnen oncogenen toevoegen aan gastheercel.
  • Voorbeelden virussen gerelateerd aan kanker:
    • Epstein-Barr Virus (EBV), Hepatitis B virus (HBV), Hepatitis C virus (HCV) ,Humane papillomavirus (HPV).

Viroïden en Satellieten

  • Viroïden: kleine, infectieuze, genetisch materiaal zonder eiwitmantel.
  • Satellieten: genetisch materiaal die hulp nodig hebben van een helper virus om te repliceren.

Prionen

  • Prionen: Proteïnen die ongewoon gevouwen zijn en andere correcte proteïnen kunnen incorrect vouwen → schade.
  • Ziektebeelden: BSE (Gekekoeienziekte), vCJD.

Vaccinatie

  • Active: afgeleid materiaal of verzwakt pathogeen
  • Passive: instellen van antistoffen of immuuncellen in de gastheer.
  • Herd immunity: opvolgen virusverspreiding

Classificatie systemen ziekte

  • CDC Classificatie systeem HIV:
    • Acuut (serologische fase), asymptomatisch, chronisch, AIDS.

Laboratorium Diagnose

  • Direct: Virus detecteren, ELISA, PCR, electronenmicroscopie
  • Indirect: Serologie: antilichamen detecteren, celculturen

Studying That Suits You

Use AI to generate personalized quizzes and flashcards to suit your learning preferences.

Quiz Team

Related Documents

Description

Test je kennis over virussen met deze quiz over Hoofdstuk 1. Leer meer over de structuur, soorten en definities van virussen. Ontdek hoe virussen zich gedragen en welke typen er bestaan.

More Like This

CR Biology B Module 2 Lesson 5
30 questions
Virus Structure and Classification Quiz
50 questions
Virus Structure and Genomes
10 questions
Use Quizgecko on...
Browser
Browser