TW1_Nederlands_Tekststructuren en Kernzinnen
44 Questions
1 Views

Choose a study mode

Play Quiz
Study Flashcards
Spaced Repetition
Chat to lesson

Podcast

Play an AI-generated podcast conversation about this lesson

Questions and Answers

Wat is een functie van signaalwoorden in een tekst?

  • Ze geven de betrouwbaarheid van de tekst aan.
  • Ze bevatten de hoofdgedachte van de tekst.
  • Ze identificeren de doelgroep voor wie de tekst is geschreven.
  • Ze helpen de lezer bij het begrijpen van de structuur. (correct)
  • Welke tekstdoel vraagt om een mening van de lezer?

  • Amuseren
  • Informeren
  • Overtuigen
  • Opiniëren (correct)
  • Wat is een kenmerk van de structuur van een tekst?

  • Het slot sluit het onderwerp en de deelonderwerpen af. (correct)
  • De deelonderwerpen kunnen geen alinea’s overslaan.
  • De inleiding heeft uitsluitend de functie van het geven van informatie.
  • Een tekst moet altijd uit drie delen bestaan.
  • Wat is een voorbeeld van een tekststructuur?

    <p>Kronologisch</p> Signup and view all the answers

    Wat is het belangrijkste doel van een tekst met een overtuigend karakter?

    <p>De lezer overtuigen van een bepaald standpunt.</p> Signup and view all the answers

    Wat is een voorbeeld van een tekststructuur die vaak voorkomt?

    <p>Verklaringsstructuur</p> Signup and view all the answers

    Wat duidt een doel-middelverband aan?

    <p>Een doel dat met een bepaald middel wordt bereikt</p> Signup and view all the answers

    Welke van de volgende signaalwoorden is typerend voor een redengevend verband?

    <p>Daarom</p> Signup and view all the answers

    Welke uitspraak is waar over standpunten?

    <p>Een standpunt kan positief, negatief of van twijfel zijn.</p> Signup and view all the answers

    Wat wordt bedoeld met het begrip 'tekstdoelen'?

    <p>De redenen waarom een tekst geschreven is</p> Signup and view all the answers

    Wat kenmerkt een chronologisch verband?

    <p>Zaken worden opgesomd in tijdsvolgorde.</p> Signup and view all the answers

    Welk teksttype past het beste bij een tekst die een mening verdedigt met argumenten?

    <p>Argumentatieve tekst</p> Signup and view all the answers

    Wat is het primaire doel van een column?

    <p>Opiniëren</p> Signup and view all the answers

    Welke structuur wordt vaak gebruikt in een betoog?

    <p>Herhaling van argumenten</p> Signup and view all the answers

    Bij welke tekstsoort is het hoofddoel om een mening te geven en deze te onderbouwen?

    <p>Betoog</p> Signup and view all the answers

    Welke tekstdoel heeft een bijsluiter vooral?

    <p>Informeren</p> Signup and view all the answers

    Wat wordt verstaan onder een 'beschouwing'?

    <p>Een tekst die verschillende standpunten behandelt</p> Signup and view all the answers

    Welke tekststructuur is niet typisch voor een uiteenzetting?

    <p>Analyserende structuur</p> Signup and view all the answers

    Wat zijn signaalwoorden?

    <p>Woorden die de structuur en verbanden in een tekst verduidelijken</p> Signup and view all the answers

    Welke van de volgende elementen is een kenmerk van een goed argument?

    <p>Ondersteuning met feiten of voorbeelden</p> Signup and view all the answers

    Welke soort tekst heeft het doel om een probleem en mogelijke oplossingen te presenteren?

    <p>Beschouwing</p> Signup and view all the answers

    Welke structuur sluit het beste aan bij een tekst die zowel voor- als nadelen behandelt?

    <p>Voor- en nadelenstructuur</p> Signup and view all the answers

    Wat is een belangrijke functie van een column?

    <p>Het biedt de auteur de kans om zijn of haar visie te delen.</p> Signup and view all the answers

    Welke structuren kunnen gebruikt worden in een beschouwing?

    <p>Probleem-oplossingsstructuur en voor- en nadelenstructuur.</p> Signup and view all the answers

    Wat kenmerkt een betoog?

    <p>Het bevat een standpunt, argumenten en tegenargumenten.</p> Signup and view all the answers

    Wat is een hoofddoel van een ingezonden brief?

    <p>Overtuigen van het publiek van een bepaald standpunt.</p> Signup and view all the answers

    Wat typeert een uiteenzetting?

    <p>Het biedt informatie zonder persoonlijke invloeden.</p> Signup and view all the answers

    Wat is de juiste formulering voor het onderwerp van een tekst?

    <p>In een woord of een woordgroep.</p> Signup and view all the answers

    Wat is een kenmerk van de inleiding van een tekst?

    <p>Het introduceert het onderwerp en trekt aandacht.</p> Signup and view all the answers

    Welke tekstdoel is bedoeld om de lezer te vermaken?

    <p>Amuseren</p> Signup and view all the answers

    Wat zijn deelonderwerpen in een tekst?

    <p>Stukken van het grote onderwerp die meerdere alinea's kunnen beslaan.</p> Signup and view all the answers

    Welk type titel maakt de lezer nieuwsgierig naar de inhoud van de tekst?

    <p>Een motiverende titel</p> Signup and view all the answers

    Wat moet er gezegd worden over signaalwoorden?

    <p>Ze helpen de structuur en verbanden in een tekst duidelijk te maken.</p> Signup and view all the answers

    Wat is een belangrijk kenmerk van een column?

    <p>Het bevat vaak een persoonlijke mening of reflectie.</p> Signup and view all the answers

    Wat is een kernzin?

    <p>De belangrijkste zin van een alinea.</p> Signup and view all the answers

    Wat typeert een argumentatiestructuur?

    <p>Een mening ondersteund door argumenten.</p> Signup and view all the answers

    Welke structuur behandelt zowel verleden, heden als toekomst?

    <p>Verleden-heden(-toekomst)structuur.</p> Signup and view all the answers

    Wat is een voorbeeld van een tekstverband dat een oorzaak en het gevolg beschrijft?

    <p>Oorzakelijk verband.</p> Signup and view all the answers

    Wat is een signaalwoord dat typisch is voor een tegenstellend verband?

    <p>Echter.</p> Signup and view all the answers

    Wat is een positief standpunt?

    <p>Een duidelijke en positieve mening.</p> Signup and view all the answers

    Welke van de volgende tekstdoelen is gericht op het informeren van de lezer?

    <p>Informeren.</p> Signup and view all the answers

    Wat is het doel van een aanbeveling in een tekst?

    <p>Een advies geven over een bepaalde kwestie.</p> Signup and view all the answers

    Wat typeert een samenvattend verband?

    <p>Alle relevante informatie kort en krachtig herhalen.</p> Signup and view all the answers

    Wat is een voorbeeld van een tekstsoort die een probleem en mogelijke oplossingen presenteert?

    <p>Probleem-oplossingsstructuur.</p> Signup and view all the answers

    Study Notes

    Tekststructuren

    • Er bestaan verschillende tekststructuren, waaronder de argumentatiestructuur, de aspectenstructuur, de probleem-oplossingsstructuur, de verklaringsstructuur, de verleden-heden(-toekomst)structuur en de voor- en nadelenstructuur.

    Kernzinnen

    • De kernzin van een alinea bevat de belangrijkste informatie.
    • Deze bevindt zich meestal in de eerste of laatste zin, soms in de tweede.
    • In sommige gevallen is er geen kernzin, dan moet je zelf formuleren.

    Tekstverbanden en signaalwoorden

    • Er zijn 12 tekstverbanden die je moet kunnen herkennen:
      • Chronologisch verband: zaken worden in tijdsvolgorde opgesomd.
      • Concluderend verband: er wordt een conclusie getrokken op basis van eerdere informatie.
      • Doel-middelverband: een doel wordt bereikt met een bepaald hulpmiddel.
      • Oorzakelijk verband: er wordt een verklaring gegeven voor een gebeurtenis, buiten menselijke wil om.
      • Opsommend verband: zaken worden samengevat zonder focus op een tijdsvolgorde.
      • Redengevend verband: er wordt uitgelegd waarom iets gebeurt, waarbij de menselijke wil betrokken is.
      • Samenvattend verband: de belangrijkste informatie wordt kort en krachtig herhaald.
      • Tegenstellend verband: zaken die elkaars tegenovergestelde zijn, worden met elkaar gecontrasteerd.
      • Toegevend verband: er wordt iets genuanceerd.
      • Toelichtend verband: iets wordt uitgelegd aan de hand van voorbeelden.
      • Vergelijkend verband: twee zaken worden met elkaar vergeleken.
      • Voorwaardelijk verband: eerst moet het ene gebeuren voordat het andere kan worden gerealiseerd.

    Publiek

    • Iedere tekst heeft een doelgroep.

    • Om het publiek te bepalen, let je op:

      • Het onderwerp
      • De bron
      • Het taalgebruik
      • De lay-out
    • Als je zelf teksten schrijft, denk dan aan:

      • Voorkennis van de lezer
      • Niveau van de lezer
      • De toon van de tekst

    Standpunten en argumenten

    • Een standpunt is een mening.

    • Soorten standpunten:

      • Positief standpunt
      • Negatief standpunt
      • Standpunt van twijfel
    • Argumenten ondersteunen standpunten.

    • Je herkent argumenten aan signaalwoorden: want, omdat, namelijk, immers, etc.

    Tekstdoelen en tekstsoorten

    • Er zijn vijf tekstdoelen:

      • Activeren
      • Amuseren
      • Informeren
      • Opiniëren
      • Overtuigen
    • Bij elk tekstdoel kun je verschillende tekstsoorten bedenken:

      • Activeren: advertentie, poster
      • Amuseren: strip, roman
      • Informeren: bijsluiter, nieuwsbericht
      • Opiniëren: column, recensie (kunnen ook andere doelen hebben)
      • Overtuigen: ingezonden brief, redactioneel commentaar

    Column

    • Verschijnt op een vaste plaats in kranten, tijdschriften of vakbladen.
    • De auteur geeft zijn eigen visie, maar het tekstdoel is niet altijd overtuigen.

    Betoog/beschouwing/uiteenzetting

    • Betoog: overtuigende tekst:
      • Standpunt
      • Argumenten
      • Tegenargumenten met weerlegging
      • Herhaling standpunt of conclusie
    • Beschouwing: opiniërende tekst (verschillende structuren mogelijk)
      • Bijv. probleem-oplossingsstructuur of voor- en nadelenstructuur
    • Uiteenzetting: informerende tekst (verschillende structuren mogelijk)
      • Bijv. probleem-oplossingsstructuur, vraag-antwoordstructuur, verleden-heden-toekomststructuur

    Uitlegfilmpjes

    • Er zijn verschillende uitlegfilmpjes over onderwerpen zoals het onderwerp, de hoofdgedachte, inleiding, middenstuk en slot, kernzinnen, tekstverbanden, publiek, standpunten en argumenten, tekstdoelen, tekstsoorten en de column.

    4V Lezen toetsweek 1

    • Deze toetsweek behandelt de theorie in paragraaf 1 tot en met 7 van 'De basis' en paragraaf 1 tot en met 3 van 'Cursus 2 Lezen'.

    Leerdoelen

    • Je moet het onderwerp, de hoofdgedachte, het tekstdoel, de titel van een tekst kunnen formuleren.
    • Je moet de inleiding en het slot van een tekst kunnen herkennen.
    • Je moet de deelonderwerpen en tekststructuren kunnen herkennen.
    • Je moet de alinea's en kernzinnen uit de tekst kunnen halen.
    • Je moet signaal- en functiewoorden kunnen herkennen.
    • Je moet kunnen vaststellen voor welk publiek de tekst is geschreven.
    • Je moet standpunten en argumenten in een tekst kunnen herkennen.
    • Je moet de betrouwbaarheid van een tekst kunnen beoordelen.
    • Je moet tekstsoorten en tekstdoelen kunnen herkennen.
    • Je moet weten wat een column is.
    • Je moet het verschil weten tussen een uiteenzetting, betoog en beschouwing.

    Onderwerp en hoofdgedachte

    • De centrale vraag is: waar gaat de tekst over?
    • Onderwerp: in één woord of woordgroep beschreven.
    • Hoofdgedachte: in een mededelende zin geformuleerd.
    • Zowel onderwerp als hoofdgedachte kunnen niet als vraag gepresenteerd worden.

    Tekstdoelen

    • Er zijn vijf tekstdoelen:
      • Activeren: de lezer moet iets wel/niet gaan doen.
      • Amuseren: de lezer wordt vermaakt.
      • Informeren: de lezer krijgt een uitleg.
      • Opiniëren: de lezer moet zelf een mening vormen.
      • Overtuigen: de lezer moet een mening overnemen.

    Titel

    • Titels zijn informeren of motiverend:
      • Informerende titel: geeft aan waar de tekst over gaat.
      • Motiverende titel: maakt de lezer nieuwsgierig naar de tekst.

    Inleiding

    • Twee functies van een inleiding:

      • Aandachttrekker
      • Introductie van het onderwerp
    • Een goede openingszin is een belangrijke aandachttrekker.

    • Andere aandachttrekkers:

      • Actuele gebeurtenis
      • Voorgeschiedenis
      • Aantrekkelijk voorbeeld (anekdote)
      • Belang voor publiek

    Inleiding: onderwerp introduceren

    • Je kan het onderwerp introduceren door:
      • Een probleem te benoemen
      • Een mening te formuleren
      • Vragen te stellen

    Middenstuk

    • Het middenstuk bevat deelonderwerpen.
    • Deelonderwerpen vormen een onderdeel van het grote onderwerp en beslaan een of meerdere alinea's.

    Slot

    • Het slot bevat:
      • Samenvatting
      • Conclusie
      • Toekomstverwachting
      • Aanbeveling

    ### Onderwerp en Hoofdgedachte

    • De centrale vraag bij het bepalen van het onderwerp en hoofdgedachte van een tekst is: waar gaat de tekst over?
    • Het onderwerp wordt in een woord of woordgroep geformuleerd.
    • De hoofdgedachte wordt in een mededelende zin geformuleerd.
    • Het onderwerp en de hoofdgedachte kunnen nooit als vraag worden geformuleerd.

    Tekstdoelen

    • Er zijn vijf tekstdoelen: activeren, amuseren, informeren, opiniëren en overtuigen.
    • Activeren: De lezer moet iets wel/niet gaan doen (bijv. een product kopen).
    • Amuseren: De lezer wordt vermaakt (bijv. een strip lezen).
    • Informeren: De lezer wordt iets uitgelegd (bijv. een nieuwsbericht lezen).
    • Opiniëren: De lezer moet zelf een mening vormen (bijv. een column lezen).
    • Overtuigen: De lezer moet een mening overnemen (bijv. een betoog lezen).

    Titel

    • Tussen de twee soorten titels is er een onderscheid:
      • Informerende titel: deze geeft aan waar de tekst over gaat.
      • Motiverende titel: deze maakt de lezer nieuwsgierig naar de tekst.

    Inleiding

    • Een inleiding heeft twee functies:
      • Aandachttrekker: De lezer moet geprikkeld worden om verder te lezen.
      • Introductie onderwerp: De lezer wordt bekend gemaakt met het onderwerp.
    • Een goede openingszin is de eerste aandachttrekker.
    • Andere aandachttrekkers: actuele gebeurtenis, voorgeschiedenis, aantrekkelijk voorbeeld, belang voor publiek.

    Inleiding: Het onderwerp introduceren

    • Er zijn verschillende manieren om een onderwerp te introduceren:
      • Probleem noemen
      • Mening formuleren
      • Vragen stellen

    Middenstuk

    • Een middenstuk bestaat uit deelonderwerpen.
    • Deelonderwerpen beslaan één of meerdere alinea's.

    Slot

    • Een slot kan één of meer van de volgende elementen bevatten:
      • Samenvatting
      • Conclusie
      • Toekomstverwachting
      • Aanbeveling

    Tekststructuren

    • De volgende tekststructuren komen vaak voor:
      • Argumentatiestructuur
      • Aspectenstructuur
      • Probleem-oplossingsstructuur
      • Verklaringsstructuur
      • Verleden-heden(-toekomst)structuur
      • Voor- en nadelenstructuur

    Kernzinnen

    • De kernzin is de belangrijkste zin van een alinea.
    • Meestal is het de eerste of laatste zin, soms de tweede.
    • Soms is er geen kernzin, dan moet je deze zelf formuleren.

    Tekstverbanden en signaalwoorden

    • Er zijn 12 tekstverbanden die je moet kunnen herkennen:
      • Chronologisch verband: Zaken worden in tijdsvolgorde opgesomd.
      • Concluderend verband: Er wordt een conclusie getrokken op basis van eerdere informatie.
      • Doel-middel verband: Een doel wordt met een bepaald middel bereikt.
      • Oorzakelijk verband: Er wordt uitgelegd waardoor iets gebeurd is (buiten de menselijke wil om).
      • Opsommend verband: Zaken worden zonder tijdsvolgorde opgesomd.
      • Redengevend verband: Er wordt uitgelegd waarom iets gebeurd is (menselijke wil is betrokken).
      • Samenvattend verband: Alle informatie wordt kort samengevat.
      • Tegenstellend verband: Zaken die elkaars tegenovergestelde zijn, worden tegenover elkaar gezet.
      • Toegevend verband: Iets wordt genuanceerd.
      • Toelichtend verband: Iets wordt uitgelegd aan de hand van voorbeelden.
      • Vergelijkend verband: Twee zaken worden met elkaar vergeleken.
      • Voorwaardelijk verband: Het ene moet gebeuren voordat het andere gerealiseerd kan worden.

    Publiek

    • Een tekst heeft een bepaald publiek.
    • Om te bepalen voor welk publiek een tekst bedoeld is, let op:
      • Onderwerp
      • Bron
      • Taalgebruik
      • Lay-out

    Standpunten en Argumenten

    • Een standpunt is een mening.
      • Positief standpunt: Er wordt iets goedgekeurd.
      • Negatief standpunt: Er wordt iets afgekeurd.
      • Standpunt van twijfel: Er wordt een twijfel uitgesproken.
    • Argumenten ondersteunen een standpunt.
    • Argumenten worden vaak ingeleid met signaalwoorden zoals: "want", "omdat", "namelijk", "immers".

    Tekstdoelen en Tekstsoorten

    • Bij elk tekstdoel kun je verschillende tekstsoorten bedenken.
      • Activeren: advertentie, poster
      • Amuseren: strip, roman
      • Informeren: bijsluiter, nieuwsbericht
      • Opiniëren: column, recensie
      • Overtuigen: ingezonden brief, redactioneel commentaar

    Column

    • Een column heeft een vast plekje in een krant, tijdschrift of vakblad.
    • De auteur geeft zijn visie.
    • Het tekstdoel van een column is niet altijd overtuigen.

    Betoog, Beschouwing, Uiteenzetting

    • Betoog: Overtuigende tekst.
      • Standpunt
      • Argumenten
      • Tegenargumenten met weerlegging
      • Herhaling standpunt of conclusie
    • Beschouwing: Opiniërende tekst.
      • Verschillende structuren mogelijk
      • Bijvoorbeeld: probleem-oplossingsstructuur, voor- en nadelenstructuur
    • Uiteenzetting: Informerende tekst.
      • Verschillende structuren mogelijk
      • Bijvoorbeeld: probleem-oplossingsstructuur, vraag-antwoordstructuur, verleden-heden-toekomststructuur

    Studying That Suits You

    Use AI to generate personalized quizzes and flashcards to suit your learning preferences.

    Quiz Team

    Related Documents

    Description

    Test je kennis over verschillende tekststructuren en kernzinnen. Leer hoe je de belangrijkste informatie in een alinea kunt herkennen en begrijpen. Dit quiz omvat ook tekstverbanden en signaalwoorden die essentieel zijn voor tekstbegrip.

    More Like This

    Text Structures Quiz
    3 questions

    Text Structures Quiz

    EnchantedKnowledge avatar
    EnchantedKnowledge
    Text Structures Quiz
    10 questions
    Text Structure and Main Idea
    10 questions
    Use Quizgecko on...
    Browser
    Browser