Podcast
Questions and Answers
In de ______ van de probleemoplossingstructuur wordt het probleem gepresenteerd.
In de ______ van de probleemoplossingstructuur wordt het probleem gepresenteerd.
inleiding
In de argumentatiestructuur is de ______ het deel waar verschillende argumenten en tegenargumenten worden gepresenteerd.
In de argumentatiestructuur is de ______ het deel waar verschillende argumenten en tegenargumenten worden gepresenteerd.
middenstuk
Bij de uitlegstructuur komt de ______ na het middenstuk en bevat deze de samenvatting of conclusie.
Bij de uitlegstructuur komt de ______ na het middenstuk en bevat deze de samenvatting of conclusie.
slot
In de verleden-hetden-toekomst structuur wordt er een ______ gegeven over de situatie in het verleden en heden.
In de verleden-hetden-toekomst structuur wordt er een ______ gegeven over de situatie in het verleden en heden.
Signup and view all the answers
De ______ geeft aan welk middel wordt gebruikt om een bepaald doel te bereiken in het doel-middel verband.
De ______ geeft aan welk middel wordt gebruikt om een bepaald doel te bereiken in het doel-middel verband.
Signup and view all the answers
In de voor- en nadelenstructuur begint de tekst met een ______ of stelling.
In de voor- en nadelenstructuur begint de tekst met een ______ of stelling.
Signup and view all the answers
Bij het tekstverband noem je een ______ als je een conclusie trekt uit eerdere informatie.
Bij het tekstverband noem je een ______ als je een conclusie trekt uit eerdere informatie.
Signup and view all the answers
Bij het gebruik van signaalwoorden zoals 'dus' of 'kortom' geef je aan dat er een ______ volgt.
Bij het gebruik van signaalwoorden zoals 'dus' of 'kortom' geef je aan dat er een ______ volgt.
Signup and view all the answers
Study Notes
Probleem-oplossingstructuur
- De structuur bestaat uit inleiding, middenstuk en slot
- De inleiding behandelt het probleem, de gevolgen en de oplossingen
- Het middenstuk presenteert de beste oplossing
- Het slot geeft een samenvatting/conclusie
Verklaringstructuur
- De structuur bestaat uit inleiding, middenstuk en slot
- De inleiding introduceert het verschijnsel
- Het middenstuk geeft oorzaken, gevolgen, kenmerken, voorbeelden, verklaringen en redenen
- Het slot geeft een samenvatting/conclusie
Verleden-heden (toekomst) structuur
- De structuur bestaat uit inleiding, middenstuk en slot
- De inleiding introduceert de situatie in het verleden
- Het middenstuk bespreekt de situatie in het heden
- Het slot geeft een samenvatting/voorspelling voor de toekomst
Argumentatiestructuur
- De structuur bestaat uit inleiding, middenstuk en slot
- De inleiding introduceert de stelling/standpunt
- Het middenstuk biedt verschillende argumenten (en tegenargumenten)
- Het slot herhaalt de stelling
Aspectenstructuur
- De structuur bestaat uit inleiding, middenstuk en slot
- De inleiding introduceert het onderwerp
- Het middenstuk behandelt verschillende aspecten van het onderwerp
- Het slot geeft een samenvatting
Voor- en nadelenstructuur
- De structuur bestaat uit inleiding, middenstuk en slot
- De inleiding introduceert een vraag of stelling
- Het middenstuk bespreekt voor- en nadelen met afwegingen
- Het slot geeft een conclusie
Vraag-antwoordstructuur
- De structuur bestaat uit inleiding, middenstuk en slot
- De inleiding stelt de vraag
- Het middenstuk geeft het antwoord op de vraag
- Het slot geeft een samenvatting/conclusie
Tekstverband/Signaalwoorden
- Concluderend verband: woorden die een conclusie uit een tekst trekken (bijvoorbeeld: dus, daarom, kortom)
- Chronologisch verband: woorden die gebeurtenissen in volgorde beschrijven (bijvoorbeeld: vroeger, later, nu)
- Doel-middel verband: woorden die een middel beschrijven om een doel te bereiken (bijvoorbeeld: opdat, zodat)
- Oorzakelijk verband: woorden die een oorzaak-gevolg relatie aangeven (bijvoorbeeld: doordat, daardoor)
- Redengevend verband: woorden die een reden geven (bijvoorbeeld: omdat, daarom)
- Samenvattend verband: woorden die een samenvatting geven (bijvoorbeeld: kortom, samengevat)
- Toelichtend verband: woorden die extra informatie geven (bijvoorbeeld: bijvoorbeeld, zo, als, zoals)
- Vergelijkend verband: woorden die een vergelijking geven (bijvoorbeeld: in vergelijking met, net als, als, evenals)
Studying That Suits You
Use AI to generate personalized quizzes and flashcards to suit your learning preferences.
Related Documents
Description
Test je kennis over verschillende tekststructuren, zoals probleem-oplossing, verklaring, verleden-heden-toekomst en argumentatie. In deze quiz leer je hoe je een duidelijke inleiding, middenstuk en slot kunt opbouwen voor elk type tekst. Perfect voor leerlingen die hun schrijfvaardigheden willen verbeteren.