Podcast
Questions and Answers
Wat is het doel van discretisatie in een uitkomstenverzameling?
Wat is het doel van discretisatie in een uitkomstenverzameling?
- Om te zorgen voor nauwkeurige histogrammen
- Om de uitkomstenverzameling te vereenvoudigen (correct)
- Om alle unieke waarden te tellen
- Om het aantal klassen te maximaliseren
Wat is een nadeel van het groeperen van gegevens in klassen?
Wat is een nadeel van het groeperen van gegevens in klassen?
- Klassen worden altijd van gelijke breedte
- Er gaat informatie verloren (correct)
- De gegevens worden moeilijker te begrijpen
- Er wordt meer informatie verkregen
Welke eigenschap heeft een klassiek histogram?
Welke eigenschap heeft een klassiek histogram?
- De hoogte komt overeen met de klassebreedte
- Boven elk klassemidden wordt een rechthoek geplaatst (correct)
- Het gebruik van lijnen om frequenties weer te geven
- Het toont uitsluitend discrete gegevens
Wat gebeurt er als de klassebreedte in een histogram wordt gewijzigd?
Wat gebeurt er als de klassebreedte in een histogram wordt gewijzigd?
Wat geeft de hoogte van een rechthoek in een klassiek histogram aan?
Wat geeft de hoogte van een rechthoek in een klassiek histogram aan?
Wat beschrijft een positieve lineaire associatie tussen januari- en julitemperatuur?
Wat beschrijft een positieve lineaire associatie tussen januari- en julitemperatuur?
Wat geeft een sterke associatie aan tussen twee variabelen?
Wat geeft een sterke associatie aan tussen twee variabelen?
Wat betekent het als de associatie tussen variabele X en Y negatief is?
Wat betekent het als de associatie tussen variabele X en Y negatief is?
Wat geeft de Pearson correlatiecoëfficiënt aan?
Wat geeft de Pearson correlatiecoëfficiënt aan?
Wat duidt op een zwakke associatie in een scatterplot?
Wat duidt op een zwakke associatie in een scatterplot?
Wat is een indicatie dat er een logaritmische associatie is?
Wat is een indicatie dat er een logaritmische associatie is?
Hoe kan de scatterplot worden verdeeld om associaties te analyseren?
Hoe kan de scatterplot worden verdeeld om associaties te analyseren?
Welke interpretatie is juist als er meer observaties in het eerste en derde kwadrant zijn?
Welke interpretatie is juist als er meer observaties in het eerste en derde kwadrant zijn?
Welke uitspraak is waar over de covariantie tussen twee variabelen?
Welke uitspraak is waar over de covariantie tussen twee variabelen?
Wat kan worden gezegd over de correlatiecoëfficiënt?
Wat kan worden gezegd over de correlatiecoëfficiënt?
Wat gebeurt er met de correlatiecoëfficiënt als de puntenwolk 'fijner' is?
Wat gebeurt er met de correlatiecoëfficiënt als de puntenwolk 'fijner' is?
Wat betekent het als r dicht bij 0 ligt voor de associatie tussen twee variabelen?
Wat betekent het als r dicht bij 0 ligt voor de associatie tussen twee variabelen?
Wanneer is het zinvol om de correlatiecoëfficiënt r te gebruiken?
Wanneer is het zinvol om de correlatiecoëfficiënt r te gebruiken?
Wat is een belangrijke opmerking over correlatie tussen twee variabelen?
Wat is een belangrijke opmerking over correlatie tussen twee variabelen?
Wat zegt de correlatiecoëfficiënt r = -1 over de relatie tussen twee variabelen?
Wat zegt de correlatiecoëfficiënt r = -1 over de relatie tussen twee variabelen?
Wat gebeurt er bij een product van deviatiescores in ... ?
Wat gebeurt er bij een product van deviatiescores in ... ?
Wat is de betekenis van de z-score in een steekproef?
Wat is de betekenis van de z-score in een steekproef?
Wat gebeurt er met het steekproefgemiddelde bij een lineaire transformatie?
Wat gebeurt er met het steekproefgemiddelde bij een lineaire transformatie?
Wat kan worden gezegd over de correlatiecoëfficiënt tussen twee onafhankelijke variabelen?
Wat kan worden gezegd over de correlatiecoëfficiënt tussen twee onafhankelijke variabelen?
Waarom zijn transformaties nuttig in data-analyse?
Waarom zijn transformaties nuttig in data-analyse?
Wat is de betekenis van covariantie tussen twee variabelen?
Wat is de betekenis van covariantie tussen twee variabelen?
Wat is een belangrijke eigenschap van de steekproefgemiddelde van z-scores?
Wat is een belangrijke eigenschap van de steekproefgemiddelde van z-scores?
Wat is de relatie tussen variantie en covariantie?
Wat is de relatie tussen variantie en covariantie?
Wat is een kenmerk van de correlatiecoëfficiënt?
Wat is een kenmerk van de correlatiecoëfficiënt?
Wat gebeurt er met de standaardfout als de steekproefgrootte toeneemt?
Wat gebeurt er met de standaardfout als de steekproefgrootte toeneemt?
Waarom is de centrale limietstelling (CLS) belangrijk?
Waarom is de centrale limietstelling (CLS) belangrijk?
Wat is het gevolg van een kleinere standaardfout?
Wat is het gevolg van een kleinere standaardfout?
Wat is het gemiddelde van de detentieperiode in de gegeven oefening?
Wat is het gemiddelde van de detentieperiode in de gegeven oefening?
Waarom mag je niet aannemen dat de detentietijd normaal verdeeld is?
Waarom mag je niet aannemen dat de detentietijd normaal verdeeld is?
Wat is het percentage Vlamingen dat aangeeft zich nooit onveilig te voelen in hun buurt?
Wat is het percentage Vlamingen dat aangeeft zich nooit onveilig te voelen in hun buurt?
Wat is de relatie tussen steekproefgrootte en de verwachte variatie van het steekproefgemiddelde?
Wat is de relatie tussen steekproefgrootte en de verwachte variatie van het steekproefgemiddelde?
Wat geeft de standaardafwijking aan in de context van detentietijden?
Wat geeft de standaardafwijking aan in de context van detentietijden?
Waarom is een grotere klassebreedte gewenst bij het maken van histogrammen?
Waarom is een grotere klassebreedte gewenst bij het maken van histogrammen?
Wat geeft de hoogte van een dichtheidshistogram aan?
Wat geeft de hoogte van een dichtheidshistogram aan?
Wat is het gevolg van het tekenen van een dichtheidshistogram?
Wat is het gevolg van het tekenen van een dichtheidshistogram?
Welke uitspraak is waar over een perfect symmetrische verdeling?
Welke uitspraak is waar over een perfect symmetrische verdeling?
Welke factor is niet verantwoordelijk voor de vorm van een histogram?
Welke factor is niet verantwoordelijk voor de vorm van een histogram?
Wat geeft de som van alle frequenties in een dataset aan?
Wat geeft de som van alle frequenties in een dataset aan?
Wat zijn de kenmerken van een dichtheidshistogram ten opzichte van een standaard histogram?
Wat zijn de kenmerken van een dichtheidshistogram ten opzichte van een standaard histogram?
Welke situatie leidt tot een schijnbare overschatting van het aantal steden met een groot bevolkingsaantal?
Welke situatie leidt tot een schijnbare overschatting van het aantal steden met een groot bevolkingsaantal?
Flashcards
Continue of discrete uitkomstenverzameling met veel verschillende waarden
Continue of discrete uitkomstenverzameling met veel verschillende waarden
Een set van data met veel verschillende waarden, waar het onpraktisch is om de frequentie van elke individuele waarde te tellen.
Discretisatie of groepering van data
Discretisatie of groepering van data
Het proces van het opdelen van een continue uitkomstenverzameling in kleinere intervallen of klassen.
Klassebreedte (∆)
Klassebreedte (∆)
De breedte van een klasse in een gegroepeerde dataset.
Klassiek histogram
Klassiek histogram
Signup and view all the flashcards
Dichtheidshistogram
Dichtheidshistogram
Signup and view all the flashcards
Scatterplot
Scatterplot
Signup and view all the flashcards
Associatie tussen twee variabelen
Associatie tussen twee variabelen
Signup and view all the flashcards
Positieve associatie
Positieve associatie
Signup and view all the flashcards
Negatieve associatie
Negatieve associatie
Signup and view all the flashcards
Lineaire associatie
Lineaire associatie
Signup and view all the flashcards
Logaritmische associatie
Logaritmische associatie
Signup and view all the flashcards
Pearson correlatiecoëfficiënt
Pearson correlatiecoëfficiënt
Signup and view all the flashcards
Spreiding in puntenwolk
Spreiding in puntenwolk
Signup and view all the flashcards
Klassebreedte aanpassen
Klassebreedte aanpassen
Signup and view all the flashcards
Oppervlakte van het dichtheidshistogram
Oppervlakte van het dichtheidshistogram
Signup and view all the flashcards
Frequentiedichtheid
Frequentiedichtheid
Signup and view all the flashcards
Symmetrische verdeling
Symmetrische verdeling
Signup and view all the flashcards
Histogram
Histogram
Signup and view all the flashcards
Vorm van de verdeling
Vorm van de verdeling
Signup and view all the flashcards
Staafdiagram/histogram en verdeling
Staafdiagram/histogram en verdeling
Signup and view all the flashcards
Covariantie (Sxy)
Covariantie (Sxy)
Signup and view all the flashcards
Correlatiecoëfficiënt (r)
Correlatiecoëfficiënt (r)
Signup and view all the flashcards
Perfecte correlatie
Perfecte correlatie
Signup and view all the flashcards
Geen associatie
Geen associatie
Signup and view all the flashcards
Correlatie impliceert geen causaliteit
Correlatie impliceert geen causaliteit
Signup and view all the flashcards
Sterkte van correlatie
Sterkte van correlatie
Signup and view all the flashcards
Richting van correlatie
Richting van correlatie
Signup and view all the flashcards
Interkwartielafstand
Interkwartielafstand
Signup and view all the flashcards
Variantie en standaarddeviatie
Variantie en standaarddeviatie
Signup and view all the flashcards
Transformaties en Gemiddelde
Transformaties en Gemiddelde
Signup and view all the flashcards
Covariantie
Covariantie
Signup and view all the flashcards
Correlatiecoëfficiënt
Correlatiecoëfficiënt
Signup and view all the flashcards
Onafhankelijkheid van variabelen
Onafhankelijkheid van variabelen
Signup and view all the flashcards
Verwachte waarde
Verwachte waarde
Signup and view all the flashcards
Lineaire combinaties
Lineaire combinaties
Signup and view all the flashcards
Centrale Limietstelling (CLS)
Centrale Limietstelling (CLS)
Signup and view all the flashcards
Standaardfout van het steekproefgemiddelde
Standaardfout van het steekproefgemiddelde
Signup and view all the flashcards
Invloed van steekproefgrootte op standaardfout
Invloed van steekproefgrootte op standaardfout
Signup and view all the flashcards
Belang van de CLS
Belang van de CLS
Signup and view all the flashcards
Veralgemeningen van de CLS
Veralgemeningen van de CLS
Signup and view all the flashcards
Normale verdeling en CLS
Normale verdeling en CLS
Signup and view all the flashcards
Nauwkeurigheid van schattingen
Nauwkeurigheid van schattingen
Signup and view all the flashcards
Schatting van populatiepercentage
Schatting van populatiepercentage
Signup and view all the flashcards
Study Notes
Basisbegrippen statistiek voor criminologen
- Statistiek omvat het verzamelen, analyseren en interpreteren van gegevens.
- Criminologen gebruiken statistiek om patronen en verbanden in crimineel gedrag te identificeren.
- Een populatie is de complete groep van mensen/objecten over wie men een uitspraak wil doen.
- Een steekproef is een deel van de populatie die representatief is voor de hele populatie.
- Een steekproefgrootte (ook wel 'n') is het aantal mensen/objecten in de steekproef. Hoe groter n, hoe beter de steekproef representatief is voor de populatie.
- Een variabele beschrijft een kenmerk dat gemeten wil worden binnen een steekproef.
- Kwalitatieve variabelen beschrijven een kenmerk door labels die niet direct of makkelijk tot een getal te reduceren zijn (vb geslacht, politieke overtuigingen,...)
- Kwantitatieve variabelen worden gemeten door variabelen met een numerieke waarde (vb leeftijd, aantal overtredingen,...)
Hoofdstuk 1: Doel van statistiek
- Interpretatie: Persoonlijke ervaring(en) of observaties kunnen de interpretatie van gegevens beïnvloeden.
- Verzamelen van gegevens: Een doelgerichte dataverzameling is essentieel om valide interpretaties of/en conclusies te trekken.
- Vraagstelling: Wat wil je onderzoeken?
- Populatie: de volledige groep (objecten/personen) waarover je een uitspraak wilt doen.
- In het voorbeeld: Vlaamse jongeren tussen de 14 en 18 jaar.
- Steekproef: Een subset van de populatie (objecten/personen) dat een representatief beeld vormt van de populatie.
- In het voorbeeld: ongeveer 4.000 Vlaamse jongeren tussen de 14 en 18 jaar.
- Kenmerken: specifieke elementen/eigenschappen die je gaat onderzoeken binnen een steekproef
- vb. leeftijd, geslacht
Meetniveaus
- Nominaal: Kwalitatief/categorisch, geen ordening/rangorde (vb. geslacht, nationaliteit). Je kan tellen, maar niet rekenen of ordenen op deze variabelen.
- Ordinaal: Kwalitatief/categorisch, met ordening/rangorde (vb. behoefte aan gehoorbescherming). De afstand tussen de categorieën is niet gelijk
- Metrisch: Kwantitatief, met een ordening en gelijke afstanden tussen de metingen (vb leeftijd). Je kan tellen, rekenen en ordenen bij deze variabelen.
- Discreet: Metrische variabele met afzonderlijke (discontinue) waarden (vb. aantal studenten).
- Continu: Metrische variabele met een continuo bereik zoals je gewicht.
Studying That Suits You
Use AI to generate personalized quizzes and flashcards to suit your learning preferences.
Related Documents
Description
Test je kennis over discretisatie, histogrammen en associaties tussen variabelen. Dit quiz behandelt belangrijke concepten zoals Pearson correlatiecoëfficiënt en covariantie. Ontdek hoe je gegevens kunt groeperen en analyseren met behulp van statistische technieken.