Podcast
Questions and Answers
Wat is sociale ongelijkheid?
Wat is sociale ongelijkheid?
- Het verschil in inkomen tussen verschillende beroepen.
- Een ongelijke verdeling van beschikbare middelen. (correct)
- Een situatie waarbij iedereen gelijke kansen heeft.
- Het verschil in toegang tot educatie.
Welke van de volgende is GEEN soort sociale ongelijkheid?
Welke van de volgende is GEEN soort sociale ongelijkheid?
- Culturele hulpbronnen (correct)
- Politieke hulpbronnen
- Sociale hulpbronnen
- Economische hulpbronnen
Wat betekent sociale stratificatie?
Wat betekent sociale stratificatie?
- De mogelijkheden die mensen hebben om van positie te veranderen.
- De mate van discriminatie in een samenleving.
- De verdeling van de maatschappij in groepen met verschillende posities. (correct)
- De ongelijkheid in de economische status van individuen.
Wat wordt bedoeld met sociale mobiliteit?
Wat wordt bedoeld met sociale mobiliteit?
Wat is het verschil tussen positietoewijzing en positieverwerving?
Wat is het verschil tussen positietoewijzing en positieverwerving?
Welke factor heeft invloed op de mate van sociale mobiliteit in een samenleving?
Welke factor heeft invloed op de mate van sociale mobiliteit in een samenleving?
Hoe kan sociale ongelijkheid van generatie op generatie worden overgedragen?
Hoe kan sociale ongelijkheid van generatie op generatie worden overgedragen?
Wat houdt de beroepsprestigeladder in?
Wat houdt de beroepsprestigeladder in?
Wat zijn de drie niveaus waarop maatschappelijke verschijnselen bestudeerd kunnen worden?
Wat zijn de drie niveaus waarop maatschappelijke verschijnselen bestudeerd kunnen worden?
Waarom streven politici naar meer gezag?
Waarom streven politici naar meer gezag?
Wat is een belangrijk kenmerk van samenwerking?
Wat is een belangrijk kenmerk van samenwerking?
Wat zijn de voorwaarden voor succesvolle samenwerking?
Wat zijn de voorwaarden voor succesvolle samenwerking?
Wat verklaart volgens Marx de oorzaak van conflicten?
Wat verklaart volgens Marx de oorzaak van conflicten?
Wat is een kenmerk van manifeste conflicten?
Wat is een kenmerk van manifeste conflicten?
Welke van de volgende elementen is GEEN reden voor samenwerking?
Welke van de volgende elementen is GEEN reden voor samenwerking?
Wat zijn latente conflicten?
Wat zijn latente conflicten?
Wat versterkt de positie van een politicus wanneer macht wordt omgezet in gezag?
Wat versterkt de positie van een politicus wanneer macht wordt omgezet in gezag?
Welke van de volgende stellingen over politieke samenwerking is juist?
Welke van de volgende stellingen over politieke samenwerking is juist?
Wat is een voorbeeld van een collectief goed?
Wat is een voorbeeld van een collectief goed?
Wat voor soort machtsbron is gebaseerd op kennis of expertise?
Wat voor soort machtsbron is gebaseerd op kennis of expertise?
Wat ontstaat er als een machtige groep zijn positie verliest zonder nieuwe machthebber?
Wat ontstaat er als een machtige groep zijn positie verliest zonder nieuwe machthebber?
Wat beschrijft de term 'free riders'?
Wat beschrijft de term 'free riders'?
Welke van de volgende beschrijvingen past niet bij formele macht?
Welke van de volgende beschrijvingen past niet bij formele macht?
Wat is sociale stratificatie?
Wat is sociale stratificatie?
Wat betreft macht is een asymmetrische relatie?
Wat betreft macht is een asymmetrische relatie?
Wat is een kenmerk van gezag?
Wat is een kenmerk van gezag?
Wat zijn private goederen?
Wat zijn private goederen?
Wat is het grootste probleem bij collectieve actie?
Wat is het grootste probleem bij collectieve actie?
Wat is een voorbeeld van een affectieve machtsbron?
Wat is een voorbeeld van een affectieve machtsbron?
Wat wordt bedoeld met 'machtsevenwicht'?
Wat wordt bedoeld met 'machtsevenwicht'?
Hoe kan de overheid bijdragen aan collective goederen?
Hoe kan de overheid bijdragen aan collective goederen?
Wat is geen kenmerk van een gesloten samenleving?
Wat is geen kenmerk van een gesloten samenleving?
Flashcards
Sociale ongelijkheid
Sociale ongelijkheid
Een situatie waarin verschillen tussen mensen, zowel aangeboren als niet-aangeboren, bepalen hoe goed ze het in de samenleving doen.
Hoe ontstaat sociale ongelijkheid?
Hoe ontstaat sociale ongelijkheid?
De ongelijke verdeling van schaarse en gewilde zaken zoals geld, macht, aanzien en behandeling.
Aangeboren verschillen
Aangeboren verschillen
Verschillen die al bij de geboorte bestaan, zoals geslacht of huidskleur.
Niet-aangeboren verschillen
Niet-aangeboren verschillen
Signup and view all the flashcards
Discriminatie
Discriminatie
Signup and view all the flashcards
Sociale stratificatie
Sociale stratificatie
Signup and view all the flashcards
Sociale laag
Sociale laag
Signup and view all the flashcards
Sociale mobiliteit
Sociale mobiliteit
Signup and view all the flashcards
Mesoniveau gezag
Mesoniveau gezag
Signup and view all the flashcards
Macroniveau gezag
Macroniveau gezag
Signup and view all the flashcards
Gezag
Gezag
Signup and view all the flashcards
Politiek gezag
Politiek gezag
Signup and view all the flashcards
Samenwerking
Samenwerking
Signup and view all the flashcards
Conflict
Conflict
Signup and view all the flashcards
Compromisbereidheid
Compromisbereidheid
Signup and view all the flashcards
Marxistische conflicttheorie
Marxistische conflicttheorie
Signup and view all the flashcards
Huntington's conflicttheorie
Huntington's conflicttheorie
Signup and view all the flashcards
Manifeste conflicten
Manifeste conflicten
Signup and view all the flashcards
Maatschappelijke ladder
Maatschappelijke ladder
Signup and view all the flashcards
Beroepsprestigeladder
Beroepsprestigeladder
Signup and view all the flashcards
Positieverwerving
Positieverwerving
Signup and view all the flashcards
Positiewijziging
Positiewijziging
Signup and view all the flashcards
Open samenleving
Open samenleving
Signup and view all the flashcards
Gesloten samenleving
Gesloten samenleving
Signup and view all the flashcards
Collectieve goederen
Collectieve goederen
Signup and view all the flashcards
Private goederen
Private goederen
Signup and view all the flashcards
Dilemma van collectieve actie
Dilemma van collectieve actie
Signup and view all the flashcards
Free riders
Free riders
Signup and view all the flashcards
Macht
Macht
Signup and view all the flashcards
Study Notes
Sociale Ongelijkheid
- Definitie: Sociale ongelijkheid bestaat wanneer verschillen tussen mensen (aangeboren en niet-aangeboren) consequenties hebben voor hun maatschappelijke positie. Dit resulteert in een ongelijk verdeling van schaarse en gewaardeerde middelen (geld, macht, status, behandeling).
- Soorten verschillen: Aangeboren verschillen (geslacht, huidskleur) en niet-aangeboren verschillen (werk, woonplaats, waarden).
- Sociale stratificatie: De verdeling van de samenleving in groepen met verschillende maatschappelijke posities. Dit wordt vaak visueel weergegeven als een maatschappelijke ladder (hoger of lager op basis van bezit/status). Een voorbeeld is de beroepsprestigeladder.
- Sociale mobiliteit: Het stijgen of dalen op de maatschappelijke ladder. Dit kan afhankelijk zijn van:
- Positietoewijzing: Maatschappelijke factoren die bepalen waar iemand terecht komt (zonder eigen inspanning).
- Positieverwerving: Het bereiken van een maatschappelijke positie door eigen inspanning of kenmerken van de groep.
- Open vs. Gesloten samenlevingen: Open samenlevingen bieden veel kansen voor sociale mobiliteit, terwijl gesloten samenlevingen deze kansen beperken.
- Invloed milieu: Het milieu waarin iemand opgroeit, beïnvloedt de maatschappelijke positie en kan sociale ongelijkheid over generaties doorgeven. Factoren die mobiliteit bevorderen:
- Economisch kapitaal: inkomen en bezit.
- Sociaal kapitaal: netwerken en connecties.
- Cultureel kapitaal: vaardigheden en kennis (bv. etiquette).
- Verzorgingsstaat: Proberen sociale ongelijkheid te verminderen door solidariteit (belasting voor zorg, onderwijs).
- Collectieve vs. private goederen: Collectieve goederen (zoals drinkwater, onderwijs) zijn voor iedereen toegankelijk, terwijl private goederen dat niet zijn. Het dilemma van collectieve actie is dat niet iedereen wil bijdragen maar wel profiteert van het goede.
Macht
- Definitie: Het vermogen om middelen in te zetten om doelen te bereiken en de keuzes/mogelijkheden van anderen te beïnvloeden.
- Machtsbronnen: (Vier typen)
- Affectieve: Gevoel of emotie
- Cognitieve: Kennis of expertise
- Economische: Geld en bezit
- Politieke: Macht van de overheid
- Machtsniveaus:
- Microniveau: Ouders-kinderen
- Mesoniveau: Directeur-werknemers
- Macroniveau: Invloed van supermachten
- Asymmetrie in macht: Macht is altijd ongelijk verdeeld. (vb. overheid heeft meer macht dan burger).
- Formele vs. Informele macht: Formeel is vastgelegd in regels, informeel voortkomend uit invloedrijke relaties.
- Machtsevenwicht, -overwicht en -vacuüm:
- Hegemonie: Een groep/staat heeft zoveel macht dat zij hun wil opleggen aan anderen.
- Machtsevenwicht: Weinig machtverschillen, wat leidt tot stabiliteit.
- Machtvacuüm: Een machtige groep verliest macht, waardoor er instabiliteit kan ontstaan.
Gezag
- Definitie: Een vorm van macht die als legitiem wordt beschouwd; de macht wordt geaccepteerd als rechtvaardig.
- Bron van gezag:
- Kwaliteiten (kennis, aanzien, charisma)
- Positie/functie (burgemeester, rechter)
- Prestaties
- Relatieve aard van gezag: Wat in één groep gezaghebbend is, kan dat in een andere groep niet zijn.
- Niveaus van gezag:
- Microniveau: Docent-leerling
- Mesoniveau: Directeur-medewerkers
- Macroniveau: Wereldleider-landen
- Politiek gezag: Wordt opgebouwd door tijd en vertrouwen, en kan snel verloren gaan. Een sterk politiek gezag bevordert stabiliteit en effectiviteit.
Samenwerking en Conflict
- Samenwerking: Relaties vormen om het handelen op elkaar af te stemmen voor een gedeelde doelstelling.
- Redenen voor samenwerking:- Samen sta je sterker - Profiteren van elkaars sterke punten
- Voorwaarden voor samenwerking:- Compromisbereidheid - Onderling vertrouwen - Wederzijdse acceptatie
- Politieke samenwerking: Voortkomend uit gedeelde waarden, belangen en/of dwang.
- Conflict: Situaties waarin individuen, groepen en staten elkaar tegenwerken om eigen doelen te bereiken.
- Conflicttheorieën:- Marx: Ongelijkheid leidt tot conflicten. - Huntington: Sociale en culturele verschillen.
- Soorten conflicten:- Manifeste conflicten (zichtbaar, zoals burgeroorlogen) - Latente conflicten (minder zichtbaar, zoals spionage)
Dilemma van Collectieve Actie
- Het dilemma ontstaat wanneer niet alle betrokkenen bijdragen aan een collectief goed, terwijl iedereen er wel van profiteert (free-riders).
- Dwang (bv. belastingheffing) is een oplossing om dit dilemma effectief aan te pakken.
Studying That Suits You
Use AI to generate personalized quizzes and flashcards to suit your learning preferences.
Description
Dit quiz onderzoekt de concepten van sociale ongelijkheid, stratificatie en mobiliteit. Leer over de verschillende soorten verschillen en hoe deze onze maatschappelijke positie beïnvloeden. Test je kennis over de sociale structuren en processen die leiden tot ongelijkheid in de samenleving.