Psychodiagnostiek en Projectieve Technieken

Een testmethode waarbij de cliënt zijn innerlijke gevoelens en gedachten projecteert op testmateriaal, zoals een tekening.

Een test waarbij de cliënt een dier moet tekenen om inzicht te krijgen in zijn persoonlijkheid.

De nauwkeurigheid en bruikbaarheid van een test om wat die meet te meten.

Het gebruik van projectieve technieken in een therapeutische context om inzicht te krijgen in de cliënt.

De oorsprong en ontwikkeling van psychologisch testen, testtheorie, psychologische theorieën en het diagnostisch proces.

Het gebruik van testen om fouten uit het verleden te vermijden en de ontwikkeling van testen te verbeteren.

Het begrijpen van het ontstaan en de evolutie van psychodiagnostiek.

De invloed van historische gebeurtenissen en personen op de ontwikkeling van psychodiagnostiek.

Het achterhalen van de redenen waarom iemand iets doet of er iets gebeurt, met als doel de oorzaak aan te pakken en te voorkomen dat problemen zich herhalen.

Voorspellen hoe iemand zich in de toekomst zal gedragen of hoe een bepaalde situatie zich zal ontwikkelen.

Psychodiagnostiek die gebaseerd is op wetenschappelijke methoden en evidence-based practices.

Diagnostiek waarbij er gebruik gemaakt wordt van gesprekken en observaties om informatie te verzamelen.

Diagnostiek waarbij er gebruik wordt gemaakt van tests en vragenlijsten om data te verzamelen.

Diagnostiek waarbij de diagnosticus vrij is om de instrumenten en methoden te kiezen en te gebruiken.

Diagnostiek waarbij er strikte procedures en protocollen gevolgd worden.

De mate waarin een test of instrument consistent dezelfde resultaten oplevert.

De mate waarin een test of instrument meet wat het moet meten.

De mate waarin een instrument consistente resultaten oplevert bij herhaalde metingen. Bijvoorbeeld: geeft een intelligentietest dezelfde score bij verschillende afnames?

Een test die betrouwbaar is, maar niet valide, geeft dezelfde resultaten, maar meet niet de juiste eigenschap. Denk aan een weegschaal die altijd 5 kg te veel aangeeft.

Een test die niet betrouwbaar is, en ook niet valide, geeft wisselende en onjuiste resultaten. Denk aan een weegschaal die steeds verschillende gewichten aangeeft.

Een test die zowel betrouwbaar als valide is, geeft consistente en accurate resultaten. Denk aan een weegschaal die consistent het juiste gewicht aangeeft.

Een psychologisch consulent is een professional die psychologische kennis toepast om mensen te begeleiden.

Het proces van het verzamelen en interpreteren van psychologische informatie om een beeld te vormen van de cliënt. Dit omvat diagnostischegesprekken, testen, observaties en andere methoden.

Het doel van psychodiagnostiek is het nemen van gefundeerde beslissingen over de cliënt. De focus ligt op beschrijven, ordenen en verklaren van de situatie.

De groep mensen waar een test op is genormeerd, zodat scores kunnen worden vergeleken met een referentiegroep.

Een gestandaardiseerde score die aangeeft hoe iemand scoort ten opzichte van de normgroep.

Manieren om de spreiding (variatie) van scores in een test te berekenen, zoals de standaarddeviatie.

Deontologie is het geheel van regels en normen die gelden voor het beroep van psychodiagnosticus.

Psychologisch testen dat rekening houdt met de culturele achtergrond van de cliënt.

De vaardigheid om tijdens diagnostisch onderzoek rekening te houden met de culturele achtergrond van de cliënt.

De psychodiagnostiek omvat psychologische evaluatie van de zorggebruiker, diens problemen, mogelijkheden en vragen. De psychodiagnostische taken worden meestal zelfstandig uitgevoerd door de psychologisch consulent, behalve het stellen van een klinische psychodiagnose. Die wordt altijd multidisciplinair gesteld.

Een term operationaliseren betekent de eigenschap meetbaar maken. Het gaat om het bepalen van de manier waarop we de eigenschap gaan meten, wat we precies gaan observeren en welke meetinstrumenten we gebruiken om dat te doen.

Validiteit is de mate waarin een test daadwerkelijk meet wat die beoogt te meten. Een valide test meet de juiste eigenschap, en niet iets anders.

Betrouwbaarheid in psychodiagnostiek verwijst naar de consistentie van de resultaten van een test. Een betrouwbare test geeft bij herhaalde metingen ongeveer dezelfde resultaten, ongeacht de omstandigheden.

Normering van een test betekent dat de scores op de test vergeleken worden met scores van een representatieve groep mensen. Dit maakt het mogelijk om scores van individuen te interpreteren in relatie tot de rest van de populatie.

Standaardisatie van een test betekent dat de test op dezelfde manier wordt afgenomen bij alle personen. Dit zorgt voor een gelijk speelveld en verhoogt de betrouwbaarheid van de resultaten.

Het objectief meten van iets, waarbij iedereen hetzelfde resultaat moet krijgen, ongeacht wie de test uitvoert.

Een document dat alle essentiële informatie over een test bevat, zoals de wetenschappelijke basis, de constructie, de scoring, de normgroep en de betrouwbaarheid.

De breedte van de test, wat de test beoogt te meten en voor welke doelgroep de test geschikt is.

De mate waarin een test acceptabel is voor de cliënt, hetgeen de betrouwbaarheid en validiteit van de resultaten kan beïnvloeden.

De indruk die de test wekt bij de cliënt, wat invloed heeft op de aanvaardbaarheid en de betrouwbaarheid.

De mate waarin een test eerlijk en objectief is voor alle personen, ongeacht hun achtergrond of culturele context.

Een systematische vertekening van resultaten, die veroorzaakt kan worden door factoren zoals taalbarrières, culturele verschillen, en niet-passende normgroepen.

De praktische aspecten van een test, zoals kosten, tijdsefficiëntie en de hoeveelheid informatie die verzameld kan worden.

Tests die niet enkel iemand verstandelijke mogelijkheden meten, maar ook hoe ver het staat met de ontwikkeling van die mogelijkheden.

Deze tests meten iemands persoonlijkheidstrekken en attitudes.

Een test waarbij de respondent een reeks vragen beantwoordt, meestal via een Likertschaal, om inzicht te krijgen in iemands persoonlijkheidstrekken. Belangrijk om te weten of de respondent eerlijk antwoordt.

Een bekende projectieve test die 10 symmetrische inktvlekken, zowel in kleur als zwart/wit, gebruikt. De respondent moet aangeven wat de vlek voor hem betekent.

De afname, scoring en verwerking van tests worden geautomatiseerd.

De groei van psychologisch testen is enorm toegenomen. Dit wordt gebruikt bij rekrutering & selectie, het meten van prestaties op school en in kaart brengen van psychopathologie.

Het is belangrijk aandachtig te blijven en kritisch te kijken naar de kwaliteit van tests.

De empirische cyclus is een stapsgewijs proces om wetenschappelijke vragen te beantwoorden. De cyclus begint met een observatie, leidt tot hypothesen, toetst die met nieuwe gegevens en evalueert de resultaten.

De empirische cyclus (De Groot) is een belangrijk model voor het systematisch denken en handelen. Het wordt in wetenschappelijk onderzoek gebruikt om informatie te verzamelen en hypothesen te toetsen.

De eerste stap in de empirische cyclus is het verzamelen van informatie over een probleem. Het bekijkt wat er al bekend is over het onderwerp.

Na de observatie worden er voorlopige verklaringen gevormd om het probleem te begrijpen. Dit zijn hypotheses, die de onderzoeker wil testen.

Vanuit de hypotheses worden voorspellingen afgeleid. Deze voorspellingen zullen later getoetst worden.

De voorspellingen worden geconfronteerd met nieuwe gegevens om hun waarheidsgehalte te bepalen.

De resultaten van de toetsing worden geanalyseerd en er worden conclusies getrokken. De cyclus kan opnieuw gestart worden als de conclusies niet voldoen.

De empirische cyclus vormt de basis voor de diagnostische cyclus in psychodiagnostiek. Ook hierbij wordt er systematisch informatie verzameld en geanalyseerd om tot een conclusie te komen.