Productieprocessen en Grondvormen van Productie

Productieprocessen

• Productieprocessen zetten input om in de gewenste output door middel van een reeks handelingen.
• Ketens van voorraadpunten, goederenstromen en bewerkingsprocessen maken deel uit van productieprocessen.
• Informatie, gespecificeerde grondstoffen en energie worden getransformeerd tot gespecificeerde producten, waarbij afval vrijkomt.
• Externe informatie of onderbrekingen in de materiaalstroom kunnen een transformatieproces starten of stoppen.

Grondvormen van productie

• Stukproductie kenmerkt zich door hoge kostprijzen, unieke specificaties en arbeidsintensiviteit, vaak projectgestuurd met eigen planning voor elk project.
• Machines zijn veelzijdig en staan functioneel opgesteld, flexibel omstellen is mogelijk en er is gevarieerd werk met de vereiste vakmanschap.
• Serieproductie produceert producten in series, wat leidt tot een discontinue productiepatroon.
• Productie moet vaak worden onderbroken om over te schakelen naar andere producten.
• De kenmerken zijn een lage kostprijs, niet arbeidsintensief, machines zijn gespecialiseerd, het assortiment is smal en diep, en de herhalingsgraad is laag.
• Omstellen van machines moet snel en gemakkelijk gaan.
• Massaproductie produceert grote hoeveelheden standaardproducten doorgaans kapitaalintensief, wat resulteert in lage kostprijzen en lage arbeidskosten.
• Producten worden in grote hoeveelheden gefabriceerd, machines staan in lijnopstelling, de output is ongeveer gelijk aan de vraag, en er is veel herhaling in het werkpatroon.

Continue Productie

• Continue productie (flow productie) is een proces dat vrijwel nooit stopt en produceert bulkproducten in grote volumes.
• Fabrieken zijn vaak gericht op één enkel product, zijn groot en hebben weinig werknemers.
• Initiële investeringen zijn hoog, maar arbeidskosten en operatiekosten zijn laag.
• Factoren die het productiesysteem bepalen, zijn onder meer of eindproducten op voorraad of op order worden geproduceerd.
• Belangrijk ook is de beschikbaarheid van materialen.
• Productie op order vindt plaats na ontvangst van een order en houdt geen eindproducten in voorraad.
• Productie op voorraad maakt het mogelijk om aan de vraag van klanten te voldoen vanuit een voorraad eindproducten.

Materialen Beschikbaarheid

• Materialen voor elke product moeten besteld worden.
• Beschikbare materialen, alle benodigde materialen moeten aanwezig zijn.
• Klantorder-ontkoppelpunt is het punt in het productieproces vanaf waar het proces wordt bestuurd door individuele orders.
• Processen vóór het KOOP kunnen procesmatig beter gepland en gestandaardiseerd worden.
• Processen ná het KOOP zijn moeilijker te standaardiseren door specifieke wensen van de klant.
• Er zijn vijf posities van KOOP: maken voor lokale voorraad, maken voor centrale voorraad, assemblage op order, produceren op order, inkopen en produceren op order.

Productie Management

• Productiemanagement houdt zich bezig met het ontwerpen en besturen van systemen waarin goederen en diensten worden voortgebracht.
• Gedurende het productieproces wordt waarde toegevoegd waardoor de waarde van de output hoger is dan de input.
• Materials management beheert de interne goederenstroom, waarbij grondstoffen en halffabricaten zo efficiënt mogelijk door het productieproces worden geleid.
• Klanttevredenheid en kwaliteit zijn doelstellingen van productiemanagement.
• Optimalisatie van middelen is cruciaal, maar er is een spanningsveld tussen klanttevredenheid, optimalisatie en kwaliteit.

Niveaus van Productie Management

• Strategisch productiemanagement is gefocust op de continuïteit en positionering van de organisatie.
• Tactisch productiemanagement betreft alle organisatievraagstukken rondom productie.
• Operationeel productiemanagement richt zich op de uitvoering, zoals het afhandelen van orders.
• Capaciteitsmanagement houdt zich bezig met het plannen, toewijzen en bijhouden van de capaciteit van mensen en machines, evenals het zorgen voor capaciteitsvariatie.
• Het Just-In-Time (JIT) systeem verkrijgt onderdelen en grondstoffenop het juiste moment op de juiste plaats.
• Scheduling inplanning en op elkaar afstemmen van logistieke stromen met bewerkingsstations
• Voorraadbeheer richt zich op het aanleggen van voorraden van materialen en eindproducten.

Line balancing

• Line balancing creëert een evenwichtige belasting binnen het productiesysteem.
• Dit resulteert in het toewijzen van productietijd aan machines en/of personen.
• Verkorting van wachtijden door de duur van stappen in lijn te verkorten.
• Lineair programmeren is de wiskundige basis voor line balancing.

ABC analyse

• ABC-analyse is een logistieke methode om het productassortiment te verdelen in drie gradaties op basis van omzet.
• Groep A bestaat uit weinig producten die voor de meeste omzet zorgen (80/20-regel).
• Groep B bevat middelmatig gevraagde producten, en groep C bevat producten die weinig omzet opleveren.
• Min/max-besturingsmethode bepaalt op basis van ervaring de minimale en maximale voorraad.
• Right the first time en mixed-modelproductie leiden tot kwalitatief goede onderdelen en componenten.
• Mixed-modelproductie produceert verschillende producten niet in series, maar door elkaar heen.
• Multi-model productie maakt producten in series.
• Kanban-methode stuurt de materiaalstroom aan vanaf het einde van het productieproces.

Belangrijkste schakels van logistiek

• Aanvoer betreft de inkomende logistiek, het beheer van grondstoffen- en onderdelenleveringen.
• Productie betreft de doorstroom en beheer van goederen.
• Opslag is het beheer van magazijnen en voorraden.
• Distributie is de uitgaande logistiek, het pad van magazijn tot consument.
• Transport verbindt alle stappen.
• Informatiebeheer zorgt voor een adequate verwerking van informatiestromen.
• Productielogistiek waarborgt dat elke machine en werkstation tijdig de juiste producten in de juiste hoeveelheid met de juiste kwaliteit ontvangt.

Soorten Productie grondvormen

• Divergente productie produceert meerdere producten uit één enkel product.
• Parallelle productie produceert twee stromen die niets met elkaar te maken hebben, naast elkaar.
• Serieproductie heeft maar één processtroom.
• Convergente productie maakt complexe producten uit veel verschillende producten.
• Uitgaande logistiek brengt eindproducten bij de eindgebruiker.
• Voorraadmanagement beheerst de voorraad en is belangrijker aan het begin van het proces, aangezien er waarde is toegevoegd.
• Orders prepareren stuurt verkooporders aan vanuit de afdeling verkoop.
• Verzendklaar maken en verzenden voltooit het orderproces.

JIT

• Just-in-time productie (JIT) minimaliseert voorraden, maar is gevoelig voor verstoringen in de toelevering.
• Doorlooptijdverkorting is een succesfactor.
• De doorlooptijd is de tijd tussen de order en de levering.
• Theory of Constraints (TOC) identificeert en vermeerdert bottlenecks om de output te maximaliseren.

Supply chain management

• Supply chain management (SCM) beoogt een integrale afstemming van productie en voorraden tussen bedrijven.
• Productieplanning stemt alle deelprocessen op elkaar af.
• Planning systemen zijn planningssysteem voor productiebedrijven en dienstverlenende en handelsbedrijven.
• Capaciteitsplanning geeft de benodigde middelen per periode aan.
• Simulatie bootst systemen na voor analyse.
• Wachtrijtheorie analyseert productiesystemen aan de hand van kengetallen.
• De formule van Little legt verband tussen de hoeveelheid producten in behandeling, intensiteit van het aankomstproces en de gemiddelde verblijfsduur.

Voorgaadbeheersing

• De kosten van voorraad worden bepaald door veroudering.
• Technische economische voorraad verliezen eigenschappen en het is lineair schappen rangschikken en optimaliseren.

Kwaliteitsmanagment

• Kwaliteit betekent voldoen aande eisen conformde to reqirenebts en kan niet veranderd worden