Chapter 5 cms

Principes en Parameters

• Vroeger werden grammaticale regels voorgesteld die specifiek waren voor verschillende constructies, en dacht men dat verschillende talen taal-specifieke regels hadden.
• Het 'Principles and Parameters' model stelt dat invariante aspecten van grammatica (onderdeel van de Universele Grammatica) gecodeerd worden door principes, zoals de operatie Merge.
• Talen kunnen verschillen door verschillende lexicale items of een klein aantal parameters die ingesteld worden tijdens taalverwerving.
• Parameters hebben verschillende mogelijke instellingen, vergelijkbaar met een draaiknop op een machine, en een standaardinstelling bepaald door de Universele Grammatica.
• Blootstelling aan een taal kan een andere instelling van de parameter activeren.
• Het aantal principes is klein, mogelijk alleen Merge en misschien een of twee andere principes.
• Het is onduidelijk of parameters deel uitmaken van de Universele Grammatica of dat ze heuristieken zijn voor het onderzoeken van taal diversiteit.
• Principes zijn invariant tussen talen en gecodeerd in de Universele Grammatica. Parameters zijn taal-specifiek en worden ingesteld door de taalkundige data waaraan het kind wordt blootgesteld.

Pro-drop Parameter

• In talen zoals Italiaans kunnen onderwerpen worden weggelaten omdat de verbale morfologie aangeeft wie het onderwerp is.
• Dit staat bekend als de pro-drop parameter, waarbij Italiaans een pro-drop taal is en Engels een niet-pro-drop taal.
• Het weglaten van een onderwerp wordt weergegeven met 'pro'.
• In het Kantonees zijn alle persoon/getal vormen identiek, maar het is toch een pro-drop taal.
• Er wordt gedacht dat jonge kinderen een pro-drop fase doormaken.
• Er is opgemerkt dat pro-drop talen consequent geen expletieven hebben, terwijl niet-pro-drop talen dit wel hebben. Een expletief is vereist als er geen ander onderwerp beschikbaar is.
• Het horen van een expletief vertelt het kind dat de taal geen nul-onderwerp taal kan zijn.
• Het is voorgesteld dat de standaard instelling voor de parameter moet worden ingesteld op pro-drop, omdat het horen van een expletief het kind triggert om de parameter in te stellen op "niet-pro-drop".

Minimalisme en het Model van Grammatica

• Het model van grammatica staat bekend als het Minimalistische Programma, waarbij de componenten van de grammatica bestaan uit een lexicon.
• Lexicale items coderen alle idiosyncratische informatie over de taal en de functionele hoofden van de taal worden ook opgeslagen als lexicale items.
• Het lexicon, samen met de principes en parameters interageren om de grammatica van de taal te vormen.

Kale Zinsstructuur en Merge

• In het minimalisme is 'Bare Phrase Structure' de simpelere theorie die is ontstaan, in plaats van X-Bar Theorie als model voor het opbouwen van zinsstructuur.
• Merge combineert lexicale items in grotere hiërarchische eenheden.
• Merge neemt twee lexicale items en combineert ze in één set.
• De head van een zinsdeel noemen we het label.
• Merge kan alleen werken op de root node van een boom.

Verplaatsen

• Move is een andere operatie naast Merge.
• Er zijn twee soorten verplaatsing: 'head movement' en 'phrasal movement'.
• 'Head movement' is de verplaatsing van een hoofd, de laagste knooppunten in de boom.
• 'Phrasal movement' is de verplaatsing van een XP.
• Wanneer een element beweegt, laat het een spoor achter.
• Move kan, net als Merge, alleen de 'root node' van de boom targetten in het geval van 'phrasal movement'.
• 'Head movement' richt zich op het hoofd van de 'root node', waardoor alleen opwaartse beweging mogelijk is.

Head Movement en Phrasal Movement

• 'Head movement' is de verplaatsing van alleen een hoofd.
• Wanneer een hoofd beweegt, kan het alleen een andere hoofdpositie targetten, niet de 'root node'.
• 'Phrasal movement' is XP movement.
• De subject verplaatst zich naar SpecTP.
• Een expletief is vereist wanneer er geen ander onderwerp beschikbaar is.
• De 'Extended Projection Principle' (EPP) is een eigenschap waarbij het Specifier van XP moet worden gevuld, indien een head, X, de EPP eigenschap heeft. In het Engels heeft T de EPP eigenschap.

V-naar-T Movement

• Een werkwoord selecteert het directe object door ermee te fuseren.
• Elementen in een zin kunnen worden gescheiden van hun thematisch gerelateerde hoofden.
• Pollock (1989) stelde voor dat in het Frans het werkwoord naar T stijgt als er geen hulpwerkwoord aanwezig is.
• T host tense en agreement features.
• In zowel het Engels als het Frans, wanneer een hulpwerkwoord aanwezig is onder T, is het hulpwerkwoord gastheer van de tense en agreement morfologie.
• Er wordt gesuggereerd dat het Engels 'affix hopping' of 'affix lowering' ondergaat.

T-naar-C movement

• C is de 'locus of illocutionary force' (plaats waar 'illocutionary force' wordt gevonden).
• Ja/nee vragen in het Engels worden gevormd door 'subject-aux inversion'.
• Als er geen hulpwerkwoord aanwezig is, vindt er 'do-insertion' plaats.
• In ja/nee vragen trekt de matrix C het T hoofd aan.
• Frans heeft geen 'do-support'.
• In het Frans ondergaat het werkwoord V-naar-T movement, en dan T-naar-C movement.
• In geschreven Frans is 'intonatie' gebruikt om ja/nee vragen aan te duiden.
• Het werkwoord in het Engels ondergaat 'head movement' alleen van V naar v, in het Frans stijgt het werkwoord verder naar T.
• De positie van het 'tensed verb' met betrekking tot 'adverbs of frequency' is een manier om onderscheid te maken tussen talen met V-naar-T movement en talen zonder.
• Talen met V-naar-T movement hebben geen 'do-support' nodig als er geen hulpwerkwoord is, maar in plaats daarvan keert het lexicale werkwoord om met het subject.

Correlaten van V-naar-T Movement:

• Gebrek aan 'do-support'.

• Lexicaal werkwoord inverteert met het subject in ja/nee vragen.

• Lexicaal werkwoord verschijnt voor 'adverbs of frequency' (zoals vaak, nooit, etc.) bij afwezigheid van hulpwerkwoorden.

• Iers heeft VSO volgorde.

• De 'VP-Internal Subject Hypothesis' biedt een antwoord voor ons.

• Er wordt aangenomen dat Iers V-naar-T raising heeft (zoals in het Frans) en dat het subject in SpecvP blijft.

Parametrisatie en Woordvolgorde

• Er zijn zes logisch mogelijke woordvolgordes: SOV, SVO, etc.
• Object-initiële talen hebben minder aandacht gekregen in de generatieve literatuur.
• Er zijn verschillende bekende correlaat van SOV en SVO woordvolgorde.
• Adposities kunnen links-hoofdig ('prepositions') zijn of rechts-hoofdig ('postpositions').
• SVO talen hebben typisch post-nominale 'relative clauses', terwijl SOV talen typisch pre-nominale 'relative clauses' hebben.
• In SVO talen worden polariteitsvragen gevormd door Subject-Aux inversie of Subject-Verb inversie.
• In SOV talen zien we vaak 'sentence-final question particles'.

Correlaten van OV en VO volgorde:

• Adpositie: postpositie (OV) of prepositie (VO).
• N en 'Relative Clause': RelC N (OV) of N RelC (VO).
• Vraagvorming: 'sentence-final particles' (OV) of Subject-Aux/V inversie (VO).
• De 'Headedness Parameter' of de 'Head-Directionality Parameter' stelt voor dat het hoofd van een XP zich aan de linkerkant of aan de rechterkant van het complement kan bevinden.
• SOV talen hebben de volgende structuur en worden rechts-hoofdige talen genoemd (terwijl Engels en Frans links-hoofdige talen zijn).
• Onder de 'Headedness Parameter' hebben alle zinsdelen een van de twee instellingen. In het Koreaans zijn alle zinsdelen hoofd-finaal en in het Engels zijn alle zinsdelen hoofd-initieel.
• Sommige talen hebben gemengde eigenschappen, en we verwijzen naar dergelijke talen als disharmonisch.
• Mandarijn heeft SVO woordvolgorde en preposities, maar ook 'prenominal relative clauses'.
• Polariteitsvragen worden gevormd door de V-not-V formule of met 'sentence-final particles'.
• Duits lijkt een SVO taal te zijn.
• Er wordt aangenomen dat Duits gemengde woordvolgorde heeft.
• Auxiliair stijgt van T naar C in Duitse hoofdzinnen.
• Als er geen auxiliair is, stijgt het werkwoord naar T (zoals in het Frans), en stijgt vervolgens naar C in hoofdzinnen.
• Als V een DP complement neemt, dan zijn VP en vP rechts-hoofdig; maar als V een CP complement neemt, dan zijn ze links-hoofdig.
• Ook de gegevens van Vata (dic), een Kru taal gesproken in West-Afrika.
• Om de woordvolgorde in Vata te verklaren, is één mogelijkheid om aan te nemen dat de VP en vP rechts-hoofdig zijn, maar dat de TP links-hoofdig is.

Kernbegrippen

• Generatieve grammatica: Een grammatica die alle grammaticale zinnen van een taal genereert en alleen die.
• Principe: Een invariante eigenschap van de Universele Grammatica die ten grondslag ligt aan alle menselijke talen.
• Parameter: Een eigenschap van de menselijke taal die van de ene taal tot de andere kan verschillen.
• Pro-drop parameter: Een parameter die bepaalt of een taal al dan niet expliciete onderwerpen vereist.
• Headedness parameter: Een parameter die de volgorde bepaalt tussen een hoofd en een complement. SVO talen zijn links-hoofdig. SOV talen zijn rechts-hoofdig.
• Minimalisme: Een onderzoeksprogramma waarin de principes en parameters van de grammatica tot een minimum worden beperkt. Nieuwe principes en parameters worden alleen voorgesteld als dat nodig is.
• Head movement: Verplaatsing van een hoofd naar een direct c-commanderend hoofd.
• Phrasal movement: Verplaatsing van een XP naar een c-commanderende specificatiepositie.
• Extended Projection Principle: Ook bekend als de EPP. Dit is een eigenschap van bepaalde hoofden. Een hoofd met de EPP eigenschap vereist dat er iets in zijn Specifier verschijnt. In het Engels heeft T de EPP eigenschap.