Podcast
Questions and Answers
Wat zijn de twee belangrijkste structurele kenmerken van een organisatie?
Wat zijn de twee belangrijkste structurele kenmerken van een organisatie?
Welke fase in de ontwikkeling van het organisatiedenken richt zich voornamelijk op empirisch onderzoek?
Welke fase in de ontwikkeling van het organisatiedenken richt zich voornamelijk op empirisch onderzoek?
Wat wordt vooral benadrukt in de hedendaagse organisatiekunde?
Wat wordt vooral benadrukt in de hedendaagse organisatiekunde?
Welke procedure valt onder de structurele kenmerken van een organisatie?
Welke procedure valt onder de structurele kenmerken van een organisatie?
Signup and view all the answers
Wat beschrijft de grensoverschrijdende kenmerken van een organisatie?
Wat beschrijft de grensoverschrijdende kenmerken van een organisatie?
Signup and view all the answers
Welke van de volgende is geen eigenschap van de moderne organisatieleer uit de periode 1900 -- 1950?
Welke van de volgende is geen eigenschap van de moderne organisatieleer uit de periode 1900 -- 1950?
Signup and view all the answers
Welke component van Child richt zich vooral op interne organisatie?
Welke component van Child richt zich vooral op interne organisatie?
Signup and view all the answers
Wat wordt niet beschouwd als een onderdeel van de procesmatige kenmerken?
Wat wordt niet beschouwd als een onderdeel van de procesmatige kenmerken?
Signup and view all the answers
Wat wordt bedoeld met een psychologisch contract in de arbeidsrelatie?
Wat wordt bedoeld met een psychologisch contract in de arbeidsrelatie?
Signup and view all the answers
Wat zijn de kenmerken van management zoals beschreven in de inhoud?
Wat zijn de kenmerken van management zoals beschreven in de inhoud?
Signup and view all the answers
Welke van de volgende vragen horen bij de universele vragen in organisatieontwerp?
Welke van de volgende vragen horen bij de universele vragen in organisatieontwerp?
Signup and view all the answers
Wat is organisatiekunde?
Wat is organisatiekunde?
Signup and view all the answers
Wat is een van de kenmerken van een organisatie?
Wat is een van de kenmerken van een organisatie?
Signup and view all the answers
Wat is zelfmanagement in de context van organisaties?
Wat is zelfmanagement in de context van organisaties?
Signup and view all the answers
Welke van de volgende aspecten valt onder het thema van beloningen in organisaties?
Welke van de volgende aspecten valt onder het thema van beloningen in organisaties?
Signup and view all the answers
Wat wordt bedoeld met de term 'hiërarchie' in organisaties?
Wat wordt bedoeld met de term 'hiërarchie' in organisaties?
Signup and view all the answers
Wat typeert de concepten van de 'zichtbare hand' en 'onzichtbare hand' in management?
Wat typeert de concepten van de 'zichtbare hand' en 'onzichtbare hand' in management?
Signup and view all the answers
Wat wordt bedoeld met 'organisatiekundige kernthema's'?
Wat wordt bedoeld met 'organisatiekundige kernthema's'?
Signup and view all the answers
Wat is verticale integratie?
Wat is verticale integratie?
Signup and view all the answers
Wat omvat het begrip 'communicatie' in het kader van organisaties?
Wat omvat het begrip 'communicatie' in het kader van organisaties?
Signup and view all the answers
Welke rol speelt management voor niet-managers binnen een organisatie?
Welke rol speelt management voor niet-managers binnen een organisatie?
Signup and view all the answers
Wat beschrijft de transactiekostentheorie?
Wat beschrijft de transactiekostentheorie?
Signup and view all the answers
Welke van de volgende vormen valt ook onder coördinatiemethoden naast markt en hiërarchie?
Welke van de volgende vormen valt ook onder coördinatiemethoden naast markt en hiërarchie?
Signup and view all the answers
Welke uitspraak over organiseren is correct?
Welke uitspraak over organiseren is correct?
Signup and view all the answers
Welke van de volgende factoren heeft bijgedragen aan de zoektocht naar nieuwe organisatievormen?
Welke van de volgende factoren heeft bijgedragen aan de zoektocht naar nieuwe organisatievormen?
Signup and view all the answers
Wat is een kenmerk van postmodern denken in de organisatiekunde?
Wat is een kenmerk van postmodern denken in de organisatiekunde?
Signup and view all the answers
Welke theorie kreeg toenemende belangstelling binnen de organisatiekunde?
Welke theorie kreeg toenemende belangstelling binnen de organisatiekunde?
Signup and view all the answers
Wat wordt gekenmerkt door een verschuiving naar processen van organiseren?
Wat wordt gekenmerkt door een verschuiving naar processen van organiseren?
Signup and view all the answers
In welke context kreeg de aansluiting tussen mens en organisatie hernieuwde aandacht?
In welke context kreeg de aansluiting tussen mens en organisatie hernieuwde aandacht?
Signup and view all the answers
Wat was de belangrijkste focus van Frederick Winslow Taylor in zijn benadering van organisatieleer?
Wat was de belangrijkste focus van Frederick Winslow Taylor in zijn benadering van organisatieleer?
Signup and view all the answers
Welke rol speelde verticaal geïntegreerde bedrijven in de ontwikkeling van de organisatieleer rondom 1920?
Welke rol speelde verticaal geïntegreerde bedrijven in de ontwikkeling van de organisatieleer rondom 1920?
Signup and view all the answers
Wat typeert Max Weber's kijk op organiseren?
Wat typeert Max Weber's kijk op organiseren?
Signup and view all the answers
Wat was een belangrijke uitkomst van de interdisciplinaire wetenschappelijke benadering in de organisatiekunde tussen 1950 en 1980?
Wat was een belangrijke uitkomst van de interdisciplinaire wetenschappelijke benadering in de organisatiekunde tussen 1950 en 1980?
Signup and view all the answers
Wat zijn belangrijke elementen van het Scientific Management volgens Taylor?
Wat zijn belangrijke elementen van het Scientific Management volgens Taylor?
Signup and view all the answers
Hoe hangt het moderne organisatiegeloof samen met deskundigheid?
Hoe hangt het moderne organisatiegeloof samen met deskundigheid?
Signup and view all the answers
Wat beschrijft de term 'rationele principes' in de context van organisatiekundig denken?
Wat beschrijft de term 'rationele principes' in de context van organisatiekundig denken?
Signup and view all the answers
Welke van de volgende uitspraken is niet waar over de ontwikkeling van organisatieleer in de 20e eeuw?
Welke van de volgende uitspraken is niet waar over de ontwikkeling van organisatieleer in de 20e eeuw?
Signup and view all the answers
Study Notes
Organisatiekunde
- Organisatiekunde = de kennis over organiseren, organisatie en management.
- Organisatie = het resultaat van organiseren.
- Organisaties = menselijke verbanden waarin mensen gespecialiseerde taken uitvoeren en hun activiteiten op elkaar afstemmen om zo tot gemeenschappelijke resultaten te komen.
- Organiseren = het proces waarin die taken worden verdeeld, op elkaar worden afgestemd en op het gemeenschappelijke doel worden gericht.
- Management = iets wat na organiseren en organisatie komt; management is een toevoeging aan processen die al bestaan zonder expliciet management.
Drie organisatiebegrippen
- Institutionele organisatiebegrip: Een concreet systeem; een geheel van mensen en middelen.
- Instrumenteel organisatiebegrip: Iets wat een systeem kan hebben.
- Functionele organisatiebegrip: Wat er nodig is; structuur; organiseren.
Coördinatie
- Twee manieren van coördinatie:
- Markt: Berust op ruil, gelijkwaardig onderhandelen, afstemming door middel van transacties.
- Hiërarchie: Gebaseerd op arbeidsverhouding, afstemming door vorming van taken.
De zichtbare vs. de onzichtbare hand
- Adam Smith (1723-1790): De zichtbare hand van de managers ("the visable hand") vervangt de onzichtbare hand van de markt ("the invisable hand").
- Chandler (1977): Met de opkomst van grote bedrijven in de twintigste eeuw is de hiërarchie steeds belangrijker geworden als manier van coördinatie. = Managerial revolution
Verticale integratie
- Oorspronkelijke bedrijven werden divisies, waarboven een hoofdkantoor werd geplaatst.
- Resulteerde in een multidivisionele structuur.
Transactiekostentheorie
- Verklaart de ontwikkeling van verticale integratie: hiërarchie kan afstemming in dit geval kennelijk beter regelen dan de markt.
Netwerken
- Een manier om de bijdragen van verschillende mensen en groepen op elkaar af te stemmen met het oog op een gemeenschappelijk resultaat.
Arbeidsverhouding
- Verschillende vormen van arbeidsverhouding:
- Tijdelijke arbeid
- Inzet van zzp'ers
Psychologisch contract
- Gaat om de impliciete verwachtingen, verplichtingen en beloften die bestaan tussen werkgevers en werknemers (Rousseau, 2004).
Management
- Beheersen, beteugelen, in de hand houden van wat er in organisaties gebeurt.
- Verschillende betekenissen:
- Als activiteit: het bewust en rationeel tot stand brengen van de vereiste afstemming tussen mensen om een gemeenschappelijk resultaat te bereiken.
- Als geheel van instrumenten (methoden en technieken) die daarbij worden gebruikt en de daaraan ten grondslag liggende kennis.
- Als aanduiding voor een groep mensen die de gespecialiseerde taak hebben om de bovengenoemde activiteiten uit te voeren en de betreffende instrumenten te hanteren.
Zelfmanagement
- Mensen managen samen met anderen hun eigen werk, al dan niet gebruikmakend van managementmethoden en -technieken.
Universele vragen voor elke organisatie
- Hoe verdelen we taken?
- Hoe wijzen we taken toe aan mensen en groepen?
- Hoe belonen we mensen voor wat ze bijdragen?
- Hoe voorzien we mensen van de benodigde informatie?
Componenten van Child (2015)
-
Structureel: Basisstructuur en procedures.
- Hiërarchie: niveaus, lagen, gezag, verantwoordelijkheid.
- Specialisatie: rollen, groepen en eenheden.
- Procedures: regels en normen, roosters, systemen.
-
Procesmatig: Manier waarop integratie bereikt wordt, beheersing tot stand komt en beloning plaatsvindt.
- Integratie/coördinatie.
- Beheersing en sturing (control).
- Beloning.
-
Grensoverschrijdend: Verwevenheid van organiseren en organisatie met de buitenwereld.
- Uitbesteden.
- Virtuele organisatie.
- Samenwerking.
- Organiseren over grenzen.
Ontwikkeling van het organisatiedenken
Tijdvak | Fase | Kenmerken |
---|---|---|
Tot 1900 | Geen organisatieleer | Organiseren op basis van traditie en recht. |
1900 -- 1950 | Moderene organisatieleer | Organisatie op basis van technisch ontwerp en rationele principes. |
1950 -- 1980 | Interdisciplinaire academische organisatiekunde | Empirisch onderzoek als basis voor inzicht; sterke inbreng gedragswetenschappen. |
1980 -- Heden | Groei en differentiatie van de organisatiekunde | Groei en verbreding academisch onderzoek; versterking rol van adviesbureaus in praktijkkennis; grote diversiteit in inzichten. |
Ontstaan van de moderne organisatieleer (1900 -- 1950)
-
Behoefte naar organisatieleer ontstond toen managers ontstonden: een beroepsgroep die als hoofdtaak kreeg om te organiseren en leiding te geven.
-
Standaardisatie van onderdelen en gereedschap maakte een nieuwe manier van organiseren mogelijk.
-
Ontstaan van Scientific Management:
- Alles moest onder controle van het management worden gebracht.
- Opsplitsen van werk, standaardisatie, scheiding van planning en uitvoering en prestatiebeloning waren belangrijke onderdelen van dit systeem.
- Voorbeeld: fabrieken van Ford (1863 -- 1947)
-
Ontwikkeling van verticaal geïntegreerde bedrijven in de VS rond 1920 speelde een grote rol.
- Samenvoeging van voorheen zelfstandige bedrijven leidde tot grote ondernemingen met hoofdkantoren en divisies.
-
Bureaucratische manier van organiseren in overheidsorganisaties.
- Max Weber (1864 -- 1920): zag "rationele" vorm van organiseren als superieur ten opzichte van oude, op traditie en persoonlijk gezag gebaseerde vormen.
-
Ontstaan van een gedeeld beeld van organisaties, op basis van rationele principes.
- "Modern" geloof in maakbaarheid onder leiding van deskundigen.
- Kern: organisaties zijn rationeel te ontwerpen en zullen zich naar dat ontwerp gedragen.
Interdisciplinaire wetenschappelijke organisatiekunde (1950 -- 1980)
-
Wetenschappelijk onderzoek wees uit dat er niet één beste manier was; organisaties verschillen.
-
Onderzoekers met gedragswetenschappelijke achtergrond.
-
Hoog tempo van verandering, complexe omgevingen en extreme concurrentie.
-
Zoektocht naar nieuwe organisatievormen: globalisering, nieuwe technologie, kenniseconomie, extreme concurrentie en toegenomen belang van sociale verantwoording.
-
Toenemende invloed van het economisch denken.
-
Marktgerichtheid en concurrentie, netwerken en keten, samenwerking tussen organisaties werden belangrijker.
-
Nadruk verschoof naar processen van organiseren.
-
Verandering en verander-management.
-
Interesse in chaostheorie en systeemtheorie.
-
Belangstelling voor het onvoorspelbare, ongeorganiseerde en gefragmenteerde, wat tot uiting kwam in de belangstelling voor postmodernistisch denken.
- Postmodernisme zet af tegen het modernisme, de basis van management.
- Nadruk op menselijk handelen en betekenis.
- Taak: deconstrueren van de functie van organisaties.
-
Hernieuwde aandacht in deze periode voor de aansluiting tussen mens en organisatie, in het kader van de kenniseconomie.
- Kenniswerkers hebben andere leiding nodig dan arbeiders.
-
Dominante rol van adviessector (Lean, Agile) in de productie van praktische organisatiekunde kennis.
- Universiteiten zijn in deze meer kritisch-volgend geworden.
Studying That Suits You
Use AI to generate personalized quizzes and flashcards to suit your learning preferences.
Related Documents
Description
Test je kennis over organisatiekunde en de verschillende organisatiebegrippen. Dit quiz behandelt institutionele, instrumentele en functionele organisatieconcepten, evenals de methoden van coördinatie binnen organisaties. Geschikt voor studenten van management en organisatiekunde.