Podcast Beta
Questions and Answers
De heilige boeken van het jodendom zijn de ______ en de Thora.
Tenach
Mozes bevrijdt het Joodse volk uit ______.
Egypte
Jezus Christus werd gekruisigd door de ______.
Romeinen
Het edict van ______ staat het christendom toe in het Romeinse Rijk.
Signup and view all the answers
De bekering van Clovis vond plaats in ______ na Christus.
Signup and view all the answers
Paus Gregorius startte rond ______ een missie om mensen te bekeren.
Signup and view all the answers
Karel Martel en Karel de Grote hielpen bij het bekeren van Noord-______.
Signup and view all the answers
Het christendom is aantrekkelijk vanwege de ______ en de hemel.
Signup and view all the answers
De missionarissen pasten zich aan de ______ gebruiken aan.
Signup and view all the answers
Een domein bestond uit een vroonhoeve, hoeveland en kleine stukjes land voor de ______ boeren.
Signup and view all the answers
Er is vrijwel geen ______; wegen en steden raken in verval.
Signup and view all the answers
Het leenstelsel is een politiek systeem waarbij grondgebied geleend wordt in ruil voor ______ taken.
Signup and view all the answers
Karel Martel besloot vazallen aan te stellen die grondgebied kregen in ruil voor ______ te paard.
Signup and view all the answers
De meeste domeinen waren ______, wat betekent dat ze zichzelf konden voorzien in voedsel en andere behoeften.
Signup and view all the answers
Er zijn drie soorten boeren op een domein: vrije boeren, horigen en ______.
Signup and view all the answers
Door de val van het West-Romeinse rijk was er geen georganiseerd ______ meer.
Signup and view all the answers
Study Notes
De ontwikkeling van het jodendom en het christendom
- Het jodendom en het christendom waren de eerste monotheïstische religies.
- De heilige boeken van het jodendom zijn de Tenach (de Hebreeuwse Bijbel) en de Thora.
- Belangrijke figuren in het jodendom zijn Abraham, Mozes, David en Salomo.
- Abraham kreeg de belofte van God dat hij Israël zou stichten.
- Mozes bevrijdde het Joodse volk uit Egypte.
- David en Salomo waren de eerste koningen van Israël (rond 1000 v.Chr.).
- Rond 63 v.Chr. veroverden de Romeinen Judea, dat deel werd van het Romeinse Rijk.
- 70 na Chr. brak er een Joodse opstand uit, omdat Joden weigerden Romeinse keizers te eren als goddelijk.
- De Romeinen sloegen de opstand hard neer, verwoestten de tempel van David en stuurden de Joden weg. Dit was het begin van de diaspora.
- De heilige boeken van het christendom zijn het Oude en het Nieuwe Testament.
- Jezus Christus is de centrale figuur in het christendom.
- Rond 30 na Chr. ontstonden conflicten tussen de volgelingen van Jezus en de Joden (omdat Joden Jezus niet als messias accepteerden) én met de Romeinen (omdat zij Jezus als koning van de Joden zagen).
- In 33 na Chr. werd Jezus gearresteerd en gekruisigd door de Romeinen uit angst voor opstand.
- Van 30 tot 312 na Chr. werden christenen vervolgd en velen werden martelaar.
- In 312 na Chr. gaf de Romeinse keizer Constantijn het christendom vrijheid.
- In 391 na Chr. maakte keizer Theodosius het christendom de staatsgodsdienst van het Romeinse Rijk.
De verspreiding van het christendom
- Het christendom verspreidde zich door Europa vanaf de 5e eeuw.
- Vanaf de 5e eeuw werd West-Europa gekerstend, later volgden Oost- en Noord-Europa.
- De verspreiding van het christendom gebeurde op drie manieren:
- Door samenwerking met Frankische koningen: De bekering van Clovis in 496 na Chr. leidde tot de bekering van vele Frankische stammen.
- Door de overtuigingskracht van missionarissen: Paus Gregorius startte vanaf 600 een missie om mensen te bekeren. Nederland werd door Bonifatius en Willibrordus gekerstend in de 8e eeuw.
- Door gewelddadige bekeringen: Vanaf 750 na Chr. dwongen Karel Martel en Karel de Grote Noord-Spanje en Noord-Duitsland te bekeren.
- De snelle verspreiding van het christendom kan verklaard worden door:
- De aantrekkelijkheid van de christelijke boodschap: Vergeving van zonden en de belofte van de hemel.
- De heilige plicht om te bekeren.
- De goede samenwerking tussen de wereldlijke macht (Frankische koningen) en de kerkelijke macht (pausen en bisschoppen): Koningen wilden steun van de kerk en de kerk wilde militaire steun.
- De aanpassing van de missie aan heidense gebruiken: Kerstmis (midwinterfeest) en Pasen (vruchtbaarheidsfeest).
De agrarisch-urbane cultuur in verval
- Tussen 500 en 1000 na Chr. verdween de agrarisch-urbane cultuur in West-Europa.
- Deze werd vervangen door een zelfvoorzienende agrarische cultuur.
- Economische kenmerken van 500 tot 1000 na Chr.:
- Mensen leefden op domeinen; deze bestonden uit een vroonhoeve (land van de heer), hoeveland (land van de heer dat door horigen werd bewerkt), en klein stuk land voor horige boeren.
- Er was weinig handel,wegen en steden raakten in verval en geld werd nauwelijks gebruikt, behalve voor luxehandel.
- Domeinen waren zelfvoorzienend.
- Er bestond een ruilverhouding tussen de heer en de horigen: bescherming in ruil voor arbeid.
- Er waren drie soorten boeren:
- Vrije boeren: hadden eigen grond en vochten mee als ridders.
- Horigen: kregen land en bescherming in ruil voor werk. Zij mochten het domein niet zonder toestemming verlaten.
- Lijfeigenen: hadden geen grond; werkten voor inwoning en bescherming.
Het leenstelsel
- Het leenstelsel was een politiek systeem om een land te besturen.
- Grondgebied werd in ruil voor bestuurlijke taken 'geleend'.
- De vorst (leenheer) leende grondgebied aan plaatselijke bestuurders (leenmannen / vazallen).
- In ruil voor 'raad en daad' (auxilium et concilium) mochten edelen in hun 'leen' (feodum) rechtspreken, belasting heffen, wetten maken en orde handhaven.
- Het leenstelsel ontstond door de val van het West-Romeinse Rijk. Dit leidde tot een gebrek aan georganiseerd bestuur.
- Na de uitbreiding van het Frankische rijk kregen de Karolingers problemen om hun rijk te besturen, vooral door militaire dreiging vanuit het zuiden.
- Karel Martel stelde vazallen aan om grondgebied te besturen in ruil voor soldaten te paard (ridders).
- Vanaf 900 na Chr. werden veel lenen erfelijk.
- De gevolgen van het leenstelsel:
- De koning verloor macht ten opzichte van de edelen.
- Er ontstond een decentraal bestuur: grote verschillen tussen hertogdommen, graafschappen, markizaten en baronies.
- De koning moest met een groot gezelschap door zijn rijk trekken om toezicht te houden.
Studying That Suits You
Use AI to generate personalized quizzes and flashcards to suit your learning preferences.
Description
Dit quiz behandelt de opkomst van het jodendom en het christendom als de eerste monotheïstische religies. Je leert over belangrijke figuren, heilige teksten en de impact van historische gebeurtenissen op beide religies. Test je kennis over de diaspora en de rol van Jezus Christus in het christendom.