Onderwijsmethoden en Leerstrategieën

Een leerkracht die warm, enthousiast en genereus is met complimenten, een goede communicator is en reageert op studenten, creëert een meer succesvolle leeromgeving.

Het gebruik van uitgebreide verbale beschrijvingen en het aanmoedigen van conversatie tussen kinderen verhoogt verbale vaardigheden.

Een negatieve relatie met de leerkracht kan tot conflicten en afhankelijkheid leiden, wat resulteert in slechte academische en gedragsresultaten.

Leerkrachten dienen rolmodellen te zijn voor leergedrag en sociaal gedrag, waardoor studenten subtiel gedrag en attitudes overnemen.

Een toegewijde leerkracht die effectief de klas beheert, een positief rolmodel is, enthousiasme toont en zich continue wil verbeteren is een competente leerkracht.

Een democratische leiderschapsstijl leidt tot minder vijandigheid en meer plezier in de klas, in tegenstelling tot een autoritaire stijl.

Kinderen leren beter wanneer ze samenwerken met de leerkracht en direct betrokken zijn bij het leerproces.

Een leerkracht die samenwerkt met kinderen en hen als partners in het leerproces beschouwt, stimuleert indirecte instructie.

Het vermogen om meerdere activiteiten tegelijk te overlappen of af te handelen. Dit zorgt voor een soepele en georganiseerde lesomgeving.

Het vermogen van een leerkracht om leerlingen te motiveren om nieuwsgierig te zijn door vragen te stellen die hen uitdagen om zelf op onderzoek uit te gaan.

Een leerkracht die leerlingen begeleidt bij het oplossen van problemen, door hen te laten zien hoe succesvol te zijn. De leerkracht moedigt aan om naar een hoger niveau te gaan.

De kans dat leerlingen zich onproductief gaan gedragen is kleiner wanneer zij het gevoel hebben dat de leraar altijd weet wat er gaande is.

De ruimte tussen wat een leerling zelfstandig kan en wat het zou kunnen als het samenwerkt met anderen die meer kennis/vaardigheden hebben.

Het evalueren van leerlingen op basis van echte prestaties in plaats van gestandaardiseerde toetsen.

De kwetsbaarheid naar negatieve uitkomsten van ontwikkeling. Denk aan factoren die kinderen kwetsbaarder maken voor problemen.

Een effectieve leerkracht is gevoelig voor de 'zone of development' van een leerling en biedt passende activiteiten, zowel individueel als in samenwerking, om het leren te verbeteren.

Het vermogen om crisissen en uitdagingen te doorstaan. Denk aan factoren die kinderen helpen om tegenslagen te overwinnen.

Het anders behandelen van mensen vanwege hun sociale klasse en het versterken van deze verschillen door waarden en praktijken in de samenleving.

De sleutel tot succesvol management is preventieve maatregelen nemen, in plaats van reactief te zijn.

Een klasstructuur waarbij studenten samenwerken om gedeelde doelen te bereiken.

Het plannen en voorbereiden van lessen is essentieel om onoplettendheid en verveling te voorkomen.

Een klasstructuur waarbij studenten tegen elkaar strijden om selectieve doelen te bereiken.

Een beleid waarin mensen vrij zijn om te doen wat ze willen, zonder veel regeltjes of beperkingen.

Een klasstructuur waarbij de presentaties van studenten volledig los van elkaar staan.

De drijvende kracht achter het onbewuste, die streeft naar onmiddellijke bevrediging van basale behoeften en verlangens.

Het rationele deel van de persoonlijkheid dat probeert de impulsen van het id te beheersen en te voldoen aan de eisen van de realiteit.

Het geweten, gevormd door internalisatie van morele normen en waarden van ouders en de maatschappij, dat ons laat weten wat goed en fout is.

De fase in de psychoseksuele ontwikkeling waarin zuigelingen hun orale behoeften bevredigen door te zuigen, te eten en te bijten.

De fase waarin kinderen leren omgaan met de controle over hun blaas en darmen, wat verband houdt met controle en naleving van regels.

De fase waarin seksuele nieuwsgierigheid en interesse in de geslachtsorganen tot uiting komen.

Een conflict in de fallische fase waarbij jongens een seksuele aantrekkingskracht tot hun moeder ervaren en hun vader als concurrent zien.

De periode waarin seksuele driften tijdelijk onderdrukt worden en er aandacht is voor sociale en intellectuele ontwikkeling.

Een onderwijsmethode waarbij leraren leerlingen de ruimte geven om samen te werken in kleine groepen, elkaar te helpen met projecten en deel te nemen aan besluitvorming.

Een klas waar leerlingen de meeste tijd besteden aan interactieve leeractiviteiten, zoals discussies of interviews, terwijl de leraar ondersteuning en gepersonaliseerde feedback geeft.

Een oudere, meer ervaren leerling begeleidt een jongere of minder vaardige leerling.

De technieken die leraren gebruiken om onhandelbare kinderen te disciplineren en de klas te managen, hebben invloed op het sociale gedrag van leerlingen.

Het begrijpen en rekening houden met de culturele achtergrond van leerlingen kan klasmanagement effectiever maken.

Een self-fulfilling prophecy waarbij verwachtingen van leraren over leerlingen een invloed hebben op de prestaties van die leerlingen.

Studie toont aan dat studenten op kleinere scholen meer betrokken zijn bij clubs en teams. De reden hiervoor is dat er meer posities zijn dan studenten om deze te vervullen, wat hen aanspoort om actief te participeren.

Deelname aan buitenschoolse activiteiten heeft positieve gevolgen. Studenten met deze activiteiten hebben minder kans op delinquentie, zwangerschap, depressie en zelfmoord. Ze ervaren ook meer verbondenheid met hun leeftijdsgenoten, wat hun academische prestaties en gevoel van ertoe doen versterkt.

Overgang naar de middelbare school kan leiden tot sociale en academische problemen, verminderd zelfvertrouwen, lagere participatie en een afname van het gevoel van ertoe doen. Dit komt door de grotere schoolomgeving en het gevoel van anonimiteit.

Onderzoek toont aan dat de overgang naar een nieuwe school, gecombineerd met de puberteit en het begin van het daten, een negatieve impact heeft op het zelfvertrouwen, de participatie en de schoolprestaties van kinderen.

De veronderstelling dat een alleen-meisjesschool tot betere prestaties en minder afleiding zou leiden, is onjuist bewezen. Er is geen significant verschil in schoolprestaties.

Kleine klassen bevorderen frequentere en meer persoonlijke interactie tussen leerkrachten en leerlingen. Dit resulteert in een betere gedragsdiscipline, meer interactie met leeftijdsgenoten en een verminderd risico op slachtofferschap.