quiz image

Ogen en Zicht: Myopie en Hypermetropie

ProsperousFermium avatar
ProsperousFermium
·
·
Download

Start Quiz

Study Flashcards

145 Questions

Wat is de klassieke definitie van spatiale resolutie?

Kleinste afstand tussen twee punten die als verschillend gezien worden.

Wat beïnvloedt de spatiale resolutie?

De kwaliteit van het lenzensysteem, de densiteit van het receptoroppervlak en neuronale factoren

Hoe wordt de spatiale resolutie gemeten?

Door het aanbieden van 2 punten waarbij de afstand tussen punten progressief kleiner wordt

Wat is de hoogste spatiale frequentie waarbij aparte strepen kunnen worden gezien?

60 cycli per graad

Wat wordt weergegeven op de Y-as van de contrastgevoeligheidscurve?

Gevoeligheid (1/drempel)

Welk type ganglioncel heeft een grotere diameter vezel?

M-type cel

Welke cel heeft een snellere geleiding in het optische zenuw?

M-type cel

Welke cel is gevoeliger voor stimuli met laag contrast?

M-type cel

Welke cel heeft een belang bij circadiane ritmes?

ipRGC

Welke cel heeft een kleinere receptief veld?

P-cel

Wat is de oorzaak van myopie?

Het oog is te lang

Welke soort lens wordt gebruikt bij de behandeling van hypermetropie?

Convexe lens

Wat is de functie van de accommodatie?

Het focussen van het beeld op de retina

Wat is de oorzaak van presbyopie?

De lens wordt niet goed meer bol

Wat is de directe respons bij lichtstimuli?

De pupil vernauwt

Welke stroom is verantwoordelijk voor het verwerken van visuele informatie over vorm, kleur en textuur?

Ventrale stroom

Welke laag in V2 ontvangt input van het magno-systeem?

Thick stripes

Wat is het gevolg van een letselschade aan de ventrale stroom?

Een visuele agnosie

Wat is de functie van V2 in het visuele systeem?

Het reageren op perceptuele dingen die fysiek niet in de stimulus zitten

Wat is het verschil tussen de dorsale stroom en de ventrale stroom?

De dorsale stroom is verantwoordelijk voor het verwerken van visuele informatie over waar iets is, terwijl de ventrale stroom verantwoordelijk is voor het verwerken van visuele informatie over wat iets is

Wat is het gevolg van een magnocellulair letsel op de temporele gevoeligheid?

Een deficit voor hoge temporele frequenties

Wat is het gevolg van een parvocellulair letsel op de spatiale gevoeligheid?

Een deficit voor alle spatiale frequenties

Waarom gebruiken we het parvocellulair systeem voor lage temporele frequenties?

Omdat het parvocellulair systeem een hogere spatiale resolutie heeft

Wat is de hypothese over de oorzaak van dyslexie?

Deficits in het magnocellulair systeem

Waarom hebben mensen met dyslexie problemen met lezen?

Omdat ze moeite hebben met het volgen van hoge temporele frequenties

Wat is het effect van een lichtpuntje in de ON-zone op een receptieve cel?

Activering

Wat is het kenmerk van end-free cells?

Inhibitorische gebieden aan het einde van het receptief veld

Wat is de organisatie van neuronen in de visuele cortex?

Columnair

Wat is het kenmerk van simple cells?

Geelongeerd receptief veld met centrale ON-zone

Wat is de bandbreedte voor bijSimple cells?

10°-20°

Welke type ganglioncel heeft een concentratisch receptief veld?

P-type ganglioncel

Wat is het verschil tussen M-cellen en P-cellen met betrekking tot luminantiecontrast?

M-cellen zijn gevoeliger voor luminantiecontrast dan P-cellen

Welke laag in het CGL zijn blauw-geelopponent?

Laag 3 en 4

Wat is het gevolg van experimenteel letsel aan de parvocellulaire laag?

Een verlies van spatiale gevoeligheid

Wat is het kenmerk van 'blindsight'?

Een verlies van bewuste visuele perceptie, maar toch in staat om sommige stimuli te detecteren

Welke stroom is verantwoordelijk voor het verwerken van visuele informatie over beweging en dispariteit?

Dorsale stroom

Welke laag ontvangt input van het magno-systeem in V2?

Thick stripes organisatie

Wat is het gevolg van een letselschade aan de dorsale stroom?

Spatiaal deficit

Welke cortex ontvangt input van de ventrale stroom?

Temporale cortex

Welke eigenschap wordt verwerkt in het parvocellulair systeem?

Kleur

Welke soort fotoreceptoren zijn gevoelig aan golflengte (kleur)?

Kegeltjes

Waarop projecteert elke fotoreceptor in de centrale retina?

Een bipolaire cel en een ganglioncel

Waar is de activiteit in de retina heel hoog?

Centrale retina

Wat is het resultaat van de_synaptische verbinding tussen meerdere fotoreceptoren en één ganglioncel in de perifere retina?

Hersenen zien geen verschil in waar licht invalt

Waarom is de gezichtscherpte hoger centraal?

Omdat elke fotoreceptor contact maakt met één ganglioncel

Welke gebieden sturen informatie naar V4 om aandacht te richten op het receptief veld?

Prefrontale gebieden

Welke soort information wordt door de inferotemporale cortex verwerkt?

Kleur, textuur en vorm

Wat is de functie van aandacht in het receptief veld?

Om aandacht te richten op een kant van het receptief veld

Wat is het kenmerk van IT-neuronen?

Zij hebben grote ronde receptieve velden

Wat is de naam van de ziekte die wordt gekenmerkt door een gehele of gedeeltelijke verlies van kleurperceptie door letsels in de occipitale en temporale cortex?

Achromatopsie

Bij een verziend oog is de focusafstand voor de retina.

False

Een convergerende lens wordt gebruikt bij de behandeling van myopie.

False

De elasticiteit van de lens neemt toe met de leeftijd.

False

De pupilreflex is afhankelijk van de visuele cortex.

False

Bij lichtstimuli veroorzaakt het sympathische zenuwstelsel samentrekking van de circulaire spier van de iris.

False

Een dier met een parvocellulair letsel kan normaal hoge temporele frequenties waarnemen.

False

Het magnocellulair systeem heeft een hoge spatiale resolutie.

False

Dyslexie is veroorzaakt door een deficit in het parvocellulair systeem.

False

Een dier met een magnocellulair letsel heeft een normale spatiale gevoeligheid.

True

Het parvocellulair systeem is meer gevoelig voor lage temporele frequenties dan het magnocellulair systeem.

True

Neuronen in V1 die gevoelig zijn voor richting van beweging, bevinden zich vooral in de V2-laag.

False

Alle cellen in V1 hebben een rond receptief veld en zijn weinig oriëntatie selectief.

False

Binoculaire cellen in V1 zijn gevoelig voor verticale verschillen tussen de twee ogen.

False

De derde dimensie wordt direct waargenomen op de retina.

False

De dorsale stroom is verantwoordelijk voor het verwerken van visuele informatie over vorm, kleur en textuur.

False

De richting van beweging loodrecht op de oriëntatie is een eigenschap van celactiviteit in V2.

False

Letsel aan de ventrale stroom leidt tot problemen met acties en het vastgrijpen van voorwerpen.

False

De magnocellulaire laag in V2 ontvangt input van het parvocellulair systeem.

False

De ventrale stroom wordt ook wel de 'waar-stroom' genoemd.

False

V2 reageert op perceptuele dingen die fysiek niet in het stimulus zitten.

True

De prefrontale gebieden sturen geen informatie naar V4 om aandacht te richten op het receptief veld.

False

IT-neuronen hebben een kleine ronde receptieve velden.

False

Aandacht heeft geen invloed op de respons van cellen in V4.

False

De inferotemporale cortex is verantwoordelijk voor het verwerken van visuele informatie over beweging en dispariteit.

False

Achromatopsie is een ziekte die wordt gekenmerkt door een verlies van nachtzicht.

False

Welke type ganglioncel heeft een grotere receptief veld?

M-type cel

Welke cel is gevoelig voor stimuli met lage contrast?

M-type cel

Welke cel heeft een snellere geleiding in het optische zenuw?

M-type cel

Welke cel is belangrijk voor circadiane ritmes?

ipRGC

Welke cel heeft een kleinere receptief veld?

P-cel

Welke cel heeft een große diameter vezel?

M-type cel

Welke cel reageert weinig op verandering in lichtintensiteit over het hele veld?

P-cel

Welke cel heeft een antwoord op depolarisatie op licht?

ipRGC

Welke gebieden sturen informatie naar V4 om aandacht te richten op het receptief veld?

Prefrontale gebieden en occipitale cortex

Wat is het kenmerk van IT-neuronen?

Grote receptieve velden en selectiviteit voor vorm

Welke cortex ontvangt input van de ventrale stroom?

Inferotemporale cortex

Welke type grenscellen zijn gevoelig voor golflengte?

P-cellen

Wat is het effect van aandacht op de respons van een cel in V4?

De respons van de cel neemt toe

Wat is de functie van aandacht in het receptief veld?

Om de respons van de cel te verhogen

Wat is de functie van de projecties naar het corpus geniculatum laterale?

Detectie van vorm en kleur

Welke type ganglioncellen ontvangen input van alle 3 kegeltjes tegelijk?

M-cellen

Welke ziekte wordt gekenmerkt door een gehele of gedeeltelijke verlies van kleurperceptie?

Achromatopsie

Welke type cel reageert op combinatie van 2 punten, lijn, mond en contuur van aangezicht?

IT-neuronen

Wat is het voordeel van parallelle verwerking in het visuele systeem?

Snellere verwerking van visuele informatie

Welke type cellen hebben een concentratisch receptief veld?

R+G- cellen

Wat is de functie van V4 in het visuele systeem?

Om de visuele informatie te verwerken

Wat is het verschil tussen M-cellen en P-cellen?

M-cellen hebben een grotere diameter vezel, P-cellen een kleinere

Wat is de functie van de visuele projecties naar het corpus geniculatum laterale?

Detectie van vorm en kleur

Welke type ganglioncellen zijn gevoelig voor lage temporele frequenties?

P-cellen

Wat is de minimale afstand tussen twee punten die als verschillend kunnen worden gezien bij een normaal oog?

0.007 graden

Hoe wordt de spatiale resolutie beïnvloed als een object zich verder van het centrum bevindt?

Het neemt af

Wat is de hoogste spatiale frequentie waarbij aparte strepen kunnen worden gezien?

60 cycli per graad

Wat is de functie van het receptoroppervlak bij het bepalen van de spatiale resolutie?

Het bepaalt de densiteit van het receptoroppervlak

Wat is de breedte van een zwarte streep in een strepenpatroon met maximaal contrast?

1/120 van de graad

Wat is de eenheid van de Y-as in een contrastgevoeligheidscurve?

1/drempel

Wat is het resultaat van het aanbieden van 2 punten waarbij de afstand tussen punten progressief kleiner wordt?

De kleinste afstand tussen 2 punten die kan worden gepercipieerd

Wat is de relatie tussen de spatiale resolutie en de afstand van het object tot het centrum?

De spatiale resolutie neemt af als het object dichter bij het centrum komt

Wat is het belangrijkste mechanisme bij donkeradaptatie dat de gevoeligheid met een factor 10^6 verhoogt?

Regeneratie van grote hoeveelheid niet-geactiveerd rhodopsine

Welke gebieden in het oog spelen een belangrijke rol bij het detecteren van belichting?

Staafjes

Wat is het resultaat van het calcium-gemedieerde mechanisme bij lichtadaptatie?

Lichte stijging van de membraanpotentiaal

Wat gebeurt er met de Na+-kanalen tijdens lichtadaptatie?

Ze worden geopend

Wat is het verschil tussen scotopisch, mesopisch en fotopisch zicht?

De hoeveelheid licht die nodig is

Wat is het resultaat van lokale adaptatie?

Een verandering in de kleurperceptie

Wat is de functie van guanylyl cyclase in het oog?

Het produceren van cGMP

Wat is het effect van een daling van de Ca2+-concentratie bij lichtadaptatie?

Een stijging van de cGMP-concentratie

Alle cellen in V1 zijn gevoelig aan dispariteit.

False

Tuned zero-cellen reageren op punten dichtbij.

False

Positieverschillen tussen de receptieve velden van de twee ogen zijn heel groot.

False

De extrastriate visuele cortex bestaat uit slechts enkele visuele areas.

False

De tweede stromen in de extrastriate visuele cortex starten in V2.

False

De hierarchische organisatie van visuele areas houdt in dat lagere visuele areas meeruitgesproken retinotopische organisatie hebben.

False

De spatiale resolutie van een normaal oog is 10x lager dan het klassieke 0,083 graden.

False

De contrastgevoeligheidscurve wordt weergegeven met de spatiale frequentie op de y-as en de gevoeligheid op de x-as.

False

Een normaal oog kan een resolutie bekomen van 1 mm op 5 m afstand.

False

De eccentriciteit van een object heeft geen invloed op de spatiale resolutie.

False

De hoogste spatiale frequentie waarbij aparte strepen kunnen worden gezien is 30 cycli per graad.

False

De kwaliteit van het lenzensysteem heeft geen invloed op de spatiale resolutie.

False

Een dier met een magnocellulair letsel heeft een normale spatiale gevoeligheid voor lage temporele frequenties.

False

Een parvocellulair letsel leidt tot een deficit in de perceptie van hogere temporele frequenties.

False

Het magnocellulair systeem heeft een hoge spatiale resolutie.

False

Dyslexie is een deficit in het parvocellulair systeem.

False

Een dier met een parvocellulair letsel kan nog steeds hoge temporele frequenties waarnemen.

False

Het parvocellulair systeem is verantwoordelijk voor het verwerken van visuele informatie over beweging en dispariteit.

False

De detectiedrempel wordt bepaald door vermindering van de luminantie.

False

De kritische flikkerfusiefrequentie (KFFF) is hoger in de periferie van het gezichtsveld.

True

Fotopigmentmoleculen worden geactiveerd door het sluiten van ionenkanalen.

False

De temporele resolutie wordt gemeten door een reeks flitsen te tonen en de minimale frequentie te bepalen.

False

De hoogste spatiale frequentie waarbij aparte strepen kunnen worden gezien is 3 cycli per graad.

False

Het sluiten van ionenkanalen in fotoreceptoren leidt tot een depolarisatie van de receptor.

False

Een lesie in de inferotemporale cortex kan leiden tot prosopagnosie, waarbij specifiek het herkennen van gezichten verstoord is.

True

In de hypothese van de 'grootmoeder cel' zou één specifieke cel in de IT-cortex actief worden als je naar je grootmoeder kijkt.

True

Cellen in de IT-cortex zijn selectief voor specifieke objecten en reageren alleen op die objecten.

False

Invariantheid betekent dat de stimulusselectiviteit behouden blijft bij veranderingen in de stimulus.

True

Visuele agnosie is een stoornis waarbij mensen niet meer kunnen zien.

False

De collectie IT-cellen kan miljoenen combinaties vormen die andere objectrepresentaties geven.

True

Study Notes

Bijziendheid en Verziendheid

  • Een bijziend oog (myopie) heeft een te lange oogbol, waardoor lichtstralen convergeren voor de retina. Een concave lens kan helpen bij behandeling van myopie.
  • Een verziend oog (hypermetropie) heeft een te korte oogbol, waardoor de focusafstand ligt achter de retina. Een convexe lens kan helpen bij behandeling van hypermetropie.

Accommodatie en Convergentie

  • Accommodatie is de vermogen van het oog om de vorm van de lens aan te passen aan de afstand tussen het oog en het object.
  • De lens wordt plat bij veraf kijken en bol bij dichtbij kijken.
  • De elasticiteit van de lens neemt af met de leeftijd, wat kan leiden tot presbyopie.

Pupilla Reflex

  • De pupilla regelt de hoeveelheid licht die het oog binnenkomt.
  • De pupilla reflex is een autonome reflex die onafhankelijk is van de visuele cortex.
  • De reflex heeft 5 stappen: belichting van het oog, signalen naar de hersenen, verwerking in de hersenen, activering van de pupilreflexcentra en parasympathische reactie.

Spatiaal Vermogen van het Oog

  • De ruimtelijke resolutie (acuiteit) is de kleinste afstand tussen twee punten die als verschillend kunnen worden gezien.
  • De acuiteit van normaal centraal zicht is 26 boogseconden (0,007 graden).
  • De ruimtelijke resolutie wordt bepaald door de kwaliteit van het lenzensysteem, de densiteit van het receptoroppervlak en de neurale factor.

Contrastgevoeligheid

  • Contrastgevoeligheid is de minimale verandering in contrast die nodig is om twee punten te kunnen onderscheiden.
  • De contrastgevoeligheidscurve kan worden gemeten door een sinusoïdaal strepenpatroon te laten zien met een bepaalde spatiale frequentie en de drempelwaarde te bepalen.

Typen Ganglioncellen

  • Er zijn verschillende typen ganglioncellen: M-type cellen (parsol-cellen), P-type cellen (midget-cellen) en non-M-non-P cellen.
  • Elk type cel heeft zijn eigen kenmerken en functies.

Dyslexie

  • Dyslexie wordt gelinkt aan een deficit in het magnocellulaire systeem.
  • Het magnocellulaire systeem is belangrijk voor het verwerken van hoge temporele frequenties en lage spatiale frequenties.

Visuele waarneming

  • Er zijn miljoenen vezels die het optische zenuwstelsel vormen, waarbij signalen van fotoreceptoren naar de optische zenuw worden gestuurd.
  • Stafjes en kegeltjes hebben verschillende eigen-schappen: stafjes hebben een hoge gevoeligheid in het donker, terwijl kegeltjes een lage gevoeligheid hebben in het donker.

Fotoreceptoren

  • De distributie van fotoreceptoren over de retina volgt een specifieke curve, waarbij de concentratie van stafjes en kegeltjes toeneemt naar de fovea toe.
  • In de perifere retina maken meerdere fotoreceptoren contact met één ganglioncel, terwijl in de centrale retina elke fotoreceptor contact maakt met één bipolaire cel en één ganglioncel.

Anatomie CGL

  • De cellulaire laag van het corpus geniculatum laterale (CGL) is gebogen als een knie rondom het optische tractus.
  • De eerste drie lagen zijn parvocellulair, terwijl de onderste drie lagen magnocellulair zijn.

Eigenschappen van CGL-neuronen

  • CGL-neuronen hebben een receptief veld dat klein, concentrisch, en center-surround is.
  • Ze reageren op visuele stimulatie in het contralaterale hemiveld en contrasten tussen licht en donker.

Verschillen tussen magnocellulaire en parvocellulaire lagen

  • Magnocellulaire lagen hebben een hogere gevoeligheid voor luminantiecontrast, terwijl parvocellulaire lagen een hogere gevoeligheid hebben voor colorecontrast.

Effecten van experimenteel letsel van P en M lagen

  • Lijnstimulatie kan leiden tot activatie van cellen in de ON-zone, terwijl lijnen die evenveel stimulatie van centrum als van randzone geven, niet tot activatie leiden.

Columnaire organisatie van V1

  • Neuronen boven en onder elkaar gelegen hebben gelijke oriëntatieselectiviteit.
  • Cellen antwoorden niet op één oriëntatie, maar ook op andere oriëntaties.

Ventrale en dorsale stroom

  • Ventrale stroom is gericht naar de temporale cortex en is betrokken bij objectherkenning en -discriminatie.
  • Dorsale stroom is gericht naar de pariëtale cortex en is betrokken bij spatiale verwerking.

V2

  • V2 reageert op perceptuele dingen die fysiek niet in de stimulus zitten.
  • Cellen antwoorden op zware contouren.

Aandacht en V4

  • Prefrontale gebieden hebben connecties met V4 en sturen informatie om aandacht te richten op het receptief veld.
  • In V4 wordt aandacht het meest bestudeerd.

Inferotemporale cortex (IT)

  • IT is het eindstadium van de ventrale stroom.
  • Cellen reageren op combinaties van features, zoals vorm, kleur, textuur, en dispariteit.

Bijziendheid en Verziendheid

  • Bijziend oog (myopie) heeft een te lange oogbol, waardoor lichtstralen convergeren voor de retina.
  • Behandeling bij myopie: concave lens (divergerende lens).
  • Verziend oog (hypermetropie) heeft een te korte oogbol, waardoor de focusafstand achter de retina ligt.
  • Oplossing voor hypermetropie: convexe lens (convergerende lens).

Lens en Accommodatie

  • De lens zorgt voor accommodatie door te vervormen bij het kijken naar dichtbij en ver weg.
  • Bij ver kijken wordt de lens platter, bij dichtbij wordt de lens boller.
  • De elasticiteit van de lens neemt af met de leeftijd, wat kan leiden tot presbyopie.

Pupilreflex

  • De pupilreflex regelt de hoeveelheid licht die binnenkomt in het oog.
  • De reflex treedt op onafhankelijk van de visuele cortex.
  • De pupilreflex bestaat uit 5 stappen: belichting van het oog, signaal naar de hersenen, verwerking van het signaal, activatie van de pupilreflexcentra en parasympathische reactie.

Stimulusselectiviteit

  • Richting van beweging selectiviteit: neuronen in V1 zijn gevoelig voor de richting van beweging.
  • Binoculaire dispariteit gevoeligheid: basis voor diepte-zicht.
  • Derde dimensie wordt gereconstrueerd door het hersenen door te kijken naar verschillen in horizontale positie tussen de 2 beelden van onze 2 ogen.

Ventrale en Dorsale Stroom

  • Ventrale stroom: gericht naar temporale cortex (IT), belangrijk voor objectherkenning en discriminatie.
  • Dorsale stroom: gericht naar parietale cortex (PP), belangrijk voor actie en spatiale informatie.
  • Letsel aan ventrale stroom: problemen met objectherkenning en discriminatie.
  • Letsel aan dorsale stroom: problemen met actie en spatiale informatie.

Aandacht

  • Aandacht kan worden gericht op een deel van het receptief veld.
  • Prefrontale gebieden hebben connecties met V4 en sturen informatie naar V4 om aandacht te richten op receptief veld.

Inferotemporale Cortex

  • Eindstadium van de ventrale stroom.
  • Cellen reageren op vorm, kleur, textuur en dispariteit.
  • Cel reageert op combinatie van 2 punten, lijn, mond en contuur van aangezicht.

Het Spatiotemporale Vermogen van het Oog

  • Spatiale resolutie: het vermogen om twee punten als verschillend waar te nemen (klassiek: 0,083 graden)
  • Acuiteit van normaal centraal zicht: 26 boogsec (0,007 graden) = 1 mm op 10 m afstand
  • Normaal oog kan resolutie bereiken die 10x hoger is dan het klassieke 0,083 graden
  • Spatiale resolutie wordt bepaald door:
    • Kwaliteit van het lenssysteem
    • Densiteit van het receptoroppervlak
    • Neuronale factor (aantal ganglioncellen per fotoreceptor)

Donker- en Lichtadaptatie

  • Donkeradaptatie: duurt 30 minuten, verhoogt de gevoeligheid met een factor 10^6 door:
    • Dilatatie van de pupil
    • Regeneratie van grote hoeveelheid niet-geactiveerd rhodopsine
    • Aanpassing in het retinale netwerk
  • Lichtadaptatie: in volledige lichtadaptatie is er fotopisch zicht, met rol van Ca2+ en guanylaatcyclase

Ganglioncellen

  • Er zijn verschillende types ganglioncellen:
    • M-type cellen (parsol-cellen): 5% van ganglioncellen, grotere cellen, snellere geleiding in het optische tractus
    • P-cellen (midget-cellen): 80% van ganglioncellen, kleinere cellen, tragere geleiding
    • Non-M-non-P cellen (ipRGC’s): 5% van ganglioncellen, heel grote receptieve velden, belangrijke rol in circadiane ritmes

Lokale Adaptatie

  • Langdurig naar zwarte en witte cirkels kijken op grijs vlak, dan naar homogeen grijs vlak, dan zie je cirkels op dat homogeen vlak
  • Ook bij langdurig kijken naar geel of groen vlak, dan naar grijs vlak, dan zie je blauw of rood

Parallelle Verwerking

  • Visuele informatie wordt parallel verwerkt in verschillende niveaus
  • Voordeel: info over elk deel snel kan worden verwerkt

Het Centraal Visueel Systeem

  • Corpus geniculatum laterale (CGL): projecties van beide ogen worden parallel naar visuele cortex gestuurd
  • Visueel veld: totaal veld en linker- en rechter hemiveld
  • Inferotemporale cortex: eindstadium ventrale stroom, cellen reageren niet goed op georiënteerde lijnen, maar op vorm, kleur en textuur

Het Spatiotemporele Vermogen van het Oog

  • Spatiale resolutie (gezichtsscherpte of acuïteit): minimale afstand tussen twee punten die als verschillend gezien worden (0.083 graden)
  • Acuiteit van normaal centraal zicht: 26 boogseconden (0.007 graden) = 1 mm op 10 m afstand
  • Normaal oog kan resolutie bereiken die 10x hoger is dan het klassieke 0.083 graden

Spatiale Resolutie

  • Wordt bepaald door: kwaliteit van het lenzensysteem, densiteit van het receptoroppervlak, neuronale factor (aantal ganglioncellen per fotoreceptor)
  • Neemt af met eccentriciteit (wanneer object zich verder van het centrum bevindt)
  • Kan worden gemeten door twee punten aan te bieden met een progressief kleiner worden afstand tussen punten, of door strepenpatronen van maximaal contrast met toenemende spatiale frequentie

Contrastgevoeligheidscurve

  • Moet worden bepaald door de gevoeligheid (1/drempel) uit te zetten in functie van de spatiale frequentie
  • X-as: spatiale frequentie (cycli/graad)
  • Y-as: gevoeligheid (1/drempel)
  • Optimale spatiale frequentie: 3 cycli per graad, hoogste spatiale frequentie: 60 cycli/graad

Temporele Resolutie: Kritische Flikkerfusiefrequentie (KFFF)

  • Wordt gemeten door een reeks flitsen te tonen en de maximale frequentie te bepalen waarbij het subject flitsen kan onderscheiden
  • KFFF wordt beïnvloed door retinale belichting, afmeting van de flits, eccentriciteit
  • KFFF = 60Hz (oude beeldschermen), sommige visuele gebieden hebben hogere KFFF

Fototransductie

  • Licht activeert fotopigmentmoleculen in de fotoreceptoren
  • Activatie van fotopigmentmoleculen à ¯ cytoplasmatische concentratie van cGMP
  • ¯ cGMP doet ionenkanalen sluiten, waardoor de receptor hyperpolariseert
  • Licht dat invalt op fotoreceptor, gaat de fotoreceptor laten hyperpolariseren

Leer over bijziendheid en verziendheid, inclusief de oorzaken en behandelingen met convexe en concave lenzen. Leer ook over accommodatie en convergentie synkinese.

Make Your Own Quizzes and Flashcards

Convert your notes into interactive study material.

Get started for free

More Quizzes Like This

Optics of Vision Quiz
10 questions

Optics of Vision Quiz

SupportingBowenite1196 avatar
SupportingBowenite1196
Optics and Vision
5 questions

Optics and Vision

AdaptiveSwan avatar
AdaptiveSwan
Optics and Vision
22 questions

Optics and Vision

RoomierHeliodor7368 avatar
RoomierHeliodor7368
Light Reflection and Vision
10 questions

Light Reflection and Vision

EffusiveDiscernment avatar
EffusiveDiscernment
Use Quizgecko on...
Browser
Browser