Podcast
Questions and Answers
Wat is de klassieke definitie van spatiale resolutie?
Wat is de klassieke definitie van spatiale resolutie?
- Kleinste afstand tussen twee punten die als verschillend gezien worden. (correct)
- Kleinste afstand tussen twee punten die kunnen worden onderscheiden.
- Grootste afstand tussen twee punten die kunnen worden onderscheiden.
- Grootste afstand tussen twee punten die als verschillend gezien worden.
Wat beïnvloedt de spatiale resolutie?
Wat beïnvloedt de spatiale resolutie?
- De kwaliteit van het lenzensysteem, de densiteit van het receptoroppervlak en neuronale factoren (correct)
- Alleen de neuronale factoren
- Alleen de densiteit van het receptoroppervlak
- Alleen de kwaliteit van het lenzensysteem
Hoe wordt de spatiale resolutie gemeten?
Hoe wordt de spatiale resolutie gemeten?
- Door het meten van de pupilgrootte
- Door het aanbieden van 2 punten waarbij de afstand tussen punten progressief kleiner wordt (correct)
- Door het gebruik van een sinusoïdaal strepenpatroon
- Door het aanbieden van strepenpatronen van maximaal contrast (correct)
Wat is de hoogste spatiale frequentie waarbij aparte strepen kunnen worden gezien?
Wat is de hoogste spatiale frequentie waarbij aparte strepen kunnen worden gezien?
Wat wordt weergegeven op de Y-as van de contrastgevoeligheidscurve?
Wat wordt weergegeven op de Y-as van de contrastgevoeligheidscurve?
Welk type ganglioncel heeft een grotere diameter vezel?
Welk type ganglioncel heeft een grotere diameter vezel?
Welke cel heeft een snellere geleiding in het optische zenuw?
Welke cel heeft een snellere geleiding in het optische zenuw?
Welke cel is gevoeliger voor stimuli met laag contrast?
Welke cel is gevoeliger voor stimuli met laag contrast?
Welke cel heeft een belang bij circadiane ritmes?
Welke cel heeft een belang bij circadiane ritmes?
Welke cel heeft een kleinere receptief veld?
Welke cel heeft een kleinere receptief veld?
Wat is de oorzaak van myopie?
Wat is de oorzaak van myopie?
Welke soort lens wordt gebruikt bij de behandeling van hypermetropie?
Welke soort lens wordt gebruikt bij de behandeling van hypermetropie?
Wat is de functie van de accommodatie?
Wat is de functie van de accommodatie?
Wat is de oorzaak van presbyopie?
Wat is de oorzaak van presbyopie?
Wat is de directe respons bij lichtstimuli?
Wat is de directe respons bij lichtstimuli?
Welke stroom is verantwoordelijk voor het verwerken van visuele informatie over vorm, kleur en textuur?
Welke stroom is verantwoordelijk voor het verwerken van visuele informatie over vorm, kleur en textuur?
Welke laag in V2 ontvangt input van het magno-systeem?
Welke laag in V2 ontvangt input van het magno-systeem?
Wat is het gevolg van een letselschade aan de ventrale stroom?
Wat is het gevolg van een letselschade aan de ventrale stroom?
Wat is de functie van V2 in het visuele systeem?
Wat is de functie van V2 in het visuele systeem?
Wat is het verschil tussen de dorsale stroom en de ventrale stroom?
Wat is het verschil tussen de dorsale stroom en de ventrale stroom?
Wat is het gevolg van een magnocellulair letsel op de temporele gevoeligheid?
Wat is het gevolg van een magnocellulair letsel op de temporele gevoeligheid?
Wat is het gevolg van een parvocellulair letsel op de spatiale gevoeligheid?
Wat is het gevolg van een parvocellulair letsel op de spatiale gevoeligheid?
Waarom gebruiken we het parvocellulair systeem voor lage temporele frequenties?
Waarom gebruiken we het parvocellulair systeem voor lage temporele frequenties?
Wat is de hypothese over de oorzaak van dyslexie?
Wat is de hypothese over de oorzaak van dyslexie?
Waarom hebben mensen met dyslexie problemen met lezen?
Waarom hebben mensen met dyslexie problemen met lezen?
Wat is het effect van een lichtpuntje in de ON-zone op een receptieve cel?
Wat is het effect van een lichtpuntje in de ON-zone op een receptieve cel?
Wat is het kenmerk van end-free cells?
Wat is het kenmerk van end-free cells?
Wat is de organisatie van neuronen in de visuele cortex?
Wat is de organisatie van neuronen in de visuele cortex?
Wat is het kenmerk van simple cells?
Wat is het kenmerk van simple cells?
Wat is de bandbreedte voor bijSimple cells?
Wat is de bandbreedte voor bijSimple cells?
Welke type ganglioncel heeft een concentratisch receptief veld?
Welke type ganglioncel heeft een concentratisch receptief veld?
Wat is het verschil tussen M-cellen en P-cellen met betrekking tot luminantiecontrast?
Wat is het verschil tussen M-cellen en P-cellen met betrekking tot luminantiecontrast?
Welke laag in het CGL zijn blauw-geelopponent?
Welke laag in het CGL zijn blauw-geelopponent?
Wat is het gevolg van experimenteel letsel aan de parvocellulaire laag?
Wat is het gevolg van experimenteel letsel aan de parvocellulaire laag?
Wat is het kenmerk van 'blindsight'?
Wat is het kenmerk van 'blindsight'?
Welke stroom is verantwoordelijk voor het verwerken van visuele informatie over beweging en dispariteit?
Welke stroom is verantwoordelijk voor het verwerken van visuele informatie over beweging en dispariteit?
Welke laag ontvangt input van het magno-systeem in V2?
Welke laag ontvangt input van het magno-systeem in V2?
Wat is het gevolg van een letselschade aan de dorsale stroom?
Wat is het gevolg van een letselschade aan de dorsale stroom?
Welke cortex ontvangt input van de ventrale stroom?
Welke cortex ontvangt input van de ventrale stroom?
Welke eigenschap wordt verwerkt in het parvocellulair systeem?
Welke eigenschap wordt verwerkt in het parvocellulair systeem?
Welke soort fotoreceptoren zijn gevoelig aan golflengte (kleur)?
Welke soort fotoreceptoren zijn gevoelig aan golflengte (kleur)?
Waarop projecteert elke fotoreceptor in de centrale retina?
Waarop projecteert elke fotoreceptor in de centrale retina?
Waar is de activiteit in de retina heel hoog?
Waar is de activiteit in de retina heel hoog?
Wat is het resultaat van de_synaptische verbinding tussen meerdere fotoreceptoren en één ganglioncel in de perifere retina?
Wat is het resultaat van de_synaptische verbinding tussen meerdere fotoreceptoren en één ganglioncel in de perifere retina?
Waarom is de gezichtscherpte hoger centraal?
Waarom is de gezichtscherpte hoger centraal?
Welke gebieden sturen informatie naar V4 om aandacht te richten op het receptief veld?
Welke gebieden sturen informatie naar V4 om aandacht te richten op het receptief veld?
Welke soort information wordt door de inferotemporale cortex verwerkt?
Welke soort information wordt door de inferotemporale cortex verwerkt?
Wat is de functie van aandacht in het receptief veld?
Wat is de functie van aandacht in het receptief veld?
Wat is het kenmerk van IT-neuronen?
Wat is het kenmerk van IT-neuronen?
Wat is de naam van de ziekte die wordt gekenmerkt door een gehele of gedeeltelijke verlies van kleurperceptie door letsels in de occipitale en temporale cortex?
Wat is de naam van de ziekte die wordt gekenmerkt door een gehele of gedeeltelijke verlies van kleurperceptie door letsels in de occipitale en temporale cortex?
Bij een verziend oog is de focusafstand voor de retina.
Bij een verziend oog is de focusafstand voor de retina.
Een convergerende lens wordt gebruikt bij de behandeling van myopie.
Een convergerende lens wordt gebruikt bij de behandeling van myopie.
De elasticiteit van de lens neemt toe met de leeftijd.
De elasticiteit van de lens neemt toe met de leeftijd.
De pupilreflex is afhankelijk van de visuele cortex.
De pupilreflex is afhankelijk van de visuele cortex.
Bij lichtstimuli veroorzaakt het sympathische zenuwstelsel samentrekking van de circulaire spier van de iris.
Bij lichtstimuli veroorzaakt het sympathische zenuwstelsel samentrekking van de circulaire spier van de iris.
Een dier met een parvocellulair letsel kan normaal hoge temporele frequenties waarnemen.
Een dier met een parvocellulair letsel kan normaal hoge temporele frequenties waarnemen.
Het magnocellulair systeem heeft een hoge spatiale resolutie.
Het magnocellulair systeem heeft een hoge spatiale resolutie.
Dyslexie is veroorzaakt door een deficit in het parvocellulair systeem.
Dyslexie is veroorzaakt door een deficit in het parvocellulair systeem.
Een dier met een magnocellulair letsel heeft een normale spatiale gevoeligheid.
Een dier met een magnocellulair letsel heeft een normale spatiale gevoeligheid.
Het parvocellulair systeem is meer gevoelig voor lage temporele frequenties dan het magnocellulair systeem.
Het parvocellulair systeem is meer gevoelig voor lage temporele frequenties dan het magnocellulair systeem.
Neuronen in V1 die gevoelig zijn voor richting van beweging, bevinden zich vooral in de V2-laag.
Neuronen in V1 die gevoelig zijn voor richting van beweging, bevinden zich vooral in de V2-laag.
Alle cellen in V1 hebben een rond receptief veld en zijn weinig oriëntatie selectief.
Alle cellen in V1 hebben een rond receptief veld en zijn weinig oriëntatie selectief.
Binoculaire cellen in V1 zijn gevoelig voor verticale verschillen tussen de twee ogen.
Binoculaire cellen in V1 zijn gevoelig voor verticale verschillen tussen de twee ogen.
De derde dimensie wordt direct waargenomen op de retina.
De derde dimensie wordt direct waargenomen op de retina.
De dorsale stroom is verantwoordelijk voor het verwerken van visuele informatie over vorm, kleur en textuur.
De dorsale stroom is verantwoordelijk voor het verwerken van visuele informatie over vorm, kleur en textuur.
De richting van beweging loodrecht op de oriëntatie is een eigenschap van celactiviteit in V2.
De richting van beweging loodrecht op de oriëntatie is een eigenschap van celactiviteit in V2.
Letsel aan de ventrale stroom leidt tot problemen met acties en het vastgrijpen van voorwerpen.
Letsel aan de ventrale stroom leidt tot problemen met acties en het vastgrijpen van voorwerpen.
De magnocellulaire laag in V2 ontvangt input van het parvocellulair systeem.
De magnocellulaire laag in V2 ontvangt input van het parvocellulair systeem.
De ventrale stroom wordt ook wel de 'waar-stroom' genoemd.
De ventrale stroom wordt ook wel de 'waar-stroom' genoemd.
V2 reageert op perceptuele dingen die fysiek niet in het stimulus zitten.
V2 reageert op perceptuele dingen die fysiek niet in het stimulus zitten.
De prefrontale gebieden sturen geen informatie naar V4 om aandacht te richten op het receptief veld.
De prefrontale gebieden sturen geen informatie naar V4 om aandacht te richten op het receptief veld.
IT-neuronen hebben een kleine ronde receptieve velden.
IT-neuronen hebben een kleine ronde receptieve velden.
Aandacht heeft geen invloed op de respons van cellen in V4.
Aandacht heeft geen invloed op de respons van cellen in V4.
De inferotemporale cortex is verantwoordelijk voor het verwerken van visuele informatie over beweging en dispariteit.
De inferotemporale cortex is verantwoordelijk voor het verwerken van visuele informatie over beweging en dispariteit.
Achromatopsie is een ziekte die wordt gekenmerkt door een verlies van nachtzicht.
Achromatopsie is een ziekte die wordt gekenmerkt door een verlies van nachtzicht.
Welke type ganglioncel heeft een grotere receptief veld?
Welke type ganglioncel heeft een grotere receptief veld?
Welke cel is gevoelig voor stimuli met lage contrast?
Welke cel is gevoelig voor stimuli met lage contrast?
Welke cel heeft een snellere geleiding in het optische zenuw?
Welke cel heeft een snellere geleiding in het optische zenuw?
Welke cel is belangrijk voor circadiane ritmes?
Welke cel is belangrijk voor circadiane ritmes?
Welke cel heeft een kleinere receptief veld?
Welke cel heeft een kleinere receptief veld?
Welke cel heeft een große diameter vezel?
Welke cel heeft een große diameter vezel?
Welke cel reageert weinig op verandering in lichtintensiteit over het hele veld?
Welke cel reageert weinig op verandering in lichtintensiteit over het hele veld?
Welke cel heeft een antwoord op depolarisatie op licht?
Welke cel heeft een antwoord op depolarisatie op licht?
Welke gebieden sturen informatie naar V4 om aandacht te richten op het receptief veld?
Welke gebieden sturen informatie naar V4 om aandacht te richten op het receptief veld?
Wat is het kenmerk van IT-neuronen?
Wat is het kenmerk van IT-neuronen?
Welke cortex ontvangt input van de ventrale stroom?
Welke cortex ontvangt input van de ventrale stroom?
Welke type grenscellen zijn gevoelig voor golflengte?
Welke type grenscellen zijn gevoelig voor golflengte?
Wat is het effect van aandacht op de respons van een cel in V4?
Wat is het effect van aandacht op de respons van een cel in V4?
Wat is de functie van aandacht in het receptief veld?
Wat is de functie van aandacht in het receptief veld?
Wat is de functie van de projecties naar het corpus geniculatum laterale?
Wat is de functie van de projecties naar het corpus geniculatum laterale?
Welke type ganglioncellen ontvangen input van alle 3 kegeltjes tegelijk?
Welke type ganglioncellen ontvangen input van alle 3 kegeltjes tegelijk?
Welke ziekte wordt gekenmerkt door een gehele of gedeeltelijke verlies van kleurperceptie?
Welke ziekte wordt gekenmerkt door een gehele of gedeeltelijke verlies van kleurperceptie?
Welke type cel reageert op combinatie van 2 punten, lijn, mond en contuur van aangezicht?
Welke type cel reageert op combinatie van 2 punten, lijn, mond en contuur van aangezicht?
Wat is het voordeel van parallelle verwerking in het visuele systeem?
Wat is het voordeel van parallelle verwerking in het visuele systeem?
Welke type cellen hebben een concentratisch receptief veld?
Welke type cellen hebben een concentratisch receptief veld?
Wat is de functie van V4 in het visuele systeem?
Wat is de functie van V4 in het visuele systeem?
Wat is het verschil tussen M-cellen en P-cellen?
Wat is het verschil tussen M-cellen en P-cellen?
Wat is de functie van de visuele projecties naar het corpus geniculatum laterale?
Wat is de functie van de visuele projecties naar het corpus geniculatum laterale?
Welke type ganglioncellen zijn gevoelig voor lage temporele frequenties?
Welke type ganglioncellen zijn gevoelig voor lage temporele frequenties?
Wat is de minimale afstand tussen twee punten die als verschillend kunnen worden gezien bij een normaal oog?
Wat is de minimale afstand tussen twee punten die als verschillend kunnen worden gezien bij een normaal oog?
Hoe wordt de spatiale resolutie beïnvloed als een object zich verder van het centrum bevindt?
Hoe wordt de spatiale resolutie beïnvloed als een object zich verder van het centrum bevindt?
Wat is de hoogste spatiale frequentie waarbij aparte strepen kunnen worden gezien?
Wat is de hoogste spatiale frequentie waarbij aparte strepen kunnen worden gezien?
Wat is de functie van het receptoroppervlak bij het bepalen van de spatiale resolutie?
Wat is de functie van het receptoroppervlak bij het bepalen van de spatiale resolutie?
Wat is de breedte van een zwarte streep in een strepenpatroon met maximaal contrast?
Wat is de breedte van een zwarte streep in een strepenpatroon met maximaal contrast?
Wat is de eenheid van de Y-as in een contrastgevoeligheidscurve?
Wat is de eenheid van de Y-as in een contrastgevoeligheidscurve?
Wat is het resultaat van het aanbieden van 2 punten waarbij de afstand tussen punten progressief kleiner wordt?
Wat is het resultaat van het aanbieden van 2 punten waarbij de afstand tussen punten progressief kleiner wordt?
Wat is de relatie tussen de spatiale resolutie en de afstand van het object tot het centrum?
Wat is de relatie tussen de spatiale resolutie en de afstand van het object tot het centrum?
Wat is het belangrijkste mechanisme bij donkeradaptatie dat de gevoeligheid met een factor 10^6 verhoogt?
Wat is het belangrijkste mechanisme bij donkeradaptatie dat de gevoeligheid met een factor 10^6 verhoogt?
Welke gebieden in het oog spelen een belangrijke rol bij het detecteren van belichting?
Welke gebieden in het oog spelen een belangrijke rol bij het detecteren van belichting?
Wat is het resultaat van het calcium-gemedieerde mechanisme bij lichtadaptatie?
Wat is het resultaat van het calcium-gemedieerde mechanisme bij lichtadaptatie?
Wat gebeurt er met de Na+-kanalen tijdens lichtadaptatie?
Wat gebeurt er met de Na+-kanalen tijdens lichtadaptatie?
Wat is het verschil tussen scotopisch, mesopisch en fotopisch zicht?
Wat is het verschil tussen scotopisch, mesopisch en fotopisch zicht?
Wat is het resultaat van lokale adaptatie?
Wat is het resultaat van lokale adaptatie?
Wat is de functie van guanylyl cyclase in het oog?
Wat is de functie van guanylyl cyclase in het oog?
Wat is het effect van een daling van de Ca2+-concentratie bij lichtadaptatie?
Wat is het effect van een daling van de Ca2+-concentratie bij lichtadaptatie?
Alle cellen in V1 zijn gevoelig aan dispariteit.
Alle cellen in V1 zijn gevoelig aan dispariteit.
Tuned zero-cellen reageren op punten dichtbij.
Tuned zero-cellen reageren op punten dichtbij.
Positieverschillen tussen de receptieve velden van de twee ogen zijn heel groot.
Positieverschillen tussen de receptieve velden van de twee ogen zijn heel groot.
De extrastriate visuele cortex bestaat uit slechts enkele visuele areas.
De extrastriate visuele cortex bestaat uit slechts enkele visuele areas.
De tweede stromen in de extrastriate visuele cortex starten in V2.
De tweede stromen in de extrastriate visuele cortex starten in V2.
De hierarchische organisatie van visuele areas houdt in dat lagere visuele areas meeruitgesproken retinotopische organisatie hebben.
De hierarchische organisatie van visuele areas houdt in dat lagere visuele areas meeruitgesproken retinotopische organisatie hebben.
De spatiale resolutie van een normaal oog is 10x lager dan het klassieke 0,083 graden.
De spatiale resolutie van een normaal oog is 10x lager dan het klassieke 0,083 graden.
De contrastgevoeligheidscurve wordt weergegeven met de spatiale frequentie op de y-as en de gevoeligheid op de x-as.
De contrastgevoeligheidscurve wordt weergegeven met de spatiale frequentie op de y-as en de gevoeligheid op de x-as.
Een normaal oog kan een resolutie bekomen van 1 mm op 5 m afstand.
Een normaal oog kan een resolutie bekomen van 1 mm op 5 m afstand.
De eccentriciteit van een object heeft geen invloed op de spatiale resolutie.
De eccentriciteit van een object heeft geen invloed op de spatiale resolutie.
De hoogste spatiale frequentie waarbij aparte strepen kunnen worden gezien is 30 cycli per graad.
De hoogste spatiale frequentie waarbij aparte strepen kunnen worden gezien is 30 cycli per graad.
De kwaliteit van het lenzensysteem heeft geen invloed op de spatiale resolutie.
De kwaliteit van het lenzensysteem heeft geen invloed op de spatiale resolutie.
Een dier met een magnocellulair letsel heeft een normale spatiale gevoeligheid voor lage temporele frequenties.
Een dier met een magnocellulair letsel heeft een normale spatiale gevoeligheid voor lage temporele frequenties.
Een parvocellulair letsel leidt tot een deficit in de perceptie van hogere temporele frequenties.
Een parvocellulair letsel leidt tot een deficit in de perceptie van hogere temporele frequenties.
Het magnocellulair systeem heeft een hoge spatiale resolutie.
Het magnocellulair systeem heeft een hoge spatiale resolutie.
Dyslexie is een deficit in het parvocellulair systeem.
Dyslexie is een deficit in het parvocellulair systeem.
Een dier met een parvocellulair letsel kan nog steeds hoge temporele frequenties waarnemen.
Een dier met een parvocellulair letsel kan nog steeds hoge temporele frequenties waarnemen.
Het parvocellulair systeem is verantwoordelijk voor het verwerken van visuele informatie over beweging en dispariteit.
Het parvocellulair systeem is verantwoordelijk voor het verwerken van visuele informatie over beweging en dispariteit.
De detectiedrempel wordt bepaald door vermindering van de luminantie.
De detectiedrempel wordt bepaald door vermindering van de luminantie.
De kritische flikkerfusiefrequentie (KFFF) is hoger in de periferie van het gezichtsveld.
De kritische flikkerfusiefrequentie (KFFF) is hoger in de periferie van het gezichtsveld.
Fotopigmentmoleculen worden geactiveerd door het sluiten van ionenkanalen.
Fotopigmentmoleculen worden geactiveerd door het sluiten van ionenkanalen.
De temporele resolutie wordt gemeten door een reeks flitsen te tonen en de minimale frequentie te bepalen.
De temporele resolutie wordt gemeten door een reeks flitsen te tonen en de minimale frequentie te bepalen.
De hoogste spatiale frequentie waarbij aparte strepen kunnen worden gezien is 3 cycli per graad.
De hoogste spatiale frequentie waarbij aparte strepen kunnen worden gezien is 3 cycli per graad.
Het sluiten van ionenkanalen in fotoreceptoren leidt tot een depolarisatie van de receptor.
Het sluiten van ionenkanalen in fotoreceptoren leidt tot een depolarisatie van de receptor.
Een lesie in de inferotemporale cortex kan leiden tot prosopagnosie, waarbij specifiek het herkennen van gezichten verstoord is.
Een lesie in de inferotemporale cortex kan leiden tot prosopagnosie, waarbij specifiek het herkennen van gezichten verstoord is.
In de hypothese van de 'grootmoeder cel' zou één specifieke cel in de IT-cortex actief worden als je naar je grootmoeder kijkt.
In de hypothese van de 'grootmoeder cel' zou één specifieke cel in de IT-cortex actief worden als je naar je grootmoeder kijkt.
Cellen in de IT-cortex zijn selectief voor specifieke objecten en reageren alleen op die objecten.
Cellen in de IT-cortex zijn selectief voor specifieke objecten en reageren alleen op die objecten.
Invariantheid betekent dat de stimulusselectiviteit behouden blijft bij veranderingen in de stimulus.
Invariantheid betekent dat de stimulusselectiviteit behouden blijft bij veranderingen in de stimulus.
Visuele agnosie is een stoornis waarbij mensen niet meer kunnen zien.
Visuele agnosie is een stoornis waarbij mensen niet meer kunnen zien.
De collectie IT-cellen kan miljoenen combinaties vormen die andere objectrepresentaties geven.
De collectie IT-cellen kan miljoenen combinaties vormen die andere objectrepresentaties geven.
Study Notes
Bijziendheid en Verziendheid
- Een bijziend oog (myopie) heeft een te lange oogbol, waardoor lichtstralen convergeren voor de retina. Een concave lens kan helpen bij behandeling van myopie.
- Een verziend oog (hypermetropie) heeft een te korte oogbol, waardoor de focusafstand ligt achter de retina. Een convexe lens kan helpen bij behandeling van hypermetropie.
Accommodatie en Convergentie
- Accommodatie is de vermogen van het oog om de vorm van de lens aan te passen aan de afstand tussen het oog en het object.
- De lens wordt plat bij veraf kijken en bol bij dichtbij kijken.
- De elasticiteit van de lens neemt af met de leeftijd, wat kan leiden tot presbyopie.
Pupilla Reflex
- De pupilla regelt de hoeveelheid licht die het oog binnenkomt.
- De pupilla reflex is een autonome reflex die onafhankelijk is van de visuele cortex.
- De reflex heeft 5 stappen: belichting van het oog, signalen naar de hersenen, verwerking in de hersenen, activering van de pupilreflexcentra en parasympathische reactie.
Spatiaal Vermogen van het Oog
- De ruimtelijke resolutie (acuiteit) is de kleinste afstand tussen twee punten die als verschillend kunnen worden gezien.
- De acuiteit van normaal centraal zicht is 26 boogseconden (0,007 graden).
- De ruimtelijke resolutie wordt bepaald door de kwaliteit van het lenzensysteem, de densiteit van het receptoroppervlak en de neurale factor.
Contrastgevoeligheid
- Contrastgevoeligheid is de minimale verandering in contrast die nodig is om twee punten te kunnen onderscheiden.
- De contrastgevoeligheidscurve kan worden gemeten door een sinusoïdaal strepenpatroon te laten zien met een bepaalde spatiale frequentie en de drempelwaarde te bepalen.
Typen Ganglioncellen
- Er zijn verschillende typen ganglioncellen: M-type cellen (parsol-cellen), P-type cellen (midget-cellen) en non-M-non-P cellen.
- Elk type cel heeft zijn eigen kenmerken en functies.
Dyslexie
- Dyslexie wordt gelinkt aan een deficit in het magnocellulaire systeem.
- Het magnocellulaire systeem is belangrijk voor het verwerken van hoge temporele frequenties en lage spatiale frequenties.
Visuele waarneming
- Er zijn miljoenen vezels die het optische zenuwstelsel vormen, waarbij signalen van fotoreceptoren naar de optische zenuw worden gestuurd.
- Stafjes en kegeltjes hebben verschillende eigen-schappen: stafjes hebben een hoge gevoeligheid in het donker, terwijl kegeltjes een lage gevoeligheid hebben in het donker.
Fotoreceptoren
- De distributie van fotoreceptoren over de retina volgt een specifieke curve, waarbij de concentratie van stafjes en kegeltjes toeneemt naar de fovea toe.
- In de perifere retina maken meerdere fotoreceptoren contact met één ganglioncel, terwijl in de centrale retina elke fotoreceptor contact maakt met één bipolaire cel en één ganglioncel.
Anatomie CGL
- De cellulaire laag van het corpus geniculatum laterale (CGL) is gebogen als een knie rondom het optische tractus.
- De eerste drie lagen zijn parvocellulair, terwijl de onderste drie lagen magnocellulair zijn.
Eigenschappen van CGL-neuronen
- CGL-neuronen hebben een receptief veld dat klein, concentrisch, en center-surround is.
- Ze reageren op visuele stimulatie in het contralaterale hemiveld en contrasten tussen licht en donker.
Verschillen tussen magnocellulaire en parvocellulaire lagen
- Magnocellulaire lagen hebben een hogere gevoeligheid voor luminantiecontrast, terwijl parvocellulaire lagen een hogere gevoeligheid hebben voor colorecontrast.
Effecten van experimenteel letsel van P en M lagen
- Lijnstimulatie kan leiden tot activatie van cellen in de ON-zone, terwijl lijnen die evenveel stimulatie van centrum als van randzone geven, niet tot activatie leiden.
Columnaire organisatie van V1
- Neuronen boven en onder elkaar gelegen hebben gelijke oriëntatieselectiviteit.
- Cellen antwoorden niet op één oriëntatie, maar ook op andere oriëntaties.
Ventrale en dorsale stroom
- Ventrale stroom is gericht naar de temporale cortex en is betrokken bij objectherkenning en -discriminatie.
- Dorsale stroom is gericht naar de pariëtale cortex en is betrokken bij spatiale verwerking.
V2
- V2 reageert op perceptuele dingen die fysiek niet in de stimulus zitten.
- Cellen antwoorden op zware contouren.
Aandacht en V4
- Prefrontale gebieden hebben connecties met V4 en sturen informatie om aandacht te richten op het receptief veld.
- In V4 wordt aandacht het meest bestudeerd.
Inferotemporale cortex (IT)
- IT is het eindstadium van de ventrale stroom.
- Cellen reageren op combinaties van features, zoals vorm, kleur, textuur, en dispariteit.
Bijziendheid en Verziendheid
- Bijziend oog (myopie) heeft een te lange oogbol, waardoor lichtstralen convergeren voor de retina.
- Behandeling bij myopie: concave lens (divergerende lens).
- Verziend oog (hypermetropie) heeft een te korte oogbol, waardoor de focusafstand achter de retina ligt.
- Oplossing voor hypermetropie: convexe lens (convergerende lens).
Lens en Accommodatie
- De lens zorgt voor accommodatie door te vervormen bij het kijken naar dichtbij en ver weg.
- Bij ver kijken wordt de lens platter, bij dichtbij wordt de lens boller.
- De elasticiteit van de lens neemt af met de leeftijd, wat kan leiden tot presbyopie.
Pupilreflex
- De pupilreflex regelt de hoeveelheid licht die binnenkomt in het oog.
- De reflex treedt op onafhankelijk van de visuele cortex.
- De pupilreflex bestaat uit 5 stappen: belichting van het oog, signaal naar de hersenen, verwerking van het signaal, activatie van de pupilreflexcentra en parasympathische reactie.
Stimulusselectiviteit
- Richting van beweging selectiviteit: neuronen in V1 zijn gevoelig voor de richting van beweging.
- Binoculaire dispariteit gevoeligheid: basis voor diepte-zicht.
- Derde dimensie wordt gereconstrueerd door het hersenen door te kijken naar verschillen in horizontale positie tussen de 2 beelden van onze 2 ogen.
Ventrale en Dorsale Stroom
- Ventrale stroom: gericht naar temporale cortex (IT), belangrijk voor objectherkenning en discriminatie.
- Dorsale stroom: gericht naar parietale cortex (PP), belangrijk voor actie en spatiale informatie.
- Letsel aan ventrale stroom: problemen met objectherkenning en discriminatie.
- Letsel aan dorsale stroom: problemen met actie en spatiale informatie.
Aandacht
- Aandacht kan worden gericht op een deel van het receptief veld.
- Prefrontale gebieden hebben connecties met V4 en sturen informatie naar V4 om aandacht te richten op receptief veld.
Inferotemporale Cortex
- Eindstadium van de ventrale stroom.
- Cellen reageren op vorm, kleur, textuur en dispariteit.
- Cel reageert op combinatie van 2 punten, lijn, mond en contuur van aangezicht.
Het Spatiotemporale Vermogen van het Oog
- Spatiale resolutie: het vermogen om twee punten als verschillend waar te nemen (klassiek: 0,083 graden)
- Acuiteit van normaal centraal zicht: 26 boogsec (0,007 graden) = 1 mm op 10 m afstand
- Normaal oog kan resolutie bereiken die 10x hoger is dan het klassieke 0,083 graden
- Spatiale resolutie wordt bepaald door:
- Kwaliteit van het lenssysteem
- Densiteit van het receptoroppervlak
- Neuronale factor (aantal ganglioncellen per fotoreceptor)
Donker- en Lichtadaptatie
- Donkeradaptatie: duurt 30 minuten, verhoogt de gevoeligheid met een factor 10^6 door:
- Dilatatie van de pupil
- Regeneratie van grote hoeveelheid niet-geactiveerd rhodopsine
- Aanpassing in het retinale netwerk
- Lichtadaptatie: in volledige lichtadaptatie is er fotopisch zicht, met rol van Ca2+ en guanylaatcyclase
Ganglioncellen
- Er zijn verschillende types ganglioncellen:
- M-type cellen (parsol-cellen): 5% van ganglioncellen, grotere cellen, snellere geleiding in het optische tractus
- P-cellen (midget-cellen): 80% van ganglioncellen, kleinere cellen, tragere geleiding
- Non-M-non-P cellen (ipRGC’s): 5% van ganglioncellen, heel grote receptieve velden, belangrijke rol in circadiane ritmes
Lokale Adaptatie
- Langdurig naar zwarte en witte cirkels kijken op grijs vlak, dan naar homogeen grijs vlak, dan zie je cirkels op dat homogeen vlak
- Ook bij langdurig kijken naar geel of groen vlak, dan naar grijs vlak, dan zie je blauw of rood
Parallelle Verwerking
- Visuele informatie wordt parallel verwerkt in verschillende niveaus
- Voordeel: info over elk deel snel kan worden verwerkt
Het Centraal Visueel Systeem
- Corpus geniculatum laterale (CGL): projecties van beide ogen worden parallel naar visuele cortex gestuurd
- Visueel veld: totaal veld en linker- en rechter hemiveld
- Inferotemporale cortex: eindstadium ventrale stroom, cellen reageren niet goed op georiënteerde lijnen, maar op vorm, kleur en textuur
Het Spatiotemporele Vermogen van het Oog
- Spatiale resolutie (gezichtsscherpte of acuïteit): minimale afstand tussen twee punten die als verschillend gezien worden (0.083 graden)
- Acuiteit van normaal centraal zicht: 26 boogseconden (0.007 graden) = 1 mm op 10 m afstand
- Normaal oog kan resolutie bereiken die 10x hoger is dan het klassieke 0.083 graden
Spatiale Resolutie
- Wordt bepaald door: kwaliteit van het lenzensysteem, densiteit van het receptoroppervlak, neuronale factor (aantal ganglioncellen per fotoreceptor)
- Neemt af met eccentriciteit (wanneer object zich verder van het centrum bevindt)
- Kan worden gemeten door twee punten aan te bieden met een progressief kleiner worden afstand tussen punten, of door strepenpatronen van maximaal contrast met toenemende spatiale frequentie
Contrastgevoeligheidscurve
- Moet worden bepaald door de gevoeligheid (1/drempel) uit te zetten in functie van de spatiale frequentie
- X-as: spatiale frequentie (cycli/graad)
- Y-as: gevoeligheid (1/drempel)
- Optimale spatiale frequentie: 3 cycli per graad, hoogste spatiale frequentie: 60 cycli/graad
Temporele Resolutie: Kritische Flikkerfusiefrequentie (KFFF)
- Wordt gemeten door een reeks flitsen te tonen en de maximale frequentie te bepalen waarbij het subject flitsen kan onderscheiden
- KFFF wordt beïnvloed door retinale belichting, afmeting van de flits, eccentriciteit
- KFFF = 60Hz (oude beeldschermen), sommige visuele gebieden hebben hogere KFFF
Fototransductie
- Licht activeert fotopigmentmoleculen in de fotoreceptoren
- Activatie van fotopigmentmoleculen à ¯ cytoplasmatische concentratie van cGMP
- ¯ cGMP doet ionenkanalen sluiten, waardoor de receptor hyperpolariseert
- Licht dat invalt op fotoreceptor, gaat de fotoreceptor laten hyperpolariseren
Studying That Suits You
Use AI to generate personalized quizzes and flashcards to suit your learning preferences.
Related Documents
Description
Leer over bijziendheid en verziendheid, inclusief de oorzaken en behandelingen met convexe en concave lenzen. Leer ook over accommodatie en convergentie synkinese.