Podcast
Questions and Answers
Welke van de volgende structuren is niet primair betrokken bij het anterograad episodisch geheugen?
Welke van de volgende structuren is niet primair betrokken bij het anterograad episodisch geheugen?
- Corpora mammillaria
- Nucleus anterior van de thalamus
- Hippocampus
- Temporopariëtale cortex (correct)
Een patiënt vertoont moeite met het initiëren en reguleren van doelgerichte bewegingen. Welke hersengebieden zijn waarschijnlijk aangetast?
Een patiënt vertoont moeite met het initiëren en reguleren van doelgerichte bewegingen. Welke hersengebieden zijn waarschijnlijk aangetast?
- Pariëtale cortex van de niet-dominante hemisfeer
- Temporale cortex, dubbelzijdig
- Prefrontale cortex en basale kernen (correct)
- Primaire visuele cortex
Een patiënt met schade aan een specifiek hersengebied heeft moeite met het herkennen van objecten door aanraking, hoewel de somatosensorische input intact is. Welk gebied is waarschijnlijk beschadigd?
Een patiënt met schade aan een specifiek hersengebied heeft moeite met het herkennen van objecten door aanraking, hoewel de somatosensorische input intact is. Welk gebied is waarschijnlijk beschadigd?
- Frontale cortex
- Pariëtale cortex (correct)
- Temporale cortex
- Occipitale cortex
Welke combinatie van hersengebieden is essentieel voor het succesvol uitvoeren van complexe taken die een langdurige focus vereisen?
Welke combinatie van hersengebieden is essentieel voor het succesvol uitvoeren van complexe taken die een langdurige focus vereisen?
Wat is de meest accurate omschrijving van de functie van de pariëtale cortex van de niet-dominante hemisfeer?
Wat is de meest accurate omschrijving van de functie van de pariëtale cortex van de niet-dominante hemisfeer?
Een patiënt heeft een selectief probleem met het onthouden van gebeurtenissen uit het verleden, terwijl het vermogen om nieuwe herinneringen te vormen intact is. Welk hersengebied is waarschijnlijk aangetast?
Een patiënt heeft een selectief probleem met het onthouden van gebeurtenissen uit het verleden, terwijl het vermogen om nieuwe herinneringen te vormen intact is. Welk hersengebied is waarschijnlijk aangetast?
Wat is de belangrijkste functie van de 'ascending arousal system' in relatie tot hogere cerebrale functies?
Wat is de belangrijkste functie van de 'ascending arousal system' in relatie tot hogere cerebrale functies?
Welke van de volgende stoornissen hangt direct samen met schade aan de pariëtale cortex van de dominante hemisfeer?
Welke van de volgende stoornissen hangt direct samen met schade aan de pariëtale cortex van de dominante hemisfeer?
Welke van de volgende locaties in de hersenen is het MINDER waarschijnlijk dat deze primair betrokken is bij de initiatie en regulatie van handelingen, gezien de informatie in de tekst?
Welke van de volgende locaties in de hersenen is het MINDER waarschijnlijk dat deze primair betrokken is bij de initiatie en regulatie van handelingen, gezien de informatie in de tekst?
Een patiënt vertoont utilisatiegedrag. Op basis van de tekst, welke locatie van laesie in de hersenen is het meest waarschijnlijk?
Een patiënt vertoont utilisatiegedrag. Op basis van de tekst, welke locatie van laesie in de hersenen is het meest waarschijnlijk?
Een patiënt kan, na een herseninfarct, nog opvallend goed iets nazeggen. Welke conclusie kan men trekken over de locatie van het infarct op basis van deze observatie?
Een patiënt kan, na een herseninfarct, nog opvallend goed iets nazeggen. Welke conclusie kan men trekken over de locatie van het infarct op basis van deze observatie?
Welke van de volgende symptoomcombinaties wordt het meest waarschijnlijk geassocieerd met pathologie in de orbitofrontale cortex?
Welke van de volgende symptoomcombinaties wordt het meest waarschijnlijk geassocieerd met pathologie in de orbitofrontale cortex?
Bij welke van de volgende aandoeningen is apathie en initiatiefverlies het minst waarschijnlijk?
Bij welke van de volgende aandoeningen is apathie en initiatiefverlies het minst waarschijnlijk?
Een patiënt heeft moeite met het plannen en organiseren van complexe taken, zoals het bereiden van een maaltijd. Welke hersenregio is waarschijnlijk het meest betrokken bij deze stoornis?
Een patiënt heeft moeite met het plannen en organiseren van complexe taken, zoals het bereiden van een maaltijd. Welke hersenregio is waarschijnlijk het meest betrokken bij deze stoornis?
Welke van de volgende combinaties van symptomen zou het meest waarschijnlijk zijn bij een patiënt met een laesie in de mediofrontale cortex?
Welke van de volgende combinaties van symptomen zou het meest waarschijnlijk zijn bij een patiënt met een laesie in de mediofrontale cortex?
Een patiënt heeft na een herseninfarct in het stroomgebied van de a. cerebri media vooral moeite met het vinden van de juiste woorden. Welke vorm van afasie is het meest waarschijnlijk op basis van de tekst?
Een patiënt heeft na een herseninfarct in het stroomgebied van de a. cerebri media vooral moeite met het vinden van de juiste woorden. Welke vorm van afasie is het meest waarschijnlijk op basis van de tekst?
Welke van de volgende beweringen beschrijft het meest nauwkeurig de rol van de basale kernen en de thalamus in hogere cerebrale functies?
Welke van de volgende beweringen beschrijft het meest nauwkeurig de rol van de basale kernen en de thalamus in hogere cerebrale functies?
In welke context worden in de neurologie de termen 'cognitieve', 'conatieve' en 'affectieve' functies gebruikt en wat houden ze in?
In welke context worden in de neurologie de termen 'cognitieve', 'conatieve' en 'affectieve' functies gebruikt en wat houden ze in?
Stel dat een patiënt een object wel kan zien, maar niet in staat is om de kleur ervan te benoemen. Welke conclusie kan men trekken over de functionele neuroanatomie?
Stel dat een patiënt een object wel kan zien, maar niet in staat is om de kleur ervan te benoemen. Welke conclusie kan men trekken over de functionele neuroanatomie?
Een patiënt vertoont apathie, initiatiefverlies en moeite met het plannen van activiteiten. Welke hersenstructuur is waarschijnlijk het meest direct betrokken bij deze symptomen?
Een patiënt vertoont apathie, initiatiefverlies en moeite met het plannen van activiteiten. Welke hersenstructuur is waarschijnlijk het meest direct betrokken bij deze symptomen?
Welke implicatie heeft het feit dat functies zoals 'zien' of 'lezen' zijn opgebouwd uit verschillende deelfuncties voor de diagnose en behandeling van neurologische aandoeningen?
Welke implicatie heeft het feit dat functies zoals 'zien' of 'lezen' zijn opgebouwd uit verschillende deelfuncties voor de diagnose en behandeling van neurologische aandoeningen?
In welke mate beïnvloedt hersenbeschadiging de hogere cerebrale functies, gezien hun complexe organisatie?
In welke mate beïnvloedt hersenbeschadiging de hogere cerebrale functies, gezien hun complexe organisatie?
Wat is de belangrijkste reden dat de term 'hogere cerebrale functies' in de neurologie wordt gebruikt?
Wat is de belangrijkste reden dat de term 'hogere cerebrale functies' in de neurologie wordt gebruikt?
Welke rol speelt het limbisch systeem in de context van hogere cerebrale functies?
Welke rol speelt het limbisch systeem in de context van hogere cerebrale functies?
Bij welke vorm van dementie komt pseudobulbaire ontremming (dwanghuilen en dwanglachen) het meest voor?
Bij welke vorm van dementie komt pseudobulbaire ontremming (dwanghuilen en dwanglachen) het meest voor?
Waarom kan aprosodie (het ontbreken van melodie en intonatie in de spraak) bij patiënten met een laesie in de rechterhemisfeer ten onrechte worden aangezien voor een andere aandoening?
Waarom kan aprosodie (het ontbreken van melodie en intonatie in de spraak) bij patiënten met een laesie in de rechterhemisfeer ten onrechte worden aangezien voor een andere aandoening?
Welke van de volgende kenmerken is NIET typisch voor een depressie, maar kan wel voorkomen bij patiënten met hersenletsel die apathisch zijn en mentaal en motorisch traag?
Welke van de volgende kenmerken is NIET typisch voor een depressie, maar kan wel voorkomen bij patiënten met hersenletsel die apathisch zijn en mentaal en motorisch traag?
Waarom is het onderzoek van hogere cerebrale functies van belang bij de diagnostiek van dementie, vooral in vroege stadia?
Waarom is het onderzoek van hogere cerebrale functies van belang bij de diagnostiek van dementie, vooral in vroege stadia?
Wat is het belangrijkste doel van het stellen van eenvoudige vragen over oriëntatie (zoals datum en bekende personen) tijdens het neurologisch onderzoek, zelfs als de patiënt geen ernstige stoornissen lijkt te hebben?
Wat is het belangrijkste doel van het stellen van eenvoudige vragen over oriëntatie (zoals datum en bekende personen) tijdens het neurologisch onderzoek, zelfs als de patiënt geen ernstige stoornissen lijkt te hebben?
Welke factor is het meest belangrijk om rekening mee te houden bij de interpretatie van het onderzoek van de hogere cerebrale functies?
Welke factor is het meest belangrijk om rekening mee te houden bij de interpretatie van het onderzoek van de hogere cerebrale functies?
Hoe kan de aard van emoties bij patiënten met dementie worden gekenmerkt, afgezien van snelle wisselingen?
Hoe kan de aard van emoties bij patiënten met dementie worden gekenmerkt, afgezien van snelle wisselingen?
Waarom is het stellen van een syndroomdiagnose belangrijk bij combinaties van verschillende stoornissen in het kader van dementie?
Waarom is het stellen van een syndroomdiagnose belangrijk bij combinaties van verschillende stoornissen in het kader van dementie?
Wat is de meest accurate beschrijving van de rol van de hippocampus bij het geheugenproces, gezien de consolidatie van informatie?
Wat is de meest accurate beschrijving van de rol van de hippocampus bij het geheugenproces, gezien de consolidatie van informatie?
Welke van de volgende beweringen beschrijft het beste het verschil tussen anterograde en retrograde amnesie in de context van geheugenstoornissen?
Welke van de volgende beweringen beschrijft het beste het verschil tussen anterograde en retrograde amnesie in de context van geheugenstoornissen?
Een patiënt met schade aan de prefrontale cortex en de daarmee samenhangende structuren (thalamus, striatum) ervaart moeilijkheden bij het ophalen van herinneringen. Welke van de volgende functies is waarschijnlijk het meest aangetast?
Een patiënt met schade aan de prefrontale cortex en de daarmee samenhangende structuren (thalamus, striatum) ervaart moeilijkheden bij het ophalen van herinneringen. Welke van de volgende functies is waarschijnlijk het meest aangetast?
Hoe zou een onderzoeker het retrogade episodisch geheugen van een patiënt evalueren, rekening houdend met de uitdagingen van subjectieve herinneringen?
Hoe zou een onderzoeker het retrogade episodisch geheugen van een patiënt evalueren, rekening houdend met de uitdagingen van subjectieve herinneringen?
Stel dat een persoon een beschadiging heeft opgelopen die specifiek de verbindingen tussen de hippocampus en de auditieve cortex aantast. Welke van de volgende geheugenproblemen zou deze persoon waarschijnlijk ervaren?
Stel dat een persoon een beschadiging heeft opgelopen die specifiek de verbindingen tussen de hippocampus en de auditieve cortex aantast. Welke van de volgende geheugenproblemen zou deze persoon waarschijnlijk ervaren?
Welke van de volgende scenario's illustreert het beste hoe semantische kennis functioneert onafhankelijk van de oorspronkelijke leercontext?
Welke van de volgende scenario's illustreert het beste hoe semantische kennis functioneert onafhankelijk van de oorspronkelijke leercontext?
Een patiënt vertoont een intact werkgeheugen, maar heeft ernstige problemen met het vormen van nieuwe langetermijnherinneringen. Welke hersenstructuur is waarschijnlijk het meest beschadigd?
Een patiënt vertoont een intact werkgeheugen, maar heeft ernstige problemen met het vormen van nieuwe langetermijnherinneringen. Welke hersenstructuur is waarschijnlijk het meest beschadigd?
Hoe verschilt de rol van de prefrontale cortex in het geheugen van die van de hippocampus, na de consolidatie van een herinnering?
Hoe verschilt de rol van de prefrontale cortex in het geheugen van die van de hippocampus, na de consolidatie van een herinnering?
Welke van de volgende symptomen komen het meest voor bij laesies van de frontale kwab?
Welke van de volgende symptomen komen het meest voor bij laesies van de frontale kwab?
Een patiënt met een neurologische aandoening heeft moeite met het uitvoeren van seriële aftrekkingen (bijvoorbeeld 100 - 7). Welke cognitieve functie wordt hier primair getest?
Een patiënt met een neurologische aandoening heeft moeite met het uitvoeren van seriële aftrekkingen (bijvoorbeeld 100 - 7). Welke cognitieve functie wordt hier primair getest?
Welke van de volgende vragen test primair het retrograde episodisch geheugen?
Welke van de volgende vragen test primair het retrograde episodisch geheugen?
Bij een patiënt wordt echolalie geconstateerd. Wat is de meest waarschijnlijke betekenis van dit symptoom?
Bij een patiënt wordt echolalie geconstateerd. Wat is de meest waarschijnlijke betekenis van dit symptoom?
Een patiënt kan zich niet herinneren wie de vorige minister-president van het land was. Welk type geheugen is hier primair aangedaan?
Een patiënt kan zich niet herinneren wie de vorige minister-president van het land was. Welk type geheugen is hier primair aangedaan?
Welke van de volgende factoren kan zowel motoriek als denken vertragen?
Welke van de volgende factoren kan zowel motoriek als denken vertragen?
Een onderzoeker vraagt een patiënt om uit te leggen wat een schilderij is. Welk aspect van het cognitief functioneren wordt hiermee primair beoordeeld?
Een onderzoeker vraagt een patiënt om uit te leggen wat een schilderij is. Welk aspect van het cognitief functioneren wordt hiermee primair beoordeeld?
Een patiënt heeft moeite met het nazeggen van een reeks cijfers die langer is dan vijf cijfers. Welke vorm van geheugen is hier waarschijnlijk het meest aangetast?
Een patiënt heeft moeite met het nazeggen van een reeks cijfers die langer is dan vijf cijfers. Welke vorm van geheugen is hier waarschijnlijk het meest aangetast?
Flashcards
Retrograde episodisch geheugen
Retrograde episodisch geheugen
Het vermogen om eenmaal opgeslagen episodische informatie na lange tijd weer op te halen.
Langetermijngeheugen
Langetermijngeheugen
Het geheugen dat informatie voor langere perioden vasthoudt, zoals dagen tot jaren.
Anterograde amnesie
Anterograde amnesie
Geheugenstoornis waarbij nieuwe informatie niet kan worden opgeslagen.
Semantisch geheugen
Semantisch geheugen
Signup and view all the flashcards
Functionele neuroanatomie
Functionele neuroanatomie
Signup and view all the flashcards
Hippocampus
Hippocampus
Signup and view all the flashcards
Consolidatie
Consolidatie
Signup and view all the flashcards
Prefrontale cortex
Prefrontale cortex
Signup and view all the flashcards
Afasie
Afasie
Signup and view all the flashcards
Ziekte van Alzheimer
Ziekte van Alzheimer
Signup and view all the flashcards
Centrum van Broca
Centrum van Broca
Signup and view all the flashcards
Centrum van Wernicke
Centrum van Wernicke
Signup and view all the flashcards
Initiatie van acties
Initiatie van acties
Signup and view all the flashcards
Utilisatiegedrag
Utilisatiegedrag
Signup and view all the flashcards
Frontaalsyndroom
Frontaalsyndroom
Signup and view all the flashcards
Apathie
Apathie
Signup and view all the flashcards
Hogere cerebrale functies
Hogere cerebrale functies
Signup and view all the flashcards
Cognitieve functies
Cognitieve functies
Signup and view all the flashcards
Conatieve functies
Conatieve functies
Signup and view all the flashcards
Affectieve functies
Affectieve functies
Signup and view all the flashcards
Deelfuncties van zien
Deelfuncties van zien
Signup and view all the flashcards
Temporale cortex
Temporale cortex
Signup and view all the flashcards
Limbisch systeem
Limbisch systeem
Signup and view all the flashcards
Emotionele wisselingen
Emotionele wisselingen
Signup and view all the flashcards
Pseudobulbaire ontremming
Pseudobulbaire ontremming
Signup and view all the flashcards
Aprosodie
Aprosodie
Signup and view all the flashcards
Neurologisch onderzoek
Neurologisch onderzoek
Signup and view all the flashcards
Syndroomdiagnose
Syndroomdiagnose
Signup and view all the flashcards
Stemmingsstoornissen
Stemmingsstoornissen
Signup and view all the flashcards
Anamnese afnemen
Anamnese afnemen
Signup and view all the flashcards
Aandacht
Aandacht
Signup and view all the flashcards
Concentratie
Concentratie
Signup and view all the flashcards
Werkgeheugen
Werkgeheugen
Signup and view all the flashcards
Episodisch geheugen
Episodisch geheugen
Signup and view all the flashcards
Broca's gebied
Broca's gebied
Signup and view all the flashcards
Handelen
Handelen
Signup and view all the flashcards
Ruimtelijke oriëntatie
Ruimtelijke oriëntatie
Signup and view all the flashcards
Motoriek en denken vertraging
Motoriek en denken vertraging
Signup and view all the flashcards
Echolalie
Echolalie
Signup and view all the flashcards
Aandachtstest
Aandachtstest
Signup and view all the flashcards
Oriëntatie vragen
Oriëntatie vragen
Signup and view all the flashcards
Anterograad episodisch geheugen
Anterograad episodisch geheugen
Signup and view all the flashcards
Study Notes
Hogere Cerebrale Functies
- Hogere cerebrale functies omvatten waarnemen, herinneren, redeneren, plannen en emoties.
- Er wordt onderscheid gemaakt tussen cognitieve, conatieve en affectieve functies.
- Cognitieve functies ("kennen") omvatten waarnemen, geheugen en redeneren.
- Conatieve functies ("willen") omvatten motivatie, aandrift, initiatief en wilsbesluiten.
- Affectieve functies ("voelen") omvatten stemmingen en emoties.
- Hersenbeschadigingen zijn vaak gepaard met stoornissen in deze functies.
- Cognitieve functies zijn vooral verbonden met de temporale, pariëtale en occipitale cortex.
- Conatieve functies zijn vooral verbonden met de frontale cortex.
- Emoties/stemmingen zijn vooral verbonden met het limbisch systeem.
- De basale kernen en de thalamus hebben een belangrijke rol bij het reguleren van deze functies.
- De hogere cerebrale functies zijn niet alleen afhankelijk van de cerebrale cortex maar ook van subcorticale structuren.
Functionele Neuroanatomie
- Complexe functies zijn vaak verspreid over verschillende hersendelen van een of beide hemisferen.
- Uitval van deelfuncties kan veroorzaakt worden door beschadiging van een deel van het systeem of een verstoring van de verbindingen tussen delen.
- Voorbeelden van deelfuncties bij visie zijn het zien van vorm, kleur en beweging.
- Deze deelfuncties zijn gelokaliseerd in gespecialiseerde delen van de occipitale, temporale en pariëtale cortexen.
- Lezen en spreken kan worden gestoord als delen van het systeem verloren gaan.
Distributie van Deelfuncties
- De cortexgebieden die betrokken zijn bij complexe functies zijn vaak over grote delen van een hemisfeer of beide hemisferen verspreid.
- Een beschadiging van een deel kan leiden tot problemen met deel-functies van een hogere cognitieve functie.
- Voorbeelden is alexie zonder agrafie = de patiënt kan niet lezen maar wel schrijven.
- Dit kan veroorzaakt worden door een obstructie in de linker a. cerebri posterior.
- Dit resulteert in een breuk in de verbindingen tussen de visual cortex en de taalcentra.
Aandacht, Concentratie, Oriëntatie en Verwaarlozing
- Aandacht: Het vermogen gericht bezig te houden met een taak en irrelevante prikkels te negeren.
- Concentratie: Het vermogen de aandacht lang vol te houden.
- Oriëntatie: Het bewust zijn van de tijd, plaats en persoon. Corticale/subcorticale pathologie kan hierbij betrokken zijn.
- Verwaarlozing: Een aandachtstoornis. Patiënten kunnen de halve wereld of het eigen lichaam negeren.
- Verwaarlozing is vaker aanwezig bij schade aan de rechter hemisfeer.
Geheugen
- Geheugen: Het vermogen om informatie op te slaan en op te halen.
- Er wordt onderscheid gemaakt tussen impliciete en expliciete geheugens.
- Impliciet geheugen: reflexmatige handelingen.
- Expliciet geheugen: bewust beschikbaar, onderverdeeld in werkgeheugen, episodisch en semantisch geheugen.
- Werkgeheugen: korte termijn opslag van informatie.
- Episodisch geheugen: persoonlijke gebeurtenissen.
- Semantisch geheugen: algemene kennis.
Emoties/Stemmenig en gedrag
- Emotionele labiliteit: Kan worden gezien na hersenletsel waarbij emoties snel veranderen en intens kunnen zijn.
- Apathie - initiatiefverlies: Het gebrek aan interesse, motivatie of drive en/of traagheid in denken en handelen.
- Hersenletsel (prefrontale of subcorticale pathologie) kunnen hierbij betrokken zijn.
Taal
- Spraakproblemen, begrijpen van taal, lezen en schrijven.
- De twee belangrijkste corticale gebieden van taal: Broca (uitspraak) en Wernicke (begrip).
- De Broca's gebieden bevindt zich in de linker frontale kwab.
- De Wernicke's gebied bevindt zich in de linker temporale kwab.
- Afasie: verlies van taalvaardigheden wegens hersenbeschadiging, vaak veroorzaakt door linker hemisfeer letsel.
Handelingen
- Handelingen en acties worden gecategoriseerd in initiatie/regulatie en uitvoering.
- Frontale laesies worden meestal geassocieerd met problemen bij handelen, met o.a. apathie en initiatiefverlies en uitvoerende functies.
- Problemen met de uitvoering(apraxie) kunnen verschillen in de soort problemen die optreden (bv kleding apraxie) en de manier hoe de actie wordt gestoord.
Ruimtelijk Inzicht
- Problemen met navigatie en lokalisatie van plaatsen/objecten.
- Patiënten met ruimtelijke problemen kunnen verdwalen.
- De problemen of het begrijpen zijn vaak vaak gelokaliseerd in de pariëtale cortex, of in de subcortex.
- Het is vaak gebonden aan de schade aan andere cognitieve functies.
Waarnemen
- Problemen met de zintuigen.
- Mogelijkheden kunnen zijn visus, auditieve, of proprioceptief.
- Afwijkingen in het waarnemen zijn minder vaak zichtbaar bij kleinere laesies.
- Stoornissen kunnen ontstaan in vrijwel alle zintuiglijke gewaarwordingen als schade/letsel in de hersenen voorligt.
Abstract Denken
- Het vermogen om abstracte concepten te begrijpen en toe te passen.
- Dit wordt gemeten via tests, bijvoorbeeld het verklaren van spreekwoorden, het vinden van overeenkomsten en verschillen, of het afmaken van logische reeksen.
- Afwijkingen worden vaak gezien bij globale cognitieve achteruitgang, delier, of dementie.
Neurologisch Onderzoek
- Deze onderzoeken kunnen de locatie van schade in het lichaam aantonen.
- Een reeks aan vragen en tests worden gebruikt om bepaalde functies of gedragingen te meten.
- Tests inclusief de Mini Mental State Examination (MMSE), verschillende specifieke tests, vragenlijsten en schalen.
Studying That Suits You
Use AI to generate personalized quizzes and flashcards to suit your learning preferences.
Related Documents
Description
Deze quiz behandelt verschillende onderwerpen binnen de neurowetenschappen, waaronder geheugen, motoriek, objectherkenning, aandacht en de functies van specifieke hersengebieden. Test je kennis van de complexe relaties tussen hersenstructuren en cognitieve functies.