MV Semester 2: Hart- en Vaatziekten

Study Notes

Hartanatomie en -fysiologie

Het hart ligt tussen de longen, achter het borstbeen en tussen de 2e en 6e ribben.
Het hart bestaat uit linker atrium, linker ventrikel, rechter atrium en rechter ventrikel.
De grote vaten die bloed naar en van het hart transporteren zijn de vena cava inferior, vena cava superior, aorta abdominalis, arterie en vene pulmonalis.

Coronairvaten

De kransslagaders voorzien het hart van bloed.
De rechter coronair arterie (RCA) voedt de rechterhelft en de onderzijde van de linkerhelft van het hart (ongeveer 35% van de hartspier).
De RCA splitst zich in twee takken: ramus marginalis dexter en ramus interventricularis posterior.
De linker coronair arterie (LCA) voedt de linkerhelft van het hart (ongeveer 65% van de hartspier).
De LCA splitst zich in twee hoofdtakken: ramus interventricularis anterior (LAD) en ramus circumflexus (CX).

Hartkleppen

Het hart heeft 4 kleppen die zorgen dat het bloed in de juiste richting stroomt.
Atrioventriculaire kleppen (AV-kleppen): mitralisklep en tricuspidalisklep.
Halvemaanvormige kleppen: aorta klep en pulmonalis klep.
De mitralisklep heeft twee klepdelen die met draden vastzitten aan twee tandvormige uitsteeksels van de hartspier.
De tricuspidalisklep heeft 3 klepdelen die door peesachtige chordae op hun plaats worden gehouden.

Description

Dit studieonderdeel behandelt de anatomie en fysiologie van het hart, ECG, pathologie en farmacologie van het hart, en hartfalen. Het doel is om de student in staat te stellen de anatomie van het hart en bloedvaten te benoemen met de juiste nomenclatuur.