Microbiologie en Bacteriologie Quiz

Een korte geschiedenis van de microbiologie

• De microscoop werd uitgevonden door Antoni van Leeuwenhoek (1673-1723)
• Hij maakte eenvoudige microscopen en onderzocht daarmee vijverwater, bloed, tandplak en luizen.
• Hij zag kleine, minuscule organismen die hij "animalcules" noemde.
• Tegen het einde van de 19e eeuw werden deze organismen micro-organismen genoemd.
• Carolus Linnaeus (1707-1778) ontwikkelde een taxonomisch systeem om dieren en planten te benoemen en om gelijkaardige organismen te groeperen, en deze methodes worden nog steeds vandaag de dag gebruikt.
• Linnaeus creëerde methodes om dieren en planten te classificeren in groepen.
• Micro-organismen worden vandaag de dag gecategoriseerd in 6 groepen: Bacteriën, Archaea, Fungi, Protozoa, Algae en kleine multicellulaire wormen.

De eerste jaren van de microbiologie

• Antoni van Leeuwenhoek maakte en gebruikte eenvoudige microscopen.
• Hij onderzocht vijverwater en zag kleine diertjes, schimmels, protozoa en microalgen.
• Hij noemde deze organismen "animalcules".
• Hij onderzocht ook andere materialen zoals bloed, tandplak en luizen en beschreef wat hij zag.
• Aan het einde van de 19e eeuw werden de "animalcules" micro-organismen genoemd.

Classificatie van micro-organismen

• Carolus Linnaeus (1707-1778) ontwikkelde een taxonomisch systeem om dieren en planten te benoemen en om gelijkaardige organismen te groeperen in groepen zoals het dierenrijk en plantenrijk.
• Vandaag worden de door Van Leeuwenhoek waargenomen micro-organismen in 6 categorieën ingedeeld: bacteriën, archaea, schimmels, protozoa, algen en kleine multicellulaire wormen.

Bacteriën en Archaea

• Bacteriën en archaea zijn eencellig en hebben geen celkern (prokaryoten).
• Ze zijn veel kleiner dan eukaryoten.
• Ze zijn te vinden in vrijwel elk habitat dat voldoende water/vocht bevat.
• Archaea leven in extreme omstandigheden.
• Bacteriën planten zich aseksueel voort.
• Sommige bacteriën hebben geen celwand (sommige hebben een celwand die peptidoglycaan bevat).
• Celwanden van archaea bevatten geen peptidoglycaan.

Fungi

• Fungi zijn eukaryoten, wat betekent dat ze een duidelijke celkern hebben.
• Ze halen hun voedsel uit andere organismen.
• Ze hebben celwanden die uit chitine bestaan
• Ze kunnen multicellulair zijn, en in de vorm van lange filamenten (hyfen), of unicellulair (gistcellen); Planten zich zowel seksueel als aseksueel voort.

Protozoa

• Protozoa zijn eencellige eukaryoten.
• Hun nutritionele behoeften en hun cellulaire structuur komen overeen met die van dieren.
• Ze leven vrij in water en sommige leven in dierlijke gastheren.
• Ze planten zich aseksueel voort (meestal) en seksueel.
• Meeste kunnen bewegen met behulp van pseudopoden, cilia of flagella.

Algen

• Algen zijn eukaryoten, een- of meercellig.
• Ze doen aan fotosynthese.
• Ze hebben eenvoudige voortplantingstructuren (in tegenstelling tot planten).
• Ze worden ingedeeld op basis van kleurpigment en celwand samenstelling.

Virussen

• Virussen zijn acelulair.
• Ze bezitten kleine hoeveelheden genetisch materiaal (DNA of RNA) omgeven door een eiwitmantel.
• Virussen kunnen zich alleen repliceren in een levende gastheer.

Multicellulaire dierlijke parasieten

• Multicellulaire dierlijke parasieten zijn eukaryoten die geen ziektekiemen zijn.
• Ze hebben microscopische stadia in hun levenscyclus.

De Gouden Eeuw van de Microbiologie

• Wetenschappers zochten antwoorden op 4 vragen:
  • Is spontane generatie van microbieel leven mogelijk?
  • Wat veroorzaakt fermentatie?
  • Wat veroorzaakt ziekte?
  • Hoe kunnen we infecties en ziekten voorkomen?

Spontane generatie van leven

• Sommige filosofen en wetenschappers dachten in het verleden dat levende organismen spontaan uit niet-levende materie konden ontstaan.
• Franscesco Redi (1626-1697) vond aanwijzingen dat levende organismen niet spontaan ontstaan uit dode materie
• John Needham (1731-1781) ondersteunde wel de spontane ontstaan theorie
• Lazzaro Spallanzani (1729-1799) kwam tot de conclusie dat Needham de flessen onvoldoende had verwarmd of afgesloten, waardoor er mogelijk nog micro-organismen aanwezig waren
• Louis Pasteur (1822-1895) gebruikte S-vormige flessen (zwanenhals) om aan te tonen dat levende organismen uit niet-levende materie niet spontaan ontstonden.

Wat veroorzaakt fermentatie?

• In de 19e eeuw veroorzaakte zuur worden van wijn grote inkomensverliezen bij wijntelers.
• Wetenschappers zochten naar methoden om alcoholproductie te bevorderen en wijnverzuring te voorkomen.
• Louis Pasteur ontdekte dat gistcellen noodzakelijk zijn voor fermentatie.
• Dit leidde tot het begin van de industriële microbiologie.

Wat veroorzaakt ziekte?

• Louis Pasteur ontwikkelde de kiemen theorie van ziekte.
• Robert Koch (1843-1910) onderzocht de oorzaken van ziekten en bestudeerde kolonies van micro-organismen.
• Koch ontwikkelde experimenten om aan te tonen welke organismen de oorzaak van een ziekte zijn.
• Hij gebruikte eenvoudige kleuringstechnieken, foto's van bacteriën in zieke weefsels en technieken om het aantal bacteriën in een oplosing te schatten.
• Hij gebruikte stoom om groeimedium te steriliseren en gebruikte Petridishes.
• Hij toonde aan dat bacteriën aparte species zijn.
• Koch's postulaten beschrijven de stappen om een ziekteverwekkende bacterie te identificeren.

Hoe kunnen we ziekte voorkomen?

• Eduard Jenner (1689-1762) vond de vaccinatietechniek uit.
• Paul Ehrlich (1854-1915) zette zich in voor het ontwikkelen van chemotherapie.

Moderne disciplines

• Bacteriologie, Protozoologie, Mycologie en Parasitologie
• Epidemiologie, Tactologie, Infectiebeheer en Immunologie
• Industriële microbiologie, microbiologische metabolisme, genetica
• Milieu-microbiologie, ecologische microbiologie, microbiologische morfologie

Gebieden van de microbiologie

• Microben gericht, proces gericht, en milieu gericht.

Test je kennis over de basisprincipes van microbiologie met deze quiz. Beantwoord vragen over technieken zoals Gram-kleuring, de postulaten van Koch, en beroemde wetenschappers in het veld. Ideaal voor studenten die meer willen leren over micro-organismen en hun kenmerken.