Micro-evolution and Phenotypic Variation Quiz

HonestRomanticism avatar
HonestRomanticism
·
·
Download

Start Quiz

Study Flashcards

30 Questions

De evolutionaire veranderingen die optreden op lager taxonomisch niveau, met name binnen één ______ of soort, vat men meestal samen onder de term “micro-evolutie”.

populatie

Individuen kunnen van elkaar verschillen omdat ze verschillen in genotype en/of omdat ze onder verschillende ______ staan of stonden.

omgevingsinvloeden

De belangrijkste bronnen van fenotypische variatie zijn de volgende. Verschillen in genotype, d.w.z. in de DNA-sequentie van één of meerdere ______.

loci

Zo worden mitochondriale genen bij de meeste dieren enkel doorgegeven via de ______.

eicellen

Fysiologische kenmerken en gedragingen worden vaak direct beïnvloed door de ______.

omgeving

Andere kenmerken worden voor eens en altijd vastgelegd gedurende een bepaald ______ (dikwijls tijdens de vroege ontwikkeling).

levensstadium

De hoeveelheid dooier in een ei van de hagedis Sceloporus occidentalis is in grote mate de ______ van het juveniel dat er zal uitsluipen.

lichaamsgrootte

Het moederleeftijdseffect dat waargenomen wordt bij de incidentie van het Down-syndroom is een voorbeeld van een ______ effect bij de mens.

maternaal

De kans dat een kind een trisomie vertoont van het chromosoom 21 stijgt van 1/2000 bij moeders van 20 jaar tot 1/50 bij moeders ouder dan 45 jaar. Paternale effecten werden minder bestudeerd en zijn wellicht ook ______.

zeldzamer

Bij sommige sprinkhanen en vlinders produceren de mannetjes massieve, nutriëntenrijke ______.

spermatoforen

Bij de zadelsprinkhaan Requena verticalis kan die spermatofoor tot 10% van het ______ wegen.

lichaamsgewicht

De nutriënten blijken belangrijk voor de aanmaak van embryo’s door het ______.

vrouwtje

De verschillen tussen de vaders en moeders kunnen van genetische aard zijn, of het gevolg van ______.

omgevingsfactoren

Uit het voorgaande volgt meteen dat zogenaamde ‘congenitale’ (aangeboren) verschillen tussen individuen niet noodzakelijk een genetische oorsprong hebben. Non-genetische ______ effecten, of omgevingsinvloeden die ingewerkt hebben tijdens de embryonale ontwikkeling, kunnen eveneens verantwoordelijk zijn voor waargenomen verschillen of gelijkenissen bij de geboorte.

maternale

Wat zijn de belangrijkste bronnen van fenotypische variatie?

Verschillen in genotype en verschillen in omgeving.

Hoe worden mitochondriale genen bij de meeste dieren doorgegeven?

Enkel via de eicellen.

Wat zijn maternale en paternale effecten?

Effecten die voortkomen uit de moeder en vader respectievelijk.

Hoe worden de genen van chloroplasten doorgegeven bij naaldbomen?

Enkel via de mannelijke gameten.

Op welke twee manieren kunnen individuen van elkaar verschillen?

In genotype en/of door verschillende omgevingsinvloeden.

Wat zijn de bronnen van fenotypische variatie bij individuen?

Verschillen in genotype en verschillen in omgeving.

Wat is een voorbeeld van een maternaal effect bij de mens?

Het moederleeftijdseffect bij de incidentie van het Down-syndroom.

Welke invloed heeft de hoeveelheid dooier in een ei van de hagedis Sceloporus occidentalis op het juveniele lichaamsgrootte?

De hoeveelheid dooier in het ei bepaalt in grote mate de lichaamsgrootte van het juveniel dat eruit zal komen.

Wat zijn voorbeelden van organismen waarbij paternale effecten kunnen worden verwacht?

Organismen waarbij vaders een belangrijke rol spelen bij het grootbrengen van de jongen.

Wat is een voorbeeld van een paternaal effect bij sommige sprinkhanen en vlinders?

Mannetjes produceren massieve, nutriëntrijke spermatoforen.

Wat kan verantwoordelijk zijn voor waargenomen verschillen of gelijkenissen bij de geboorte, naast genetische oorzaken?

Non-genetische maternale effecten, of omgevingsinvloeden die ingewerkt hebben tijdens de embryonale ontwikkeling.

Hoe kunnen individuen van elkaar verschillen in termen van genotype?

Doordat ze verschillen in DNA-sequentie van één of meerdere genen.

Hoe worden mitochondriale genen bij de meeste dieren doorgegeven?

Via de moeder.

Door welke factor wordt de aanmaak van embryo's door het vrouwtje beïnvloed bij bepaalde sprinkhanen?

Nutriënten uit de spermatofoor van het mannetje.

Welke invloed kan de conditie van het moederdier hebben op het fenotype van nakomelingen?

De conditie van het moederdier kan de dooiermassa beïnvloeden, wat op zijn beurt de lichaamsgrootte van het juveniel beïnvloedt.

Wat is een voorbeeld van een maternaal effect bij de mens dat leidt tot een verhoogde kans op een genetische aandoening?

Het moederleeftijdseffect bij de incidentie van het Down-syndroom.

Test je kennis over micro-evolutie en fenotypische variatie binnen populaties en soorten. Dit omvat het begrijpen van de bronnen van fenotypische variatie en hoe individuen kunnen verschillen in genotype en omgevingsinvloeden.

Make Your Own Quizzes and Flashcards

Convert your notes into interactive study material.

Get started for free

More Quizzes Like This

Use Quizgecko on...
Browser
Browser