Podcast
Questions and Answers
De evolutionaire veranderingen die optreden op lager taxonomisch niveau, met name binnen één ______ of soort, vat men meestal samen onder de term “micro-evolutie”.
De evolutionaire veranderingen die optreden op lager taxonomisch niveau, met name binnen één ______ of soort, vat men meestal samen onder de term “micro-evolutie”.
populatie
Individuen kunnen van elkaar verschillen omdat ze verschillen in genotype en/of omdat ze onder verschillende ______ staan of stonden.
Individuen kunnen van elkaar verschillen omdat ze verschillen in genotype en/of omdat ze onder verschillende ______ staan of stonden.
omgevingsinvloeden
De belangrijkste bronnen van fenotypische variatie zijn de volgende. Verschillen in genotype, d.w.z. in de DNA-sequentie van één of meerdere ______.
De belangrijkste bronnen van fenotypische variatie zijn de volgende. Verschillen in genotype, d.w.z. in de DNA-sequentie van één of meerdere ______.
loci
Zo worden mitochondriale genen bij de meeste dieren enkel doorgegeven via de ______.
Zo worden mitochondriale genen bij de meeste dieren enkel doorgegeven via de ______.
Fysiologische kenmerken en gedragingen worden vaak direct beïnvloed door de ______.
Fysiologische kenmerken en gedragingen worden vaak direct beïnvloed door de ______.
Andere kenmerken worden voor eens en altijd vastgelegd gedurende een bepaald ______ (dikwijls tijdens de vroege ontwikkeling).
Andere kenmerken worden voor eens en altijd vastgelegd gedurende een bepaald ______ (dikwijls tijdens de vroege ontwikkeling).
De hoeveelheid dooier in een ei van de hagedis Sceloporus occidentalis is in grote mate de ______ van het juveniel dat er zal uitsluipen.
De hoeveelheid dooier in een ei van de hagedis Sceloporus occidentalis is in grote mate de ______ van het juveniel dat er zal uitsluipen.
Het moederleeftijdseffect dat waargenomen wordt bij de incidentie van het Down-syndroom is een voorbeeld van een ______ effect bij de mens.
Het moederleeftijdseffect dat waargenomen wordt bij de incidentie van het Down-syndroom is een voorbeeld van een ______ effect bij de mens.
De kans dat een kind een trisomie vertoont van het chromosoom 21 stijgt van 1/2000 bij moeders van 20 jaar tot 1/50 bij moeders ouder dan 45 jaar. Paternale effecten werden minder bestudeerd en zijn wellicht ook ______.
De kans dat een kind een trisomie vertoont van het chromosoom 21 stijgt van 1/2000 bij moeders van 20 jaar tot 1/50 bij moeders ouder dan 45 jaar. Paternale effecten werden minder bestudeerd en zijn wellicht ook ______.
Bij sommige sprinkhanen en vlinders produceren de mannetjes massieve, nutriëntenrijke ______.
Bij sommige sprinkhanen en vlinders produceren de mannetjes massieve, nutriëntenrijke ______.
Bij de zadelsprinkhaan Requena verticalis kan die spermatofoor tot 10% van het ______ wegen.
Bij de zadelsprinkhaan Requena verticalis kan die spermatofoor tot 10% van het ______ wegen.
De nutriënten blijken belangrijk voor de aanmaak van embryo’s door het ______.
De nutriënten blijken belangrijk voor de aanmaak van embryo’s door het ______.
De verschillen tussen de vaders en moeders kunnen van genetische aard zijn, of het gevolg van ______.
De verschillen tussen de vaders en moeders kunnen van genetische aard zijn, of het gevolg van ______.
Uit het voorgaande volgt meteen dat zogenaamde ‘congenitale’ (aangeboren) verschillen tussen individuen niet noodzakelijk een genetische oorsprong hebben. Non-genetische ______ effecten, of omgevingsinvloeden die ingewerkt hebben tijdens de embryonale ontwikkeling, kunnen eveneens verantwoordelijk zijn voor waargenomen verschillen of gelijkenissen bij de geboorte.
Uit het voorgaande volgt meteen dat zogenaamde ‘congenitale’ (aangeboren) verschillen tussen individuen niet noodzakelijk een genetische oorsprong hebben. Non-genetische ______ effecten, of omgevingsinvloeden die ingewerkt hebben tijdens de embryonale ontwikkeling, kunnen eveneens verantwoordelijk zijn voor waargenomen verschillen of gelijkenissen bij de geboorte.
Wat zijn de belangrijkste bronnen van fenotypische variatie?
Wat zijn de belangrijkste bronnen van fenotypische variatie?
Hoe worden mitochondriale genen bij de meeste dieren doorgegeven?
Hoe worden mitochondriale genen bij de meeste dieren doorgegeven?
Wat zijn maternale en paternale effecten?
Wat zijn maternale en paternale effecten?
Hoe worden de genen van chloroplasten doorgegeven bij naaldbomen?
Hoe worden de genen van chloroplasten doorgegeven bij naaldbomen?
Op welke twee manieren kunnen individuen van elkaar verschillen?
Op welke twee manieren kunnen individuen van elkaar verschillen?
Wat zijn de bronnen van fenotypische variatie bij individuen?
Wat zijn de bronnen van fenotypische variatie bij individuen?
Wat is een voorbeeld van een maternaal effect bij de mens?
Wat is een voorbeeld van een maternaal effect bij de mens?
Welke invloed heeft de hoeveelheid dooier in een ei van de hagedis Sceloporus occidentalis op het juveniele lichaamsgrootte?
Welke invloed heeft de hoeveelheid dooier in een ei van de hagedis Sceloporus occidentalis op het juveniele lichaamsgrootte?
Wat zijn voorbeelden van organismen waarbij paternale effecten kunnen worden verwacht?
Wat zijn voorbeelden van organismen waarbij paternale effecten kunnen worden verwacht?
Wat is een voorbeeld van een paternaal effect bij sommige sprinkhanen en vlinders?
Wat is een voorbeeld van een paternaal effect bij sommige sprinkhanen en vlinders?
Wat kan verantwoordelijk zijn voor waargenomen verschillen of gelijkenissen bij de geboorte, naast genetische oorzaken?
Wat kan verantwoordelijk zijn voor waargenomen verschillen of gelijkenissen bij de geboorte, naast genetische oorzaken?
Hoe kunnen individuen van elkaar verschillen in termen van genotype?
Hoe kunnen individuen van elkaar verschillen in termen van genotype?
Hoe worden mitochondriale genen bij de meeste dieren doorgegeven?
Hoe worden mitochondriale genen bij de meeste dieren doorgegeven?
Door welke factor wordt de aanmaak van embryo's door het vrouwtje beïnvloed bij bepaalde sprinkhanen?
Door welke factor wordt de aanmaak van embryo's door het vrouwtje beïnvloed bij bepaalde sprinkhanen?
Welke invloed kan de conditie van het moederdier hebben op het fenotype van nakomelingen?
Welke invloed kan de conditie van het moederdier hebben op het fenotype van nakomelingen?
Wat is een voorbeeld van een maternaal effect bij de mens dat leidt tot een verhoogde kans op een genetische aandoening?
Wat is een voorbeeld van een maternaal effect bij de mens dat leidt tot een verhoogde kans op een genetische aandoening?
Flashcards are hidden until you start studying