Micro-economie en Overheidsbeleid
46 Questions
0 Views

Choose a study mode

Play Quiz
Study Flashcards
Spaced Repetition
Chat to lesson

Podcast

Play an AI-generated podcast conversation about this lesson

Questions and Answers

Wat is een belangrijk doel van micro-economie in relatie tot overheidsbeleid?

  • Het maximaliseren van de winst van bedrijven
  • Het begrijpen van de effecten op ongelijkheid en armoede (correct)
  • Het verhogen van de belastingdruk
  • Het verminderen van overheidsuitgaven
  • Welke benadering wordt in het boek deels gebruikt om economische problemen te analyseren?

  • Alleen niet-klassieke inzichten
  • Een combinatie van klassieke en niet-klassieke inzichten (correct)
  • Enkel de klassieke benadering
  • Een neoklassieke benadering
  • Welke van de volgende onderwerpen valt onder de invloed van overheidsbeleid zoals genoemd in de content?

  • Technologische innovatie
  • Gezondheid (correct)
  • Persoonlijke vrijheid
  • Culturele identiteit
  • Wat is een focus van de benadering van de auteur in het boek?

    <p>Toepassingen waar mogelijk</p> Signup and view all the answers

    Welke van de volgende onderwerpen wordt niet genoemd als een terrein van beleid?

    <p>Veiligheid</p> Signup and view all the answers

    Wat is het belangrijkste analytische hulpmiddel dat wordt genoemd in het boek?

    <p>Vraag en aanbod analyse</p> Signup and view all the answers

    Wat wordt bedoeld met 'vergelijken van statica' binnen de context van vraag- en aanbodschokken?

    <p>Het effect van veranderingen op het marktevenwicht</p> Signup and view all the answers

    Wat is een voorbeeld van een niet-klassiek inzicht dat recentelijk aandacht heeft gekregen?

    <p>De impact van sociale media op consumentengedrag</p> Signup and view all the answers

    Wat beschrijft de budgetbeperking?

    <p>De verzameling goederenbundels die een consument kan kopen binnen zijn inkomen.</p> Signup and view all the answers

    Wat gebeurt er met de budgetlijn wanneer het inkomen van een consument toeneemt?

    <p>De budgetlijn verschuift parallel naar boven.</p> Signup and view all the answers

    Wat is het effect van een stijging van Px op de budgetlijn?

    <p>De budgetlijn draait naar links rond het y-intercept.</p> Signup and view all the answers

    Wat gebeurt er met de totale opbrengst bij een inelastische vraag als de prijs stijgt?

    <p>De totale opbrengst stijgt.</p> Signup and view all the answers

    Welke situatie beschrijft een problematische keuze G?

    <p>Een bundel die buiten de budgetverzameling ligt.</p> Signup and view all the answers

    Wat meet de kruiselings prijselasticiteit van de vraag?

    <p>De verandering van de vraag naar een goed op basis van de prijs van een ander goed.</p> Signup and view all the answers

    Waarom is de prijselasticiteit voor individuele automerken vaak groter dan voor auto's in het algemeen?

    <p>Er zijn meer opties voor individuele merken.</p> Signup and view all the answers

    Wat is het effect van een prijsdaling van Py op de budgetlijn?

    <p>De budgetlijn draait naar links rond het y-intercept.</p> Signup and view all the answers

    Wat betekent een positieve waarde van de kruiselings prijselasticiteit?

    <p>De goederen zijn substituten.</p> Signup and view all the answers

    Wat is een determinante van de prijselasticiteit van de vraag?

    <p>Beschikbaarheid van directe substituten.</p> Signup and view all the answers

    Wat zijn de factoren die de prijselasticiteit van het aanbod bepalen?

    <p>De mate waarin bedrijven hun productie kunnen aanpassen.</p> Signup and view all the answers

    Wat gebeurt er als zowel Px als Py stijgen met hetzelfde percentage?

    <p>De budgetlijn verschuift naar beneden.</p> Signup and view all the answers

    Hoe wordt de prijselasticiteit van het aanbod berekend?

    <p>Procentuele verandering van de geleverde hoeveelheid gedeeld door de procentuele verandering van de prijs.</p> Signup and view all the answers

    Wat resulteert uit een verhoging van de prijs van 5 naar 6 bij een elastische vraag?

    <p>Een afname van de totale opbrengst tot 120.</p> Signup and view all the answers

    Wat drukt de budgetlijn mathematisch uit?

    <p>$P_x x + P_y y = I$</p> Signup and view all the answers

    Wat weergeeft de inkomenselasticiteit van de vraag?

    <p>De verandering van de vraag bij een wijziging van het inkomen.</p> Signup and view all the answers

    Hoe beïnvloedt de definitie van de markt de prijselasticiteit van de vraag?

    <p>Een smallere markt maakt de vraag inelastisch.</p> Signup and view all the answers

    Welke uitspraak over de budgetlijn is waar?

    <p>De lijn geeft de grens aan van betaalbare goederenbundels.</p> Signup and view all the answers

    Wat gebeurt er met de vraag naar een goed als de prijs van een complementair goed stijgt?

    <p>De vraag naar het goed daalt.</p> Signup and view all the answers

    Wat kan er worden afgeleid uit waarnemingen van prijzen en hoeveelheden?

    <p>Er is meer informatie nodig over verschuivingen in vraag of aanbod.</p> Signup and view all the answers

    Welke van de volgende uitspraken over inelastische en elastische vraag is onjuist?

    <p>Inelastische vraag houdt geen invloed van concurrentie in.</p> Signup and view all the answers

    Welke van de volgende beschrijvingen is waar voor een elastische vraag?

    <p>Een stijging in aanbod heeft weinig impact op de prijs.</p> Signup and view all the answers

    Wat gebeurt er bij een prijsverhoging als de vraag zeer elastisch is?

    <p>De totale opbrengst daalt aanzienlijk.</p> Signup and view all the answers

    Wat geeft de prijselasticiteit van de vraag aan?

    <p>Hoeveel de gevraagde hoeveelheid verandert bij een prijsverandering.</p> Signup and view all the answers

    Wat moet er gebeuren om de aanbodfunctie af te leiden?

    <p>De vraag moet zich niet wijzigen terwijl het aanbod verandert.</p> Signup and view all the answers

    Wat gebeurt er als de vraag in de tijd verandert terwijl het aanbod stabiel blijft?

    <p>De aanbodfunctie kan worden geïdentificeerd.</p> Signup and view all the answers

    Wat is kenmerkend voor inelastische vraag?

    <p>Een wijziging in aanbod leidt tot grote prijsveranderingen.</p> Signup and view all the answers

    Wat is de relatie tussen vraag- en aanbodschokken en marktevenwicht?

    <p>Veranderingen in aanbod en vraag veranderen altijd de evenwichtsprijs.</p> Signup and view all the answers

    Wat moet worden aangenomen voor het identificeren van de vraagcurve bij aanbodschommelingen?

    <p>Er moet een constante vraag zijn terwijl het aanbod verandert.</p> Signup and view all the answers

    Wat is de implicatie van een inkomensstijging op het marktevenwicht?

    <p>Het kan de evenwichtsprijs en -hoeveelheid verhogen.</p> Signup and view all the answers

    Wat gebeurt er met de consumptie in periode 1 als het inkomen I1 hoger is dan de totale uitgaven P1C1?

    <p>Er blijft geld over.</p> Signup and view all the answers

    Wat vertegenwoordigt F1 in de context van de budgetrestrictie?

    <p>Het overeindstaande geld na consumptie in periode 1.</p> Signup and view all the answers

    Hoe beïnvloedt de rentevoet r het inkomen in periode 2?

    <p>Het verhoogt het inkomen dat beschikbaar is voor consumptie in periode 2.</p> Signup and view all the answers

    Wat is de betekenis van de intertemporele budgetrestrictie?

    <p>De vergelijking van totale uitgaven met totale inkomsten over de tijd.</p> Signup and view all the answers

    Wat betekent F2 in de context van de budgetrestrictie?

    <p>De uiteindelijke rijkdom aan het einde van periode 2.</p> Signup and view all the answers

    Wat is de helling van de intertemporele budgetrestrictie?

    <p>De verhouding van de prijzen van de goederen.</p> Signup and view all the answers

    Waarom is verdiscontering noodzakelijk in de intertemporele budgetrestrictie?

    <p>Om te compenseren voor het waardeverlies van geld over de tijd.</p> Signup and view all the answers

    Wat gebeurt er als het totale inkomen in periode 1 niet wordt verdisconteerd?

    <p>Er ontstaat een onevenwicht in consumptie.</p> Signup and view all the answers

    Study Notes

    Samenvatting van Micro-Economie (2022-2023)

    • De samenvatting is gebaseerd op de zesde editie van het boek "Microeconomics", door David Besanko en Ronald Braeutigam.
    • De samenvatting behandelt ook de concepten die worden besproken in het opleidingsonderdeel Micro-economie bij de faculteit TEW van de Universiteit Antwerpen.
    • De samenvatting omvat samenvattingen, aantekeningen en oefenvragen van studenten.
    • Het document is auteursrechtelijk beschermd.

    Inleiding

    • De voorkennis die nodig is voor het vak is Algemene Economie (1BA) en Wiskunde (1BA).
    • Onderwijsvormen: hoorcolleges en werkcolleges.
    • Het taalgebruik is Nederlands, maar het handboek en de slides zijn ook in het Engels.
    • Blackboard bevat opnames van hoorcolleges, Powerpoints, aankondigingen en extra studiemateriaal.
    • De samenvatting volgt de hoofdstukken uit het boek en behandelt ook extra topics die tijdens de lessen zijn besproken.
    • Belangrijke topics zijn voorzien van een (*) om de extra uitleg te markeren.
    • Het examen is schriftelijk met open vragen, zowel over theorie als oefeningen.
    • Verdeling van theorie en oefeningen: 50/50 (elk 10 van de 20 punten).
    • Actieve deelname in de werkcolleges is cruciaal voor succesvol examen.

    Economische problemen analyseren

    • Economie = wetenschap die de allocatie van schaarse middelen ter bevrediging van ongelimiteerde menselijke behoeften bestudeert.
    • De economische agenten staan centraal in de microeconomie.
    • Drie analytische hulpmiddelen: exogene variabelen, endogene variabelen en beperkte optimalisatie.

    Vraag en aanbod analyse

    • Vraagcurve en aanbodcurve laten toe om de markt evenwicht te analyseren.
    • Factoren die de vraag beïnvloeden: inkomen, prijs van substituten en complementen, verwachtingen, preferenties/...
    • Factoren die het aanbod beïnvloeden: inputprijzen, technologie, verwachtingen, preferenties/...
    • Markt evenwicht: Qd = Qs bij gegeven prijzen.

    Elasticiteit

    • Prijselasticiteit van de vraag: meet de gevoeligheid van de gevraagde hoeveelheid t.o.v. een prijsverandering.
      • Normale goederen (ε ≥ 0), Inferieure goederen (ε < 0) en luxe goederen (ε > 1)
    • Prijselasticiteit van het aanbod (ε ≥ 0)
    • Inkomenselasticiteit van de vraag: meet de gevoeligheid van de vraag t.o.v. een verandering in het inkomen.
    • Kruiselingse prijselasticiteit van de vraag: meet veranderingen in de gevraagde hoeveelheid t.o.v. de prijs van andere goederen.
      • Substituten (ε > 0) en complementen (ε < 0)
    • Elasticiteit van prijs-aanbod: meet hoe gevoelig het aanbod is t.o.v. een verandering in prijs.

    Kosten en kostenminimalisatie

    • Expliciete kosten = kosten die gepaard gaan met een effectieve geldstroom.
    • Impliciete kosten = kosten die geen verband houden met een effectieve geldstroom (bv. opportuniteitskosten).
    • Opportuniteitskosten = de waarde van het beste alternatief dat men opgeeft bij de beslissing om iets wel of niet te doen.
    • Het effect van inkomensverandering op de budgetrechte.
    • Het effect van prijsverandering op de budgetrechte.
    • Kostenminimalisatie problem = het vinden van de inputcombinatie die een bepaald outputniveau realiseert tegen de laagst mogelijke kost.
    • Lange termijn: alle inputs zijn variabel.
    • Korte termijn: ten minste één input is vast.
    • Isokostenlijn: alle combinaties van inputs met gelijke kosten.
    • Isokwant: alle combinaties van inputs die eenzelfde productie mogelijk maken.
    • De marginale kosten (MC) = het tempo van de verandering van de totale kosten bij een verhoogd outputniveau.
    • Gemiddelde kosten (AC).
    • De kostencurve verschuift met veranderingen in de prijs van de inputs.
    • Kostenminimaliserende combinaties, als het outputniveau verandert.

    Schaalopbrengsten

    • Schaalopbrengsten = het tempo van de outputvariatie t.o.v. een proportionele toename van alle inputs (v.b. 2x inputs, 2x output).
    • Stijgende schaalopbrengsten (output stijgt met meer dan proportioneel input stijgt).
    • Constante schaalopbrengsten (output stijgt met proportioneel input stijgt).
    • Dalende schaalopbrengsten (output stijgt met minder dan proportioneel input stijgt).

    Markten

    • Perfecte concurrentie = Veel aanbieders, identieke producten, perfecte informatie en vrije toegang tot de markt.
    • Prijsnemer = geen invloed op prijs.
    • Marktevenwicht bij perfecte concurrentie: MR = P = MC
    • Toetredingsdrempels = beperkingen die verhinderen dat nieuwe bedrijven toetreden (bv: hoge kosten voor een nieuw bedrijf om de markt toe te treden).
    • Oligopolie = weinig aanbieders, met homogene of gedifferentieerde producten.
    • Monopolie= één aanbieder, met vaak geen substituten.
    • Monopsonie= één vragers, waardoor die vragers de enige plaats is waar werknemers kunnen werken.
    • Prijsplafonds= een wettelijke maximale prijs.
    • Prijsvloers= een wettelijk minimumprijs.
    • Productiequotum = een maximum aantal producten dat geproduceerd kan worden.

    Andere belangrijke concepten

    • Substitutie-effect = verandering in consumptie door een prijsverandering van een goed, rekening houdend met de constante prijs van alle andere goederen.
    • Inkomenseffect = verandering in consumptie als het reëel inkomen verandert.
    • Consumentensurplus = verschil tussen maximaal bereidheid te betalen en de werkelijke prijs die betaald wordt.
    • Producentensurplus = verschil tussen de werkelijke prijs en de gemiddelde variabele kosten.
    • Welvaartsverlies = het verliezende verlies van welvaart.
    • Deadweight loss = het efficiëntie verlies, met de verzonken (sunk) kosten.
    • Inkomens- en substitutie effecten bij niet-normale goederen.
    • Prijsdiscriminatie = consumenten verschillende prijzen laten betalen voor identieke producten.
    • Koppelverkoop = producten worden gebundeld, zodat de consument geen van beide goederen afzonderlijk kan kopen.
    • Reclame = kan de vraag naar producten verhogen, maar met een gelijke of zelfs hogere marginale kost.
    • Markt segmentatie = bedrijven verschillende marktsegmenten erkennen om te differentiëren in hun prijzen.

    Studying That Suits You

    Use AI to generate personalized quizzes and flashcards to suit your learning preferences.

    Quiz Team

    Related Documents

    Description

    Dit quiz onderzoekt de relatie tussen micro-economie en overheidsbeleid. Je zult belangrijke begrippen en analytische hulpmiddelen tegenkomen die worden gebruikt om economische vraagstukken te analyseren. Bereid je voor op vragen over budgetbeperkingen, vraag- en aanbodschokken, en beleidsinvloeden.

    More Like This

    Use Quizgecko on...
    Browser
    Browser