Marktresultaat en Overheidsinvloed

Choose a study mode

Play Quiz
Study Flashcards
Spaced Repetition
Chat to Lesson

Podcast

Play an AI-generated podcast conversation about this lesson

Questions and Answers

Welke van de volgende situaties is een voorbeeld van een markt die niet Pareto-efficiënt is?

  • Een situatie waarin minstens één individu beter af kan worden gelaten zonder dat iemand anders slechter af is. (correct)
  • Een situatie waarin de productie zodanig is dat de marginale kosten gelijk zijn aan de marginale opbrengsten.
  • Een situatie waarin goederen en diensten optimaal verdeeld zijn over alle consumenten.
  • Een situatie waarin het onmogelijk is om iemand beter af te maken zonder iemand anders slechter af te maken.

Hoe kan een monopolist prijsdiscriminatie gebruiken om zijn winst te maximaliseren?

  • Door de prijs te verlagen om meer consumenten aan te trekken.
  • Door verschillende prijzen te vragen aan verschillende groepen consumenten, afhankelijk van hun betalingsbereidheid. (correct)
  • Door de productie te verminderen om de prijs te verhogen.
  • Door alle producten tegen dezelfde prijs te verkopen aan alle consumenten.

Wat is het belangrijkste kenmerk van perfecte prijsdiscriminatie (eerste graads prijsdiscriminatie)?

  • De monopolist verkoopt goederen tegen verschillende prijzen gebaseerd op de productiekosten.
  • De monopolist biedt kortingen aan consumenten die in grote hoeveelheden kopen.
  • De monopolist rekent elke consument exact zijn maximale betalingsbereidheid. (correct)
  • De monopolist verdeelt de markt in segmenten en rekent per segment een andere prijs.

Welke bewering is correct met betrekking tot de efficiëntie van de markt bij perfecte prijsdiscriminatie?

<p>De markt is efficiënt omdat alle maatschappelijk wenselijke transacties plaatsvinden. (A)</p> Signup and view all the answers

Wat is het gevolg van een standaard monopolie zonder prijsdiscriminatie op het consumentensurplus en deadweight loss?

<p>Verlaagd consumentensurplus en deadweight loss. (B)</p> Signup and view all the answers

Wat is de definitie van 'deelmarkten' in de context van een monopolie?

<p>Groepen consumenten die op basis van bepaalde kenmerken gescheiden kunnen worden. (C)</p> Signup and view all the answers

Wat is kenmerkend voor verzelfstandiging van een overheidsbedrijf?

<p>Het overheidsbedrijf mag zelf meer beslissingen nemen, maar blijft eigendom van de overheid. (A)</p> Signup and view all the answers

Wat is het belangrijkste verschil tussen privatisering en liberalisering van een markt?

<p>Privatisering betekent dat een overheidsbedrijf naar privébezit gaat, terwijl liberalisering betekent dat een monopolie wordt opengesteld voor concurrentie. (D)</p> Signup and view all the answers

Welk van de volgende situaties is een voorbeeld van een Principaal-Agentprobleem?

<p>Een situatie waarin de werkgever de werknemer niet kan controleren. (D)</p> Signup and view all the answers

Wat is het belangrijkste kenmerk van asymmetrische informatie?

<p>De ene partij heeft meer informatie dan de andere partij. (B)</p> Signup and view all the answers

Flashcards

Pareto-efficiëntie

Een markt is niet Pareto-efficiënt als minstens één individu beter af kan zijn zonder dat iemand anders slechter af is.

Prijsdiscriminatie

De monopolist probeert verschillende prijzen te vragen aan verschillende groepen consumenten op basis van hun betalingsbereidheid.

Perfecte prijsdiscriminatie

De monopolist weet de maximale betalingsbereidheid van elke consument en rekent die prijs.

Deelmarkten

Groepen consumenten die op basis van bepaalde kenmerken gescheiden kunnen worden.

Signup and view all the flashcards

Liberaliseren

Een sector die eerst een monopolie was, wordt opengesteld voor andere bedrijven.

Signup and view all the flashcards

Principaal-agentprobleem

De principaal (opdrachtgever) en de agent (uitvoerder) hebben verschillende belangen en de agent heeft vaak meer informatie.

Signup and view all the flashcards

Asymmetrische informatie

De ene partij heeft meer informatie dan de andere.

Signup and view all the flashcards

Transactiekosten

Extra kosten om een deal te regelen (tijd, moeite, of geld).

Signup and view all the flashcards

Collectieve goederen

Goederen die iedereen kan gebruiken en niemand kan worden uitgesloten.

Signup and view all the flashcards

Externe effecten

Economische activiteiten hebben gevolgen voor anderen buiten de directe koper en verkoper, zonder vergoeding.

Signup and view all the flashcards

Study Notes

Marktresultaat en overheidsinvloed

  • GO = P (Gemiddelde Opbrengst is gelijk aan de Prijs).
  • Qv = q (Vraaghoeveelheid is gelijk aan de hoeveelheid).
  • MO = TO' (Marginale Opbrengst is de afgeleide van de Totale Opbrengst).
  • TO = Pxq (Totale Opbrengst is Prijs maal hoeveelheid).
  • GO = TO/q (Gemiddelde Opbrengst is Totale Opbrengst gedeeld door de hoeveelheid).
  • Maximale winst wordt bereikt wanneer MO = MK (Marginale Opbrengst is gelijk aan Marginale Kosten).
  • Een markt is niet Pareto-efficiënt als ten minste één individu beter af kan zijn zonder dat iemand anders slechter af is.

Prijsdiscriminatie

  • Een monopolist kan een deel van het consumentensurplus verkrijgen door prijsdiscriminatie: verschillende prijzen vragen aan diverse groepen consumenten op basis van hun betalingsbereidheid, wat leidt tot meer winst.
  • Prijsdiscriminatie houdt in dat dezelfde goederen of diensten tegen verschillende prijzen worden verkocht aan verschillende consumenten, zonder dat dit verschil voortkomt uit kostenverschillen.
  • Bij perfecte prijsdiscriminatie (eerste graads prijsdiscriminatie) probeert de monopolist de maximale betalingsbereidheid van elke consument te achterhalen en die prijs te berekenen.
  • Wanneer een monopolist volledige macht heeft over het consumentensurplus, trekt hij al het surplus naar zich toe, waardoor het voor de consument verdwijnt, wat grote gevolgen heeft voor de verdeling van het totale surplus.
  • Geen consumentensurplus: Consumenten betalen precies hun maximale betalingsbereidheid, waardoor er geen extra voordeel voor hen overblijft.
  • Maximaal producentensurplus: De monopolist eigent zich het volledige surplus toe, wat leidt tot maximale winst.
  • Bij perfecte prijsdiscriminatie is de markt efficiënt omdat er geen deadweight loss is. Alle maatschappelijk wenselijke transacties vinden plaats.
  • Bij een standaard monopolie zonder prijsdiscriminatie ontstaat deadweight loss, omdat de monopolist de productie beperkt om de prijs hoog te houden, waardoor sommige consumenten die bereid zouden zijn te kopen, dat niet kunnen.

Deelmarkten

  • Deelmarkten zijn groepen consumenten die op basis van bepaalde kenmerken gescheiden kunnen worden.
  • Bij een monopolie met deelmarkten wordt de totale markt opgedeeld in verschillende segmenten, waarbij de monopolist in elk segment een andere prijs kan hanteren.

MO tekenen zonder GO functie

  • Bepaal het snijpunt met de prijsas (P-as): Dit is hetzelfde als het snijpunt van de vraaglijn.
  • Bepaal het snijpunt met de hoeveelheidas (Q-as): De MO-lijn snijdt de Q-as precies in het midden van de vraaglijn.
  • Trek een dalende lijn met een twee keer zo steile helling als de vraaglijn.
  • Constante kosten > MK = 0
  • Om de prijs en hoeveelheid bij maximale totale winst te berekenen, wanneer alleen de Marginale Opbrengst (MO)- en Gemiddelde Opbrengst (GO)-lijn bekend zijn.
  • Gebruik de MO-curve om de optimale afzet (q*) te bepalen, wanneer geen MK-lijn bekend is.
  • Zodra de optimale hoeveelheid (q*) bekend is, lees de bijbehorende prijs P* af op de GO-lijn.

Verzelfstandigen en privatisering

  • Verzelfstandigen betekent dat een overheidsbedrijf zelf meer beslissingen mag nemen, maar het blijft eigendom van de overheid.
  • Privatisering betekent dat een overheidsbedrijf wordt verkocht aan een privébedrijf, waardoor de overheid geen eigenaar meer is.

Liberaliseren

  • Liberaliseren betekent dat een sector die eerst een monopolie was, wordt opengesteld voor andere bedrijven, waardoor concurrentie ontstaat.

Principaal-agentprobleem

  • De principaal (opdrachtgever) en de agent (uitvoerder) hebben verschillende belangen, waarbij de agent vaak meer informatie heeft dan de principaal.
  • Dit kan leiden tot "moral hazard": de agent neemt meer risico's omdat de principaal de gevolgen draagt/het niet kan controleren.
  • Oplossing: goede contracten, toezicht en beloning op basis van prestaties.

Asymmetrische informatie

  • De ene partij heeft meer informatie dan de andere, wat het moeilijk maakt voor de principaal om de agent te controleren.
  • Asymmetrische informatie kan ertoe leiden dat de agent minder zijn best doet, omdat de eigenaar dit niet kan controleren.

Marktfalen

  • De vrije markt leidt niet altijd tot de beste uitkomst, waardoor de overheid kan ingrijpen om dit te corrigeren.
  • Voorbeelden van marktfalen: monopolies en milieuvervuiling
  • Rol van de overheid: toezicht houden op de markt, regels opstellen en ingrijpen bij marktfalen door middel van wetten, toezicht en subsidies.

Berovingsprobleem

  • Een bedrijf investeert geld in iets, maar wordt daarna afhankelijk van een andere partij, die misbruik kan maken van de situatie.

Verzonken kosten

  • Kosten die je niet terugkrijgt, zelfs als je stopt met een project.

Mededingingswetgeving

  • Regels om eerlijke concurrentie te houden en te voorkomen dat grote bedrijven alles bepalen.

Kartel

  • Een geheime afspraak tussen bedrijven om prijzen hoog te houden (concurrentie beperken).

Fusie en overname

  • Fusie: Twee bedrijven gaan samen tot één bedrijf.
  • Overname: Eén bedrijf koopt een ander bedrijf op.

Volkomen concurrentie

  • Een perfecte markt waar veel bedrijven hetzelfde product verkopen, iedereen makkelijk kan meedoen en iedereen de prijzen kent.

Asymmetrische informatie

  • De ene partij weet meer dan de andere partij in een deal.

Averechtse selectie

  • Alleen de slechte risico's blijven over, waardoor de markt slechter wordt.

Transactiekosten

  • Extra kosten om een deal te regelen (zoals tijd, moeite of geld).

Collectieve goederen

  • Collectieve goederen zijn dingen die iedereen kan gebruiken, en niemand kan worden uitgesloten.
  • Collectieve goederen worden niet via de markt geleverd, omdat ze niet-rivaliserend en niet-uitsluitbaar zijn.
  • De overheid levert vaak deze goederen, omdat particuliere bedrijven er geen winst mee kunnen maken

Niet-rivaliserend en niet-uitsluitbaar

  • Niet-rivaliserend: Als iemand het gebruikt, blijft er nog genoeg over voor anderen.
  • Niet-uitsluitbaar: Niemand kan worden buitengesloten van het gebruik.

Rivaliteit en Uitsluitbaarheid

  • Rivaliteit: Het gebruik van het goed door de ene persoon verhindert het gebruik door een andere persoon.
  • Uitsluitbaarheid: Het is mogelijk om mensen uit te sluiten van het gebruik van het goed als ze er niet voor betalen.

Bonus-malussysteem

  • Een belonings- en straffensysteem bij verzekeringen, waarbij premies worden aangepast op basis van schadeclaims om misbruik te voorkomen en voorzichtig gedrag te stimuleren.

Pareto-efficiëntie

  • Een situatie waarin het niet mogelijk is om de situatie van iemand te verbeteren zonder de situatie van iemand anders te verslechteren.

Gevangenendilemma

  • Een speltheoretische situatie waarin individuele rationaliteit leidt tot een collectief suboptimale uitkomst.

Dominante strategie

  • Een strategie die voor een speler altijd de beste uitkomst oplevert, ongeacht de strategie van de andere speler.

Nash-evenwicht

  • Een situatie waarin geen enkele speler zijn strategie wil veranderen, gegeven de strategieën van de andere spelers.

Bindingsprobleem

  • Een situatie waarin partijen moeite hebben om zich te houden aan een afspraak.

Meeliftersgedrag

  • Iemand profiteert van de bijdrage van anderen zonder zelf bij te dragen.

Tragedy of the Commons

  • Dit gebeurt wanneer mensen een gemeenschappelijke hulpbron gebruiken zonder rekening te houden met anderen, waardoor die hulpbron uitgeput raakt.

Vrije goederen

  • Dit zijn goederen die onbeperkt beschikbaar zijn en waarvoor niemand hoeft te betalen, omdat er geen schaarste is.
  • Sommige vrije goederen kunnen door overmatig gebruik toch schaars worden.

Externe effecten

  • Externe effecten zijn gevolgen van economische activiteiten die anderen (buiten de directe koper en verkoper) beïnvloeden, zonder dat er een vergoeding voor wordt betaald.
  • Kosten of baten van productie of consumptie die niet in de prijs zijn opgenomen.
  • Negatieve externe effecten: Luchtvervuiling door een fabriek, Files door te veel auto's, Plastic afval in de oceaan.
  • Oplossingen: Belastingen op vervuiling, Regels en verboden, Alternatieven stimuleren.
  • Positieve externe effecten: Onderwijs, Vaccinaties, Groene parken.
  • Oplossingen: Subsidies en overheidsinvesteringen.

Internaliseren van externe effecten

  • Het opnemen van externe effecten in de prijs door bijvoorbeeld heffingen of emissierechten.

Maatschappelijke en private kosten

  • Maatschappelijke kosten: De totale kosten van een activiteit, inclusief de externe effecten.
  • Private kosten: De kosten die de producent of consument zelf betaalt.
  • Maatschappelijke kosten omvatten niet alleen de private kosten, maar ook de externe kosten (of baten) die niet in de prijs zijn opgenomen.

Studying That Suits You

Use AI to generate personalized quizzes and flashcards to suit your learning preferences.

Quiz Team

Related Documents

More Like This

Market Structures Quiz
10 questions

Market Structures Quiz

UnrealEmpowerment avatar
UnrealEmpowerment
Price Discrimination Concepts
10 questions
Monopoly and Price Discrimination Concepts
13 questions
Use Quizgecko on...
Browser
Browser