Markt, Consument en Producent Quiz

Markt, Consument en Producent

• Markt: De plek waar vraag en aanbod elkaar ontmoeten.
• Consument: De persoon die goederen of diensten koopt.
• Producent: De persoon die goederen of diensten maakt.
• Vraagcurve: Daalt als de prijs stijgt.
• Aanbodcurve: Stijgt als de prijs stijgt.
• Evenwichtspunt: Waar vraag en aanbod elkaar kruisen.
• Evenwichtsprijs: De prijs waar vraag en aanbod gelijk zijn.
• Evenwichtshoeveelheid: De hoeveelheid goederen die tegen de evenwichtsprijs verhandeld worden.
• Veranderingen in Evenwichtsprijs:
  • Stijgende vraag leidt tot hogere evenwichtsprijs en hoeveelheid.
  • Dalende vraag leidt tot lagere evenwichtsprijs en hoeveelheid.
  • Stijgend aanbod leidt tot lagere evenwichtsprijs en hogere hoeveelheid.
  • Dalend aanbod leidt tot hogere evenwichtsprijs en lagere hoeveelheid.

Maatschappelijke Trends en Consumenten

• Demografie: De studie van bevolkingskenmerken.
• Urbanisatie: De verplaatsing van mensen naar steden.
• Migratie: De verplaatsing van mensen (immigratie = aankomst, emigratie = vertrek).
• Babyboomgeneratie: Generatie geboren na de Tweede Wereldoorlog.
• LAT-relatie: Samenleven zonder samen te wonen.
• Heterogeen: Diverse groep.
• Demografische tendensen: Evolutie van bevolkingsaantallen en samenstelling.
• Redenen voor veranderingen: Economische kansen, sociale factoren.
• Natuuruitdagingen: Milieuvervuiling, klimaatverandering, verlies aan biodiversiteit.
• Oorzaken: Menselijke activiteiten, industrialisatie.
• Oplossingen: Duurzaam leven, minimaliseren afval, natuurbehoud.

Binnenlandse en Buitenlandse Producten

• Export: Verkoop van goederen naar het buitenland.
• Import: Aankoop van goederen uit het buitenland.
• Lokaal kopen: Producten aanschaffen bij lokale producenten.
• Lageloonland: Land met lage lonen voor arbeid.
• NGO: Niet-gouvernementele organisatie die werkt aan maatschappelijke doelen.
• Valuta en Wisselkoers: Munteenheid en waarde van de ene munt ten opzichte van de andere.
• Voorbeelden van Belgische producten: Chocolade, bier, textiel.
• Voorbeelden van buitenlandse producten: Elektronica, olie, fruit.
• Voordelen van Import/Export: Toegang tot meer producten, lagere prijzen, economische groei.
• Nadelen van Import/Export: Concurrentie voor lokale bedrijven, baanverlies, afhankelijkheid van buitenlandse markten.
• Voordelen van lokaal kopen: Ondersteuning lokale economie, versheid, lagere transportkosten.
• Schaduwzijde van lageloonlanden: Slechte arbeidsomstandigheden, milieuvervuiling.
• Voorbeelden van NGO's: Rode Kruis, Greenpeace.
• Wisselkoersen: Belangrijk voor internationale aankopen.
• Prijsverschillen buitenland vs. België: Lagere kosten in sommige landen door lagere arbeidslonen.

Technologische Ontwikkelingen

• Behoefte: Wat mensen nodig hebben of verlangen.
• Innovatie: Nieuwe ideeën of methoden.
• Robotisering: Gebruik van robots in productie en diensten.
• Technologische Vernieuwingen: Smartphone, e-commerce, automatisering.
• Voordelen van technologie: Efficiëntie.
• Nadelen van technologie: Werkgelegenheid.