Les 1: Woordenachat toets

Les 1: Woordenschat

• Architectuur is de kunst van het bouwen, en omvat het ontwerpen en tekenen van gebouwen.
• Authentieke gebouwen zijn origineel en behouden hun oorspronkelijke karakter.
• Beruchte plekken zijn bekend vanwege hun negatieve eigenschappen.
• Een dialect is een lokale variatie van een taal die wordt gesproken in een bepaalde regio.
• Eeuwenoude gebouwen zijn meer dan honderd jaar oud.
• Exclusieve locaties zijn voor een select publiek toegankelijk.
• De gevel is de voorkant van een gebouw.
• De grachtengordel is een ring van grachten die rond het centrum van een stad gebouwd zijn.
• Hedendaagse architectuur is modern en van deze tijd.
• Historische gebouwen zijn belangrijk voor de geschiedenis.
• Internationale samenwerking omvat verschillende landen.
• Joodse gemeenschappen zijn verwant aan het Joodse volk en hun cultuur.
• Levendige gebieden zijn druk en vol energie.
• Monumenten zijn belangrijke historische gebouwen met beschermde status.
• Nationale trots is verbonden met het land waar iemand vandaan komt.
• Oorspronkelijke bewoners zijn de eerste mensen die een gebied hebben bewoond.
• Reserveren is het vastleggen van een plaats of tijd voor een bepaald evenement of dienst.
• Slenteren is langzaam wandelen en kijken naar de omgeving.
• Statige gebouwen zijn groot en indrukwekkend.
• Het tarief is de prijs die betaald moet worden voor een dienst of product.
• Een aangifte doen bij de politie betekent melden dat er een misdrijf is gepleegd.
• Herkomst beschrijft waar iemand vandaan komt, het land of de plaats waar iemand is geboren.
• Een appartement is een woning die deel uitmaakt van een groter gebouw, zoals een flat.
• Een bovenwoning is een appartement dat zich niet op de begane grond bevindt.
• Buitenwijken zijn woonwijken aan de rand van een stad of dorp.
• Criminaliteit omvat het plegen van strafbare feiten, zoals diefstal of geweld.
• Cultuur omvat alle aspecten van de manier van leven van een volk.
• Een eengezinswoning is een huis geschikt voor een gezin.
• De galerij is de gang langs een gebouw waar de deuren van de woningen zijn gevestigd.
• Groenvoorziening verwijst naar parken en tuinen in een woonwijk.
• Heling is het kopen van gestolen goederen.
• Hoogbouw verwijst naar hoge, multi-appartementen gebouwen.
• Leegstand beschrijft gebouwen die langdurig leegstaan en niet worden gebruikt.
• Massale gebeurtenissen trekken grote groepen mensen aan.
• Multi-culturele gemeenschappen zijn divers met verschillende culturen.
• Nationaliteit is het land waar iemand bij hoort.
• Overlast verwijst naar hinder of ongemak veroorzaakt door geluid, vervuiling of andere factoren.
• Het portiek is de overdekte ingang van een gebouw.
• Preventieve maatregelen zijn bedoeld om iets negatiefs te voorkomen.
• Rumoerige gebieden zijn lawaaiig en onrustig.

Architectuur

• Architectuur is de bouwkunst, de kunst van het bedenken en tekenen hoe gebouwen eruit moeten zien.

Authentiek

• Authentiek betekent oorspronkelijk, zoals het vroeger was.

Berucht

• Berucht betekent erg bekend door een slechte eigenschap.

Dialect

• Dialect is de taal die mensen in een bepaalde streek spreken.

Eeuwenoud

• Eeuwenoud betekent meer dan honderd jaar oud.

Exclusief

• Exclusief betekent zonder iets, bijvoorbeeld zonder andere mensen.

Gevel

• De gevel is de voorkant van een gebouw.

Grachtengordel

• De grachtengordel is een reeks grachten die in een halve cirkel om het centrum van Amsterdam gebouwd zijn.

Hedendaags

• Hedendaags betekent modern, van nu.

Historisch

• Historisch betekent van vroeger.

Internationaal

• Internationaal betekent betrekking hebbend op verschillende landen.

Joods

• Joods heeft te maken met Joden en het Joodse volk.

Levendig

• Levendig betekent actief, druk en opgewekt.

Monument

• Een monument is een oud, bijzonder gebouw dat beschermd is.

Nationaal

• Nationaal betekent van een land.

Oorspronkelijk

• Oorspronkelijk betekent vanaf het begin, in het begin.

Reserveren

• Reserveren betekent iets voor jezelf apart laten houden of vrij houden, bijvoorbeeld tickets voor een concert.

Slenteren

• Slenteren betekent langzaam lopen en wat rondkijken.

Statig

• Statig betekent groot en deftig.

Tarief

• Tarief betekent een vaste prijs die je moet betalen als je ergens gebruik van maakt.

Aangifte

• Een aangifte is het melden van een misdaad aan de politie..

Afkomst

• Afkomst betekent de plaats of het land waar iemand geboren is.

Appartement

• Een appartement is een woning in een deel van een gebouw, zoals een flat.

Bovenwoning

• Een bovenwoning is een woning die niet op de begane grond ligt.

Buitenwijk

• Een buitenwijk is een woonwijk aan de rand van een dorp of stad.

Criminaliteit

• Criminaliteit is het plegen van misdaden, zoals stelen of geweld gebruiken.

Cultuur

• Cultuur is de manier waarop een volk leeft.

Eengezinswoning

• Een eengezinswoning is een huis dat geschikt is voor een gezin.

Galerij

• Een galerij is de gang langs een gebouw waarop alle voordeuren uitkomen.

Groenvoorziening

• Groenvoorziening zijn parken en plantsoenen in een woonwijk.

Heling

• Heling is het kopen van spullen waarvan je weet dat ze gestolen zijn.

Hoogbouw

• Hoogbouw zijn flats, hoge gebouwen met meerdere verdiepingen.

Leegstand

• Leegstand zijn gebouwen waar lange tijd niemand woont of werkt.

Massaal

• Massaal betekent met heel veel tegelijk.

Multicultureel

• Multicultureel betekent met meer culturen, bijvoorbeeld met mensen uit verschillende landen.

Nationaliteit

• Nationaliteit is het land waar je bij hoort.

Overlast

• Overlast is hinder, je hebt ergens erg last van.

Portiek

• Een portiek is de overdekte ingang van een gebouw.

Preventief

• Preventief betekent bedoeld om iets naars te voorkomen.

Rumoerig

• Rumoerig betekent met veel lawaai.