Lees- en Woordraadstrategieën
20 Questions
1 Views

Choose a study mode

Play Quiz
Study Flashcards
Spaced Repetition
Chat to lesson

Podcast

Play an AI-generated podcast conversation about this lesson

Questions and Answers

Wat moet je doen om de hoofdgedachte van een tekst te vinden?

  • Het onderwerp beschrijven met je eigen woorden.
  • De titel van de tekst opzoeken.
  • De tekst luidop lezen.
  • Kijken naar het begin of einde van de tekst. (correct)
  • Welke schrijver heeft de intentie om de lezer te amuseren?

  • Een mop. (correct)
  • Een betoog.
  • Een instructiehandleiding.
  • Een studieboek.
  • Wat is een correcte manier om een bijvoeglijk naamwoord in lange vorm te maken?

  • Voeg de letter -n toe.
  • Verander de laatste letter naar een -e. (correct)
  • Voeg een -s toe aan het einde.
  • Plaats een -ie achter het woord.
  • Wat gebeurt er met de letter 'f' bij het maken van de lange vorm van 'actief'?

    <p>De f wordt vervangen door een v.</p> Signup and view all the answers

    Welke regel geldt voor het maken van een meervoud van het woord 'fiets'?

    <p>Fiets verandert in fietsen.</p> Signup and view all the answers

    Welke techniek gebruik je om van 'baby' een verkleinwoord te maken?

    <p>Voeg -tje toe.</p> Signup and view all the answers

    Wat is een juiste schrijfwijze voor het meervoud van 'lama'?

    <p>Lama's.</p> Signup and view all the answers

    Wat moet je doen bij zelfstandige naamwoorden die eindigen op twee klinkers?

    <p>Gebruik alleen een s zonder apostrof.</p> Signup and view all the answers

    Hoe maak je een verkleinwoord van 'auto'?

    <p>Autootje.</p> Signup and view all the answers

    In welke situatie gebruik je een vraagteken?

    <p>Aan het einde van een vraag.</p> Signup and view all the answers

    Wat is het hoofddoel van de oriënterende leesstrategie?

    <p>Het onderwerp weten</p> Signup and view all the answers

    Welke van de volgende aanpakken hoort bij de globale leesstrategie?

    <p>Lees de eerste en laatste zinnen van alinea's.</p> Signup and view all the answers

    Wat kenmerkt een synoniem?

    <p>Een ander woord met dezelfde betekenis</p> Signup and view all the answers

    Hoe herken je een tegenstelling in een tekst?

    <p>Aan woorden zoals 'maar', 'toch', en 'echter'</p> Signup and view all the answers

    Welke strategie zou je gebruiken om bruikbare informatie te vinden in een tekst?

    <p>Zoekend lezen</p> Signup and view all the answers

    Wat betekent de leerstrategie 'bekend woorddeel'?

    <p>Het identificeren van samenstellingen of afleidingen van woorden</p> Signup and view all the answers

    Wat is een primaire functie van de strategische aanpak 'omschrijving'?

    <p>Een nauwkeurige beschrijving van een woord</p> Signup and view all the answers

    Welke term gebruikt men niet om een tegenstelling te herkennen?

    <p>want</p> Signup and view all the answers

    Wat is het doel van de strategie 'voorbeelden'?

    <p>Om een idee te geven van de betekenis van een woord</p> Signup and view all the answers

    Wat beschrijft het onderwerp van een tekst het beste?

    <p>De centrale thema of hoofdgedachte van de tekst</p> Signup and view all the answers

    Study Notes

    Leesstrategieën

    • Oriënterend: Bepaal het onderwerp door titel, illustraties, tussenkoppen, vetgedrukte/gekursiveerde/gekleurde woorden en de eerste alinea te bekijken.
    • Globaal: Begrijp de belangrijkste aspecten door de eerste en laatste zinnen van elke alinea te lezen.
    • Precies: Lees de hele tekst van begin tot eind voor een diepgaand begrip.
    • Zoekend: Zoek bruikbare informatie door tussenkoppen, drukken woorden en opvallende tekens (*, etc.) te bekijken.

    Woordraadstrategieën

    • Synoniem: Een synoniem is een ander woord met dezelfde betekenis.
    • Omschrijving: Een omschrijving legt letterlijk uit wat een woord betekent.
    • Definitie: Een nauwkeurige en vaste beschrijving van een begrip.
    • Voorbeeld: Voorbeelden herken je aan woorden als 'zoals', 'zo', 'bijvoorbeeld', 'denk aan'. Voorbeeldzin: Zo'n gerecht is lekker met verschillende peulvruchten: bruine bonen, kapucijners en kidneybonen.
    • Tegenstelling: Herken tegenstellingen aan woorden zoals 'maar', 'toch', 'echter' of door een ander woord met tegengestelde betekenis te gebruiken (bijv. weigeren/accepteren). Voorvoegsels kunnen ook een tegenstelling aangeven (bv. aan/af, ge/ont, voor/tegen). Voorbeeldzin: De hoofdrol leek eerst heel gemeen, maar bleek uiteindelijk aardig.
    • Bekend woorddeel: Zoek naar samenstellingen (bv. zonnenstelsel) of afleidingen (woorden met voor- of achtervoegsels). Voorbeeld: 'geluidloos', 'loos' betekent zonder.
    • Illustratie: Bekijk illustraties voor meer context bij complexe concepten. Voorbeeldzin: 'wanneer je een foto wil maken van iets ver weg, kun je een telelens gebruiken' (foto van camera met telelens).

    Hoe je een tegenstelling maakt

    • Kies een woord met tegengestelde betekenis (bv. ruim/krap).
    • Gebruik voorvoegsels die een tegengestelde betekenis aangeven (bv. inwendig/uitwendig).

    Onderwerp en Hoofdgedachte

    • Onderwerp: Het onderwerp van een tekst is wat de tekst over gaat. Het onderwerp kan met 1 woord of een paar woorden worden beschreven.
    • Zo vind je het onderwerp: Lees de tekst oriënterend. Geef kort antwoord op de vraag: "Waarover gaat deze tekst?".
    • Hoofdgedachte: De hoofdgedachte is wat het belangrijkste is over het onderwerp in de tekst.
    • Zo vind je de hoofdgedachte: Lees de tekst precies. Kijk naar het begin of het einde van de tekst, of naar direct genoemde ideeën. Zo niet, vraag jezelf dan af: "Wat is het belangrijkste dat over het onderwerp gezegd wordt?".

    Tekstdoelen en soorten

    • Amuseren: De schrijver wil je vermaken (bv. grappen, verhalen).
    • Informeren: De schrijver wil je iets vertellen (bv. studieboeken, verslagen).
    • Instrueren: De schrijver wil je laten zien hoe iets gebeurt (bv. spelregels, handleidingen).
    • Overtuigen: De schrijver probeert je zijn mening te laten overnemen (bv. betoog).
    • Activeren: De schrijver probeert je tot actie te laten komen (bv. advertenties, flyers).

    Zelf aan de slag met tekstdoelen

    • Amuseren: Beschrijf personages en situaties met sfeervolle woorden.
    • Informeren: Geef feiten, leg dingen uit en geef voorbeelden.
    • Instrueren: Geef stap-voor-stap uitleg en gebruik woorden zoals "meng daarna" of "schil eerst".
    • Overtuigen: Geef je mening en leg deze uit.
    • Activeren: Gebruik woorden zoals "profiteer nu!", "nooit kopen!"

    Hoofdletters en Leestekens

    • Hoofdletters: Begin van zinnen, namen (bv. Merlin Uiterwaal), initialen. Gebruik geen hoofdletter voor tussenvoegsels (de, van, van de) tenzij de voornaam ontbreekt.
    • Leestekens: Zinnen eindigen met een punt, vraagteken of uitroepteken.
    • Komma: Gebruik een komma tussen twee persoonsvormen en voor voegwoorden (doordat, als, maar, omdat, terwijl, voordat).

    Bijvoeglijk naamwoord (bijv.n.)

    • Lange vorm: Voeg een 'e' toe aan het korte bijvoeglijk naamwoord: dwars -> dwarse.
    • Regel om de lange vorm te maken:
      • Voeg een 'e' toe.
      • Verminder a, e, o, of u en voeg een 'e' toe.
      • Dubbel de laatste letter en voeg een 'e' toe.
      • Verander f in v, of s in z en voeg een 'e' toe.
      • Combineer de laatste twee manieren.

    Meervoud (zn)

    • Meervoud op -en: Veel zelfstandige naamwoorden krijgen een meervoud op -en.
      • Gewoon -en toevoegen (bv. aardbei -> aardbeien)
      • Dubbel de laatste letter (bv. kruk -> krukken)
      • Verwijder klinkers (a, e, u, o) en voeg -en toe (bv. boog -> bogen)
      • Verander f in v (bv. verblijf -> verblijven)
      • Verander s in z (bv. prijs -> prijze)
    • Meervoud op -s en -'s: Gewoon een -s toevoegen (haven -> havens). Toevoegen van ’s: lama -> lama’s, pc -> pc’s. Voor woorden met dubbele klinkers, gebruik geen ’s.
    • Meervoud op -ie of -ee: Afhankelijk van de klemtoon (ie -> ën of s; ee -> ën of s)

    Verkleinwoorden

    • Verkleinwoorden: Maak verkleinwoorden door achtervoegsels toe te voegen (krijg, pje, tje, etje).
    • Regel bv. voor verkleinwoorden:
      • Verdubbel de medeklinker (bv. haring -> harinkje)
      • Verander g in k (bv. haring -> harinkje).
      • Verdubbel a,e,o,u (bv. auto -> autootje).
      • Verander i in ie (bv. ski -> skietje) en
      • Medeklinker + y -> y verandert in y’tje (baby -> baby’tje).
      • Klinker voor y, dan niet y’tje (cowboy -> cowboytje).
    • Afkortingen: Voor afkortingen, voeg het verkleinwoord achteraf toe met een apostrof. (pc -> pc'tje)
    • Korte en lange klanken: Soms veranderen korte klanken in lange klanken. (blad, blaadje).

    Studying That Suits You

    Use AI to generate personalized quizzes and flashcards to suit your learning preferences.

    Quiz Team

    Description

    Test je kennis over leesstrategieën en woordraadstrategieën met deze quiz. Leer hoe je de kern van teksten kunt begrijpen en woorden effectief kunt interpreteren. Ontdek handige technieken om je leesvaardigheid en woordenschat te verbeteren.

    More Like This

    Vocabulary Building Strategies
    8 questions
    Vocabulary Development Strategies
    8 questions
    Lees- en Woordraadstrategieën
    8 questions
    Use Quizgecko on...
    Browser
    Browser