La Négation avec Geen en Néerlandais

Ik = heb Jij = hebt Ze = heeft We = hebben

Ik = ben Hij = is Jullie = zijn Je = bent

Katrien ... een meisje. = is Hij ... nogal groot. = is Je ... zeer vriendelijk. = bent Ik ... een jongen. = ben

<p>Hij ... twee broers. = heeft Mijn moeder ... een nieuwe job. = heeft We ... veel huiswerk. = hebben Je ... een mooi huis. = hebt</p> Signup and view all the answers

<p>Ik = ben Ze = heeft We = zijn Je = hebt</p> Signup and view all the answers

<p>streng = stricte stoer = fort aardig = gentil nerveus = nerveux</p> Signup and view all the answers

<p>kalm = calme dynamisch = dynamique vrolijk = joyeux bedroefd = triste</p> Signup and view all the answers

<p>grappig = marrant ernstig = sérieux lastig = ennuyeux vriendelijk - lief = amical - sympa</p> Signup and view all the answers

<p>lui = paresseux goedgezind = de bonne humeur slechtgeluimd = de mauvaise humeur slim = intelligent</p> Signup and view all the answers

<p>verstandig = raisonnable dom = bête tevreden = content kwaad = faché</p> Signup and view all the answers

<p>knap = malin steng = stricte jalous = jalouse joyeux = joyeux</p> Signup and view all the answers

<p>De familie/het gezin = la famille De grootvader/de opa = le grand-père/le papy De man&gt;&lt; de vrouw = le mari&gt;&lt; la femme Gestorven = décédé</p> Signup and view all the answers

<p>De stamboom = l'arbre généalogique De ouders = les parents De zoon&gt;&lt; de dochter = le fils&gt;&lt; la fille De grootouders = les grands-parents</p> Signup and view all the answers

<p>De vader&gt;&lt;de moeder = le père&gt;&lt; la mère De kinderen/de kleinkinderen = les enfants/les petits-enfants De grootmoeder/de oma = la grand-mère/la mamy Het kind/het kleinkind = l'enfant/le petit-enfant</p> Signup and view all the answers

<p>De schoonvader = le beau-père (père du conjoint) De schoondochter = la belle-fille De schoonmoeder = la belle-mère De schoonzoon = le beau-fils</p> Signup and view all the answers

<p>De vader&gt;&lt;de moeder = le père&gt;&lt; la mère De tweelingbroer = le frère jumeau De tweelingzus = la sœur jumelle De neef = le neveu, le cousin</p> Signup and view all the answers

<p>de journalist/de journaliste = journaliste de tandarts = dentiste de redacteur = rédacteur de tuinman = jardinier</p> Signup and view all the answers

<p>de zanger/de zangeres = chanteur/chanteuse de taxichauffeur = chauffeur de taxi de kelner = serveur de kapper/de kapster = coiffeur/coiffeuse</p> Signup and view all the answers

<p>de boer = fermier de scheidsrechter = arbitre de apotheker = pharmacien de mecanicien = mécanicien</p> Signup and view all the answers

<p>de dokter/de arts = docteur/médecin de verpleger/de verpleegster = infirmier/infirmière de ingenieur = ingénieur de schilder = peintre</p> Signup and view all the answers

<p>de acteur/de actrice = acteur/actrice de schrijver = écrivain de leraar/de lerares = professeur de politiagent = policier</p> Signup and view all the answers

<p>de goochelaar = magicien de architect = architecte de telefoniste = téléphoniste de fotograaf = photographe</p> Signup and view all the answers

<p>Hij is dokter = Hij is geen dokter Ik heb een jas = Ik heb geen jas Els heeft twee boeken = Els heeft geen twee boeken Het is halfvier = Het is geen halfvier</p> Signup and view all the answers

<p>Devant un nom seul = Hij is geen dokter Devant un adjectif qualificatif + nom = Ik heb geen nieuwe boeken Devant un nombre = Els heeft geen twee boeken Devant l'heure = Het is geen halfvier</p> Signup and view all the answers

<p>Het is een auto = Het is geen auto Meneer Janssens is leraar = Meneer Janssens is geen leraar Ik heb mooie boeken = Ik heb geen mooie boeken Ann heeft een agenda = Ann heeft geen agenda</p> Signup and view all the answers

<p>Het is een stoel = Het is geen stoel Benny en Marieke zijn goede leerlingen = Benny en Marieke zijn geen goede leerlingen Het is een wekker = Het is geen wekker Het is drie uur = Het is geen drie uur</p> Signup and view all the answers

<p>Er is suiker op de tafel = Er is geen suiker op de tafel Ik heb tien schriften = Ik heb geen tien schriften Het is een auto = Het is geen auto Het is een wekker = Het is geen wekker</p> Signup and view all the answers

<p>Devant un nom seul = Hij is geen dokter Devant un adjectif qualificatif + nom = Ik heb geen mooie boeken Devant un nombre = Ik heb geen tien schriften Devant l'heure = Het is geen drie uur</p> Signup and view all the answers

<p>Image 1 = Ze zien er vriendelijk uit. Image 2 = Deze hond ziet er serieus uit. Image 3 = Ze zien er dynamisch uit. Image 4 = Ze ziet er kalm uit.</p> Signup and view all the answers

<p>Image 1 = Ze zien er vriendelijk uit. Image 5 = Ze ziet er dom uit. Image 4 = Ze ziet er kalm uit. Image 6 = Ze ziet er streng uit.</p> Signup and view all the answers

<p>Image 3 = Ze zien er dynamisch uit. Image 5 = Ze ziet er dom uit. Image 2 = Deze hond ziet er serieus uit. Image 6 = Ze ziet er streng uit.</p> Signup and view all the answers

<p>Image 1 = Ze zien er vriendelijk uit. Image 4 = Ze ziet er kalm uit. Image 2 = Deze hond ziet er serieus uit. Image 3 = Ze zien er dynamisch uit.</p> Signup and view all the answers

<p>Image 4 = Ze ziet er kalm uit. Image 3 = Ze zien er dynamisch uit. Image 6 = Ze ziet er streng uit. Image 5 = Ze ziet er dom uit.</p> Signup and view all the answers

<p>zwart = noir gris = grijs blanc = wit castanjebruin = brun</p> Signup and view all the answers

<p>Grijs = gris Bleu = blauw Petits yeux = petit yeux Brun = marron</p> Signup and view all the answers

<p>gris = Grijs vert = Groen foncé = Donker gros yeux = Grote ogen</p> Signup and view all the answers

<p>Grand = groot Petit = klein Gros = dik Jeune = jong</p> Signup and view all the answers

<p>Hoe ziet hij/ze eruit? = De quoi a-t-il l'air? Is hij/ze groot of klein? = Est-il grand ou petit? Wat voor haar heeft hij/ze? = Comment sont ses cheveux? Draagt ze een bril? = Porte-t-elle des lunettes?</p> Signup and view all the answers

<p>Nicolas is vriendelijk = Attribut Alice draagt een rode trui = Épithète Het haar van Manon is bruin = Attribut We hebben grijze ogen = Épithète</p> Signup and view all the answers

<p>leuke = An heeft een leuke fiets kleine = Sam heeft een kleine zus modern = Mijn huis is modern grote = Haar hond is groot</p> Signup and view all the answers

<p>Ik heb blond haar = Adjectif épithète non varié Zijn ogen zijn blauw = Adjectif attribut Alice draagt een rode trui = Adjectif épithète varié Mijn huis is modern = Adjectif attribut</p> Signup and view all the answers

<p>fiets = nieuwe kamer = mooie huis = modern ogen = blauwe</p> Signup and view all the answers

<p>Léo heeft een modern boot = Accord nécessaire Ilse heeft geen blauw ogen = Accord nécessaire Mijn huis is niet groot = Pas d'accord nécessaire De keuken aan boord is klein = Pas d'accord nécessaire</p> Signup and view all the answers

<p>Ons nieuw huis is naast de winkel = Adjectif épithète non varié Mijn leuk vriendinnen zijn Marieke en Laura = Adjectif épithète varié Er is een ruime slaapkamer = Adjectif épithète varié Mijn vriendin heeft een mooie trui = Adjectif épithète varié</p> Signup and view all the answers

<p>Ik = mijn Je = jouw, je Hij/Zij, Haar/Zijn = zijn, haar Wij, We = ons, onze</p> Signup and view all the answers

<p>Ik heb je boeken in mijn tas. = je/jouw Piet heeft een mooi huis. = zijn Onze nieuwe lerares. = Onze Jullie hebben aardige ouders. = Jullie</p> Signup and view all the answers

<p>Mijn = Katrien is mijn zus Uw = Meneer, ik heb uw boek Hun = Hun huis is oud Haar = Haar auto is rood</p> Signup and view all the answers

<p>Haar ogen zijn lichtgroen en haar haar is ros. = Katrien Wat is je vader vriendelijk! = Je Waar is jullie auto? = Jullie Nu ruimt hij zijn kamer op. = John</p> Signup and view all the answers

<p>Hun = Ze wonen in een oud huis. Hun huis is oud. Ons = Vandaag is onze vader erg moe. Zijn = Piet heeft een mooi huis. Zijn huis is ook heel groot. Uw = Meneer, ik heb uw boek.</p> Signup and view all the answers

<p>Vandaag is onze vader erg moe. = We Nu ruimt hij zijn kamer op. = John Onze nieuwe lerares is aardig. = Wij/We Wat is je vader vriendelijk! = Je</p> Signup and view all the answers

<p>Het oog/de ogen = les yeux De neus = le nez De mond = la bouche Het haar = les cheveux</p> Signup and view all the answers

<p>De baard = la barbe De snor = la moustache De beugel = l'appareil dentaire De bril/de zonnebril = lunette/lunette de soleil</p> Signup and view all the answers

<p>Lang = long Kort = court Steil = raide/lisse Krulhaar = bouclé</p> Signup and view all the answers

<p>Het oor/de oren = les oreilles De kin = le menton De hals/de nek = le cou/la nuque De wenkbrauw = les sourcils</p> Signup and view all the answers

<p>Kaal = chauve De tatoeage = le tatouage De piercing = le piercing Het sikje = le bouc</p> Signup and view all the answers