Kelderluik Arrest

Wat was de juridische vraag in de zaak van het kelderluik?

Welke van de volgende criteria is NIET genoemd voor het vaststellen van gevaarzetting?

Welke actie zou de medewerker van Coca-Cola kunnen nemen om de kans op een ongeval te verminderen?

Welke factor heeft betrekking op de kans dat het slachtoffer het gevaar niet onderkent?

Waarom was er sprake van een ernstige mogelijke gevolgen van het ongeval?

Kelderluik Arrest (HR 5 november 1966)

Datum: 5 november 1966
Jurisprudentie: NJ 1966/136
Onderwerp: Onrechtmatige daad (artikel 6:162 BW) en gevaarzetting.
Rechtsvraag: Was er sprake van een onrechtmatige daad door Coca-Cola medewerker?
Samenvatting: Een medewerker van Coca-Cola liet een kelderluik openstaan, waardoor een kroeggast viel en ernstig gewond raakte. De vraag was of Coca-Cola verantwoordelijk kon worden gehouden voor de onrechtmatige daad.
Belang van het arrest: Bepaalde criteria voor gevaarzetting en onrechtmatige daad.
Vier criteria voor gevaarzetting:
- Waarschijnlijkheid ongekende gevaren: Mate waarin het slachtoffer het potentiële gevaar waarschijnlijk niet herkend.
- Kans op ongeval: Hoeveelheid risico op een ongeval.
- Ernst mogelijke gevolgen: De ernst van de mogelijke schade.
- Vereiste veiligheidsmaatregelen: Mogelijkheid en gemak van het treffen van veiligheidsmaatregelen.
Toepassing op het geval: De kans op ten val komen van het slachtoffer en de ernst van de mogelijke gevolgen waren hoog. Simpele veiligheidsmaatregelen, zoals een bordje of lint, waren relatief gemakkelijk toe te passen.

Dit quiz behandelt het Kelderluik arrest van 5 november 1966 en de juridische principes rondom onrechtmatige daad en gevaarzetting. Aan de hand van vier criteria leer je de verantwoordelijkheden en de afwegingen van juridische aansprakelijkheid. Test je kennis over de impact van dit belangrijke arrest op het aansprakelijkheidsrecht.